Report meeting Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Vraag om uitleg over de concurrentie in de thuisverpleging
Vraag om uitleg over het toezicht op de thuisverplegingsdienst Altrio
Vraag om uitleg over de wanpraktijken bij thuiszorgorganisatie Altrio
Report
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, op maandag 30 mei konden we in de media berichten lezen over een wanpraktijk binnen de thuisverpleging in Vlaanderen. De thuisverplegingsdienst Altrio zou mensen die al gebruikmaken van thuisverpleging, via andere diensten onder druk zetten om over te stappen naar thuisverpleging aangeboden door henzelf. Ik vond het verschrikkelijk om dat te lezen, omdat we weten dat er in Vlaanderen heel sterk wordt ingezet op zo lang mogelijk thuis en in eigen omgeving wonen, ondersteund door heel wat thuisdiensten, Gezinszorg, poetsdiensten, OCMW’s, thuisverpleging, en dat het dan net die kwetsbare groep is die net door zorgverstrekkers onder druk zou worden gezet om bepaalde keuzes te maken.
In casu wordt aan kwetsbare mensen, vaak ouderen, een document ter ondertekening aangeboden waarmee ze zich zogezegd akkoord verklaren om alleen nog gebruik te maken van thuisverpleging aangeboden door Altrio. Niet alleen is die praktijk in strijd met de patiëntenrechten, er is bovendien geen enkele wettelijke basis om patiënten op enige manier uniek aan een bepaalde dienstverlener of zorgverstrekker te binden.
Thuisverpleging is een van die moeilijke materies die nog voor een heel groot stuk onder federale bevoegdheid ressorteren. Vlaanderen heeft een stukje van de bevoegdheid. De diensten voor thuisverpleging vallen namelijk onder het Vlaamse Woonzorgdecreet uit 2019 en het bijhorende Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de programmatie, de erkenningsvoorwaarden en de subsidieregeling voor woonzorgvoorzieningen en verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers.
Minister, u reageerde direct zeer kordaat. U gaf Zorginspectie de opdracht om de thuisverplegingsdienst Altrio aan een grondig onderzoek te onderwerpen. Dat is niet meer dan terecht. Een patiënt die een beroep doet op de thuisverpleging, moet daartoe immers op een vrije manier kunnen kiezen wie hij daarvoor aanspreekt.
De verpleegkundige handelingen vallen onder federale bevoegdheid. Federaal minister van Volksgezondheid Vandenbroucke riep slachtoffers op om een klacht in te dienen bij de federale ombudsdienst ‘Rechten van de patiënt’.
De feiten kwamen aan het licht naar aanleiding van een onderzoek van VTM Nieuws en Het Laatste Nieuws. Als men enkele getuigenissen van slachtoffers in de media leest, dan blijkt de persoonlijke impact in sommige gevallen toch wel heel verregaand te zijn geweest.
Minister, u gaf opdracht voor een onderzoek door Zorginspectie naar de ongeoorloofde praktijken door Altrio. Op welke termijn zullen de resultaten daarvan bekend zijn? Het is ondertussen al enkele weken geleden. Kunt u daar intussen al iets meer over zeggen?
Zijn er eerdere klachten bekend van patiënten, familieleden of zorgverleners over de praktijken die thuisverplegingsdienst Altrio toepast om nieuwe patiënten te werven, en dat bij de Vlaamse Ombudsdienst, de dienst klachtenbehandeling voor de thuiszorg, of rechtstreeks bij Zorg en Gezondheid? Indien ja, wat is er dan met die klachten gebeurd?
Op welke manier zou ervoor kunnen worden gezorgd dat mogelijke misbruiken sneller aan het licht komen? Wanneer vond de laatste inspectie van thuisverplegingsdienst Altrio plaats? Zijn er toen onregelmatigheden opgemerkt door Zorginspectie?
Bevatten het Woonzorgdecreet uit 2019 en het bijhorende Besluit van de Vlaamse Regering voldoende rechtsbasis om de erkenning van een thuisverplegingsdienst die zich schuldig maakt aan dergelijke laakbare praktijken, op te heffen?
