Report meeting Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Report
– Deze vraag om uitleg werd via videoconferentie behandeld.
De heer Rzoska heeft het woord.
Minister-president, afgelopen vrijdag, 15 juli, stond de vierde voortgangsrapportage ‘Monitoring Relanceplan Vlaamse Veerkracht’ eindelijk op de agenda van de Vlaamse Regering. Het rapport maakt helder waar het op dit moment aan schort. Al eerder maakte het Rekenhof de opmerking dat de vastlegging van kredieten inzake relance niet echt op schema zit. Er rest bovendien weinig tijd – tot eind dit jaar – om nog 52 procent van de vastleggingskredieten (VAK’s) vast te leggen. Bovendien is nog maar 10 procent van de vereffeningskredieten (VEK’s) echt besteed. Dit terwijl Vlaamse Veerkracht bedoeld was om op korte termijn de economie in Vlaanderen, na de corona-epidemie, een boost te geven. Daarnaast laat het rapport zien dat verschillende projecten niet helemaal op spoor zitten.
Minister-president, wat zult u doen om ervoor te zorgen dat tegen het einde van het jaar alle resterende VAK-kredieten, toch nog meer dan 2 miljard euro, door de Vlaamse Regering zijn vastgelegd?
Op de website van Vlaamse Veerkracht wordt extra aandacht gevraagd voor vijf projecten. Daarbij zitten onder meer fietsinfrastructuur voor lokale besturen via het Kopenhagenplan en de versnelde uitrol van digitale meters. Wat zijn de redenen dat beide projecten niet opschieten?
Het vierde monitoringsrapport gaat nog steeds uit van 2,25 miljard euro aan Europese herstelmiddelen om de Vlaamse relanceplannen te financieren. Intussen is het formeel dat België 1,4 miljard euro minder uit het RRF-fonds (Recovery and Resilience Facility) krijgt en Vlaanderen zodoende ruim 500 miljoen euro. Waarom houdt deze monitoring geen rekening met deze nieuwe gegevens?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mijnheer Rzoska, u weet dat ik u altijd gewaardeerd heb als parlementslid. U bewijst vandaag, zelfs met deze zomerse temperaturen, weer dat u alert bent en ook de juiste vragen stelt, waarvoor dank.
Ik begin met uw eerste vraag. Er is nog maar de helft van de vastleggingskredieten vastgelegd, maar de vierde voortgangsrapportering laat eerst en vooral een mooie vooruitgang zien in de uitvoering van het relanceplan Vlaamse Veerkracht. 96 procent van de 180 relanceprojecten is in uitvoering en verloopt op schema. In de bespreking in de taskforce afgelopen donderdag hebben de diverse stakeholders, waaronder de Vlaamse sociale partners en ook de drie voorzitters van de relancecomités, de geboekte vooruitgang in de uitvoering en monitoring van de projecten bijzonder positief onthaald.
Naar goede gewoonte hebben we het integrale rapport ook meteen, vrijdagavond, online publiek gemaakt, wat de geïnteresseerden de kans biedt deze monitoring op de voet te volgen. Ook sommige parlementsleden, waaronder u, mijnheer Rzoska, hebben dat dit weekend dus ook meteen gedaan, waarvoor onze appreciatie.
Wat het budgettaire aspect betreft, blijkt uit deze monitoring dat het aandeel vastleggingen is toegenomen van 35 procent eind 2021 naar 46 procent in juni 2022. De vereffeningen zijn toegenomen van 5 procent naar meer dan 10 procent. De vereffeningen zijn in dezen wel minder belangrijk. Dat betekent inderdaad dat er de komende maanden nog heel wat werk op de plank ligt om, zoals voorzien, alle projecten binnen Vlaamse Veerkracht voor eind 2022 vast te leggen. Voor de vereffeningen hebben we langer tijd, met name tot het einde van de huidige Europese programmaperiode, in juli 2026.
We hebben daar vrijdag binnen de ministerraad nog eens bij stilgestaan, en ik heb mijn collega-ministers allemaal voor hun verantwoordelijkheid gesteld. Er is nog zes maanden de tijd om die kredieten vast te leggen. De collega’s hebben zich ertoe geëngageerd dat te doen, maar het zal een uitdaging zijn om alles rond te krijgen. We zullen alles nu wat van naderbij opvolgen, niet meer elke zes maanden, maar maandelijks, zodat we kunnen opvolgen of de vastlegging naar het einde van het jaar volgt. Maar het is een terechte opmerking, mijnheer Rzoska.
