Report meeting Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over de opmars van privé-onderwijs
Report
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, ik heb een vraag over de stijgende vraag naar bijlessen.
De vraag naar bijlessen was de voorbije jaren nog nooit zo groot, zo hoorden we het voorbije weekend in de media. Het afstandsonderwijs tijdens de coronacrisis zorgde voor leerachterstand, maar het voorbije jaar bleek ook de verplichte zelfstudie door het lerarentekort niet voor iedereen zo goed te lukken. Vooral voor wiskunde en Frans is de vraag naar bijles naar verluidt heel groot. Steeds meer leerlingen willen de opgelopen achterstand inhalen door bijlessen te volgen, maar de kostprijs loopt op en varieert tussen de 25 en 41 euro per uur, wat uiteraard niet voor iedereen betaalbaar is.
In de plenaire vergadering van 30 maart 2022 kwam het onderwerp nog ter sprake. Toen relativeerde u de zaak nog enigszins door te zeggen dat de berichtgeving gebaseerd was op een bevraging zoals er dagelijks zovele zijn. Maar amper een paar maanden later steekt het nieuws toch weer de kop op. In De Tijd van 11 juni merk ik toch een behoorlijk lange lijst aan private bijlesinitiatieven, die getuigt dat dit een booming business is.
In de plenaire vergadering verwees u in uw antwoord naar de Bijsprong, waarbij scholen extra middelen kregen om in te zetten op de leerachterstand die de coronacrisis veroorzaakte. Voor volgend schooljaar zijn deze Bijspronguren niet meer voorzien. We hopen natuurlijk dat we gespaard blijven van nieuwe coronagolven, maar deze Bijspronguren zouden ook interessant kunnen zijn om de leerachterstand die leerlingen opliepen door het lerarentekort, aan te pakken.
U verwees in uw antwoord tijdens de plenaire vergadering verder ook naar initiatieven rond huiswerkbegeleiding zoals het project Leerbuddy Vlaanderen, dat trouwens ook niet meer wordt verdergezet. Het eindverslag is wel klaar, zo vernam ik in een antwoord op een schriftelijke vraag.
Minister, is er onderzoek bekend over de bijlesindustrie in Vlaanderen of plant u een dergelijk onderzoek?
Welke conclusies trekt u uit het Leerbuddyproject? Hoe zult u ervoor zorgen dat de kennis en expertise uit dit project verder verspreid zal worden?
Op welke manier zult u ervoor zorgen dat alle leerlingen gelijke kansen krijgen om zich te vormen en dat ze voldoende kwalitatief onderwijs kunnen krijgen in onze Vlaamse scholen?
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, minister, mevrouw Vandromme heeft de context al een beetje geschetst. Met internationale studies die erop wijzen dat de prestaties jaar na jaar achteruitgaan en het lerarentekort dat het onderwijs teistert, zien we dat een toenemende groep ouders het gevoel heeft dat het publieke onderwijs tekortdoet aan hun kinderen. Daarom gaan sommige ouders op zoek naar alternatieven binnen de diverse vormen van het privé-onderwijs.
Enerzijds – mevrouw Vandromme verwees er al naar – merken we al een tijdje een toch wel heel sterke stijging van het aantal privébijlessen. Bijleskantoren doen gouden zaken. Ouders die het kunnen betalen, zetten steeds vaker de stap naar bijlessen als ze het gevoel hebben dat hun kinderen niet meekunnen op school, zodat ze na de lessen worden bijgespijkerd door privétutoren. Maar niet alle ouders kunnen dat betalen. Privébijlessen kosten handenvol geld, het kan oplopen tot duizenden euro’s. Vooral kansrijke kinderen kunnen dit betalen, kansarme kinderen absoluut niet, waardoor de kloof en ongelijkheid in ons onderwijs alleen maar vergroot. Ik hoef u niet te vertellen dat wij er een bijzonder groot probleem mee hebben dat goed onderwijs op die manier steeds meer een privilege dreigt te worden voor de happy few.
Daarnaast merken we een beweging die aan de gang is van ouders die aan het nadenken zijn om hun kinderen naar een private school te sturen, ook iets waar ik me zorgen over maak. In tegenstelling tot het openbaar onderwijs dat, alvast wat de inschrijving betreft, gratis is, kosten privéscholen tot 30.000 euro per jaar per leerling, bedragen die een gewone ouder onmogelijk kan betalen. Door de overheid wordt het aantal leerlingen in het privéonderwijs niet bijgehouden; dat zit vervat in de cijfers rond huisonderwijs. Ik heb de cijfers van huisonderwijs eens bekeken. Daar merken we een verviervoudiging vergeleken met tien jaar geleden. In het schooljaar 2020-2021 ging het over 4032 leerlingen.