Weet u of er zich sedert de oproep naar slachtoffers om klacht in te dienen, al slachtoffers hebben gemeld? Zo ja, hoeveel? Gaat het telkens over dezelfde dienst? Is de klachtenprocedure in verband met diensten voor thuisverpleging, zoals ze momenteel is opgebouwd, volgens u voldoende toegankelijk voor mensen die ervan gebruikmaken? Of is er een nood om dat ook vanuit Vlaanderen op te nemen? En hoe zult u erop inzetten dat te allen tijde de vrije keuze van de patiënt wordt gegarandeerd?
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, uit onderzoek van VTM Nieuws en Het Laatste Nieuws blijkt inderdaad dat de afgelopen tijd verschillende patiënten onder druk werden gezet om over te stappen van thuiszorgdienst. Het bedrijf Altrio Thuisverpleging komt daarbij onder vuur te liggen, omdat het aan de lopende band verpleegkundigen afsnoept van de concurrentie, maar dat met het volledige patiëntenbestand. Zo werden er ook campagnes gelanceerd waarbij verpleegkundigen bonussen konden verdienen als ze nieuwe collega’s aanbrachten. Die bedragen liepen op tot 6000 euro voor een verpleegkundige met een portefeuille van minstens 5000 euro aan patiënten. Belangrijk is dat de bonussen pas worden uitgekeerd als niet alleen de verpleegkundige overstapt, maar ook diens patiënten.
Verschillende patiënten werden onder druk gezet om een document te ondertekenen om over te stappen of tekenden onbewust een dergelijk document. Soms werd er zelfs gedreigd dat ze geen zorg meer zouden krijgen als ze het document niet wilden ondertekenen. Professor Tom Goffin van de UGent, gespecialiseerd in gezondheidsrecht en voorzitter van de Federale Commissie voor de Rechten van de Patiënt, zegt daarover het volgende: “Het afwerven van patiënten is in principe niet verboden, maar binnen de grenzen van goede praktijkvoering en met respect voor het recht op vrije keuze van de patiënt. De patiënten mogen niet misleid worden, onder druk worden gezet of foute informatie krijgen. Ook kan niemand stellen: dit is 'mijn' patiënt en ik 'verkoop' hem in ruil voor een vergoeding. Zulke documenten zijn daarom gebaseerd op los zand.”
Zowel u, als Vlaams minister van Welzijn, als uw federale collega-minister Vandenbroucke gaven aan inspectie te sturen naar de desbetreffende firma. U gaf de opdracht aan de Vlaamse Zorginspectie om een grondig onderzoek te doen naar de dienst. En als de feiten zouden kloppen, zou u de erkenning intrekken.
Minister, wanneer verwacht u resultaat van het onderzoek door de Vlaamse Zorginspectie? Werden er intussen reeds preventieve maatregelen genomen? Waren er in het verleden al signalen over deze praktijken? Op welke manier zullen patiënten gesensibiliseerd worden omtrent deze praktijken? Hoe zult u preventief optreden om zulke wanpraktijken in de toekomst te voorkomen? Welke initiatieven neemt u hieromtrent?
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, de collega’s hebben al geschetst wat er eigenlijk aan bod is gekomen. Net als de voorgangers ga ook ik met twee woorden spreken: zou. Want in dezen moeten we dat doen. Maar als het werkelijk zo is – en wie zijn wij om aan de getuigenissen te twijfelen – dan is het ongelooflijk laakbaar dat patiënten in een precaire situatie thuis, ook nog eens in een vertrouwensrelatie met iemand, worden aangezet om een document te tekenen – allicht tekenen ze dat ook met de beste bedoelingen – om dan nadien vast te stellen dat ze een vorm van handelswaar zijn in het licht van het verwerven van een bonus.
Voor mij zijn daar drie grote problemen mee verbonden. Eén: degene die in een thuiszorgvoorziening of thuisverplegingsdienst werkt en die zo’n model bedenkt. Wie dat bedenkt in zo'n bedrijf, daar is iets mis mee. Twee: de verpleger die daarop ingaat om op die manier kwetsbare mensen in een precaire situatie, thuis, met wie ze een vertrouwensband hebben, aan te zetten om een dergelijk document te ondertekenen, louter en alleen voor geldgewin. En drie: het feit dat wij er niet op uit zijn gekomen.
Wat één en twee betreft: mag men dat doen? Neen. Gebeurt het? Blijkbaar wel, helaas. Ik hoop dat die mensen thuis een spiegel hebben en mensen in hun omgeving die hen uitleggen wat ze aan het doen zijn, en er dan bij zeggen: ‘Stel dat het met uw vader of moeder gebeurt.’
