Report meeting Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Vraag om uitleg over de opvolging van de sanering van de verontreinigde sites naar aanleiding van de Panoreportage
Report
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Tobback heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, uit het VRT-programma Pano bleek dat het afvalwater van een stort in Kruibeke zwaar vervuild is met sporen van vijf keer meer uranium, elf keer meer kobalt en ook serieus wat nikkel en beryllium die allemaal de norm overschreden. Bij eerste lezing lijkt het meer op een stort uit de vroegere Sovjet-Unie, maar het ligt wel degelijk in Vlaanderen. Bagger van afgravingen en gesaneerde gronden uit Vlaanderen worden er gestort. Pano toonde aan dat het vervuilde afvalwater van het stort rechtstreeks of via een gracht in de Schelde wordt geloosd. De concentraties zijn allemaal problematisch, zowel voor de kwaliteit van het water als voor de kwaliteit van het leven in het water.
In 2022 werden er metingen gedaan en een proces-verbaal opgesteld door de omgevingsinspectie. Als er meer nieuws is, hoor ik het graag, maar de verdere vervolging is nu bezig.
Een bijkomend opmerkelijk element is dat het stort niet zomaar door een of andere dubieuze maffioso wordt uitgebaat, maar door de Vlaamse overheid zelf, namelijk door nv De Vlaamse Waterweg, een overheidsbedrijf. Dat is opmerkelijk, maar blijkbaar ook weer niet zo, want uit de rapportage blijkt dat er de afgelopen tien jaar voor verschillende andere sites van De Vlaamse Waterweg processen-verbaal zijn opgesteld voor ernstige milieuovertredingen.
Na de vervuiling in de omgeving van 3M in Zwijndrecht is dit dossier opnieuw een voorbeeld – een nog schrijnender voorbeeld – van het feit dat de milieuregelgeving in Vlaanderen vaak met de lippen wordt beleden, maar niet wordt toegepast. Het is wel bijzonder grof. Van een Amerikaanse op winst beluste vuige multinational, geleid door ‘rücksichtslose’ kapitalisten kun je nog veronderstellen dat het tot hun functiebeschrijving behoort om dat soort dingen te doen. Van een Vlaams overheidsbedrijf is het dermate gruwelijk dat je het niet voor mogelijk houdt dat men op die manier met Vlaanderen omgaat. Daar gaat het om. Eigenlijk is dit totaal, maar dan ook totaal ontoelaatbaar.
Minister, hoe reageert u op de bevindingen van Pano? Wanneer wist u van dat proces-verbaal, die metingen en het optreden van de omgevingsinspectie?
Als het een reeks van overtredingen is die bij De Vlaamse Waterweg door de jaren heen werden vastgesteld, wordt er dan bij De Vlaamse Waterweg niet voldoende overtuigend en drastisch genoeg opgetreden door de omgevingsinspectie? Ik ga ervan uit dat men anders toch zou zijn gestopt met dit soort van cowboystreken.
Welke maatregelen zult u nemen tegen de vastgestelde inbreuken in Kruibeke? Kan dit stort ooit nog verder worden uitgebaat of moet het helemaal worden gesaneerd? Op wie zijn kosten dan?
Wordt er verder tegen De Vlaamse Waterweg opgetreden door de milieu-inspectie en de Vlaamse overheid?
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, ik heb ook een vraag over de Panoreportage, meer bepaald over het deel van de hoeveelheid stortplaatsen en de saneringsopdracht van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM).
In Vlaanderen zijn er 2500 stortplaatsen en 85.000 risicogronden. 12.000 hiervan moeten worden gesaneerd. Momenteel werden er 4500 gesaneerd. De Vlaamse Regering heeft zich voorgenomen om tegen 2028 alle bodemonderzoeken uit te voeren; tegen 2036 moeten alle saneringen worden uitgevoerd. In de Panoreportage stelde de woordvoerder van de OVAM dat deze sanering tegen 2036 geen sprint is, maar een marathon. Een 100-tal medewerkers doen wat ze kunnen. Uit de reportage bleek dat sommige dossiers tot zes jaar en langer aansleepten vooraleer er resultaten van een onderzoek gekend waren.
