Report meeting Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Report
De heer Coel heeft het woord.
Minister, de voorbije tien jaar is het aantal pick-ups op onze Vlaamse wegen sterk gestegen. Ze worden automatisch tot de categorie van ‘lichte vrachtauto’ gerekend, wat maakt dat de eigenaars geen belasting op de inverkeerstelling (BIV) verschuldigd zijn en dat de jaarlijkse verkeersbelasting ook een stuk lager uitvalt. Dit geldt zowel voor beroepsmatig/professioneel gebruik als voor niet-professioneel gebruik.
We weten al langer dat u het voornemen hebt om dit gunstregime af te schaffen, maar dat er hiervoor een communautaire knoop ontward moet worden. Teneinde het fiscale gunstregime enkel nog te laten gelden voor professioneel gebruik van pick-ups en het voertuig in kwestie te koppelen aan een ondernemingsnummer, is er een wijziging nodig van het samenwerkingsakkoord dat deze aangelegenheid regelt tussen de gewesten.
Eind vorig jaar speelde het Waalse Gewest echter soloslim door het heft in eigen handen te nemen en het fiscaal voordeel terug te draaien. Zowel de Raad van State als professor fiscaal recht Michel Maus lieten zich al kritisch uit over die eenzijdige aanpak. Het had nog een bijkomend nadeel: doordat het Waalse Gewest deze wijziging buiten het samenwerkingsakkoord om gedaan heeft, is de afschaffing van het fiscaal gunstregime ook niet van toepassing op geleasede pick-ups.
Ik heb daarover de volgende vragen, minister.
Kunt u uw algemeen standpunt ten aanzien van deze situatie duiden?
Is er ondertussen hierover nog overleg gepleegd met uw Waalse en/of Brusselse collega’s? Zo ja, wat is het resultaat hiervan? Is er ondertussen bereidheid om deze problematiek via het samenwerkingsakkoord aan te pakken?
Wat is volgens u de te prefereren aanpak voor de leasingwagens binnen de afschaffing van dit fiscaal gunstregime? Zijn de Waalse en/of Brusselse collega’s dezelfde mening toegedaan?
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel, mijnheer Coel, voor uw vragen. U hebt in uw inleiding en in uw vragen eigenlijk twee belangrijke feiten geponeerd, die ik even herhaal. Eerst en vooral wil ik inderdaad al heel lang werk maken van het aan banden leggen van het oneigenlijke gebruik van het fiscaal gunstregime voor zware terreinwagens, de zogenaamde pick-uptrucks, die louter privaat worden gebruikt. Ten tweede ben ik ook vragende partij om dat in goede verstandhouding – en dus ook op een juridisch zo correct mogelijke manier – te regelen met de andere gewesten, namelijk via een aangepast samenwerkingsakkoord. Maar we hebben intussen moeten vaststellen dat Wallonië een eigen unilateraal decretaal initiatief heeft genomen, dus zonder samenwerkingsakkoord, wat maakt dat leasingwagens niet meegenomen kunnen worden.
Niettegenstaande het eigen unilaterale Waalse initiatief, ben ik ook de voorbije maanden alles in het werk blijven stellen om met de twee andere gewesten tot een consensus te komen. De zogenaamde pick-up is namelijk een lichte vrachtauto en de definitie van lichte vrachtauto is opgenomen in het samenwerkingsakkoord van 2005. Willen we het fiscaal gunstregime voor de pick-ups wijzigen door dat gunstregime enkel voor te behouden voor wie dat voertuig professioneel gebruikt, dan moet dus het samenwerkingsakkoord in overleg met de andere gewesten gewijzigd worden. Bovendien zou een aanpassing dan ook meteen van toepassing zijn op leasewagens, want daarvoor is er ook steeds een akkoord vereist met de andere gewesten. Om tot een dergelijke consensus te komen, heb ik de Brusselse en Waalse ministers van Financiën dan ook een brief gestuurd en al verschillende keren overleg gehad om daarover in gesprek te gaan.
Met de heer Gatz, de minister van Financiën van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, heb ik op 21 februari van dit jaar een onderhoud gehad op het kabinet. Dat was zonder meer positief. Er werd, met andere woorden, positief gereageerd op het voorstel om de pick-ups die louter privaat worden gebruikt niet meer te laten genieten van het gunstregime van de lichte vrachtauto. Hij had dan ook geen enkel voorbehoud om mee te werken aan een wijziging van het samenwerkingsakkoord.
