Report meeting Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Report
De heer Slootmans heeft het woord.
Minister, het was een veelbesproken key performance indicator (KPI) een dik jaar geleden, KPI 21 van de beheersovereenkomst, met daarbij de langverwachte onpartijdigheidsrapportage die we vorige week ook hebben kunnen in kijken. Die werd, in opdracht van de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM), uitgevoerd door de Universiteit Antwerpen en had dus als doel om na te gaan of de aan de VRT opgelegde onpartijdigheid ook effectief wordt nageleefd.
De beheersovereenkomst stipuleerde toch een aantal zeer duidelijke ambities die de VRT moest nakomen. Ik citeer: “De VRT hanteert de hoogste standaarden inzake (…) betrouwbaarheid, geloofwaardigheid, onpartijdigheid (…).” Nog: “Elke mening telt. De VRT laat een breed palet aan opinies van externen aan bod komen, met ruimte voor een pluralistisch debat, tegenspraak en nuance. De VRT stelt zich hierbij telkens neutraal op, dit wel zeggen: onpartijdig, onafhankelijk (…).” Ten derde, “In tijden waarin algoritmes op sociale media de gebruikers vooral meningen uit hun eigen groep voorschotelen, dient een onafhankelijke publieke omroep diverse tegengestelde meningen aan bod te laten komen. Onpartijdigheid is daarbij essentieel.” Enzovoort, enzoverder.
Nu, we hebben intussen allemaal het rapport kunnen lezen, en daarbij stellen we toch vast dat de begrippen ‘elke mening telt’ en de ‘hoogste standaarden op het vlak van onpartijdigheid’ toch redelijk eigenzinnig geïnterpreteerd worden. U voelt mij uiteraard al komen. Zo blijkt dat het Vlaams Belang, met een electoraal marktaandeel van zowat 19 procent, 0,9 procent van de politieke spreektijd krijgt in de VRT-nieuwsuitzendingen. Open Vld, met een marktaandeel van 13 procent, krijgt 27,6 procent politieke spreektijd, en cd&v, met een marktaandeel van 15,4 procent, 28,7 procent. En ook opvallend – dat mag hier gezegd worden –: de PVDA krijgt eigenlijk proportioneel een pak minder aandacht dan wat zij electoraal eigenlijk zouden moeten krijgen.
Maar bon, verhoudingsgewijs is het wel zo – en dat geeft professor Van Aelst toch ook aan – dat blijkbaar vooral het Vlaams Belang hier reden tot klagen had of heeft. De professor zei hier vorige week nog letterlijk in de commissie dat het inderdaad opvallend is dat het Vlaams Belang zeer weinig spreektijd krijgt in de nieuwsuitzendingen. Wouter Verschelden, toch ook niet meteen een prototype VB’er, stelde het in zijn column nog scherper: “Het Vlaams Belang kreeg voordien al bitter weinig zendtijd op de VRT en dat daalde in 2021 nog verder.” Dit was een korte situatieschets, mocht dat nog nodig zijn, na alles wat er al over gezegd en over geschreven is.
Minister, ik heb ik daar een aantal vragen bij. Welke conclusies trekt u zelf uit dit onpartijdigheidsrapport? Welke eventuele beleidsconsequenties verbindt u daaraan? Bent u als voogdijminister van de VRT van mening dat aan de operationele doelstelling inzake onpartijdigheid voldaan is? Als dat niet zo is – wat onzes inziens hier toch het geval is –, welke stappen zult u dan ondernemen om de VRT te wijzen op de verplichtingen die voortvloeien uit de beheersovereenkomst inzake onpartijdigheid?
Minister Dalle heeft het woord.
Misschien moet ik even wat ruimer duiden waar dit onderzoek precies vandaan komt. Wij hebben in onze beheersovereenkomst opgenomen dat we de neutraliteit van de VRT ook aan externe controle zouden onderwerpen. We hebben die neutraliteit omschreven zoals het staat in die operationele doelstelling 3.1. Het gaat over onpartijdigheid, onafhankelijkheid en redactionele autonomie, met een breed palet aan opinies van externen. Dit is de manier waarop we kijken naar neutraliteit. We hebben gezegd dat het niet alleen intern moet gebeuren. Binnen de VRT bestaan er natuurlijk tal van mechanismes die dat moeten garanderen. Ten eerste dienen de journalisten uiteraard zelf hun journalistieke deontologie na te leven. Dan – en dat is evident – zijn er de hoofdredacties en de redactieraad die een intern systeem van controle hebben met de ombudsman.