Maar wat mij vooral interesseert, is hoe het komt dat dat via de pers naar boven is gekomen en dat we het zelf niet gedetecteerd hebben. Dat is natuurlijk wel iets waar we naar moeten kijken, collega's, want die diensten voor thuisverpleging zijn thuiszorgvoorzieningen waarvan het decreet Woonzorg de regelgevende basis vormt. Maar er zit natuurlijk ook een federaal luik aan. Als ik dan naar alle diensten kijk en me afvraag wie dit nu had moeten opmerken en waar mensen dat zouden moeten melden, moet ik in alle eerlijkheid toegeven dat ik me ook afvraag wie nu eigenlijk instaat voor wat. En dat kwam voort uit het feit dat ik zowel u als federaal minister Vandenbroucke hoorde zeggen: ‘Ik ga actie ondernemen en mijn inspectie daar op zetten.’ Het is goed dat er vanuit twee instanties inspectie op wordt gezet, maar de vraag is dan wie daar het finale oordeel over kan vellen.
En dus zijn dit mijn vragen, minister. Op welke manier verliep of verloopt de controle op thuisverplegingsdiensten tot nu? Zat dit erin? Kon dit gedetecteerd worden? Hoe komt het dat praktijken die in de media naar buiten worden gebracht, niet eerder werden vastgesteld door Zorginspectie? Want u hebt die nu gesommeerd om daarnaar te kijken.
En, niet onbelangrijk in het licht van de bevoegdheidsverdeling: welke oplossing biedt het intrekken van de erkenning als een dienst thuisverpleging wel verder kan werken zonder erkenning?
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, ik ga, net als collega Daniëls, niet mijn hele vraag voorlezen, want de collega’s hebben het eigenlijk al goed geschetst. We hebben het ook in de kranten kunnen lezen. Het is uiteraard in de voorwaardelijke wijs, maar het gaat wel over heel laakbare feiten. Het gaat over intimidatie, oplichting, schijnzelfstandigheid … Dat is niet niets.
De vraag is hoe het komt dat we dat zelf niet gedetecteerd hebben. Maar vooral: hoe kan dit nu? Ik denk dat daar voor een groot stuk een onderregulering in de sector van de thuisverpleging aan de basis ligt.
Het is inderdaad zo dat dat een versnipperde bevoegdheid is. Er is een stukje federaal en een stukje Vlaams. Dat zien we ook aan de reacties van beide ministers. Je hebt in Vlaanderen wel een systeem van erkende thuisverplegingsdiensten, maar het is niet verplicht om die erkenning te hebben. Er is ook geen stimulans of geen sanctie voor wie die erkenning niet heeft. Dat zorgt er eigenlijk voor dat die thuisverpleging een van de enige vormen van ouderenzorg is die niet echt gereguleerd is op het vlak van kwaliteit en aanbod.
Daarom, minister, heb ik de volgende vragen.
Wat is de laatste informatie over de wanpraktijken bij Altrio? Hebben de aangekondigde onderzoeken reeds iets opgeleverd of zijn er intussen nog meer klachten binnengekomen bij de Vlaamse overheid? U sprak in uw reactie over het intrekken van de erkenning van Altrio. Ik ben daar op zich zeker niet tegen, zeker als de misstanden kloppen. De vraag is echter of je daarmee het probleem fundamenteel oplost. We zien immers dat ze ook met verschillende andere vzw’s werken. Iets intrekken van één instantie is misschien onvoldoende om het probleem op te lossen.
Nu is er sprake van wanpraktijken in de thuisverpleging bij één aanbieder; vorige legislatuur waren er blijkbaar ook wantoestanden met inwonende thuisverpleging bij senioren. Beaamt u dat dit eigenlijk een ondergereguleerde sector is en dat bijkomende initiatieven aangewezen zijn? Zo ja, welke stappen wilt u daarvoor ondernemen?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, net als jullie allemaal was ik een beetje in shock toen ik het bericht las. Jullie hebben de feiten goed geschetst, ook collega Schryvers, over hoe er omgegaan wordt met mensen die op een bepaald moment in hun leven zeer kwetsbaar zijn. Ik was daar echt niet goed van.