Ook met de Waalse minister van Financiën, de heer Dolimont, heb ik een onderhoud gehad. Dat heeft wat langer op zich laten wachten dan voorzien, onder meer als gevolg van de ministerwissel die begin dit jaar heeft plaatsgevonden, met het ontslag van de heer Crucke en de aanstelling van de heer Dolimont als nieuwe Waalse minister. Dat onderhoud heeft daardoor pas op 2 juni jongstleden kunnen plaatsvinden, op het kabinet van de heer Dolimont in Namen. We zijn daar heel hartelijk ontvangen en de ontmoeting was ook zeer aangenaam. We hebben daar de kans gekregen om toe te lichten waarom we het samenwerkingsakkoord inzake de lichte vrachtauto’s willen aanpassen. De reactie van de heer Dolimont was evenwel duidelijk. Het Waalse Gewest wenst geen aanpassing aan het bestaande samenwerkingsakkoord, want dat is vooral van belang om ook de leasewagens mee in het bad te trekken en daar heeft het Waalse Gewest geen belang bij. In Wallonië zijn namelijk geen leasemaatschappijen gevestigd en dus hebben ze ook geen fiscale inkomsten uit leasewagens, terwijl er wel leasewagens rondrijden in Wallonië. Wil Vlaanderen, met andere woorden, toch een aanpassing van het samenwerkingsakkoord – en dat was toch een boodschap die binnenkwam – dan wil Wallonië een deel van de Vlaamse fiscale inkomsten uit leasewagens, zodat ook het Waalse Gewest een belang heeft om dat samenwerkingsakkoord aan te passen.
Op zich is dat – als je daar moeite voor doet – een reactie die te begrijpen is van hun kant. De fiscaliteit van de leasewagens is enkel en alleen afhankelijk van het gewest waar de leasemaatschappij is gevestigd. Ze hebben er op dit moment dus geen enkel belang bij om daar iets aan te wijzigen. Begrijpelijk, maar met als gevolg natuurlijk dat zo alles plots geblokkeerd zit.
Het voordeel van zo’n antwoord is natuurlijk wel dat we nu weten waar we staan. We moeten niet rekenen op het Waalse Gewest en dus rest er ons maar één piste, namelijk naar analogie met wat Wallonië heeft gedaan, een eigen unilateraal Vlaams decretaal initiatief uitwerken, een decretaal initiatief waarin we bepalen dat het fiscaal gunstregime in de toekomst enkel nog genoten zal kunnen worden bij professioneel gebruik van dergelijke wagens. We gaan dit professioneel gebruik zo objectief mogelijk trachten af te bakenen door het te koppelen aan het KBO-nummer (Kruispuntbank van Ondernemingen). Met andere woorden: alleen wie een KBO-nummer heeft, behoudt het fiscaal gunstregime. Is er geen KBO-nummer, dan gaat het om een zuiver privévoertuig en is het gunstregime niet meer van toepasing. De leasingwagens zullen dan onvermijdelijk buiten het toepassingsgebied vallen, maar ik zou de impact hiervan zeker niet overschatten, aangezien ik denk dat er weinig eigenaars van dergelijke wagens een leasingcontract hebben als ze die wagen louter privaat gebruiken.
Samen met de Vlaamse Belastingdienst wordt er nu gewerkt aan een ontwerp van decreet dat ik zo spoedig mogelijk wens voor te leggen aan de Vlaamse Regering voor een principiële goedkeuring.
