Report meeting Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over het stijgende aantal gevallen van darmkanker bij jongeren
Report
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Collega’s, minister, onlangs werd via de visuele media een oproep gelanceerd om de darmkankerscreening, die in Vlaanderen wordt georganiseerd vanaf 50 jaar, te vervroegen naar 45 jaar. Er zouden ook almaar meer jonge mensen, mannen en vrouwen vanaf 30 en 40 jaar, getroffen worden door darmkanker. Wereldwijd ziet men deze tendens, ook in de Verenigde Staten. De oorzaak is nog niet zo duidelijk. Er is daaromtrent onvoldoende wetenschappelijke kennis.
Er zijn wel wat hypotheses: het microbioom in de darmflora zou samen met de omgevingsfactoren als oorzaak kunnen worden aangeduid. Ook familiale en erfelijke factoren zouden vaak een rol kunnen spelen. Het staat evenwel vast dat de diagnose bij deze groep eerder in een vergevorderd stadium van de kanker gebeurt. We hebben natuurlijk de reguliere screeningsprogramma’s die bij ons lopen, maar die zijn vanaf 50 jaar. Bijgevolg wordt er nu opgeroepen om die leeftijd te verlagen.
Ik zal enkele cijfers geven. In Vlaanderen heeft in 2020 ongeveer 49 procent van de mensen zich laten screenen. Nederland scoort beter, met 70 procent. Volgens dokter Colemont, de trekker van deze algemene screening, moet de Vlaamse overheid een grotere ambitie tonen en streven naar 60 procent deelname aan het bevolkingsonderzoek van colonkanker. Er zijn nog te veel mensen die de noodzaak van een stoelgangtest miskennen. De reden is volgens hen dat ze weinig of geen informatie hebben of doorkrijgen.
Minister Crevits, we hebben het er al over gehad met uw voorganger, en ik heb daaromtrent weer enkele vragen. Met minister Beke hadden we het erover om met streefcijfers te werken. Zoals gezegd streeft men naar minstens 60 procent. Dat halen we niet met de huidige screening.
Daarom opnieuw de vraag: waarom werken we niet met streefcijfers?
Daarnaast zouden we ook andere inspanningen moeten leveren om de niet-respondenten te blijven sensibiliseren. Het blijft een eenvoudige test. Zijn daar al stappen gezet, onder andere met de huisartsenkringen?
Dan is er het debat over het verlagen van de screeningsleeftijd dat nu loopt. Wij hebben dat nog niet echt gevoerd. Wat is uw mening daaromtrent? Kunnen we daarop ingaan? Wat is het advies daarover, bijvoorbeeld van het agentschap Zorg en Gezondheid (AZG)?
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Ik ga de cijfers niet herhalen, die heeft de collega al toegelicht.
Ik heb ook gelezen dat het diensthoofd Oncologie aan het UZ Leuven aangeeft dat het laten zakken van de leeftijd voor het onderzoek, die nu is vastgelegd op 50 jaar, voor hem geen zin heeft. Hij focust vooral op het herkennen van symptomen. Dat is bij de doelgroep van twintigers en dertigers eigenlijk wel een probleem, omdat die mensen de symptomen nog vaak negeren en niet naar de arts gaan, en het eigenlijk laten lopen.
Daarom denk ik dat de sensibilisering heel belangrijk is, en ik heb twee vragen voor u, minister. Op welke manier kunnen we die doelgroep van de twintigers en dertigers toch voldoende sensibiliseren over de ziekte, en over het herkennen van symptomen? Hoe kunnen we de huisartsen hier nog beter en nog meer in betrekken, aangezien zij toch vaak het eerste aanspreekpunt zijn?
Minister Crevits heeft het woord.
Ondertussen ben ik bij de voorzitter informatie aan het inwinnen over de darmkankerscreening in de praktijk.
Collega’s, dank voor de vragen. Zoals jullie weten loopt sinds 2015 de Vlaamse gezondheidsdoelstelling voor de bevolkingsonderzoeken naar kanker. In de jaarlijkse rapporten die gepubliceerd worden, zien we indicatoren rond de participatie. Het bevolkingsonderzoek dikkedarmkanker had in 2020 een dekkingsgraad van 63,5 procent. 16 procent doet geen correct vervolgonderzoek na een afwijkende stoelgangstest. 27,4 procent heeft nog nooit deelgenomen. Vlaanderen startte in België als eerste in 2013 met het bevolkingsonderzoek. We hebben een achterstand met Nederland, waar er 71,6 procent dekkingsgraad is. Dat is al ten dele dichtgereden, maar er is nog wat ruimte voor verbetering. In 2023 houden we een eindevaluatie en zullen we moeten kijken of we andere indicatoren moeten formuleren.
Net zoals de doelgroep uit het bevolkingsonderzoek dikkedarmkanker moet de jongere doelgroep alert zijn en bij symptomen of erfelijke risicofactoren contact opnemen met de huisarts. Domus Medica heeft een themadossier dikkedarmkankerscreening uitgewerkt.