Wat de projecten rond fietsinfrastructuur en de versnelde uitrol van laadpaalinfrastructuur betreft: in een kleine minderheid van de projecten, 5 van de 180 projecten, is bijzondere aandacht nodig. Dankzij onze periodieke monitoring krijgen die projecten ook de nodige aandacht.
Zoals gevraagd, geef ik hierbij verdere toelichting bij de vastgestelde vertraging in de investeringen in de fietsinfrastructuur en de uitrol van de digitale meter.
Wat de investeringen in de fietsinfrastructuur aan gemeentewegen betreft, voorzien we een enveloppe van 150 miljoen euro voor cofinanciering via trekkingsrechten per gemeente, op basis van het aantal inwoners. Elke 2 euro die lokale besturen investeren in fietsinfrastructuur, versterken we met 1 euro. Zo realiseren we in totaal voor minstens 450 miljoen euro aan lokale investeringen in betere fietsfaciliteiten. De maatregel is positief onthaald en de aanmeldingen komen binnen, maar volstaan niet om de beoogde doelstellingen te behalen. Op lokaal niveau dienen de nodige middelen te worden voorzien in de meerjarenplanning. De beschikbare lokale personeelscapaciteit speelt ook een rol. Er loopt een tussentijdse evaluatie met het oog op een bijsturing van het besluit van de Vlaamse Regering (BVR), om de scope van het project uit te breiden en om de modaliteiten aan te passen.
Waar denken we op dit moment aan? De beslissing is nog niet genomen, maar we denken eraan om bij die gemeenten die hun maximale aantal fietspaden in dit systeem voorzien hebben, maar nog plannen hebben, elke euro te versterken met 1 euro. Het huidige principe is dat de gemeenten 2 euro investeren en dat wij er 1 euro bovenop doen, nu zouden we voor elke euro zelf ook 1 euro investeren, voor die gemeenten die hun maximum al bereikt hebben, maar nog ambitieus zijn op het vlak van fietspaden, wat we alleen maar kunnen toejuichen.
Een tweede element waar we aan denken – dat zal begin september waarschijnlijk goedgekeurd worden binnen de Vlaamse Regering –, is om ook de provincies, die tot nu toe uitgesloten waren, te betrekken, zodat we de budgetten correct besteed krijgen. De provincies zijn heel actief in het aanleggen van fietsostrades.
Voor alle duidelijkheid: dit zijn denkpistes, geen beslissingen van de Vlaamse Regering, maar begin september komen die wel op de agenda.
Wat de versnelde uitrol van de digitale meter betreft, investeren we in samenwerking met intercommunales en private bedrijven ongeveer 2 miljard euro. Dat is een investering door Fluvius gespreid over tien jaar, waarvan 80 procent tegen 2025. Na het arrest van het Grondwettelijk Hof dat de terugdraaiende teller vernietigde, werd de uitrol achteruitgeschoven en is er vandaag bij particulieren nog steeds heel wat twijfel om een digitale meter te laten installeren. Door corona ontstond er een bijkomende vertraging en is een uitrol van 80 procent tegen 2025 een grote uitdaging geworden. Om het draagvlak voor de energietransitie in het algemeen, en de digitale meter als belangrijke ‘enabler’ in het bijzonder, te versterken, kwam er in samenwerking met Fluvius een brede communicatiecampagne: Meemetdestroom.be. We zetten daarop in om het vertrouwen te versterken, zodat we de digitale meter verder kunnen uitrollen.
Wat uw laatste vraag betreft: zeer recent kregen we vanuit Europa de finale cijfers voor de Belgische RRF-enveloppe (Recovery and Resilience Facility). Spijtig genoeg is daar inderdaad sprake van een substantiële vermindering, die naar schatting inderdaad ruim 500 miljoen euro zal bedragen voor Vlaanderen. Zoals reeds eerder bevestigd in deze commissie, betekent dit niet dat de Vlaamse Regering zal schrappen in de ambities van het plan Vlaamse Veerkracht. Het plan blijft onverminderd van kracht en onze ambitie is om het volledig uit te voeren, dus ten belope van de volledige 4,3 miljard euro.