In eerste instantie zou ik graag een beter zicht krijgen op het fenomeen. Ik sluit me graag aan bij de vragen van mevrouw Vandromme over Leerbuddy Vlaanderen.
Minister, is het ook niet interessant om de specifieke cijfers bij te houden van leerlingen ingeschreven in het privéonderwijs? Die privéscholen organiseren zich onder huisonderwijs, maar het zijn natuurlijk instellingen die zeer hoge inschrijvingsgelden vragen. Ik denk dat het belangrijk is om een zicht te houden op die evolutie.
Hoe schat u de opgang van privéonderwijs in?
Erkent u dat de opgang van betalend privéonderwijs in verschillende vormen, bijlessen of privéscholen, de ongelijkheid in het onderwijs enkel versterkt? Bent u van plan om hieraan iets te doen? Zo ja, wat?
Bent u bereid de markt voor bijlessen beter te reguleren? Op dit moment is er echt een opbod aan de gang en swingen de prijzen voor bijlessen steeds meer de pan uit. Helemaal verbieden, zal natuurlijk nooit kunnen.
Bent u bereid om bijkomende stappen te zetten zodat de leerachterstand van alle leerlingen tijdens de schooluren wordt weggewerkt? Ik zal er op blijven wijzen. Leerbuddy Vlaanderen is er een antwoord op als het echt goed wordt georganiseerd, maar bijkomende investeringen in het onderwijs blijven voor ons absoluut nodig.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik verwijs misschien in eerste instantie naar de Commissie zorgvuldig bestuur, die zich al enkele keren heeft uitgesproken over betaalde bijlessen, vanuit haar bevoegdheid inzake kostenbeheersing. De commissie oordeelde dat alle leerlingen op school die leerdoelen moeten kunnen halen, eventueel met bijkomende ondersteuning die binnen de school gratis wordt aangeboden. De school heeft de verantwoordelijkheid om leerproblemen bij het bereiken van de eindtermen op te vangen binnen het eigen reguliere aanbod van de school. De school mag dus absoluut geen rol spelen in het inrichten of het bevorderen van de organisatie van betaalde bijlessen. Een sturende rol van de school in dit verband zou, volgens de commissie, leiden tot een vervaging van de verantwoordelijkheden, en kan de geloofwaardigheid van het eigen aanbod van de school in het gedrang brengen.
Als ik daarbij aansluit, dan lijkt het me evident dat het niet aangewezen is dat de Vlaamse overheid de bijlesmarkt zou gaan reguleren of bepaalde prijzen zou gaan bepalen. Dat zou, denk ik, een verkeerd signaal zijn, namelijk dat privé-initiatieven een valabel alternatief vormen voor het reguliere onderwijs. Het gaat hier wel degelijk om initiatieven waar ouders en leerlingen die dit willen op kunnen ingaan, maar vanzelfsprekend niet op moeten ingaan. Daarom houden wij dus ook geen cijfers hieromtrent op overheidsniveau bij.
Om het aantrekkingseffect van zulke privé-initiatieven de kop in te drukken, moeten we net verder inzetten op kwaliteitsvol onderwijs voor iedereen, waarbij elke leerling zich maximaal kan ontwikkelen. Dat vraagt natuurlijk betrokkenheid en verantwoordelijkheid van alle stakeholders: de schoolteams en schoolbesturen, de centra voor leerlingenbegeleiding (CLB’s), de onderwijsinspectie, de pedagogische begeleidingsdiensten en andere professionaliseringsorganisaties, lerarenopleidingen.
Ik kan daaromtrent de acties rond leerachterstand nog eens meegeven. We hebben specifieke acties, met name op vier vlakken: extra handen in de klas, extra handen buiten de klas, het gebruik van betere praktijken in de klas en het monitoren van de leerachterstand.
Wat betreft extra handen in de klas: we voorzien vanaf dit schooljaar maar liefst 12 miljoen euro voor onder andere de taalintegratietrajecten in het basisonderwijs. Dat past natuurlijk ook in de strategie om de leerachterstand aan te pakken.