Wat de campagnes betreft, wil ik ook beklemtonen dat deze ook onnodige ongerustheid en ‘overmedicaliseren’ in de hand zouden kunnen werken. We proberen die zaken allemaal goed in evenwicht te houden. Daar zien we – we komen er weer bij – een rol voor de huisarts. Het is ook de rol van de huisartsenverenigingen om hun leden volgens de nieuwste inzichten te motiveren om hier verder op in te zetten.
Wat kunnen we doen? De genoemde richtlijn dikkedarmkankerscreening werd door Domus Medica ontwikkeld en is door het Belgisch Centrum voor Evidence-Based Medicine (CEBAM) gecertificeerd. De richtlijn wil complementair zijn aan het georganiseerd bevolkingsonderzoek en geeft de huisarts informatie over welk screeningsinstrument aanbevolen is, over de werking van het huidig Vlaams bevolkingsonderzoek en ook over hoe te screenen bij personen buiten de doelgroep. Die richtlijn wordt heel regelmatig geüpdatet.
Ik zei het al: de huisartsen spelen hier een cruciale rol. Het Centrum voor Kankeropsporing (CvKO) doet heel veel inspanningen om de huisartsen ook te betrekken bij het bevolkingsonderzoek. Het CvKO bezorgt ook jaarlijks in het kader van de campagnemaanden een aparte infofiche gericht naar de huisartsen en de apothekers over de bevolkingsonderzoeken. Er zijn ook op vraag van de huisartsenkringen vormingen door experten beschikbaar. Het Vlaams Instituut voor de Eerste Lijn (VIVEL) is sinds dit jaar erkend, ook voor een aantal opdrachten met het oog op het meer bereiken van eerstelijnsactoren. Tot slot loopt er ook een huisartsenproject.
Collega Sleurs, wat betreft de leeftijdsgrens verlagen: op vraag van de Vlaamse werkgroep dikkedarmkanker wordt er nu een onderzoek uitgevoerd naar de data. De eerste voorlopige resultaten uit dit rapport tonen aan dat een verlaging van de leeftijd naar de doelgroep 45-49 jaar vermoedelijk niet opportuun is. De incidentie van de kankers lijkt hiervoor een beetje te laag: de voorstadia, de poliepen en de kanker zelf. Als de voorstadia zo weinig voorkomen, is de gezondheidswinst die je potentieel kunt boeken, niet meer in verhouding met de kans op gezondheidsproblemen door de screening zelf. Dat is ook bijzonder. Deze resultaten zullen we pas in het najaar 2022 gepubliceerd zien. Dan kunnen we er hier zeker ook nog eens over van gedachten wisselen.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw antwoord. Ik zie inderdaad dat er verschillende pistes bewandeld zijn. Dat is zeker geruststellend. Ik denk dat we, naar Nederland toe, moeten proberen om – zoals u zei – ons percentage nog op te krikken, om zeker nog naar die 70 procent te kunnen gaan. Daarvoor is verdere sensibilisering over het nut van de screening noodzakelijk.
Maar anderzijds is het van cruciaal belang dat huisartsen de richtlijnen van CEBAM krijgen en volgen. Naar de bevolking toe is het belangrijk om aan de jongere doelgroep uit te leggen wat de symptomen zijn. Dat moeten we via de huisarts goed kanaliseren. Screening is goed, maar we moeten toch ook het evenwicht houden tussen screenen en vroegtijdig overbehandelen.
Ik denk dus dat het nuttig is om dit zeker verder op te volgen, en om onze streefcijfers van de bestaande screenings zeker nog op te krikken, en verder goed te informeren, zowel naar het medisch korps toe als naar de algemene bevolking.
Ik heb geen verdere vragen meer.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw antwoord. Het darmonderzoek naar aanleiding van het bevolkingsonderzoek loopt goed. We weten dat er een hoge deelnamegraad is. Het kan natuurlijk altijd beter, maar het loopt zeker en vast goed.
Maar ik maak me nog altijd wat zorgen rond die jongerendoelgroep. Ik ben zelf ook nog een twintiger, en ik voel ook in mijn vriendengroep aan dat dat wel gevoelig ligt. Zij weten moeilijk wanneer ze naar een huisarts moeten gaan, wat de symptomen daarrond zijn. We weten ook dat het meer en meer voorkomt bij iedereen in de familie. Iedereen kent ondertussen wel iemand met kanker. Het is dus al veel bespreekbaarder dan vroeger, maar toch denk ik dat we zeker verder moeten inzetten op informatie voor die specifieke doelgroep, met aandacht voor het evenwicht tussen te veel informeren en mensen bang maken enerzijds en toch voldoende info geven anderzijds.