Dat deze vermindering van de Europese middelen nog niet werd doorgerekend in onze Vlaamse monitoring, vloeit voort uit het feit dat er nog een beslissing van het Overlegcomité nodig is om de verdeling van de finale enveloppe te bekrachtigen. Vorige week woensdag zijn we met het Overlegcomité samengekomen, maar daar is nog niet afgeklopt hoe die vermindering verdeeld zal worden over de verschillende deelstaten. Daarom lopen we er ook nog niet op vooruit in de monitoring. Ons standpunt is dat die vermindering proportioneel moet gebeuren zoals de verdeling destijds werd doorgevoerd. Andere gewesten houden daar andere meningen op na. Maar goed, eigenlijk maakt het niet uit: we hebben de volledige 4,3 miljard euro in onze begroting ingeschreven en we hebben gezegd dat alles wat we van Europa krijgen, zal dienen om de schuld te verlichten. Ons engagement is dus om het plan volledig uit te voeren, al spreekt het voor zich: hoe meer Europees geld, hoe liever.
De heer Rzoska heeft het woord.
Ook mijn dank aan u, minister-president. Laat het mij misschien zo samenvatten wat mijn engagement betreft in dit dossier: het mag hier nog zo warm worden als het wil in Vlaanderen, ik zal nooit nalaten om een regering te controleren, ook op haar laatste beslissingen. Daarvoor zullen ze nog met andere dingen uit de kast moeten komen.
Ik heb goed geluisterd naar uw antwoord, en ik vind het goed dat u maandelijks met de Vlaamse Regering gaat opvolgen hoe het zit met de vastlegging van die vastleggingskredieten. Want het zal echt een huzarenstukje worden om op zes maanden tijd nog 2 miljard euro vast te leggen. Maar het is goed dat u daarbovenop zit. Ik denk dat we dat vanuit het parlement eigenlijk ook wel in een verhoogd tempo kunnen opvolgen.
Ik vind het ook goed dat u die openheid hebt rond bijvoorbeeld alles wat te maken heeft met fietspaden. U maakt daar heel terecht ook die doorsteek. Er is niet enkel de euro voor een euro. Ik weet wel dat u een slag onder de arm houdt, want het moet nog beslist worden. Maar er is de euro om een euro voor de lokale besturen en ook voor de provincies. Want die zitten echt wel wat genepen. Ik denk dat de kritiek vanuit de provincies wat betreft het Fietsfonds ook tot bij u is gekomen. Daar is men eigenlijk veel meer projecten aan het realiseren of prefinancieren. Voor mij maakt het als fietser eigenlijk niet uit: een fietspad is een fietspad, wie het ook legt. Als het nuttig kan zijn in de transitie moeten we dat zeker doen. Dus op dat vlak volg ik helemaal.
Ik heb misschien nog wel een bijkomende vraag. Ik besef heel goed – en ik had het ook gezien in het Overlegcomité – dat er eigenlijk nog geen akkoord was gevonden. Maar we zitten ondertussen natuurlijk wel met een heel pak onverdeelde bedragen, onverdeelde uitgaven en inkomsten tussen het federale en het Vlaamse niveau. We hebben dat ook besproken bij de rekeningen van 2021. Het loopt toch wel aardig op. Hoe kijkt u daarnaar?
Ik heb nog een tweede vraag. Een van de mensen die in het relancecomité zaten, Geert Noels, is opgestapt, als ik het goed heb begrepen uit de communicatie, en uit een interview dat hij gegeven heeft in het weekblad Humo. Hij is opgestapt omdat hij vond dat die relancemiddelen te gul waren en te veel verspreid over verschillende projecten. Dat laatste punt is een kritiek die wij ook hebben: te veel verschillende projecten. Hoe reageert u daarop, dat iemand met een zekere staat van dienst op die manier uit het relancecomité stapt?
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Ik druk mijn appreciatie uit voor collega Rzoska, om ook tijdens de warmste dagen van het jaar alert te blijven. Ik moet zeggen dat ik zelf ook in andere commissies enkele vragen had ingediend, maar daar toch de lichte hint kreeg dat ik de enige was, en dat ik ze misschien het best toch voor na het reces zou houden. In tegenstelling tot collega Rzoska heb ik toegegeven aan die druk. Dat bewijst dus nogmaals dat hij een beter volksvertegenwoordiger is dan ik.