Het eerste wat ik gezegd heb aan mijn kabinet, is: ‘Wat is mijn bevoegdheid hier in dit dossier?’ Je kent dat: je wilt daadkrachtig zijn. Toen kwam heel snel de ontnuchterende vaststelling dat mijn bevoegdheid ‘gene vette’ was. De Vlaamse bevoegdheden voor thuisverpleging zijn zeer beperkt.
Vlaamse erkenning is niet verplicht. Dat maakt dat er maar een klein deeltje van de sector van de thuisverpleging door het agentschap gekend is. Het agentschap zelf heeft geen zicht op de volledige groep thuisverpleegkundigen. Dat zijn vaak zelfstandigen of mensen in loondienst die werkzaam zijn in Vlaanderen. Ook de handhaving vanuit Vlaanderen is bijzonder moeilijk. Dat komt, collega’s, omdat de financiering volledig, maar dan ook volledig, federaal geregeld is.
Er zijn wel opportuniteiten – ik verwijs hier naar collega Anaf – die de toekomstige organisatie van de thuisverpleging in Vlaanderen kunnen verbeteren. Ik heb gevraagd – naar aanleiding van de casus Altrio – om contacten te leggen tussen de Vlaamse en de federale administratie. Er zal daar nu in juni al een eerste overleg rond doorgaan.
Net omdat ik zo gedegouteerd was over wat ik las, heb ik wel duidelijk gesteld: ‘Het kan dan wel zijn dat we niet veel te zeggen hebben, maar wat we te zeggen hebben, gaan we toch gebruiken.’ Ik wil dat doen omdat ik een signaal wil geven dat ik het niet eens ben met die praktijken. Dan gebruik je de kleine hefbomen die je hebt.
Ik heb gezegd ‘laat ons op inspectie gaan’ – dat is de Vlaamse inspectie – omdat ze een erkenning aangevraagd hebben. Over de praktijken die beschreven zijn, is er bij ons nog niet eerder een klacht binnengekomen die geleid heeft tot een vraag tot inspectie. De praktijken die in de media naar buiten gebracht werden, collega’s, hebben ook geen directe link met de Vlaamse erkenningsnormen. Collega Daniëls, u hebt dat zeer correct gesteld. Vóór het voorval zich heeft voorgedaan, is er in dat kader nog geen inspectie vanuit Zorginspectie uitgevoerd in deze dienst.
We hebben nu wel een plaatsbezoek gebracht bij Altrio op 31 mei 2022. Het verslag is nog niet definitief. Maar zoals jullie zelf stellen: zelfs als je zou overgaan tot de intrekking van de erkenning – men heeft daar een procedure voor, men kan reageren op het ontwerpverslag –, lost dit het fundamentele probleem niet op.
Mijn statement is om hier toch de inspectie op los te laten. Ik wil niet dat, als er een probleem is, zo’n voorziening erkend is in Vlaanderen. Ik vind dat ook een symbolische daad om dat dan te doen. We hebben op dit ogenblik nog geen maatregelen genomen, maar het zou eigenlijk ook het probleem niet oplossen, aangezien de bevoegdheden volledig of bijna volledig federaal zijn.
Dan zijn er de vragen over het klachtenbeleid. Klachten over thuisverpleging kunnen te allen tijde telefonisch, per mail of per post – en misschien ook nog per duif – worden ingediend bij het agentschap Zorg en Gezondheid. De klacht zal altijd worden behandeld, én de klager zal indien nodig worden doorverwezen naar de bevoegde instanties. De meeste klachten die bij ons agentschap binnenkomen, gaan over niet-erkende diensten of niet-Vlaamse bevoegdheden. Er wordt dan doorverwezen naar de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) of naar de federale ombudsdienst “Rechten van de patiënt”. Het agentschap heeft in maart 2022 via een zorgverlener een klacht ontvangen over Altrio, en heeft vervolgens bij de klager bijkomende informatie opgevraagd om die klacht verder te kunnen behandelen. Het gaat evenwel over andere klachtenelementen dan die waarvan sprake is in het onderzoek waarnaar werd verwezen. Ondanks het sturen van herinneringen is die bijkomende informatie niet binnengekomen. Na de reportage in de media kwamen een tiental verhalen toe over Altrio. Verscheidene daarvan waren positieve boodschappen. Als je een negatieve boodschap hebt, krijg je immers ook positieve reacties. De klachten worden opgevolgd door ons agentschap Zorg en Gezondheid, maar de aard van de klachten betreft federale bevoegdheden en hebben ons genoodzaakt om door te verwijzen naar de federale diensten.
