Report meeting Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Report
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ik heb een vraag over de documentairereeks ‘Als je eens wist’ van Hilde Van Mieghem. Ik denk dat de uitzending ondertussen achter de rug is. Daar zijn ook heel wat vragen over gesteld in de commissie Welzijn, maar ik denk dat het probleem een beetje op de grens ligt tussen Welzijn en Justitie en Handhaving. Vandaar dat ik de vraag hier stel.
De mishandeling van ouders door hun kinderen werd heel uitgebreid onder de aandacht gebracht in die reeks. In de afleveringen krijgt de kijker de slachtoffers van mishandeling, de daders van mishandeling en personen die zowel slachtoffer als dader zijn, te zien. De reportage en de verhalen beschrijven inderdaad hoe complex een mishandelingsproblematiek kan zijn en hoe erg opvoedingsrelaties kunnen ontsporen, en hoe moeilijk dit soort situaties soms door justitie en de hulpverlening gecapteerd worden.
Specifiek voor het Vlaamse luik Justitie bevatten de verschillende afleveringen onder andere probleemschetsen bij de begeleiding van slachtoffers, waarbij de toeleiding naar hulp en opvolging vaak heel moeilijk blijkt. Dat komen we ook heel vaak in andere media tegen. Ook de begeleiding van daders die hun straf hebben voltooid, lijkt soms wat vreemde uitkomsten te geven, bijvoorbeeld als bij die straf niet bepaald is dat er nog een opvolging moet gebeuren. Daar worden genoeg voorbeelden van gegeven, maar ik vermeld er twee van. Er is een zoon die z’n ouders thuis fysiek en financieel mishandelde, waarbij de ouders ook klacht indienden. Maar na de straf komt de zoon gewoon opnieuw thuis wonen en de mishandeling begint opnieuw. Dat lijkt inderdaad een vreemde uitkomst. Ten tweede was er ook de beschrijving van een klacht van aanranding die door de politie niet ten gronde onderzocht werd wegens afwezigheid van penetratie, wat toch bevreemdend lijkt.
Het zijn maar twee voorbeelden, en het is niet de bedoeling om op die twee concrete voorbeelden in te gaan, maar wel om in te gaan op het hele gegeven dat in die uitzending wordt aangehaald, met andere woorden oudermishandeling. Ik denk persoonlijk dat de Family Justice Centers (FJC’s) hierin een belangrijke rol kunnen spelen, en dat doen ze al. Maar misschien zou dat nog meer moeten gebeuren. Beter een doorverwijzing te veel dan een te weinig.
Minister, u hebt ongetwijfeld kennisgenomen van die reportagereeks over oudermishandeling, ook al neem ik aan dat u als politica weinig tijd hebt om televisie te kijken. Maar hoe beoordeelt u de eventuele lacunes die de reportage aan de oppervlakte gebracht heeft, zeker voor wat de Vlaamse bevoegdheden betreft?
Zijn er maatregelen die u kunt nemen om de begeleiding van slachtoffers en daders na de strafuitvoering te verbeteren en de kans op herval te verkleinen? Uiteraard moeten we niet opnieuw in het debat hervallen of justitie eventueel bijkomende voorwaarden kan opleggen bij de vrijlating. Het gaat erom wat er eventueel kan gebeuren vanuit het Vlaamse niveau of de Vlaamse instanties waarvoor u verantwoordelijk bent. Welke bijkomende maatregelen zouden er kunnen worden genomen? Ik kijk uit naar uw antwoord.
Minister Demir heeft het woord.
Bedankt voor uw vraag. De drie seizoenen die Hilde Van Mieghem heeft gemaakt, hebben op iedereen een enorme indruk gemaakt, denk ik. Het zijn natuurlijk ook verhalen die erin hakken. Ik stel dat ook vast wanneer ik spreek met slachtoffers van geweld en misbruik. Vorige maand ben ik in Mechelen nog in gesprek gegaan met mannen die het slachtoffer werden van partnergeweld. En wat mij heel vaak bijblijft, is de menselijke kostprijs van dat geweld – of dat nu gaat over partnergeweld, kindermishandeling, eergerelateerd geweld of andere vormen van intrafamiliaal geweld.
Voor de lacunes die u aanhaalt, is het natuurlijk van groot belang dat de politie de klachten ten gronde onderzoekt en die ook consequent doorverwijst naar het Family Justice Center. Want zij nemen wel degelijk meer en meer gevallen van oudermishandeling op wanneer blijkt dat de situatie zo complex is dat zowel hulpverlening, politie als parket er samen rond moeten werken. Alleen zijn we afhankelijk van de doorverwijzing van de partners. Want vooraleer zulke situaties bij een FJC kunnen terechtkomen, kan de hulpverlening, zoals het centrum algemeen welzijnswerk (CAW) en eventueel het centrum voor geestelijke gezondheidszorg (CGG), al met deze situaties aan de slag om het geweld te stoppen. En ook daarop moet worden ingezet. Dat is de bevoegdheid van mijn collega, minister Crevits.
Ikzelf werk momenteel wel aan een doorontwikkeling van deze FJC’s naar centra voor intrafamiliaal geweld, waar er nog meer nadruk zal worden gelegd op onder andere aanklampende begeleiding, langdurige opvolging en samenwerking tussen de partners. Dat gaat dan over de hulpverlening, politie, parket en lokale besturen. Zo kunnen we ook aanklampend werken met de gezinnen om hen ook na de strafuitvoering nog aan boord te houden om een oogje in het zeil te houden.