Ook bedankt voor uw antwoorden, minister-president. Ik heb eigenlijk één vraag voor u. Collega Rzoska sprak al over de commentaar van econoom Geert Noels over de versnippering en de te gulle uitgaven in het kader van het relanceplan. Er is afgelopen week ook een opiniestuk gepubliceerd, een zeer invloedrijk opiniestuk van enkele economen, die echt wel waarschuwen voor de stijgende overheidsschulden en het gebrek aan besef bij de verschillende overheden in dit land. Zij stellen dat er effectief iets aan moet worden gedaan, en dat de tijd om steeds meer geld uit te geven, met steeds meer overheidsbeslag, wel definitief voorbij is.
Die economen trekken aan de alarmbel en zeggen dat er toch echt een mindshift nodig is, niet alleen bij de andere overheden in dit land maar ook in Vlaanderen. We gaan hier niet opnieuw de hele begroting bespreken, maar het is wel nog steeds zo dat we met een stijgende schuld zitten, een stijgend overheidstekort, ook al valt het beter mee dan oorspronkelijk verwacht, alleszins in Vlaanderen. Ik stel mijn vraag tegen dat licht, tegen wat economisch en toch ook algemeen de tendens is in de begrotingsbesprekingen. Is het voor de Vlaamse Regering ook een optie om de vraag te stellen, als er nog projecten niet vastgelegd zijn na zoveel tijd, of het wel opportuun is om dat geld nog te gaan uitgeven? Is het nog wel opportuun om dat overheidsbeslag, dat al zo gigantisch groot is, nog verder te verhogen? Zou het misschien geen goed idee zijn om te zeggen dat we ambitieus zijn geweest en veel dingen hebben vastgelegd, en dat men er zich nu beter op zou concentreren om dit nu eerst uit te voeren, eerder dan nu nog snel-snel aan alle collega’s te zeggen dat ze toch wel hun best moeten doen om de projecten snel vast te leggen voor het einde van het jaar?
Ik vrees persoonlijk dat dat niet de meest efficiënte aanpak zal zijn, en dat dat er enkel voor zal zorgen dat we willekeurige bedragen gaan uitgeven die misschien niet gestoeld zijn op efficiëntie en effectiviteit van de overheid. Het is een algemene beschouwing, maar ik zou toch willen vragen of de optie dat die bedragen dan toch niet worden uitgegeven, toch nog onderzocht wordt. Of is het echt zo dat we mordicus moeten vasthouden aan dat ietwat arbitraire bedrag dat we op voorhand hebben vastgelegd?
De heer Muyters heeft het woord.
Bedankt, collega Rzoska, om de vraag vandaag te stellen. Ik heb een vraag en een bedenking. Ik meen mij te herinneren dat er bij het vastleggen van de budgetten van Vlaamse Veerkracht ook al werd uitgegaan van een zekere onderbenutting, en dat die onderbenutting ook werd ingezet in die versnelling van het welzijnsprogramma – die wachtlijsten, of ik weet niet meer juist wat het was. Met wat ik nu zie, is die kans er zeker dat die onderbenutting er zal zijn. Ik veronderstel dat het project dat daarmee opgevuld zou worden, ook volop bezig is. Ik heb het voortgangsrapport niet zo gedetailleerd kunnen bekijken, maar door de vragen die collega Vande Reyde en collega Rzoska stelden, wilde ik u voor alle zekerheid toch vragen of dat nog altijd zo voorzien is. Want dat maakt natuurlijk dat er een stuk onderbenutting kan zijn of mag zijn, …(onverstaanbaar) …
Rond de fietsinfrastructuur heb ik ondertussen ook wat ervaring als schepen die daarvoor bevoegd is, in mijn gemeente Edegem. Mijn ervaring is dat je in het Kopenhagenfonds alleen die fietsprojecten indient waarvoor je bij het Provinciefonds niet terechtkunt. Want de voorwaarden om een project in te dienen bij het Provinciefonds zouden gunstiger zijn dan die van het Kopenhagenfonds. En dat brengt volgens mij ook wel voor een stuk met zich mee dat daar nog wel ruimte overblijft. Minister-president, u had het over de scope uitbreiden. Misschien is het nuttig om dat te bekijken. Wij hebben bijvoorbeeld wel een aantal projecten die we interessant vinden, maar waarbij we in die wisselwerking tussen Provinciefonds en Kopenhagenfonds wat in de knel zitten, terwijl het Provinciefonds dan weer een gebrek aan middelen heeft. Dus uw tweede optie, om ervoor te zorgen dat de provincie daar misschien ook een beroep op kan doen, zou daar misschien soelaas kunnen brengen. Dat is mijn gevoel en mijn ervaring.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Collega's, dank jullie voor jullie inbreng.