De Bijsprong was een groot succes. In deze commissie werd bij herhaling gezegd dat die Bijsprong niets ging uithalen, dat we die middelen niet eens zouden kunnen toekennen. Uiteindelijk heeft 78 procent van de scholen hierop ingetekend. Maar, zoals aangekondigd, was het niet de bedoeling om die middelen structureel te voorzien. We zitten trouwens met de moeilijkheid dat de fiscale vrijstelling die werd toegekend aan gepensioneerden – want we moeten ook erkennen dat heel wat gepensioneerde leerkrachten gebruik hebben gemaakt van die Bijsprongmiddelen – maar loopt tot eind juni. Ik heb gevraagd om dat te mogen verlengen, maar daar heb ik tot twee keer toe nul op het rekest gekregen. Op dat vlak zitten we dus toch met het onaangename gegeven dat, als we opnieuw die Bijsprong zouden verlengen en opnieuw gepensioneerden zouden aantrekken, die hiervoor fiscaal zouden worden afgestraft, omdat ze het bijverdienplafond dan zouden overschrijden.
Ten tweede sprak ik over extra handen buiten de klas. We hebben er expliciet voor gekozen om de zomerscholen structureel te verankeren. We hebben daar ook veel middelen voor gereserveerd, namelijk 10 miljoen euro.
We hebben, in het kader van de Digisprong, ook het ambt van ICT-coördinator gecreëerd. We hebben 550 extra kinderverzorgers voorzien in het kleuteronderwijs. Dat is ook nog eens een recurrente en structurele investering van 23 miljoen euro.
Verder voorzien we ook in tutoringprojecten, waarbij we studenten actief inschakelen om studieondersteuning te geven aan kinderen en jongeren. We hebben die oproep in maart opnieuw gelanceerd.
Wat de steun aan het project Leerbuddy Vlaanderen betreft, heb ik aangegeven dat die subsidie loopt tot het einde van het schooljaar. Maar zoals steeds zijn we nu ook bezig met de evaluatie daarvan, en op grond van die evaluatie nemen we opnieuw een beslissing voor de toekomst.
Een derde element is het gebruik van betere praktijken in de klas. Jullie hebben ook kennisgenomen van de voorstellen van het rapport van de Commissie Beter Onderwijs, die zeker kunnen dienen als leidraad. Ik hoop op een nieuwe consensus, niet alleen op politiek vlak maar ook in de onderwijswereld, waarbij we de neuzen in dezelfde richting krijgen. Op basis daarvan zijn we bezig met het oprichten van een Vlaams kenniscentrum, naar analogie met de Education Endownment Foundation in Londen.
Verder voorzien we ook 6,5 miljoen euro aanvullende werkingsmiddelen voor de pedagogische begeleidingsdiensten, met de focus op de ontwikkeling van een effectieve didactiek, een brede basiszorg en datageletterdheid. Via ons onderzoeksprogramma voorzien we ook praktijkgericht onderzoek, waarmee leraren concreet aan de slag kunnen gaan.
Afsluitend zullen we via het decreet Leersteun beleidsmaatregelen nemen en onderzoeken we hoe we bijkomend kunnen investeren in het versterken van de brede basiszorg en van de verhoogde zorg in het gewoon onderwijs.
Een vierde element is het verder monitoren van de leerachterstand. De administratie heeft een coronamonitor opgezet met heel wat indicatoren om te bekijken wat, ook op iets langere termijn, de impact is of was van corona op het Vlaamse onderwijs. Daaraan gekoppeld voorzien we op wat langere termijn ook de uitrol van de Vlaamse toetsen.
Deze vier zaken vormen voor mij de basis van een beleid dat we stap voor stap nog trachten aan te scherpen.
Ik ga ook nog in op de vragen omtrent huisonderwijs. Zoals u weet, is er geen schoolplicht maar wel een leerplicht. Een kind dat leerplichtig is, moet leren, maar hoeft daartoe dus niet noodzakelijk naar een school te gaan die door de Vlaamse Gemeenschap wordt erkend, gefinancierd of gesubsidieerd.
In het kader van de leerplichtcontrole verzamelt het Agentschap voor Onderwijsdiensten (AGODI) ook de cijfers van de leerlingen die voor huisonderwijs kiezen. Binnen huisonderwijs bestaat er de mogelijkheid om individueel huisonderwijs te volgen of collectief huisonderwijs. In dat laatste geval wordt er ook wel eens gesproken over privéscholen. Binnen het collectief huisonderwijs zijn er scholen met een onderwijsaanbod dat gelijkwaardig is aan dat van erkende Vlaamse scholen. Dat zijn onder andere de Europese scholen en bepaalde internationale scholen. Daarvoor dient geen verklaring van huisonderwijs ingediend te worden. Voor de overige vormen van collectief huisonderwijs, en ook voor het individueel huisonderwijs, moet wel elk schooljaar opnieuw een verklaring ingediend worden.