Daarnaast stelde de woordvoerder ook dat vooraleer over te gaan tot actie, moet worden aangetoond dat er wel degelijk een probleem is. De woordvoerder noemde daarbij het voorzorgsprincipe, wat we allemaal kennen. De verwijzing naar het voorzorgsbeginsel is opmerkelijk: de OVAM besliste in 2009 dat 3M niet tot grondwatersanering moest overgaan ingevolge het BATNEEC-principe (best available techniques not entailing excessive costs). De OVAM achtte de kostprijs van 6,3 miljoen euro voor een grondwatersanering door 3M overmatig. Sinds 2009 nam de OVAM daarover geen andere beslissing. Zolang de Oosterweelwerken duren, zal de OVAM ook geen nieuwe beslissing nemen over de grondwatersanering door 3M. Toch neemt de OVAM in de Panoreportage een verwijzing naar het voorzorgsbeginsel in de mond, wanneer het gaat over saneren in Vlaanderen.
In de onderzoekscommissie is de opmaak van een ‘kruispuntdatabank omgeving’ opgenomen. Er is bovendien ook gesteld dat de milieu-informatie veel beter ontsloten moet worden. Uit de reportage blijft dat er nog veel werk aan de winkel is. Omwonenden waren niet op de hoogte van de vervuiling of van enige milieuovertreding. Zelfs uw collega van Openbare Werken was hier niet van op de hoogte.
Vorig jaar hebben we een toelichting gekregen over de brede heroverweging. In de documenten werd toen ook al aangegeven dat er voor de sanering van dergelijke bodemdossiers een achterstand van tien jaar is. We zullen dus zeker het saneringstarget van 2036 niet halen, tenzij er meer mensen ter beschikking worden gesteld.
Minister, wat is uw reactie op de Panoreportage?
Wat is de oorzaak van de achterstand van de opkuis van de risicogronden? Hoeveel mensen en middelen zijn nodig om de deadline van 2036 te halen? Houdt u zich aan die deadline? Bent u van plan om voor extra mensen en middelen te zorgen om deze deadline te halen?
Vindt u het normaal dat resultaten van onderzoek tot zes jaar op zich laten wachten? Wat zult u doen om deze eeuwigdurende processen te versnellen en ervoor te zorgen dat sneller tot sanering op het terrein wordt overgegaan?
Bestaat er een prioriteitenlijst van te saneren projecten? Is deze lijst publiek beschikbaar? Zo neen, waarom niet?
Bent u van oordeel dat het voorzorgsprincipe gerespecteerd wordt in de saneringsbeslissingen van de OVAM?
Wat is de reden dat de omwonenden niet op de hoogte zijn van de vervuiling? Hoe komt het dat de minister van Openbare Werken niet op de hoogte was van overtredingen bij De Vlaamse Waterweg?
Wat is de stand van zaken rond de opmaak van de kruispuntdatabank omgeving?
Welke stappen werden ondernomen om milieu-informatie beter te ontsluiten?
Minister Demir heeft het woord.
Collega’s, goed dat we de reportages van Pano hebben om zulke zaken te weten te komen, maar natuurlijk, de inspectiediensten ... (Opmerkingen)
Wat zegt u? Ik kijk elke woensdag. Ik ben een trouwe kijker van de Panoreportages.
Hier waren het wel de inspectiediensten die zijn gaan controleren, die hun werk hebben gedaan en die ook een proces-verbaal hebben opgemaakt.
De Vlaamse Waterweg heeft voor de exploitatie Sterhoek een omgevingsvergunning verkregen op 11 december 2020. De bijkomend aangevraagde lozingsnormen werden toen grondig geëvalueerd en onderworpen aan een milieueffectrapport (MER). Om de verstrengde lozingsnormen te kunnen halen, werd een nieuwe waterzuiveringsinstallatie geplaatst, zijnde een groter bufferbekken voor bezinking, een zandfilter en twee actiefkoolfilters. Deze installatie is in werking sinds oktober 2021. De lozing en werking van de waterzuivering moeten via een studie worden opgevolgd die twee jaar na datum van vergunning moet worden overgemaakt. Van de door u genoemde parameters is enkel nikkel vergund. Uranium, kobalt en beryllium werden niet aangevraagd en dus ook niet vergund. Dan betekent dit dat er geen concentraties mogen aanwezig zijn boven het indelingscriterium.
Het pv van de afdeling Handhaving toont aan dat dit systeem sluitend is en Handhaving de nodige instrumenten heeft om streng op te treden. Het is nu aan het parket om even doortastend op te treden.
Evident is het de verantwoordelijkheid van de exploitant om ervoor te zorgen dat alle relevante parameters aangevraagd worden.