Wat betreft uw vraag rond de begeleiding na de strafuitvoering: de Vlaamse justitiehuizen hebben enkel een mandaat indien er voorwaarden opgelegd worden. Na strafeinde zijn wij als Vlaamse justitie dus niet meer bevoegd voor verdere opvolging. Maar zoals u weet, heb ik al meerdere malen aan mijn federale collega laten weten dat ik voorstander ben om te gaan naar een uitgebreidere en strengere terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank en de verplichting ervan in specifieke gevallen, zoals bij zedenzaken, terrorisme of mensenhandel, maar ook in het kader van kindermishandeling en intrafamiliaal geweld. Dit ligt momenteel federaal ter bespreking.
Dat zou kunnen betekenen dat in hoogrisicosituaties er zo voor kan worden gezorgd dat de dader na zijn strafeinde nog verder kan worden opgevolgd door de justitiehuizen. Ook bij oudermishandeling kan dit soelaas bieden, denk ik. Ik hoop dat men hier op federaal niveau snel een beslissing over kan nemen, want dat is wel iets wat we eigenlijk al twee jaar vragen vanuit het Vlaamse niveau.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Ik denk inderdaad dat het heel belangrijk is dat er maximaal doorverwezen wordt naar de Family Justice Centers. Daarvoor zijn ze trouwens oorspronkelijk opgericht in Limburg en Antwerpen, zodat de verschillende partners daar kunnen samenwerken.
Twee, ik zou er inderdaad op aandringen dat u met de federale overheid blijft spreken over de eventuele betere opvolging van bepaalde aangelegenheden, want daar loopt het nogal eens mis. Ik heb zelf ook niet alle afleveringen kunnen bekijken, maar het was vrij duidelijk dat het vooral daar verkeerd loopt. Mensen zitten hun straf uit, maar de opvolging loopt spaak. Ik denk trouwens dat dat een algemeen probleem is. Ik wil dit nu niet vergelijken met dierenmishandeling bijvoorbeeld, maar blijkbaar schort er ook daar iets met de opvolging. Misschien moeten we dat algemeen bekijken, ook op Vlaams niveau, vermits u toch de ambitie hebt om van die justitiebevoegdheid iets te maken.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, onlangs ging het in de commissie Welzijn ook over oudermishandeling. Daar heb ik aan de minister ook een vraag gesteld. Ik ga u die vragen ten dele stellen, omdat ik denk dat het ook voor u belangrijk is.
Er is in deze materie een enorme problematiek van ‘dark numbers’. Ik vraag mij af welke acties u gaat nemen om dat tegen te gaan, want het feit dat mensen überhaupt geen aangifte doen, is eigenlijk de noodzakelijke stap die de collega aankaart. Mensen moeten met die problematiek überhaupt ergens heen durven te stappen.
We tasten eigenlijk in het duister in de Vlaamse Gemeenschap. We weten helemaal niet hoe vaak deze problematiek voorkomt. Ik weet dat u voor een andere problematiek wel al een onderzoek hebt opgestart. Bent u van plan dat hier ook te doen? Want dat is een van de grootste vragen van de onderzoekers.
Ten derde, het Vlaams Ondersteuningscentrum Ouderenmis(be)handeling (VLOCO) geeft opleidingen aan zorgverleners en hulpverleners. Ik vraag me af of u me kunt zeggen hoeveel mensen die opleiding al hebben gevolgd.
Minister Demir heeft het woord.
Dank u wel. Wat de vraag van collega Vandenhove betreft, denk ik dat we inderdaad verder moeten doorduwen bij de federale collega’s, want vandaag bestaat er alleen een mogelijkheid. We zien – zeker in het geval van zedenzaken, kindermishandeling enzovoort – dat we van die mogelijkheid een soort verplichting moeten maken, zodat rechters dat ook opleggen, want nu kunnen ze daarvoor kiezen. We zien bij heel veel dossiers – ook bij deradicalisering – dat men dat niet altijd oplegt. We proberen onze federale collega’s ervan te overtuigen om dat te doen.
Collega Groothedde, het klopt, wat u zegt over het cijfer, het ‘dark number’. We weten er nog veel te weinig over. Het is natuurlijk vooral aan de eerstelijnshulp om hierrond een onderzoek op te starten, want zij zouden de cijfers rond het thema ook wel moeten hebben. We weten dat 1712 bijvoorbeeld meer en meer cijfers rond oudermishandeling binnenkrijgt, dus het zou zeker interessant zijn om die cijfers ook op te vragen.
Opleidingen lijken me inderdaad interessant. Het is effectief een vraag voor collega Crevits. Ik ben voor van alles bevoegd, maar helaas nog niet voor Welzijn. Dat kan misschien ooit eens komen, heel graag, want mijn hart ligt wel bij de sector en bij heel veel mensen die het moeilijk hebben en voor wie we alles op alles moeten zetten. Maar vandaag de dag ben ik niet bevoegd.
Minister, ik bedoelde in de Family Justice Centers.
De Family Justice Centers zijn in overleg met VLOCO. VLOCO is een onderdeel van de CAW’s. Wij hopen dan ook dat we snel zicht kunnen hebben op de cijfers.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Dank u wel voor het antwoord, minister. We zijn het grotendeels eens over wat er nog zou moeten gebeuren. Ik denk dat het wel belangrijk is – ik heb dat al een aantal keren, ook in vraagstellingen, benadrukt – om, als het de ambitie is om Handhaving en Justitie voor een stuk Vlaams in te vullen, exacte cijfers te hebben. Een juiste analyse is immers vaak de basis voor een goed beleid.
De vraag om uitleg is afgehandeld.