Ik vraag me natuurlijk af – we hebben het net gehad over het tekort aan huisartsen – hoe het zit met het verder opvolgen van mensen. Mensen met een negatieve test gaan dan verder met een coloscopie, in de hoop dat ze die dan ook snel kunnen laten uitvoeren. Dan is de vraag natuurlijk of mensen niet gaan afhaken als ze ook nog maanden moeten wachten op de uitvoering van dat onderzoek. Het hangt allemaal een beetje samen met het goed kunnen bereiken van de huisarts, om dan nadien een snel vervolg van het onderzoek te kunnen uitvoeren. Ik hoop dat we in deze cijfers nog verdere vooruitgang kunnen boeken.
In ieder geval denk ik dat we ook als lokaal bestuur – en met ons heel veel besturen – achter die bevolkingsonderzoeken staan, en achter het meegeven van heel veel info vanuit de eerstelijnszone aan de burgers.
Ik heb ook geen verdere vragen meer.
Als ik zelf ook even mag tussenkomen: ik begrijp de vraag naar sensibilisering naar jongeren, maar ik ben toch ook telkenmale verbaasd hoeveel ouderen – en met ouderen bedoel ik dan 55-plussers – zich niet laten screenen. Als ik even persoonlijk mag worden: ik heb het zelf al twee keer gedaan, twee keer een zelftest en twee keer een coloscopie. Ik ben blij dat ik dat gedaan heb, maar als ik tegen vrienden zeg dat ze dat moeten laten doen, dat het hen niets kost, dat dat totaal verdoofd kan …
Ik heb trouwens nooit maanden moeten wachten, collega. Dat kon binnen de week. Maar ik moet wel zeggen dat ik bij de tweede zelftest een brief in de bus kreeg waarin stond: ‘afwijkend resultaat’. Ik heb toen wel veertien dagen wakker gelegen, en op Google en internet van alles en nog wat opgezocht. Dat was om zot van te worden. Maar uiteindelijk ben ik blij dat ik dat gedaan heb. Ik zeg altijd tegen mensen dat het te laat is als een poliep uitgegroeid is tot kanker. Ik begrijp niet dat mensen dat altijd maar uitstellen. Dat is trouwens met alle preventieve onderzoeken zo. Maar ik wil hier toch, met de weinigen die we zijn, een oproep doen … (Opmerkingen)
Ja, ik volg dokter Colemont op Twitter, en ik steun hem soms ook. Ik bewonder trouwens wat hij allemaal doet met de weinige middelen die hij ter beschikking heeft. Maar ik zou dus iedereen aanraden om het te laten doen.
Maar ik heb geen vraag, tenzij, minister, wanneer u zich zal laten screenen. (Gelach. Opmerkingen van minister Hilde Crevits)
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik wil uw pleidooi zeker en vast onderschrijven, want ik zie het genoeg in de praktijk. Mensen hebben gewoon al een beetje gêne rond de test zelf en ook de opvolging is problematisch. Velen laten het afweten, zelfs als ze een positieve test hebben, om dan effectief een colonoscopie te laten uitvoeren. Maar de mensen die overtuigd worden om het toch te laten doen, zijn vaak echt heel blij dat ze overtuigd geweest zijn, omdat je vaak toch wel iets als polliepen of iets dergelijks vindt. Ik kan het pleidooi dus alleen maar onderschrijven om mensen ervan te overtuigen dat de gêne het best wordt opzijgezet.
Ik wil er ook voor pleiten om eens te kijken naar andere vormen van kanker die het misschien ook verdienen om een vroegdetectieprogramma te hebben. Ik denk daarbij bijvoorbeeld aan prostaatkanker. Ik heb er zelf een conceptnota over ingediend. Ik denk dat dat toch ook wel zaken zijn waarvan we eens moeten bekijken of ze ook niet zinvol zouden kunnen zijn.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega’s.
Het belang van sensibilisering is in dezen absoluut zeer groot. Ik geef u toch één cijfer mee. Wij hebben 734.000 mensen uitgenodigd en op deze wijze 703 dikkedarmkankers in een beginstadium vroegtijdig kunnen opsporen.
En ik zal, voorzitter, ook een persoonlijk verhaal vertellen. Mijn papa is jammer genoeg niet in een voorstadium opgemerkt, en zijn dikke darm is gewoon ontploft. Hij is dus bijna dood geweest door een gezwel in zijn dikke darm. Hij is genezen, maar ik heb de gevolgen en de effecten daarvan gezien, ook nu, zovele jaren later. Je wenst het niemand toe, zeker als je preventief kunt gaan. Ik ben nu eigenlijk voor mijn eigen kerk aan het preken, want ik moet dat onderzoek ook dringend doen. Voilà, voorzitter, hiermee doe ik mijn belofte van de dag. (Opmerkingen. Gelach.)
De sensibiliseringscampagne zal trouwens via Domus gebeuren en zo nodig ook via ons agentschap. Wij hadden ook niet de indruk dat de wachttijden voor zo’n colonoscopie extreem lang zijn, dat dat eigenlijk wel oké is. Vandaar dat ik hoop dat we op die manier ook vooruit kunnen.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.