Report meeting Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Report
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, onlangs stelde ik u ook nog een schriftelijke vraag over de stand van zaken omtrent het investeringsfonds voor handelskernversterking. In het kader van het plan van aanpak ‘Bedrijvige Kern - Werk aan de Winkel’ heeft de Vlaamse Regering een investeringsfonds van 10 miljoen euro gecreëerd. Hiermee kunnen gemeenten via een projectoproep subsidies ontvangen om leegstaande handelspanden en bedrijfsruimten aan te kopen en/of te transformeren. De bedoeling van het fonds is om projecten te realiseren die ondersteunend of faciliterend zijn voor het lokaal ondernemerschap in de kern.
De oproep is actief sinds 1 april 2021 en loopt nog tot 1 december 2022. Uit het antwoord bleek dat er nog geen derde van het fonds werd benut, dus 2,84 miljoen euro. In 2021 werden er tien dossiers goedgekeurd en in 2022 waren er drie dossiers ingediend. Uit de cijfers blijkt dat weinig gemeentebesturen de weg hebben gevonden naar het fonds. Daarom is het belangrijk dat we het fonds tussentijds eens onder de loep nemen en bekijken hoe we het beter onder de aandacht kunnen brengen.
Minister, hebt u het investeringsfonds al geëvalueerd? Hoe evalueert u dat investeringsfonds?
Wat is uw standpunt omtrent de effectiviteit van het fonds?
Is het fonds volgens u bekend genoeg? Welke stappen hebt u reeds genomen om de gemeenten te sensibiliseren?
Wat gebeurt er met het eventueel resterend budget van het fonds na december 2022? Zult u dan nieuwe oproepen lanceren? In welke mate moet er volgens u eventueel worden gesleuteld aan de voorwaarden?
Minister Brouns heeft het woord.
In 2021 waren er tien ontvankelijke aanvragen. In 2022 zijn er inmiddels zes dossiers ingediend waarvan al drie goedgekeurd. Het agentschap heeft er weet van dat er nog dossiers in voorbereiding zijn. Er mag ook op gewezen worden dat er ook dossiers die voor subsidie in aanmerking gekomen zouden zijn, ingediend zijn in andere projectoproepen. In vergelijking met het programma ‘handelskernversterking’ van 2013, waarin ook gelijkaardige maatregelen waren voorzien en waarbij de middelen – minder dan 5 miljoen euro – pas in 2019 volledig werden benut, kunnen we nu duidelijk wel spreken van een versnelling.
Het is belangrijk aan te stippen dat er voor een gemeente een specifieke reden moet zijn om zelf een handelspand of bedrijfsruimte aan te kopen. Zo’n aankoop moet passen binnen een beleid waarbij de gemeente een eigen pand als hefboom wil gebruiken met het oog op het faciliteren van het lokaal ondernemerschap. Het leegstaand pand moet dan ook geschikt zijn, bijvoorbeeld op de juiste locatie liggen, om als dergelijke hefboom te kunnen fungeren. Die opportuniteit is er niet permanent.
Ik kom tot het standpunt rond de effectiviteit van het fonds. Een echte impactmeting heeft op dit moment nog niet meteen zin omdat de projecten nog volop in uitvoering zijn. De aanvragen worden wel geëvalueerd op hun bijdrage aan het lokaal ondernemerschap, dat spreekt voor zich. De projecten hebben zowel handel, horeca als meer ambachtelijke activiteiten voor ogen. Sommige projecten richten zich op de eigen inwoners, andere projecten proberen het toeristisch potentieel aan te boren. De directe impact van deze projecten zal overwegend op lokaal vlak spelen, maar als gemeenten door dit soort projecten een meer actieve rol beginnen te spelen om lokaal ondernemerschap te bevorderen, kan het indirecte langetermijneffect deze aankopen en transformaties van handelspanden overstijgen, net zoals de aandacht voor stadsvernieuwing ook individuele projecten kan overstijgen.
Op het vlak van doelmatigheid moet worden benadrukt dat het subsidiepercentage maar 30 procent bedraagt. Gemeenten moeten dus 70 procent zelf financieren en zullen daarom ook tweemaal nadenken vooraleer een projectvoorstel in te dienen.
Naar aanleiding van de lancering van de andere oproepen, zoals over de duurzame bereikbaarheid van de kern, is op twee verschillende webinars ook deze subsidiemaatregel nog in de verf gezet. De webinars werden alleszins ruim bijgewoond. Intussen is ook de profploeg van start gegaan. De profploeg wijst de gemeenten ook op verschillende subsidiemogelijkheden.