Dan zijn er de vragen over de handhaving en de mogelijkheden, van de collega’s Schryvers, Daniëls en Anaf. De wanpraktijken waarvan sprake betreffen vooral een schending van federale regelgeving. Ik som eventjes op: dit gaat over patiëntenrechten, consumentenbescherming en onrechtmatige praktijken. Dat is allemaal federaal. Via de Vlaamse regelgeving kan, zoals al gezegd, enkel worden bekeken of het ging over een erkende dienst en of er een schending is van de erkenningsvoorwaarden, maar daaraan is geen enkele financiële consequentie gekoppeld. Vlaanderen geeft ook geen financiering voor thuisverpleging. U kunt dat spijtig vinden, maar dat is de staatsordening in dit land. Daardoor kunnen er in dezen ook geen sancties met financiële consequenties worden opgelegd. Het intrekken van een erkenning is de enige vorm van handhaving die kan vanuit Vlaanderen, maar dat heeft geen gevolgen, omdat men gewoon de dienstverlening kan blijven doen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, dank u wel. Het is inderdaad allemaal niet eenvoudig. Ik denk dat we allemaal even sterk gechoqueerd zijn. Het gaat over heel kwetsbare mensen, waar ook vaak wel andere zorgverleners over de vloer komen. Ik denk aan huisartsen, ik denk aan de gezinszorg en zo verder. Het onderzoek moet natuurlijk worden gevoerd, maar als je eens verder ging zoeken, dan kwamen in die getuigenverklaring formulieren naar voren waarin het volgende stond: “Ik werd geïnformeerd dat ik als patiënt een recht heb van vrije keuze van zorgverlener en wens dit recht middels huidige verklaring uit te oefenen.” Er werd aan mensen gevraagd om dit te ondertekenen. Ik vind dat verschrikkelijk cynisch, want die verklaring doet natuurlijk net het tegendeel.
Minister, de Vlaamse bevoegdheden zijn beperkt. De vraag is hoe we in de toekomst kunnen omgaan met die erkenningen. De intrekking van een erkenning mag dan al relatief weinig gevolgen hebben, symbolisch kan dat toch wel tellen als dat bekend wordt, lijkt me. Wat voor mij belangrijk is, is dat mensen te allen tijde weten dat ze die vrije keuze hebben. We moeten hun dat heel duidelijk maken. Vandaar mijn bijkomende vraag. Ik vraag geen specifieke campagne, maar Vlaanderen heeft een aantal kanalen. Er komen veel zorgverleners over de vloer die wél vallen onder de bevoegdheid van Vlaanderen. Wij zouden via die kanalen alle kwetsbare mensen er toch regelmatig op moeten wijzen dat zij echt wel die vrije keuze hebben. We moeten van hieruit ook het signaal geven dat, als het zo zou zijn dat er op dergelijke manier druk wordt uitgeoefend op kwetsbare mensen om een bepaalde keuze te maken die eigenlijk niet hun vrije keuze is, we dat heel laakbaar vinden. We moeten het signaal geven dat dat absoluut niet kan.
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, ik onderschrijf zeker de vraag van collega Schryvers, die ik daarnet ook had gesteld: hoe zullen we die patiënten erover sensibiliseren dat zulke wanpraktijken inderdaad niet door de beugel kunnen? We stoten hier weer op de onvolmaaktheden van de staatshervorming in dit land. Het zou inderdaad veel beter zijn, mocht Vlaanderen al die bevoegdheden hebben, zodat wij hier alles in één hand hebben en een zicht kunnen hebben op de hele sector, maar bij dergelijke zaken ook kunnen optreden, zodat u inderdaad ook opvolgacties kunt ondernemen en alle klachten via één meldpunt kunt beheren.
Laat ons duidelijk zijn: we zijn zeker niet tegen concurrentie in de sector, maar dat moet natuurlijk wel een eerlijke concurrentie zijn, waarbij iedere thuisverpleegkundige of dienst van thuisverpleegkundigen een eerlijke kans krijgt. Ik verneem via mensen die in de praktijk staan, via kleinere praktijken van thuisverpleegkundigen, dat de grotere spelers per veertien verpleegkundigen die zij in dienst hebben, per kwartaal 15.000 euro ondersteuning krijgen. Dat is een soort werkingssubsidie. Op die manier kunnen de groten natuurlijk snel veel groter worden, en blijven de kleintjes klein en worden ze redelijk onmachtig, zeker als het gaat over goede collega’s kunnen vinden op de arbeidsmarkt. Minister, vindt u dat een eerlijke ondersteuningsmaatregel? Kunt u, eventueel door overleg met uw federale collega, daar iets aan doen?