AGODI is nu bezig met een grondig rapport omtrent huisonderwijs. Dat moet volgend schooljaar klaar zijn. Het laatst gepubliceerde rapport daaromtrent dateert van het schooljaar 2016-2017. Het geactualiseerde en uitgebreide rapport moet ons data aanleveren over de schooljaren 2017-2018 tot en met het lopende schooljaar over zowel leerlingen die individueel huisonderwijs volgens als diegenen die collectief huisonderwijs volgen. Ik wacht dus dat rapport af om uitspraken te doen over de cijfers met betrekking tot huisonderwijs.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. U haalt vier zaken aan, maar wat voor mij heel belangrijk is, is om de kloof tussen wie mee is en wie niet mee is op school toch niet te vergroten; de K-curve, zoals ze ondertussen genoemd wordt.
Ik wil heel specifiek ingaan op het project Leerbuddy. Ik heb daarover een schriftelijke vraag gesteld. Als ik die cijfers bekijk, minister, denk ik dat we toch kunnen zeggen dat daar toekomst in zit. Al was het maar omdat er 4700 modules gevolgd zijn, 51 scholen aangesloten zijn op het lerend netwerk en 52 instellingen of organisaties op het lerend netwerk lerarenopleiding hebben aangesloten. Als ik de analyse maak of de verschillende partners hoor, denk ik dat het toch wel belangrijk is om goed na te denken. U haalt de inspanningen aan die binnen de klas moeten gebeuren, en onze fractie heeft ook altijd gezegd dat elke school er moet zijn voor elke leerling, dat remediëring en ondersteuning altijd in de klas moeten gebeuren, maar als je ziet wat er gebeurt en wat er aan aanbod komt van private ondernemingen – waar jammer genoeg niet iedereen voldoende centen voor heeft om erbij aan te sluiten – denk ik dat we daar toch goed over moeten nadenken. Wat ons betreft, mag het niet afhangen van de portefeuille van mama of papa, of hun kind een diploma haalt of niet.
Er wordt een driedubbele winst gehaald met de leerbuddy's, denk ik. Eén, de leerachterstand wordt beperkt. Twee, we hebben het verhaal van de ouderbetrokkenheid. Dat was deze week ook nog op de radio en in de pers, waarbij men nogmaals aanduidde – en ik denk, minister, dat u dat in het verleden ook al hebt gezegd – dat het belangrijk is dat ouders daarom niet de leerkracht in huis zijn, maar wel zeer betrokken zijn. En dat kan, als er thuis een leerbuddy komt die kan aantonen hoe kinderen het best begeleid of ondersteund worden. Drie, er is winst voor het lerarentekort tout court. Want binnen de projecten die opgezet zijn met tutors bijvoorbeeld, werken niet altijd studenten die kiezen voor de lerarenopleiding, maar ook studenten die andere opleidingen volgen en die via een soort keuzevak tutoropleiding volgen. Die krijgen de smaak te pakken om het mooiste te kunnen doen wat er bestaat, namelijk iemand tot een inzicht brengen, iemand iets bijbrengen, iemand iets aanleren, en zetten dan later toch de stap naar de lerarenopleiding. Dan denk ik dat dat een zeer mooi doel is dat bereikt wordt. Vandaar, minister, durf ik op te roepen om het project van de leerbuddy's toch te verduurzamen en daar structurele middelen voor te voorzien. Op die manier kunnen we de expertise die er is delen met de lokale besturen – want men geeft vanuit het project Leerbuddy ook aan dat lokale besturen daarover heel veel vragen krijgen – en ze op Vlaams niveau bundelen.
Dat zijn zeer concrete vragen, minister. U ging er heel snel overheen, maar ik durf toch te vragen om het project te verduurzamen.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Vooruit gelooft sterk in sterk publiek onderwijs, waarbij elk kind een eerlijke kans krijgt om iets van zijn leven te maken, om zijn talenten te ontwikkelen, wie de ouders ook zijn. De portemonnee van je ouders mag inderdaad op geen enkele manier bepalen waar en of je goed onderwijs krijgt.
