Report meeting Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Report
De heer Janssens heeft het woord.
Het gaat om een reeds bestaande, maar nog geen betaalde feestdag. Daarvoor wil ik u ondervragen, minister-president, over de plannen om van 11 juli niet alleen een wettelijke maar ook een betaalde feestdag te maken.
Zoals we weten zijn we daarvoor helaas nog steeds afhankelijk van een federale beslissing, maar we weten ook dat de federale meerderheid zich er in haar regeerakkoord toe geëngageerd heeft om daar werk van te maken.
Toen ik u eerder dit jaar over hetzelfde thema ondervroeg, werden we geconfronteerd met een ontwerp van koninklijk besluit van de federale minister van werk, Pierre-Yves Dermagne, waarin een zekere absurditeit zat. Hij stelde met name voor dat de werkplek, en dus niet de aanhorigheid tot een bepaalde gemeenschap, als criterium zou worden gebruikt om te bepalen wie wanneer een betaalde feestdag zou krijgen. Dat zou er dan voor zorgen dat de Brusselaars, of in elk geval de honderdduizenden Vlamingen die dagelijks naar Brussel pendelen, geen feestdag zouden hebben op 11 juli, terwijl in Vlaanderen de scholen en een heel aantal instellingen gesloten zouden zijn. Zij zouden die dag dan krijgen tijdens het Irisfeest.
U zei toen ook in deze commissie dat u dat ook een bizarre regeling vond, en dat u er de voorkeur aan gaf om in het tweetalige gebied van de hoofdstad Brussel een feestdag naar keuze van de werknemer te laten bepalen. Toen was er nog geen overleg geweest met de Federale Regering, maar intussen heb ik begrepen, na een vraag van mijn collega in de Kamer van Volksvertegenwoordigers, Barbara Pas, die ook peilde naar een stand van zaken bij minister Dermagne, dat er al een aantal dingen zijn gebeurd. Er is een aangepast ontwerp van koninklijk besluit, en er is een interkabinettenwerkgroep samengekomen. Daar zou besloten zijn om aan de regeringen van de drie gewesten te vragen of ze van hun feestdag een betaalde feestdag willen maken, en zo ja, naar welke dag hun voorkeur dan uitgaat. Er werd dan ook gevraagd, onder meer aan u, om tegen eind juni daarover aan de federale minister een antwoord te bezorgen.
Minister-president, bent u inderdaad gecontacteerd door de federale minister, om van 11 juli een wettelijk betaalde feestdag te maken?
Hebt u uw antwoord intussen bezorgd?
Kunt u meedelen wat dat aangepast ontwerp van koninklijk besluit waar minister Dermagne het over had, precies inhoudt?
Wordt er in dat ontwerp van KB rekening gehouden met uw standpunt, dat de eerder voorgestelde regeling, waarbij Vlamingen die in Brussel zouden werken een feestdag zouden krijgen op de dag van het Irisfeest, een slecht idee is, en dat in Brussel werknemers zouden moeten kunnen kiezen tussen de feestdag van de Vlaamse of de Franse Gemeenschap?
Ervaart u bij de Federale Regering of bij minister Dermagne de bereidheid om rekening te houden met het standpunt van uw regering?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Ik kan u bevestigen dat ik over de regionale feestdagen een brief ontvangen heb van federaal minister Dermagne die dateert van 10 mei 2022. In die brief vraagt minister Dermagne of de Vlaamse Regering van de Vlaamse feestdag een betaalde feestdag wenst te maken en of dat dan effectief 11 juli dient te zijn, dan wel of de voorkeur uitgaat naar een andere datum.
Bij die brief was een ontwerp van KB gevoegd dat ertoe strekt de deelstaten de mogelijkheid te geven om van hun feestdag een betaalde feestdag voor werknemers te maken. Het voorontwerp van KB bevat ook de bepaling dat de regionale feestdagen kunnen worden vervangen door een andere dag, bij cao of op het niveau van de onderneming. Minister Dermagne vroeg een antwoord tegen uiterlijk eind juni.
Na overleg in de schoot van de Vlaamse Regering heb ik aan minister Dermagne geantwoord dat wij er voorstander van zijn om van de Vlaamse feestdag, 11 juli, een officiële feestdag te maken, zoals dat ook voorzien is in het federaal regeerakkoord.
Wij hebben ook de wens uitgedrukt dat deze feestdag in het Vlaamse Gewest op een vaste datum, uiteraard 11 juli, zou worden gehouden, en dus niet kan worden vervangen door een andere dag, die zou worden bepaald bij cao of op niveau van de onderneming of op enige andere wijze.