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik ben nog even verder gaan kijken naar de missie en visie van Altrio. Zij schuiven vijf zaken naar voren. Een, “wij zijn onafhankelijk”. Twee, “wij zijn tijdloos”. Drie, “wij zijn eerlijk”. Vier, “wij zijn optimisten”. Vijf, “wij zijn familie”. Natuurlijk, als zulke zaken naar boven komen, dan zijn we geen familie, dan ben ik niet optimistisch. Eerlijkheid, dat zit er niet echt in. Je kan het moeilijk hebben over onafhankelijk zijn, want je zet mensen onder druk om afhankelijk te zijn. Daar maak ik me wel zorgen over.
Minister, blijkbaar is Vlaanderen niet bevoegd, of hebben we in elk geval weinig breekijzers om in te breken en daar paal en perk aan te stellen. Ik stel ook vast dat het in die sector niet altijd evident is om iemand te vinden. Mensen staan dus enigszins onder druk om dan maar te tekenen om niet zonder thuiszorg en thuisverpleging te vallen. Die schaarste is dus ook gevaarlijk. Ik vind het zorgwekkend dat men moet kiezen tussen tekenen en niks hebben.
Patiënten sensibiliseren? Ja, maar dan moeten we er natuurlijk ook over waken dat de regelgeving begrijpbaar is. Ik hoorde collega’s immers een paar keer zeggen dat we wat meer moeten regelen. Sensibiliseren is één zaak, maar als ze je een contract onder de neus schuiven ... Veel van mijn leerlingen tekenden vroeger een contract voor een gsm voor 1 euro. Dat is een heel andere sector, maar dat komt daar ook op neer. Dat was geen gsm voor 1 euro, maar niemand las die pagina’s die daarbij zaten. Misschien moeten we eens bekijken hoe er een begrijpelijk document kan zijn. Misschien moeten we het omkeren, waarbij een clausule van exclusiviteit niet kan. Dan zijn we zeker dat mensen vrij blijven. Dan hebben we wel degelijk iets om naar te verwijzen. Ik weet niet op welke manier dat alle Europese dienstenrichtlijnen zou kunnen doorstaan, maar in de zorg is dat misschien wel iets waarnaar kan worden gekeken, om hier daadwerkelijk paal en perk aan te kúnnen stellen en te kúnnen optreden.
De heer Anaf heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoord. Het lijkt me inderdaad goed dat uw diensten met de federale diensten in overleg gaan. Ik merk hier immers toch een heel brede verontwaardiging, bij alle collega’s. Het zou jammer zijn dat de complexe bevoegdheidsverdeling er dan voor zou zorgen dat zulke spelers door de mazen van het net glippen.
Ik heb nog een suggestie. Het is in dit geval inderdaad moeilijk om op te treden, wegens de bevoegdheidsverdeling, maar je mag wel werken vanuit de bevoegdheid voor de ouderenzorg, die volledig Vlaams is. Veruit de meeste thuisverpleging gaat naar ouderen, zij het niet volledig, natuurlijk. Dat is misschien een ingang om op die manier toch de sector te kunnen reguleren. Je zou bijvoorbeeld kunnen werken met het zorgbudget voor ouderen met een zorgnood. Misschien moet men toch eens bekijken of er via die ingang een manier kan worden gevonden om de sector verder te reguleren.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, de collega’s hebben het probleem duidelijk geschetst. Ik heb vernomen dat mogelijk ook VAPH-voorzieningen (Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap) – dat zijn de voorzieningen die ook beroep doen op de thuisverpleging – of individuele personen met een eigen budget op deze diensten beroep zouden kunnen doen of beroep doen. Hebt u er een zicht op in welke zorg- en welzijnssectoren zij overal actief zijn?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Voor ons is het duidelijk: de vrije keuze van een patiënt is essentieel. Patiënten onder druk zetten om gebruik te maken van bepaalde diensten is gewoon onaanvaardbaar. Laten we ook eerlijk zijn, we zien dat soms ook bij bepaalde ziekenhuizen, dat die patiënten altijd naar dezelfde diensten begeleiden. Dat is subtieler, maar dat is ook gewoon onaanvaardbaar. We moeten daar hard tegen optreden. De vrije keuze van een gezondheidsbeoefenaar is immers een patiëntenrecht en dat staat ook ingeschreven in de wet op de patiëntenrechten.