Ik wijs erop dat ik al op 28 juni 2022 een bijstelling van de vergunning gedaan heb in het kader van de PFAS-problematiek (poly- en perfluoralkylstoffen). De parameters perfluoroctaansulfonaat (PFOS) en perfluoroctaanzuur (PFOA) werden geschrapt en de som van alle andere PFAS werd beperkt in de tijd voor een periode van twee jaar. Tijdens deze twee jaar werd hen een studie opgelegd om deze stoffen verder te beperken.
De aanzienlijke historische verontreiniging in Vlaanderen is helaas het gevolg van de industriële ontwikkeling die we hebben gehad. Vlaanderen was in 1995 absolute pionier voor het onderzoeken en saneren van verontreinigde bodems met het Bodemsaneringsdecreet. Vandaag wordt het Bodemdecreet nog steeds als de meest mature bodemwetgeving ter wereld beschouwd. Het is belangrijk dat we dat meegeven en onderstrepen. In Nederland is er bijvoorbeeld nog steeds geen veralgemeende onderzoeksverplichting voor risicolocaties opgelegd.
In 2018 is de doelstelling vooropgezet om tegen 2036 alle risicolocaties te onderzoeken en beginnen te saneren. Dit betekent niet dat tegen 2036 Vlaanderen volledig gesaneerd moet zijn, wat de vraag lijkt te insinueren. Evident zetten wij vanuit het kabinet en de OVAM alles in het werk om zo snel mogelijk te gaan met het saneren.
Op basis van gemiddelde cijfers berekent de OVAM vandaag dat het nog 25 jaar duurt vooraleer de nu nog niet onderzochte risicogronden effectief gesaneerd zullen zijn.
In navolging van de aanbevelingen van de onderzoekscommissie heb ik aan de OVAM de opdracht gegeven om een traject op te starten waarbij ze verschillende scenario’s zullen uitwerken waarbij deze deadline alsnog gehaald kan worden. Dit omvat niet enkel een onderzoek naar gewijzigde middelen maar vooral mogelijke bijsturingen in de wetgeving. Als mogelijke bijsturingen ter versnelling van de procedures kijken we naar vier dingen: bredere toepassingen van de vereenvoudigde procedure, directe ontsluiting van de gegevens aan de deskundigen, onderzoeksgegevens reeds beschikbaar stellen aan de OVAM alvorens het finaal onderzoeksrapport is opgeleverd en sancties voor het niet tijdig opleveren van oriënterende bodemonderzoeken. Dit alles moet ons in staat stellen om zoals steeds gezegd tegen 2036 alle risicolocaties te hebben onderzocht en waar mogelijk te saneren.
Wat betreft uw tweede vraag geef ik misschien eerst de feiten. Een oriënterend en beschrijvend bodemonderzoek duurt voor een gemiddeld dossier anderhalf jaar. De zes jaar die u aanhaalt, is een uitzondering. Dat van 3M heeft jaren geduurd. Het is goed dat daar stilaan een einde aan komt. Het duurt dus wel heel lang, ik vind dat ook. Administratieve versnelling is zoals u weet een belangrijk speerpunt. Evident moeten we daarbij rekening houden met bijvoorbeeld het recht van verdediging, dat ertoe leidt dat bijvoorbeeld de vaststelling van een saneringsplichtige het voorwerp kan uitmaken van lange gerechtelijke procedures. Het kabinet en de OVAM zijn zoals gezegd bezig met een regelgevend traject om de bodemsaneringsprocedure sneller te laten lopen. We hebben gevraagd om dat eens goed tegen het licht te houden, zonder dat we de goede aspecten wegvegen. Zoals eerder gezegd zijn we daar voorloper in. Als we sneller kunnen gaan: graag. Ik moedig de OVAM ook steeds aan om waar mogelijk voorzorgsmaatregelen op te leggen zodat historische verontreiniging zich onmogelijk kan verspreiden.
De bij de OVAM gekende informatie wordt opgenomen in het Grondeninformatieregister (GIR) dat sinds jaar en dag online beschikbaar is via het loket.
Specifiek gericht op het brede publiek lanceerde de OVAM de campagne De Grote Grondvraag. Op de website vindt u de status van de risicogronden terug.
De OVAM actualiseert jaarlijks de prioriteitsstelling van de te saneren vrijgestelde locaties om zo haar programma van het daaropvolgende jaar te bepalen.
Het voorzorgsbeginsel moet steeds ernstig worden genomen en wordt ook ernstig genomen, zo blijkt uit de samenwerking tussen de OVAM en de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) waar er steeds nieuwe meetmethodes en saneringsmethoden worden ontwikkeld en op punt gesteld om onze bodem- en grondverzetsnormering zo goed mogelijk te houden. Bovendien neemt VITO in haar berekeningen al diverse veiligheidsmarges mee, wat evident een toepassing van het voorzorgsprincipe is.