Ik ben het met u eens, minister, dat ervoor zorgen dat eventuele leerachterstand op school kan worden aangepakt, de beste manier is om het draagvlak van die bijlessen onderuit te halen. Maar als ik u bezig hoor, heb ik soms toch het gevoel dat u niet beseft hoeveel kinderen vandaag – en zeker na corona – gewoon niet meekunnen op school – of u ligt er niet wakker van. Maar de realiteit is vandaag dat er heel veel kinderen zijn die niet op de steun van hun ouders kunnen rekenen, dat leerkrachten niet de tijd en de middelen hebben om die kinderen deftig te helpen, ook omdat er vanuit het beleid gewoon te weinig gebeurt.
Met alle respect, maar Leerbuddy Vlaanderen is op dit moment een druppel op een hete plaat. Ik denk dat er ook heel veel vragen te stellen zijn over hoe dat het best georganiseerd wordt. Ik ben er niet tegen, maar er bestaat lokaal al van alles. Er moet veel beter nagedacht worden over hoe zo’n initiatief lokale initiatieven kan versterken in plaats van er van boven uit iets bovenop te leggen. De zomerscholen – dat heb ik al honderd keer gezegd – bereiken natuurlijk niet alle kinderen, en de Bijsprong, minister – u zei het zelf al – die loopt af. Dus als u hier belooft dat u de Bijsprong gaat verlengen, dan beloof ik dat ik er alles aan zal doen om ook op federaal niveau te gaan lobbyen om die pensioenuitzondering te verlengen. Maar voorlopig zijn er geen extra middelen voor de Bijsprong.
Ik vind echt dat we hiervan moeten wakker liggen in de commissie Onderwijs. We zien die bijlessen exploderen, omdat ouders vinden dat het onderwijs niet volstaat. Ik ben echt zeer bezorgd dat we evolueren richting Amerikaanse toestanden, waarbij er steeds meer privéscholen worden opgericht voor ouders die het zich kunnen permitteren. Dat is voor ons iets dat we te allen prijze moeten vermijden. Goed onderwijs moet aangeboden worden vanuit de overheid. Vandaar mijn vraag om toch ook heel specifiek de opgang van privéscholen, die onder de regelgeving van huisonderwijs zitten, goed op te volgen. En ik ben benieuwd naar dat rapport van AGODI over huisonderwijs.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Voorzitter, ik wil toch even reageren op collega Goeman. Ik wil starten met te zeggen dat bijlessen zelf een symptoom zijn en geen probleem. Ze zijn een symptoom van iets, maar van wat?
Ik weet niet of in de cijfers, of in welke mate in de cijfers, een verschil wordt gemaakt tussen therapie en bijlessen. Logopedisten worden vaak gezien als bijlescoaches. Alles wat logopedisten doen – we hebben het nog in de krant kunnen lezen –, zou eigenlijk in de scholen moeten worden opgelost. Sorry, dat kan niet. Logopedisten zijn therapeuten die werken met kinderen die een leerstoornis of een ontwikkelingsstoornis hebben, en dat los je zomaar niet op in een klas. Er moet dus al een verschil worden gemaakt tussen kinderen die therapie volgen en kinderen die effectief bijlessen volgen.
Het is ook altijd nog een keuze van ouders, het is dus eigenlijk niet aan ons. Collega Goeman, u zegt dat privéscholen als paddenstoelen uit de grond rijzen, maar ik denk dat dat niet zo is. U hebt een som gemaakt van 30.000 euro. (Opmerkingen van Hannelore Goeman)
Dat wijst er alleen maar op hoeveel wij als maatschappij investeren. Als u zegt dat het 30.000 euro kost om een jaar naar school te kunnen gaan, wat investeren wij dan al niet als maatschappij in ons onderwijs? Dat wil ik maar zeggen.
Wat doen wij dan? Gelijke kansen – dat hebben we ook altijd gezegd – zijn daarom geen gelijke onderwijsuitkomsten. Wij doen in ons onderwijs – en ik sluit me echt aan bij de minister – heel veel om kinderen die het moeilijk hebben, te ondersteunen. Alle inzet van de voorbije jaren, het M-decreet voor inclusief onderwijs, maar daarvoor ook al zorgleerkrachten, zorgcoördinatoren, het hele systeem van zorgbeleid op onze scholen dat al jaren bestaat, ook voor het M-decreet: dat is allemaal voor kinderen die het moeilijk hebben. Ze krijgen meer aandacht, meer ondersteuning. Er wordt dus ontzettend veel gedaan, maar we krijgen het probleem nog altijd niet opgelost.