Minister Crevits heeft het woord.
Collega’s, ik ben bijzonder blij om hier het grote pleidooi te houden voor de vrije keuze. Ik ben ook een grote voorstander van die vrije keuze. Dus wat mij betreft, alle steun.
Ik wil gerust eens kijken of we via de insteek van het ouderenbeleid de communicatie kunnen doen naar ouderen. Maar dan is het eigenlijk de omgekeerde kant: aan mensen duidelijk maken dat ze vrije keuze hebben en dat dat door ons in Vlaanderen voor de dienstverlening heel hoog in het vaandel gedragen wordt. Ik wil zeker bekijken in welke mate we een communicatie kunnen doen. Het kan al helpen. Als dat een heldere, eenvoudig geschreven boodschap is, denk ik dat dat goed zou zijn, collega’s. Daarmee beantwoorden we ook uw vraag, collega Schryvers, om daar toch op een goede manier mee om te gaan. Het zijn immers praktijken die toch te veroordelen zijn.
Ik kom bij de vraag van collega De Martelaer. Altrio is zoals de andere diensten voor thuisverpleging absoluut actief in voorzieningen zoals het VAPH of groepen van assistentiewoningen. Op zich is daar geen probleem mee. We moeten alleen zeker zijn dat het op basis van de vrije keuze is. Dat is voor mij het heilige principe dat nagevolgd moet worden.
Ik kan wel melden – dat is misschien nuttig om te weten – dat de sector van de thuisverpleging begin dit jaar zelf een ethisch charter opgemaakt heeft om duidelijkheid te scheppen en ook bewustzijn te creëren bij hun patiënten dat de vrije keuze belangrijk is. Vanuit de sector zelf is er dus ook wel reactie gekomen. Het is eigenlijk geen reactie, het was voordat de gegevens over Altrio naar boven kwamen dat daar reactie gekomen is. Dat is begin februari gelanceerd. Ik kan dus ook daarop voortbouwen om dat van de sector ook in de communicatie mee te nemen. Dat zou misschien wel een goede zaak zijn.
Waarom hebben we dat zelf niet gedetecteerd? Of waarom heeft het RIZIV dan – collega Daniëls vroeg dat – dit zelf niet gedetecteerd? Ik weet dat het RIZIV zelf wel ingezet heeft op nauwer toezicht op de financiering van de thuisverpleging. Maar nog eens, ik kan het RIZIV niet aansturen. Ik zou dat wel willen, maar ik kan dat niet, dus bedankt voor het vertrouwen wat dat betreft. De opvolging en de controle gebeuren ook door de federale diensten. Dat is de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle (DGEC) van het RIZIV, en ook bij de ombudsdienst Rechten van de patiënt. Die ombudsdienst Rechten van de patiënt is uiteraard ook federaal. De Economische Inspectie – ook nog belangrijk – controleert de naleving van de toepassing van het Wetboek van Economisch Recht en houdt ook toezicht op onwettelijke of oneerlijke handelspraktijken. Maar ook dat zijn commissies die federaal zitten.
Collega Schryvers, er zijn tijdens de controle door Zorginspectie documenten opgevraagd bij Altrio. Wij zijn die nu aan het onderzoeken. Als we laakbare of verboden clausules vinden, zullen we niet aarzelen om dat door te geven, ook aan het federale niveau. Dat stopt niet bij ons. Als we iets vinden, wordt dat doorgegeven.
Ik ben het wel met u eens, collega Schryvers. We hebben er al een hele discussie over gehad bij ons op het kabinet: wat is nu de waarde van de intrekking van zo’n erkenning? Omdat au fond ze gewoon de diensten kunnen blijven uitoefenen. Dan zeg ik: ja, maar ik wil niet dat het label van Vlaanderen gehangen wordt aan een dienst die zulke laakbare praktijken heeft. Zo simpel is dat dus voor mij, het gaat over het imago van Vlaanderen. Maar meer is het niet, dat moet ik ook wel toegeven.