Daarnaast neemt de OVAM ook regelmatig voorzorgsmaatregelen voorafgaand aan een eigenlijk bodemsaneringsproject, zoals in het geval van de PFAS-verontreiniging in Willebroek.
De OVAM komt echter slechts tussen wanneer er reeds sprake is van een verontreiniging. Daarom is de beste voorzorg vermijden dat verontreinigende producten op de markt komen. Daar zit de bron. Dat is waar we bij de Europese Unie altijd op moeten hameren, maar ook bij de federale overheid bij de wetgeving over productnormen.
Vlaanderen dringt vanuit zijn rol binnen de Belgische overlegstructuren steeds aan op een versnelde uitfasering van zeer zorgwekkende stoffen, met inbegrip van PFAS. De herziening van de REACH-verordening (Registration, Evaluation, Authorisation and Restriction of Chemicals) wordt daarom door Vlaanderen sterk ondersteund. Ikzelf zal op de Europese Raad Leefmilieu in oktober 2022 nog eens aandringen op een initiatief om versneld PFAS uit te faseren en informatie uit te wisselen. In dat verband is het belangrijk te verwijzen naar onze samenwerkingsovereenkomst met het Environmental Protection Agency (EPA).
Dan is er uw vraag hoe het komt dat de minister van Openbare Werken niet op de hoogte was van het pv. Als ik mij niet vergis was De Vlaamse Waterweg wel geïnformeerd. Ik denk dat zij mijn collega Peeters niet hebben geïnformeerd. U moet dat aan haar vragen.
Wat is de stand van zaken in verband met de kruispuntdatabank? Het Departement Omgeving gaat na hoe we de bestaande en voorgenomen digitaliseringsmaatregelen, zoals het Omgevingsloket en het Sanctieregister, kunnen integreren en desgevallend kunnen aanvullen met andere milieu-informatie, zoals over de omgevingsvergunningen, en bodeminformatie. Deze informatie is vandaag al grotendeels voorhanden via het Grondeninformatieregister en het Geoloket. Uiteraard gaan we na hoe die informatie verder kan worden gecentraliseerd en toegankelijker kan worden gemaakt voor eenieder.
De heer Tobback heeft het woord.
Minister, uw antwoord roept toch een aantal nieuwe vragen op.
Als ik zie wat er allemaal wordt aangetroffen in het water dat wegloopt en als ik dat vergelijk met de zaken waarvan u zegt dat er een vergunning voor was, namelijk alleen nikkel, dan is het toch zeer bizar om vast te stellen dat er gigantisch hoge concentraties van uranium en kobalt afvloeien, maar dat daar nooit een vergunning voor is gevraagd en dat er zelfs nooit is duidelijk gemaakt dat dat erin zat. Mijn simpele vraag is dus hoe het kan dat je op het stort gronden krijgt waar dat soort van contaminatie in zit en dat men in een vergunning daar op geen enkele manier rekening mee houdt of normen voor oplegt.
Dat sluit aan bij de rest van de discussie van mevrouw Schauvliege. Op dat stort lagen gronden die afkomstig waren van baggerwerken, slibruimingen en saneringen. Het heeft natuurlijk niet veel zin om risicogronden te saneren als dat betekent dat je dat op de ene plaats in Vlaanderen oppakt en op de andere plaats deponeert, waar het dan daar in de rivier loopt. Als sanering is dat een beetje eigenaardig. Dat is het vuil van de ene kant van de kamer naar de andere kant van de kamer duwen en dan zeggen dat de kamer proper is. Dat is een zeer bizarre manier van werken, zeker als het door de overheid zelf gebeurt.
Hoe maakt men de evaluatie van de te storten gronden na sanering? Hoe kan het dat er niet grondiger wordt onderzocht wat daarin zit dan het in dit geval blijkbaar is gebeurd?
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, transparantie is een van de aanbevelingen van de onderzoekscommissie. Wij hebben allemaal geleerd dat het zeer belangrijk is om over de volledige informatie te beschikken en de burgers daarvan op de hoogte te stellen. Alle partijen moeten op de hoogte worden gesteld. Dat wij in een Panoreportage moeten vernemen dat de omwonenden van niets weten, is een groot probleem.