Moeten we daar nog meer op inzetten? Ja, uiteraard. Maar wat gebeurt er, mevrouw Goeman? Leerkrachten kunnen zich niet in vijfhonderd stukken verdelen. Dus de kinderen die middelmatig zijn, vallen vaak door de mazen van het net. Het zijn die ouders die vaak hulp gaan inroepen via bijlessen, want hun kind kan niet mee of ze vinden Frans of wiskunde toch niet voldoende. De ouders maken de keuze: ze vinden dat hun kind het wat beter moet doen en ze gaan voor bijlessen. Er is niet altijd een noodzaak voor, maar het is soms ook een keuze van ouders. Het zijn die kinderen die we in de toekomst ook niet mogen vergeten: de middelmatige kinderen die hier en daar een ondersteuning nodig hebben. Ik vind dat het een keuze is van de ouders. Ik vind dat we in het onderwijs echt wel inzetten op de andere kinderen. Alles moet in evenwicht zijn. (Opmerkingen van Hannelore Goeman)
Jawel, alles moet in evenwicht zijn. Als ouders vinden dat hun kinderen wat bijles nodig hebben, dan is dat de keuze van de ouders, en daar hebben wij ons niet mee te moeien. (Opmerkingen van Hannelore Goeman)
De heer Danen heeft het woord.
Mevrouw Krekels, ik vind het bijzonder vreemd dat u dit nuanceert en dat u zegt dat het de keuze van de ouders is. Niet alle ouders kunnen die keuze maken. Het is de taak van de school om ervoor te zorgen dat kinderen bij zijn, en dat lukt natuurlijk niet altijd. Als het niet lukt, dan doet u als regering misschien veel te weinig. (Opmerkingen van Kathleen Krekels)
Ik wil dit ook nog zeggen: de bedoeling van vragen om uitleg is de minister te controleren. U zit hier gewoon de minister te verdedigen. Dat is uw taak niet. U bent volksvertegenwoordiger, u dient de regering te controleren, en we dienen hier niet om elkaar te controleren. Wat is dat hier voor een situatie! De minister kan zichzelf wel verdedigen.
Ik verdedig de minister niet.
Amai.
Ik zeg gewoon wat er in het onderwijs allemaal gebeurt. Alsof de leerkrachten niets aan het doen zijn voor die kinderen? Dat is wat u zegt! Bent u al eens op scholen geweest om te zien wat scholen doen voor al die kinderen die het moeilijk hebben? Ik versta niet dat jullie dat zomaar durven te zeggen. Er gebeurt zoveel in ons onderwijs. Ik versta dat niet! Komaan zeg!
Rustig, rustig.
We stellen vast dat er grote problemen zijn en dat die vandaag niet worden opgelost. Het is aan de regering om maatregelen te nemen en om te bekijken hoe dit kan. Misschien worden scholen in dezen te weinig ondersteund. Dat moeten we onderzoeken.
De minister zegt dat hij dit niet gaat monitoren omdat men anders voor een stukje gaat legitimeren wat er gebeurt. Ik denk wel dat het nodig is om te monitoren hoe het met de bijlescultuur zit. Ik denk ook dat het in bepaalde regio's anders is dan in andere regio’s.
Een bijkomend effect is volgens mij dat, als de bijlesorganisaties en de privéscholen, die vandaag klein in aantal zijn, zouden gaan boomen, dit een bijkomend effect op het lerarentekort heeft. Het is voor leraars soms interessanter om in dat soort van organisaties te werken dan in scholen.
Ik denk dus wel dat het een belangrijk probleem is. We gaan het vandaag of morgen niet kunnen oplossen. Niet alles is natuurlijk de schuld van de regering of de minister – ik denk niet dat iemand dat zegt. Het is wel belangrijk om een probleem au sérieux te nemen en er iets aan te doen. Ik heb de minister weinig instrumenten horen geven om hieraan tegemoet te komen of te remediëren.
Minister, hoe wilt u ervoor zorgen dat die bijlesindustrie minder zal boomen? Hoe zult u er een zicht op houden? Reguleren zal moeilijk zijn, dat besef ik ook wel, maar er een zicht op houden is volgens mij het minste wat u kunt doen.
De heer Laeremans heeft het woord.