Het Vlaams Patiëntenplatform – misschien tot slot nog belangrijk om te weten – doet zelf geen klachtenbehandeling, maar geeft wel info over patiëntenrechten en verwijst ook door naar voorziene kanalen als er zware klachten zijn.
Ik denk dat ik de meeste aanvullende vragen hiermee ook beantwoord heb.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Ik vind het echt verschrikkelijk om te horen en te lezen dat mensen in een kwetsbare situatie thuis onder druk worden gezet om gebruik te maken van een bepaalde thuiszorgdienst. Dat choqueert me omdat ik me niet kan inbeelden dat mensen die elke dag bezig zijn met zorgverlening, zulke praktijken zouden toepassen. Het is goed dat daartegen wordt opgetreden, minister.
Ik onderschrijf het helemaal dat u zegt dat de intrekking van een erkenning een symbolische waarde heeft. Ik heb daarstraks gezegd dat het als actie kan tellen als dat naar buiten komt, maar u hebt helemaal gelijk: we willen niet dat een dienst onder het label ‘erkend of vergund door Vlaanderen’ kan opereren terwijl er laakbare praktijken plaatsvinden. We voeren die discussie al weken in de kinderopvang. Er is maar een mogelijkheid, namelijk het intrekken van de vergunning.
We kijken uit naar het resultaat van het onderzoek door Zorginspectie. We moeten daar niet op vooruitlopen. Het is belangrijk dat Vlaanderen, zelfs al is het heel beperkt bevoegd, probeert om een zicht op het aanbod te hebben. Wie komt er bij de kwetsbare mensen thuis? Daarom is het goed dat u ook overlegt met uw federale collega om te zien of er daarvoor mogelijke oplossingen zijn. Verder moeten we ervoor zorgen dat de mensen thuis op een goede manier worden geïnformeerd zodat ze altijd de vrije keuze hebben.
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, het is van belang dat de patiënten hun rechten kennen en dat we het nodige doen om hen daarvan bewust te maken. Dat is de eerste stap opdat de mensen hun zelfstandigheid, hun onafhankelijkheid en natuurlijk ook hun keuzevrijheid zouden kunnen behouden. In afwachting dat het volledige welzijnsveld een Vlaamse bevoegdheid is, is het belangrijk dat u samen met uw federale collega actie onderneemt om dergelijke praktijken streng aan te pakken.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, u bevoegd maken voor het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV) kan uiteraard in een staatshervorming. Ik kan van uw gezicht aflezen dat u daar zin in hebt. We moeten dat maar doen want dan kunt u werkelijk optreden. Ik zeg het nu al lachend, maar ik meen het wel. De mensen thuis hebben er geen boodschap aan dat Vlaanderen met Zorginspectie kan langsgaan, maar dat het geen effect heeft als we de erkenning intrekken. Omgekeerd zou het wel logisch zijn indien het een bevoegdheid zou zijn in het kader van welzijn.
Verder is het jammer dat door de manier van werken die hier naar buiten komt, het doel van Altrio, namelijk vrije keuze en onafhankelijkheid, onder druk komt te staan. Ik vind het belangrijk dat ouderen die zorg nodig hebben, een vrije keuze hebben. Altrio was en is hopelijk in de toekomst nog altijd een platform waar mensen een beroep op kunnen doen om op een of andere manier te kunnen werken aan die onafhankelijkheid.
Als een organisatie op een dergelijke manier onder vuur komt te liggen, dan zou je verwachten dat ze op haar website of in de pers op alle mogelijke manieren zou zeggen dat ze fout is geweest en zal bijsturen of dat er niets van klopt. Maar ik lees daar niets over. Dat verontrust me een beetje.
Minister, u krijgt alle steun om met Zorginspectie op basis van de documenten alles bloot te leggen. U kunt misschien niet rechtstreeks optreden, maar het zwart op wit tonen, zal ook een heel bewustmakend effect hebben.
De heer Anaf heeft het woord.
Er is al heel veel gezegd, dus ik zal kort zijn. Bewustmaken en communiceren zijn belangrijk, maar ik herhaal mijn suggestie om te kijken of er via de bevoegdheid Ouderenzorg en zorgbudget Ouderen met een zorgnood niet aan extra regulering kan worden gedaan om dergelijke praktijken in Vlaanderen te vermijden.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.