Ik geef nog even een aanvulling. Eerst en vooral: dit is voor mij het bewijs – dat we niet meer nodig hadden – dat de bevoegdheidsverdeling in dit land echt wel tot absurditeiten leidt. Dit is ronduit belachelijk. Ten tweede beken ik dat ik had gehoopt dat men heel gemakkelijk zou meewerken. Brussel was daartoe bereid, zij hebben onmiddellijk ook gezegd dat ze de maatschappelijke relevantie daarvan voor ons inzagen. Ik begrijp niet goed waarom men dit in Wallonië tegenhoudt wegens die andere bepaling. Dat men dat niet wil regelen zonder over die lease-inkomsten te praten, snap ik niet goed. Ik snap niet goed dat die twee aan elkaar gebonden worden. Dat wordt puur als onderhandelingschip gebruikt. Dat vind ik een totaal foute manier van benaderen. Maar wij gaan hier in elk geval mee verder. Ik denk dat we al veel te veel tijd verloren hebben. We hebben ons op de meest constructieve manier opgesteld, om dit robuust en in overleg rond te krijgen. Dat heeft veel tijd gekost, waardoor we nu nog nergens staan. We gaan hier dus alleen mee verder en zullen onze uiterste best doen om dat geheeltje juridisch sluitend te krijgen. Ik ben er ook van overtuigd dat dat kan. We zullen proberen om dat in de loop van het najaar geregeld te krijgen.
De heer Coel heeft het woord.
Dank u voor uw antwoord, minister. Zoals u weet, is onze fractie voor goed nabuurschap. We hebben er op zich niets op tegen dat de gewesten eigen keuzes kunnen maken. Integendeel, we zijn er voorstander van. Natuurlijk, als het kader zo is dat je, om die keuzes te kunnen maken, toch nog een aantal samenwerkingsakkoorden moet afsluiten, dan is het wel vreemd om nu vast te stellen dat diegenen die anders altijd de mond vol hebben van samenwerkingsfederalisme, er nu voor kiezen om een akkoord onmogelijk te maken. Dat betreuren we dus zeker. We vinden het wel goed dat u nu zegt dat dit het voordeel van de duidelijkheid heeft en dat u dus werk maakt van een eigen initiatief. Maar ik begrijp uit uw uitleg dat de leasingwagens eraan zullen ontsnappen. U geeft zelf aan dat we dat niet mogen overschatten. Mijn eerste bijvraag is dus: hebben uw diensten dat in kaart gebracht? Hebt u zicht op het aantal wagens die niet onder de regeling vallen?
Ten tweede zegt u dat u spoedig met een ontwerp zult komen. Hebt u daarvoor een richtdatum voor ogen? Tegen wanneer mogen we dat ontwerp in het parlement verwachten, zodat we dat oneigenlijk gebruik van dat fiscaal gunstregime zo snel mogelijk kunnen afschaffen?
Minister Diependaele heeft het woord.
U hebt gelijk wat dat goed nabuurschap betreft. Ik heb er geen enkel probleem mee dat men zijn eigen keuzes wil maken, maar het is eigenlijk de federale regeling, de bevoegdheidsverdeling op zich, die ons hier in een houdgreep steekt. Dat systeem is dus totaal fout. Het is natuurlijk ook onbegrijpelijk dat men niet akkoord is om dat samenwerkingsakkoord te regelen zonder dat dat andere geregeld is, terwijl het helemaal niets met elkaar te maken heeft en dat dat andere ook niet geregeld hoeft te worden.
Wat uw bijkomende vragen betreft, moet ik opletten om er niet met de pet naar te gooien. Ik herinner me – en de heer Rzoska zal zich dat ook herinneren – dat we een aantal jaren geleden gewerkt hebben aan de vergroening van de verkeersfiscaliteit. Ik meen dat het toen ging om 10 procent van de leasingwagens, want die vielen toen ook buiten de regeling. Maar ik ben daar niet zeker van; ik zou het eens moeten navragen.
Wat de timing betreft: normaal gezien zullen we in de loop van het najaar een voorstel kunnen voorleggen aan jullie.
De heer Coel heeft het woord.
Dank u wel. Voor mij blijft toch de conclusie dat dit voorval een typisch voorbeeld is van hoe het Belgisch federalisme met haken en ogen aan elkaar hangt. We hebben daar in de Werkgroep Institutionele Zaken een aantal interessante hoorzittingen over gehad met fiscalisten die heel duidelijk hebben aangegeven dat we op het vlak van fiscaliteit eigenlijk toch knopen zouden moeten doorhakken en dat we de gewesten daar veel forser bevoegdheden in moeten geven. Dat debat wordt op 4 juli hernomen in die commissie en zullen we dus hier niet voeren. We kijken alleszins uit naar uw initiatief in het najaar, om dan alvast voor de categorie van de particuliere wagens die niet geleased zijn tot een oplossing te komen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.