Ik sluit me toch eerder aan bij wat de minister gezegd heeft, namelijk dat het onverstandig is om bijlessen te institutionaliseren en daar normen voor af te spreken. Dat heeft geen enkele zin, ook omdat dat allemaal zo verschillend is. Ik heb in mijn leven heel vaak gratis bijles gegeven. Ik doe dat nu ook, ik geef bijvoorbeeld Nederlands aan Oekraïners. Het helpen van familieleden en vrienden is toch nogal evident. Je kunt dat niet in een instituut gieten.
Daarnaast zijn er mensen die inderdaad veel geld willen uitgeven om de kennis van hun kind bij te werken. Dat gebeurt misschien ook al op school, maar ze vinden dat de uitleg nog niet duidelijk genoeg is of dat de punten nog niet goed genoeg zijn. Ze proberen het daarom ergens anders en zijn bereid om daarvoor extra geld vrij te maken. Je kunt dat toch niet beletten? Dat is nu eenmaal de realiteit. Als er een noodzaak is, zal die industrie van de grond komen. Je kunt dat betreuren, maar je kunt dat niet beletten.
Wat er wel bestaat, zijn lokale initiatieven die genomen worden door OCMW’s en dergelijke. In mijn gemeente werd dat ook gedaan. Om het even wie kon bij het OCMW aankloppen om extra bijles te krijgen voor een bepaald vak. Ik vond dat een goed systeem. Ik heb geen idee hoeveel het OCMW daaraan besteedde qua mankracht en dergelijke. Ik hoor ook over het project Leerbuddy. Dat is allemaal goed. Ik vind dat zulke zaken moeten kunnen. Maar we kunnen dat echt niet allemaal gaan regelen.
Wat ik echt belangrijk vind, minister, is dat u geprobeerd hebt om de Federale Regering te overtuigen, maar dat lukt blijkbaar niet. Ik hoor mevrouw Goeman zeggen dat ze dat wel wil doen. Maar ik vraag me af of we niet beter een signaal geven, vanuit deze commissie Onderwijs, met alle partijen, dat wij graag zouden hebben, in het belang van alle kinderen, dat het mogelijk gemaakt wordt dat gepensioneerde leerkrachten wat kunnen bijverdienen, en dat dat duurzaam moet zijn, niet voor één jaar maar voor de komende tien jaar. Dat kan toch niet zo moeilijk zijn? Ik weet niet hoe dat het best geformuleerd wordt. Maar als alle partijen dat signaal uitzenden, wordt er misschien wel naar geluisterd.
Minister Weyts heeft het woord.
Wat het huisonderwijs betreft: AGODI kan daaromtrent nog niet rapporteren, want het lopende schooljaar zit nog vervat in het lopende onderzoek. Het is een terugblik op vijf schooljaren. Het lopende schooljaar moet natuurlijk eerst afgelopen zijn vooraleer daarvan een grondige evaluatie kan volgen.
Ik heb maar een beperkte opsomming gegeven van initiatieven die we in deze regeerperiode genomen hebben. Voor de beperkte opsomming die ik u verschaft heb, loopt het budget al op tot enkele honderden miljoenen euro’s. Maar ik noteer, zoals steeds: ‘te laat en te weinig’ en ‘dat zal allemaal wel’. Maar het zijn volgens mij wel heel goede initiatieven en stappen in de goede richting.
Wat Leerbuddy Vlaanderen betreft: ik zeg niet dat daar geen toekomst in zit. Ik zeg gewoon dat er, net zoals bij elke vzw, altijd een evaluatie volgt, zowel financieel als inhoudelijk, en ook van de effectiviteit. Sowieso wordt er jaarlijks al een kwart miljoen euro via onze begroting geïnvesteerd in tutoring.
Wat de private bijlessen betreft, begrijp ik natuurlijk, vanuit een socialistisch perspectief, dat u zegt dat we dat moeten reguleren en vaste prijzen moeten opleggen, dat we die markt regelgevend moeten vastleggen. Vanuit socialistisch perspectief is dat begrijpelijk, maar dat lijkt mij een heel slecht signaal te zijn, want dan ga je dat gewoon legitimeren en ga je dat de facto ook ondersteunen en zeggen dat dat een heel goede weg om te volgen is.