Inderdaad, collega Rzoska, op het federale niveau liggen er nog een aantal zaken die beslecht moeten worden. Tijdens het vorige Overlegcomité hebben we het lijstje eens gemaakt en er zijn een aantal zaken: 5G, de plastiekbijdrage, die 400 miljoen euro die we minder gekregen hebben doordat men zich in het aantal trimesters vergist heeft bij de overdracht van RIZIV-middelen (Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering) – dat is volgens mij een zuiver technische correctie en maakt dus geen deel uit van eventuele onderhandelingen. De eerste minister zou het initiatief nemen om de volgende maanden samen met de ministers-presidenten te bekijken hoe we hieruit geraken. Het probleem op zich is misschien moeilijk op te lossen, maar als je het bord wat groter maakt, kun je misschien wel tot iets komen waar voor iedereen iets in zit en kunnen we de kiezeltjes in de schoenen misschien wel elimineren. In die zin zijn we dus ook wel vragende partij om dat eens … (onverstaanbaar) … en te regelen.
Wat het opstappen van de heer Noels betreft: dat is inderdaad iemand met een enorme staat van dienst. We hebben de discussie al een aantal keer gevoerd, en ik ben het er absoluut niet mee eens dat middelen te veel versnipperd worden. De heer Noels zat er ook van bij het begin bij om te bepalen hoe alles zou verlopen en heeft zich ook altijd akkoord verklaard. Ik ben het er niet mee eens dat de middelen te veel versnipperd zouden zijn. Het zijn dan wel 180 projecten, maar de aanpak is hier zoals in het bedrijfsleven: complexe projecten deel je op in kleinere projecten. We zetten in op digitalisering, op duurzaamheid en op infrastructuur, het wegnemen van missing links. Dat zijn de drie grote doelstellingen, en die vallen uiteen in kleinere projecten. ‘Ze zetten 4,3 miljard euro in op 180 projecten, dat is versnippering’: als je het zo bekijkt, dan ga ik akkoord, maar als je het bekijkt vanuit de drie grote assen, dan is er veel minder sprake van versnippering. Op dat vlak zijn we het dus niet met elkaar eens. Ik denk echt niet dat er een te grote versnippering is. Ik moet er ook bij zeggen dat het enkel de heer Noels is die is opgestapt, de rest is blijven zitten en is zeer enthousiast over hoe het eraan toegaat. Maar goed, als oppositielid zou ik ook over die ene die afgehaakt is, spreken, niet over de tientallen anderen die er elke dag opnieuw hun schouders onder zetten.
Mijnheer Vande Reyde, wat het stijgen van de overheidsschuld betreft, denk ik echt dat u aan het verkeerde adres bent. Ik denk dat we met Vlaanderen net wel orde op zaken aan het stellen zijn. Tijdens de coronaperiode zijn we inderdaad heel gul geweest, en toen vroeg het parlement telkens of we niet wat meer ondersteuning konden bieden hier en daar. En nu de coronaperiode achter de rug is, is de vraag: en uw begroting dan? Ik begrijp dat allemaal wel, maar de Vlaamse Regering is de enige regering in dit land die op weg is naar een begroting in evenwicht, ondanks die zware investeringen en ondersteuningsmaatregelen van tijdens de crisis. Ja, de schuld zal toegenomen zijn, maar we zijn ook bezig met schuldafbouw. Als die schuldcontracten vervallen en we dus tegen nieuwe intrestvoeten zullen moeten lenen, is het belangrijk dat we de schuld wat meer onder controle krijgen, maar net daarom volgt Vlaanderen een traject naar een begroting in evenwicht. In september zullen we bekijken of we dat traject niet wat kunnen versnellen.