Wij hebben dus gezegd dat ze dat ook op een externe manier moeten gaan monitoren. Wij hebben dat dan concreet laten verlopen via de VRM, als objectieve en onafhankelijke regulator. Er is heel duidelijk gezegd dat het niet de politiek zal zijn die dat controleert. We hebben dat toevertrouwd aan de VRM, en de VRM kan daarbij een beroep doen op externe expertise. Ze hebben dat ook gedaan, via de universiteit van Antwerpen. Op zich ben ik tevreden dat dat op die manier is gebeurd. Ik vind het ook een gedegen werkstuk. Op die manier voldoet de VRT ook aan KPI 21, die stelt dat de VRT de nodige medewerking zal verlenen wat betreft de monitoring van haar onpartijdigheid.
Minister Dalle heeft het woord.
Ten gronde, het is evident dat ik, net als jullie, met heel veel interesse dat rapport heb gelezen en de uitwisseling over het jaarverslag ter zake. Zoals gezegd heeft de VRM de onderzoeksgroep Media, Middenveld en Politiek van de Universiteit Antwerpen de opdracht gegeven om de onpartijdigheid van de VRT in de nieuwsberichtgeving in het jaar 2021 te onderzoeken. Ik vat de conclusies samen.
Uit een vergelijking van de actoren en thema’s die het afgelopen jaar aan bod kwamen in Het Journaal van 19 uur op Eén en het VTM-nieuws van 19 uur bleek dat de klemtoon in beide nieuwsuitzendingen lag op de actoren met macht: ministers en regeringspartijen. Die vaststelling is niet nieuw, maar was wel sterker dan anders. Dat de coronapandemie het nieuws heeft beheerst, is daar natuurlijk niet vreemd aan.
De VRM analyseerde ook de actoren en thema’s die aan bod kwamen in de duidingsprogramma’s van de VRT, en dat is een nieuwigheid. Dat is een bijzonder interessant gegeven, ook in dit onderzoek. Daaruit werd duidelijk dat er in de duidingsprogramma’s meer diversiteit is in de stemmen over het coronabeleid. Zo stelt het rapport onder meer dat radicale oppositiepartijen zoals het Vlaams Belang en de PVDA in VRT-duidingsprogramma’s meer aan bod kwamen, zelfs meer dan in andere niet-VRT-kanalen en media.
In de algemene VRT-berichtgeving kregen de machthebbers ook regelmatig kritiek, zowel van oppositie als van experts. Ook op basis van drie specifieke casussen bevestigt de VRM de kritische focus op de bevoegde ministers door VRT NWS.
Van een structurele vertekening van de VRT-berichtgeving is geen sprake, aldus het onderzoek. Er komt een veelvoud aan actoren en standpunten aan bod, diversiteit is de regel eerder dan de uitzondering. De VRT-redactie selecteert globaal dezelfde doorsnede van actoren en meningen als de andere Vlaamse nieuwsmedia. In die zin is operationele doelstelling 3.1, die stelt dat de VRT staat voor correcte en betrouwbare informatie, wat mij betreft dus gehaald.
De heer Slootmans heeft het woord.
Minister, als cd&v’er en als trouw partijsoldaat van de christendemocraten vergeef ik u dat u niet dezelfde conclusie trekt als ik, maar als voogdijminister van de VRT niet. Men kan inderdaad allerlei nuances maken en zeggen dat het bij VTM niet beter is, of zoals u aangaf, dat de verhoudingen bij de duidingsprogramma’s daar iets anders liggen, maar abstractie makend van al die beschouwingen blijft het toch een blamage dat een openbare omroep de oppositie zo weinig aan bod laat komen.
Vorig jaar, in april 2021, zei professor Walgrave nog over de maanden voordien dat de VRT meer weg had van de staatsomroep van China of Rusland. Wel, in de periode nadien zijn de cijfers nog verder gezakt van 2 naar 1,3 procent spreektijd voor de oppositie. Mocht het in Hongarije of Polen gebeuren, dan vlogen de resoluties ons hier om de oren. Uw partij heeft trouwens in de Senaat en ook hier al resoluties gesteund om exact dezelfde redenen, maar wanneer dat in eigen land gebeurt, blijkt die verontwaardiging toch heel selectief te zijn.