Specifiek voor wat de overheden betreft, lijkt het ons aangewezen dat zij hun eigen feestdag volgen en niet noodzakelijk de feestdag van het gewest waar hun exploitatiezetel gelegen is. Een dergelijke situatie doet zich bijvoorbeeld voor in Brussel voor de vertegenwoordiging van de Duitstalige Gemeenschap, voor de Franse Gemeenschap en ook voor de Vlaamse overheid.
Voor ondernemingen met een exploitatiezetel in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest gaan we ervan uit dat de Vlamingen hun Vlaamse feestdag kunnen houden en de Franstaligen hun Franstalige feestdag. Als op het niveau van de onderneming via de ondernemingsraad zou worden bepaald dat men daar toch van wenst af te wijken, met een inspraak van de werknemers – als bijvoorbeeld een unicommunautaire instelling in Brussel daar de Irisdag van wil maken – dan moet dat via hun ondernemingsraad of hun inspraakorgaan verlopen.
Wat ons betreft moet deze nieuwe officiële feestdag in Vlaanderen en in de andere regio’s gecompenseerd worden, hetzij door een andere betaalde feestdag of vakantiedag te schrappen, hetzij door een van de bestaande feestdagen die in het betrokken jaar op een zaterdag of een zondag valt.
Ervaar ik dat men bereid is om rekening te houden met dit standpunt? In deze materie is minister Dermagne niet verplicht om advies te vragen van de deelstaten, en hij is dus ook niet verplicht rekening te houden met dit advies. Het getuigt van politieke correctheid en communautaire loyauteit dat hij zoals aangekondigd in het federale parlement effectief de deelstaten heeft gevraagd naar hun mening ter zake. In het kader van diezelfde communautaire loyauteit wordt verwacht dat minister Dermagne hiermee rekening zal houden in zijn finalisering van het koninklijk besluit.
U vraagt welke initiatieven ik verder nog zal nemen. Zoals hierboven gezegd is het nu aan minister Dermagne om de standpunten van de deelstaten te verwerken in het finale koninklijk besluit en dit op de federale regeringstafel te brengen. De Vlaamse Regering heeft haar standpunt bepaald in mededeling VR 2022 1706 MED 0214. Onze coalitiepartners in de Vlaamse Regering die ook deel uitmaken van de Federale Regering zullen dit standpunt dus mee verdedigen. In ieder geval zal de Vlaamse Regering dit dossier nauwgezet opvolgen.
De heer Janssens heeft het woord.
Ik ga uiteraard akkoord met de houding van de Vlaamse Regering om van 11 juli een wettelijk betaalde feestdag te maken, zodat niet alleen bijvoorbeeld ambtenaren maar alle Vlamingen die dag hun Vlaamse feestdag kunnen vieren.
Het zal helaas niet meer voor dit jaar zijn, maar ik hoop dat u dan met de Vlaamse Regering druk kunt zetten om daar minstens vanaf volgend jaar werk van te maken. Ik denk dat dit ook het moment is, want ik denk dat niemand in deze zaal er zijn geld om durft te verwedden dat Vivaldi de rit tot 2024 zal uitdoen. Dus als ze nog één ding willen realiseren, los van allerlei koopkrachtmaatregelen die essentieel zijn, dan is het toch ook het realiseren van een Vlaamse feestdag. Het zou toch eens tijd worden, denk ik, 25 of 26 jaar nadat we hier in het Vlaams Parlement een resolutie hebben goedgekeurd om bij de federale overheid aan te dringen om 11 juli te erkennen als wettelijk betaalde feestdag. In die 26 jaar is dat niet gebeurd. Ik kijk ernaar uit en ik hoop dat u inderdaad ook de druk zet om daar tegen volgend jaar of in elk geval deze legislatuur nog werk van te maken.
De heer Muyters heeft het woord.
Ik ben ook heel verheugd dat de Vlaamse Regering dat standpunt heeft ingenomen. Ik zou uiteraard heel tevreden zijn mocht 11 juli erkend worden als de Vlaamse feestdag. Ik vind die filosofie van compensatie ook de juiste filosofie, met name dat als een andere feestdag op zaterdag of zondag valt, dat dat dan de compensatie is, of dat er een andere feestdag zou wegvallen.
Het voorstel naar Brussel lijkt mij ook een heel haalbaar voorstel, dus ik volg ook dat het goed zou zijn mocht de Federale Regering effectief rekening houden met het standpunt van de Vlaamse Regering. We rekenen op onze coalitiepartners hier in Vlaanderen. Bedankt voor uw standpunt.
De heer Janssens heeft het woord.
Mijn petekindje heeft wel nog een vraag aan de minister-president, maar hij kan die ook na de commissie stellen. (Gelach)
De vraag om uitleg is afgehandeld.