En wat betreft de openstaande bedragen: ik vind dat je de spelregels tijdens de loop van het spel niet mag wijzigen. Dit zijn projecten die door de departementen zijn ingediend. De departementen hebben tijd tot eind december om die kredieten vast te leggen. Er is dus nog wat tijd. Sommige zaken vergen ook heel wat voorbereiding. Dat nu stopzetten, dat gaan we echt niet doen. Die 4,3 miljard euro zit in onze schuld, we gaan middelen terugkrijgen van Europa, en we gaan die projecten uitvoeren, omdat ze de nuttigheidstoets al gepasseerd zijn. Het zijn dus geen willekeurige bedragen, maar bedragen die tegen het licht gehouden zijn en waarvan we gezegd hebben dat ze nuttig besteed zijn binnen het Vlaamse relancetraject. Economisch gezien doen we het ook zo slecht niet, al zal dat niet allemaal dankzij Vlaamse Veerkracht zijn. Als het tegenovergestelde waar was, dan zouden een aantal partijen hier zeggen: ‘Zie je wel, ondanks uw Vlaamse Veerkracht is er geen economische groei.’ Die groei is er nu wel. Volgens onze Waalse vrienden is die zelfs te hoog. Dat zou de reden zijn waarom we minder Europese middelen krijgen. Ik ben het er dus niet mee eens dat het om willekeurig bestede middelen gaat. De projecten zijn geanalyseerd en gevalideerd en we gaan ze ook uitvoeren. Er nieuwe dingen aan toevoegen die initieel niet voorzien waren, dat is inderdaad niet de bedoeling.
Mijnheer Muyters, u had het over die onderbenutting. In een totaalproject van 4,2 miljard euro zul je altijd onderbenutting hebben, denk ik. Er zijn altijd onvoorziene omstandigheden, en die onderbenutting hebben we gealloceerd in het begin, voor die gehandicaptenlijst. Want ik blijf erbij dat wij er in zo’n welvarende regio als Vlaanderen alles aan moeten doen om die wachtlijsten aan te pakken. Daar hebben we vrijdag in de regering ook nog beslissingen over genomen, omdat we die lijst zo snel mogelijk weggewerkt moeten krijgen. Dus alles wat daarbij kan helpen is welkom.
Wat de fietspaden betreft: dat heb ik daarjuist ook gezegd. Het is inderdaad zo dat de provincies via het Fietsfonds gefinancierd werden. En als we nu zien dat we die 150 miljoen euro binnen Vlaamse Veerkracht niet buiten krijgen, dan kunnen we die ook voor fietssnelwegen toevoegen aan het Fietsfonds. Maar die middelen recurrent toekennen, dat gaan we niet doen. We gaan wel projecten die eventueel een beroep hadden kunnen doen op het Fietsfonds, naar Vlaamse Veerkracht halen en die zo mogelijk maken. Maar Vlaamse Veerkracht is per definitie, behalve een aantal kleine uitzonderingen, geen recurrent gegeven. Het is een investeringsproject. Investeringen rond IT hebben altijd onderhoudskosten, en dat is voorzien in de meerjarenbegroting. Maar wat die fietspaden betreft, willen we gewoon dat die 150 miljoen euro wordt omgezet in kilometers fietspad.
De heer Rzoska heeft het woord.
Ik ben toch blij dat ik deze vraag nog gesteld heb. Het levert een boeiende discussie op. Minister-president, ik weet dat we het inderdaad niet helemaal eens zijn over de versnippering of de niet-versnippering. Waar ik het wel over eens ben, en wat ik wel goed vond en nog altijd vind, is dat er na corona een relancebeleid gevoerd is. Daar blijf ik ook achter staan. We hadden nooit kunnen weten dat de economie veel forser zou aantrekken. Dat ze nu forser aantrekt, is eigenlijk alleen maar toe te juichen. Tegelijkertijd zitten er wel degelijk projecten, bijvoorbeeld rond fietsinfrastructuur, in Vlaamse Veerkracht die ik even essentieel en nodig vind als jullie. Dus in die zin denk ik dat de opening richting het Fietsfonds en de provincies belangrijk is om daar ook meer kilometers fietspad te kunnen realiseren. We zullen Vlaamse Veerkracht ook verder blijven opvolgen.
Voorzitter, ik kan niet anders dan deze vraag om uitleg afronden met de minister-president, maar ook de collega’s, een deugddoende vakantie toe te wensen.
Minister-president, ik dank u voor uw aanwezigheid en wens u een goede vakantie toe. En ook u allemaal wens ik de beste vakantie en het mooiste weer, en hou het gezond.
Ik wil me daarbij aansluiten. Goede vakantie. Voor de meerderheid: laad uw batterijen op. En voor de oppositie: laad uw batterijen niet te veel op.
De vraag om uitleg is afgehandeld.