Vandaag hebben wij in de pers vernomen dat de nodige onderhandelingen om tot een oplossing te komen voor de aanpassing van het Bodemdecreet, dat zo fantastisch en innovatief is, in het slop zitten. Enkele milieubewegingen zijn uit die onderhandelingen gestapt omdat zij werden gedwongen een vertrouwelijkheidsclausule te ondertekenen die hun de mond snoert tijdens de onderhandelingen, maar ook na de onderhandelingen. Zij zeggen dat zij dat niet kunnen verantwoorden ten aanzien van hun leden.
Minister, wat is daar de stand van zaken? Wij hebben uit de onderzoekscommissie geleerd hoe belangrijk het is om milieu-informatie ter beschikking te stellen, om volledige transparantie te bieden. Dat blijkt ook uit deze case. Hoe kan het dat een vertrouwelijkheidsclausule wordt afgedwongen in onderhandelingen met milieuorganisaties die stappen vooruit willen zetten om ervoor te zorgen dat de gezondheid van mens en milieu gegarandeerd is? Hoe komt het dat u daar niet tot een goede oplossing kunt komen?
Minister Demir heeft het woord.
Misschien zal ik eerst even iets over het laatste zeggen. We onderhandelen verder. Natuurpunt, Bond Beter Leefmilieu (BBL), Zwijndrecht – waar u ook een schepen hebt die ik afgelopen weekend gesproken heb –, eenieder die mee aan tafel zit en die van goede wil is, daar gaan we mee verder. Er is immers heel veel om te bespreken. Maar als er natuurlijk twee groepen zijn – waaronder Thomas Goorden, die ik weet niet wie vertegenwoordigt – die 30.000 euro vragen om aan tafel te komen … Collega Schauvliege, ik krijg dat niet uitgelegd aan de belastingbetaler. Ik heb ook de vraag gesteld aan de Inspectie van Financiën. Ik wil u het verslag en het advies overmaken. Dat was een ‘njet’. U kunt dan van mij moeilijk verwachten dat die mensen niet aan tafel willen komen. Wij blijven die ook uitnodigen. Dat gaat dus over Grondrecht en Thomas Goorden. Wij gaan die wel blijven uitnodigen. Voor mij is het dus geen enkel probleem dat ze komen, dat ze ook hun zegje doen. Maar sta mij toe: hoe je dat gaat uitleggen aan de belastingbetaler dat je 30.000 euro moet geven om ze aan tafel te brengen … Dat lijkt precies alsof ik ze wil omkopen of zo, en dat wilde ik absoluut vermijden. Er is ook een advies van de Inspectie van Financiën dat heel duidelijk was en eigenlijk redelijk vernietigend was over die mogelijkheid. Maar dat was hun vraag, dat was wel de vraag: ieder moest 30.000 euro hebben om aan tafel te komen. Ik ben misschien een idealist, maar ik vind wel dat als je dingen wilt veranderen, als je impact wilt hebben, als je je verantwoordelijkheid wilt nemen ten aanzien van eenieder die daar in Zwijndrecht woont – ik denk dat de mensen daar ook echt nood aan hebben, het is al erg genoeg, we zitten al in een heel moeilijke energiecrisis wereldwijd –, sta mij dan toe dat wij vooruit willen. Er zijn heel veel milieuorganisaties – Thomas Goorden is bij mijn weten nog geen milieuorganisatie – die wel vooruit willen. We hebben dan gezegd dat we iedereen blijven uitnodigen. Er is ook een procesbegeleider. Uiteindelijk doen we het niet voor Thomas Goorden of voor Grondrecht of voor ik weet niet wie, we doen het wel voor de inwoners van Zwijndrecht. De schepen in Zwijndrecht is voor mij een heel belangrijke partner. Dat is ook de reden waarom ik er dit weekend zelf naartoe ben gereden. Zij hebben een aantal heel belangrijke bezorgdheden op tafel gelegd die ik volledig kan ondersteunen. We gaan daarmee verder. We gaan met eenieder verder die vooruit wil in het dossier. Ik denk dat het zeker in deze tijden echt cruciaal is dat we vooruit gaan en dat we geen cheques gaan uitdelen om aan tafel te komen. Ik had zelfs voorgesteld dat als ze een externe expert willen aanstellen, dat geen probleem is. Die kan door het Departement Omgeving betaald worden. Dat was dus allemaal geen probleem. Dat daar een soort vertrouwelijkheidsclausule wordt ondertekend, is wel logisch als je over zulke zaken onderhandelt, denk ik. Maar dat was niet de essentie, ik denk dat we daar wel uitgekomen zouden zijn. Het was een issue van in totaal 60.000 euro. Ik moet dat ook kunnen verantwoorden. Als ik dat niet verantwoord krijg, lijkt het heel moeilijk.