Tot slot wil ik even nog wat meegeven over de Bijsprong, los van de discussie over pensioenen. Heb is nu wel zo dat we nu de nodige flexibiliteit hebben geboden aan scholen om maximaal 20 procent van de middelen in te zetten voor de werving van andere profielen, in de plaats van leerkrachturen. En daar heeft men dus een heel grote vrijheid en autonomie in. Scholen kunnen zelf kiezen welke extra profielen ze daarvoor, al dan niet in een deeltijdse context, of zelfs buitenschools, in de klas halen.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u, minister. Ik denk dat we in dezen de kalmte moeten bewaren, maar daarom niet om op onze lauweren te rusten. Als ouders kiezen om na school ook nog andere instanties in te schakelen om hun kinderen te stimuleren en wegwijs te maken in alles wat te maken heeft met school, dan is het vooral belangrijk dat elk kind kansen krijgt. Het is een symptoom, maar meer en meer mensen kiezen ervoor. Wat onze fractie betreft is het sowieso niet oké dat de kansen van kinderen afhangen van de portefeuille van de ouders. Ik herhaal dat nogmaals.
Minister, omtrent die 20 procentregeling heb ik al een aantal scholen geïnformeerd, en die vielen wat uit de lucht. Je ziet dat niet iedereen de kranten volgt en de websites leest. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Voila, Schooldirect. Ik weet niet wanneer het verschenen is, maar maandag was er alvast nog niets verschenen, of men heeft het niet gelezen.
In elk geval doe ik nogmaals de oproep, minister, om het kind niet met het badwater weg te gooien. Als ik naar de verschillende partners luister, denk ik dat er echt toekomst zit in het verhaal van de leerbuddy’s, al was het maar – en ik ben zelf schepen – omdat de lokale besturen van heel nabij opvolgen wat de noden zijn van ouders. Die kennen ook de vrijwilligers. Die kennen de organisaties die huiswerkklassen organiseren, heel nabij, bij de kinderen, waar de drempel van de betaalbaarheid er niet is. Ik denk dat het een mooie kans is die we moeten grijpen. Er is ook het lerend netwerk, de expertise die er is rond de opleiding van vrijwilligers: hoe help je iemand met huiswerk maken, hoe begeleid je iemand die een vraagstuk niet kan oplossen? Dat is allemaal niet zo eenvoudig als je zelf geen pedagogisch diploma hebt. Als je de experten gelooft, kan dat soms meer kwaad doen dan goed. Ik denk dat het belangrijk is dat we die expertise ook bundelen in dat lerend netwerk. Maar we moeten vooral dingen van onderuit laten groeien, en die ondersteunen en stimuleren.
Vandaar mijn concrete vraag, maar u kunt niet meer antwoorden. Ik ben heel benieuwd naar de timing van de evaluatie, maar misschien kan dat nog informeel meegegeven worden. Ik hoop in elk geval dat u dat niet zomaar weggooit.
Misschien nog één opmerking, minister. U spreekt over een kenniscentrum. Ik vroeg me gewoon af of we daar geen decretale basis voor nodig hebben. Hoe zit dat dan? Maar u kunt niet meer antwoorden.
Het is voor de volgende keer, mevrouw Vandromme.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega’s, ik vind het soms toch wat beangstigend wat voor middenklassenlogica hier heerst in de commissie. Wat ik hier hoor, is dat als ouders het gevoel hebben dat hun kinderen niet mee zijn op school, ze dan bijlessen kopen voor veel geld. ‘Daar kunnen wij als politici niets aan doen. Dat is een keuze van de ouders.’ Maar dat is net de essentie van het probleem. Niet alle ouders hebben die keuze, net omdat het zo duur is. Wij kunnen daar wel iets aan doen in de commissie, door te strijden voor sterk onderwijs voor elk kind.
Ik vind het eigenlijk nogal straf, mevrouw Krekels, dat u durft te insinueren dat wij hier zeggen dat leerkrachten niet genoeg zouden doen. Leerkrachten plooien zich inderdaad driedubbel, maar hebben vandaag vaak niet de tijd en middelen om om te gaan met die vaak bijzonder complexe vragen van kinderen. Maar ik vind dat wij als overheid tot het uiterste moeten gaan om die kinderen een kans te geven, want de vaststelling is dat er vandaag niet genoeg gebeurt.
Ik hoop dat u niet vindt dat elk kind vandaag een gelijke kans heeft in ons onderwijs. Nochtans is dat waar wij als partij voor staan: voor gelijke kansen – niet voor gelijke uitkomsten, want ieder kind is inderdaad anders. Maar ik kan vandaag alleen maar vaststellen dat het wel afhangt van de portemonnee van je ouders of je je dromen kunt verwezenlijken, en of je een eerlijke kans krijgt in ons onderwijs. Daar zullen wij altijd, met elke vezel in ons lijf, tegen blijven vechten, en ik verwacht eigenlijk van u hetzelfde.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.