We hebben hier vorige week de gedelegeerd bestuurder kunnen ondervragen over het onpartijdigheidsrapport maar die man blijkt van het ontkennen van het licht van de zon zowaar een Olympische discipline te hebben gemaakt. Op dat vlak zijn we dus eigenlijk geen stap verder en is daar ook geen enkele vorm van introspectie te ontwaren. In die context lijkt het me dan ook aangewezen dat u als voogdijminister aangeeft dat de beheersovereenkomst en de bepalingen inzake onpartijdigheid geen obligaat stukje zijn dat daarin staat, geen vodje papier is maar dat die wel degelijk moeten worden nageleefd. Als men dat niet doet, moet men het sanctiemechanisme, zoals dat ook in de beheersovereenkomst gestipuleerd staat, hanteren. Minister, zult u dat ook doen?
Mevrouw Brouwers heeft het woord.
Collega Slootmans, de vergelijking met Hongarije vind ik er toch wel lichtjes over. Ik vraag me eerlijk gezegd af of in dit land zelfs zulke studies het licht zien. Ik weet dat niet precies maar ik denk dat u toch een beetje ver gaat.
Ik vond de studie die vorige week werd gepresenteerd zeer interessant maar die gaat natuurlijk over coronatijden waarin ministers heel veelvuldig aan bod zijn gekomen. Dat is ook uitgelegd, ik denk dat het nu eenmaal zo is.
Deze week is een andere studie in het nieuws gekomen, de Digital News Report, waar de mensen van de Vrije Universiteit Brussel ook aan hebben gewerkt en waarbij Ike Picone gisteren nog zei dat met een score van 47 procent het VRT-nieuws het meest vertrouwde nieuwsmerk is in Vlaanderen. En inderdaad, de mensen van de VRT hebben dat vorige week ook terecht bestoeft. Hij zegt verder dat maar 19 procent van de rechtsgeoriënteerde nieuwsgebruikers het nieuwsaanbod van de openbare omroep wantrouwt. Ik vind dat toch iets om over na te denken en dat er toch een zekere alertheid mag zijn. Wanneer de VRT iedereen wil bereiken, moet het echt gaan over mensen van alle gezindheden.
‘De polarisatie rukt stilaan op in Vlaams nieuwslandschap’, was dan de titel, of ‘Vertrouwenskloof tussen links en rechts’. Dit zijn toch zaken die niet helemaal neutraal zijn, om het zo te zeggen.
Ik vind het eigenlijk jammer dat die studie er nu pas komt, het zou interessant geweest zijn om ook de VRT daarover te laten reflecteren.
Ik heb vorige week een vraag gesteld bij die onpartijdigheidstudie en professor Van Aelst was er trouwens mee akkoord om, wanneer men zegt welke experten allemaal aan bod zijn gekomen, in de toekomst, wanneer er nog dergelijke onderzoeken komen, een onderscheid te maken tussen echte wetenschappelijke experten en journalisten die uiteraard ook een bepaalde expertise hebben. Er is wel een verschil tussen journalisten die elkaar interviewen en het interviewen van een professor. Ik deel dit gewoon even mee omdat de minister er vorige week niet bij was, maar hij zal dat allicht ook wel voor een stukje hebben gevolgd.
Ik heb niet bepaald een vraag, maar ik wilde dit gewoon even opmerken.
Minister Dalle heeft het woord.
Ik wil meegeven dat u er toch eens goed bij moet stilstaan wat nieuws is in een VRT-journaal of in een VTM-nieuws. Nieuws is datgene wat een journalist en de redactie nieuwswaardig vindt. Dat is niet hetzelfde als een proportionele stem geven aan elke politieke partij overeenkomstig de kiesresultaten. Dat is iets anders. Dat maakt ook dat personen en partijen die verantwoordelijkheid opnemen in de uitvoerende machten, federaal, Vlaams, provinciaal of lokaal, logischerwijze meer in het nieuws komen, omdat ze ook meer verantwoordelijk zijn voor de creatie van nieuws, voor beslissingen met een impact die nieuwswaardig zijn. Het zijn journalisten die vooral moeten oordelen wat nieuwswaardig is. Ik vind dat politici zich daar heel ver van moeten weghouden.
Daarentegen ben ik het er wel mee eens dat het belangrijk is dat dit soort rapporten leidt tot introspectie, niet noodzakelijk bij de CEO van de VRT, maar wel bij de journalisten, de hoofdredacties en de redactieraad van de VRT – en trouwens ook van de andere nieuwsmedia, bij DPG Media is dit ook interessant om te bekijken. Ik heb dat hier in het verleden ook gezegd wanneer er andere onderzoeken waren, bijvoorbeeld rond mediaconcentratie en -diversiteit van opinies en stemmen en van redactionele vrijheid in grote groepen.