Ik heb met collega Lydia Peeters even contact gehad toen die Panoreportage uitkwam. Zeer terecht verschoot zij daar ook van. Zij vindt ook dat dat niet kan. Die vergunning is dus van eind december 2020. Ik denk dat de controle- en inspectiediensten goed hun werk gedaan hebben, dat daar geen jaren over gegaan zijn. Men heeft vrij snel controles gedaan en aan opvolging gedaan en nu een proces-verbaal opgemaakt. Nu hopen wij ook dat het parket even doortastend optreedt. Maar ik denk wel dat De Vlaamse Waterweg in dezen een heel grote uitleg verschuldigd is aan ons allemaal dat dit zomaar kan. Jullie vragen waarom De Vlaamse Waterweg dit gedaan heeft en waarom ze een vergunning overtreden hebben, moeten jullie zeker aan hen stellen.
De heer Tobback heeft het woord.
We zullen met plezier die vraag aan hen stellen, minister. Maar aangezien u lid bent van de regering, die als geheel geacht wordt De Vlaamse Waterweg aan te sturen, stel ik voor dat u die vraag ook zelf eens stelt, samen met uw collega’s. We kunnen immers van de ene minister naar de andere dezelfde vraag blijven stellen. Ofwel hebt u beiden daar een antwoord op, ofwel wordt het een beetje vaag natuurlijk. Ik wil u toch wel aanmoedigen om op dat vlak zelf … Want u hebt geen moeite gehad om 3M heel hard aan te pakken. Ik stel voor dat u eenzelfde dadendrang aan de dag legt voor De Vlaamse Waterweg. Die zitten veel dichterbij en die spreken hetzelfde Nederlands als u en ik. Dat maakt de zaken al veel gemakkelijker om hen eens grondig op de rooster te leggen.
Ik heb niet echt een antwoord gekregen op de vraag hoe het kan dat er een vergunning wordt afgeleverd waarin maar voor een fractie van de echt aanwezige vervuilende stoffen meldingen staan, en hoe het mogelijk is dat er dan grond gestort wordt waarin stoffen zitten die zelfs helemaal niet bekeken zijn bij het verlenen van de vergunning. Ook dat is iets waar ik op termijn graag een grondiger antwoord op zou krijgen. Uiteindelijk is het hier de Vlaamse overheid die grond van de ene kant naar de andere kant verhuist en eigenlijk niet grondig nakijkt wat erin zit vooraleer ze het ergens gaat dumpen. Ik denk dat dat een heel rare manier van handelen is en dat dat toch eens uitgeklaard moet worden, door u of door minister Peeters, maar liefst door u allebei. U praat over samenwerken: ga uw gang!
Mevrouw Schauvliege heeft het woord.
Minister, ik stel vast dat als er wordt gevraagd naar de kruispuntdatabank – superbelangrijk om informatie te delen zowel tussen administraties als tussen burgers en administraties – waar men overtredingen van vergunningen maar ook basisvergunningen kan raadplegen, er nog niet veel stappen vooruit zijn gezet. U geeft zelfs de indruk dat alle informatie ergens wel te vinden is vandaag. (Opmerkingen van minister Zuhal Demir)
Het is wel superbelangrijk dat dit ter beschikking is. Naast het feit dat de milieu-informatie zeer belangrijk is, stel ik vast dat, als er belangrijke deals worden gesloten, u dit achter gesloten deuren doet, dat u een zwijgakkoord probeert af te sluiten en dat op de duur de organisaties die stappen vooruit willen zetten, eruit stappen omdat ze het niet vertrouwen.
Minister, ik stel voor dat u er nog eens goed over nadenkt. Het is superbelangrijk dat we heel transparant zijn. Dat is een van de conclusies van de PFOS-commissie. Uit wat we nu horen, blijkt heel duidelijk dat dat niet het geval is. U hebt het over Greenpeace, u hebt het over Grondrecht, u hebt hen eruit 'gebonjourd’ omdat u hun zegt dat ze geen woord mogen zeggen over de onderhandelingen zelf.
Waarom zijn Natuurpunt en BBL wel gebleven?
We zullen afwachten hoe uw akkoord eruitziet, minister. Het is alleszins een essentieel onderdeel van de conclusies en u blijft gewoon dezelfde praktijken toepassen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.