Tot slot, bij de goedkeuring door de Vlaamse Regering van de bijkomende relancemaatregelen rond handelskernversterking is ook voorzien dat er tussen de maatregelen met budget geschoven kan worden. In de tweede helft van september zal duidelijk zijn of dit ook opportuun is.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Eigenlijk wordt er dus bitter weinig gebruikgemaakt van de subsidie, als u zegt dat er nu zes dossiers zijn ingediend – we zitten ondertussen toch in de helft van het jaar – en drie zijn toegekend. Dat is niet veel.
Ik denk dat we er ook heel goed over moeten waken dat de fondsen ook wel degelijk de doelstelling bereiken, en dat er ook een evaluatie is: we hebben die subsidies dan toegekend, maar heeft dat ervoor gezorgd dat de panden die op die manier getransformeerd of gerenoveerd zijn, wel degelijk niet meer leegstaan? Ik hoor van bepaalde steden en gemeenten dat daar soms twijfel over is, voornamelijk vanuit de oppositie natuurlijk: die subsidie wordt dan toegekend, maar heeft dat wel nut of zullen die panden niet gewoon blijven leegstaan? Het zou natuurlijk interessant zijn om daar een zicht op te hebben, wat er in de gemeenten en steden waar we subsidies aan gegeven hebben, precies met die panden gebeurd is na verloop van tijd.
Ik denk dat het goed is dat we die profploegen daar ook mee aan de slag laten gaan en dat we nadien, als we de profploegen zelf evalueren, ook aan hen eens vragen wat zij denken over dat investeringsfonds en of zij dat vaak aangeraden hebben bij de steden en gemeenten die zij ondersteund hebben om de leegstand tegen te gaan. Dat zijn nog een aantal bijkomende vragen.
Ik vraag me af, minister, in hoeverre het opportuun is om een eventuele conditionaliteitsclausule in te voeren in bijvoorbeeld een toekomstig investeringsfonds met bepaalde key performance indicators (KPI’s) zodat we wel degelijk de effectieve invulling van bepaalde panden krijgen binnen een afgesproken tijdspanne. Wordt daarover nagedacht?
Dank u wel, u hebt zonet uw eigen schriftelijke vragen aangekondigd. We kijken er alvast naar uit.
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
Ik volg collega De Vreese dat het bijzonder jammer is dat slechts een derde van het budget reeds benut is. Misschien moeten we ons de vraag eens stellen in de evaluatie of de criteria te streng zijn. Of moet er misschien een nieuwe bekendmakingsronde komen bij de lokale besturen? Of, als de budgetten niet op geraken, kunnen we die budgetten misschien verschuiven naar andere aspecten binnen het handelskernversterkend beleid?
Dan had ik nog een vraag, minister. Is de profploeg een succes en hoeveel gemeenten nemen daar nu reeds aan deel?
Minister Brouns heeft het woord.
Ik denk dat het altijd belangrijk is om de effectiviteit van maatregelen goed op te volgen, te monitoren en te evalueren en bij te sturen indien dat nodig is.
Het is ook belangrijk om te onderstrepen dat het niet enkel gaat om het vullen van panden, maar ook om ruimere ingrepen die mogelijk zijn in de handelskern om die handelskern te versterken en aantrekkelijker te maken.
De concrete cijfers van de profploeg waar u naar vraagt, heb ik niet bij. Maar ik ga u die zeker nog bezorgen, collega Vanryckeghem.
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Die ging ik nu net opvragen via een schriftelijke vraag, maar … (Gelach)
We hebben zonet beslist dat we al uw schriftelijke vragen onmiddellijk publiek aan de hele commissie overmaken, waarvoor dank. (Gelach)
We hebben inderdaad heel wat maatregelen om die handelskernen te versterken in onze resolutie opgenomen. Het is een moeilijke oefening en het is een enorme uitdaging voor ieder niveau om te bekijken of hetgeen waar we budgetten voor voorzien, nu wel degelijk effectief is.
Zo’n investeringsfonds is ook wel een mooie duw in de rug voor de steden en gemeenten om ermee aan de slag te gaan. Als ik de cijfers zie, vind ik het vreemd dat er niet meer steden en gemeenten gebruik van maken. Dus hierbij ook een oproep om het toch zeer goed bekend te maken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.