Men moet dit soort onderzoeken heel grondig bekijken en zien of men daar lessen uit kan trekken. Hoe komt het bijvoorbeeld dat personen als Frank Vandenbroucke en Alexander De Croo heel veel minuten hebben gekregen in die journaals en die nieuwsuitzendingen? Door corona uiteraard, maar bijvoorbeeld ook door de methodiek om live uitzendingen van persconferenties te doen om 19 uur, een methodiek die vaak gebruikt werd. Ik vind het relevant dat redacties bekijken of dat een goede manier is om nieuws te brengen. Ik doe daar, voor de duidelijkheid, geen uitspraak over. Het is niet aan mij om te zeggen of dat een goede aanpak is of niet, maar men moet dat zeker bekijken. Men moet daarover zeker aan introspectie doen.
Hetzelfde geldt voor het rapport dat gisteren gepresenteerd is door professor Picone. Het is zeker zorgwekkend als er polarisatie is – in dit geval eerder van mensen die zichzelf als rechtsgeoriënteerd zien, ten aanzien van de VRT of omgekeerd, van linksgeoriënteerde personen tegenover andere nieuwsmedia. Maar ik zou me er wel voor hoeden om daar snel conclusies uit te trekken over de kwaliteit of de inhoud van de berichtgeving. Want je merkt ook dat het niet altijd gaat over de inhoud van de berichtgeving, maar dat er – zeker op sociale media – toch ook wel vaak vanuit bepaalde groepen tegen de VRT geageerd wordt of omgekeerd, vanuit andere groepen tegen andere nieuwsmedia.
In het algemeen kun je ook wel vaststellen dat de klassieke nieuwsmedia het bij bepaalde groepen niet onder de markt hebben, dat er heel weinig vertrouwen in is, net zoals er bijvoorbeeld weinig vertrouwen is in de rechterlijke macht of in politici. Dat is ook iets wat je ziet. Het houdt soms verband met de kwaliteit van uitspraken van, bijvoorbeeld, politici, maar ook niet altijd. Ik denk dat we goed moeten bekijken wat daar de oorsprong van is, maar we moeten van redacties in elk geval verwachten dat zij aan introspectie doen wanneer ze dit soort rapporten zien, dat ze dat op de redactie echt grondig bekijken. Dat is ook wat ik als minister van Media van hen verwacht.
Ik heb, tot slot, ook met interesse de bespreking gevolgd, ook al was ik niet aanwezig. Dat is het voordeel van de digitale context en van het uitzenden van die commissievergadering. Het was zeer boeiend. Die suggestie over de experts en dat onderzoek is iets wat wij ook genoteerd hebben en wat wij ook aan de VRM zullen doorgeven de volgende keer wanneer zij een overheidsopdracht uitbesteden.
De heer Slootmans heeft het woord.
Het riedeltje dat de focus op macht ligt – als ik dat zo onrespectvol mag zeggen –, ik wil dat wel geloven, maar verhoudingen van 98,7 tegenover 1,3 procent slaan toch alles. Wij vragen inderdaad geen apothekersweegschaal – ik heb dat hier al ‘elfendertig’ keer gezegd – maar dergelijke verhoudingen zijn eigenlijk toch niet meer te verantwoorden. Ik begrijp dat u toch aangeeft dat dit rapport wel degelijk aanleiding geeft tot introspectie. Dat op zich is al positief en reikt al verder dan datgene wat de CEO hier vorige week kwam vertellen.
Want ik denk dat het inderdaad wel in ons aller belang is dat de VRT niet alleen in woord maar ook in daad een huis van vertrouwen is. Het rapport waarnaar mevrouw Brouwers verwijst, is, wat dat betreft, toch wel zorgbarend: een steeds groter wordende groep van kiezers die afhaakt en die de VRT gewoon links laat liggen, niettegenstaande het feit dat zij daar toch ook belastinggeld voor betalen. Als men die ambities inzake onpartijdigheid, betrouwbaarheid en geloofwaardigheid effectief wil waarmaken, dan zal men in de Reyerslaan toch eens in de spiegel moeten kijken en duidelijk aangeven dat niet alleen in woord elke stem telt, maar ook in daad.
De vraag om uitleg is afgehandeld.