Report meeting Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid
Report
De heer Steenwegen heeft het woord
Minister, binnen de conceptnota Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) is de begeleiding van landbouwers een van de flankerende maatregelen. Er is ongeveer 1,1 miljoen euro per jaar voorzien, alsook een transitiemanager. Bedrijven die verplicht worden om te stoppen of vrijwillig stoppen, kunnen een beroep doen op dit begeleidingstraject. Potentieel gaat het over een 150-tal rode en oranje bedrijven. De doelstellingen van deze begeleiding zal van bedrijf tot bedrijf afhangen.
Voor een aantal bedrijven kan deze conversie het moment zijn om voorloper te worden in de transitie naar een meer veerkrachtige landbouw die werkt volgens agro-ecologische principes. Zo kunnen deze bedrijven mee de toon zetten voor de toekomst van de landbouw in Vlaanderen.
Minister, ik heb volgende vragen over de voorziene begeleiding. Hoe zal deze transitiemanager te werk gaan? Worden er bepaalde criteria gehanteerd in de adviezen en de begeleiding die wordt gegeven? Wie zal de facto instaan voor de begeleiding? Hoe worden de middelen besteed? Worden die ter beschikking gesteld van externe partners? Hoe worden die gekozen? Wat is de rol van de landbouworganisaties hierin? Wordt de begeleiding opgezet binnen de Vlaamse overheid?
De begeleiding wordt nu alleen voorzien voor de rode en oranje bedrijven. Toch zal de impact van dit en eender welk ander stikstofakkoord veel verder reiken dan die beperkte groep. Vele andere bedrijven zullen dus ook moeten worden ondersteund en begeleid om voor zichzelf een duurzame toekomst uit te tekenen. Bent u bereid om ook voor die bedrijven begeleiding te voorzien?
De voorbije decennia hebben we gezien dat de sector alle heil zocht in schaalvergroting, en dat op advies van de landbouworganisaties, daarin ondersteund door een beleid dat daarop inzet en door onderzoek dat volop die piste ondersteunt. We horen de verhalen – niet langer geleden dan gisteren – van boeren die zeggen dat ze altijd op die weg zijn gezet en ondersteund en nu plots een andere richting moeten uitgaan. Hoe gaat u ervoor zorgen dat de begeleiding leidt tot meer diverse toekomstbeelden voor onze landbouwbedrijven?
Volstaat het voorziene budget? In hoeverre is dit budget nog aanpasbaar?
Minister Brouns heeft het woord.
Collega Steenwegen, de transitiemanager, de heer Focke, werd in maart 2022 aangeworven. Er zijn geen specifieke criteria vooropgesteld die worden gehanteerd om hem te contacteren. Het staat alle bedrijven vrij om contact op te nemen voor informatie, ook de bedrijven die niet voortijdig moeten sluiten.
De transitiemanager heeft inmiddels de bedrijven die ingevolge het stikstofakkoord hun veehouderijactiviteit voortijdig moeten stopzetten, gecontacteerd.
Momenteel worden ook telefonische vragen beantwoord met de kennis die op dit ogenblik beschikbaar is. Het is belangrijk om dat de bevestigen. Dat is niet steeds evident omdat de betrokkenen op zoek zijn naar pasklare antwoorden of stabiele informatie als houvast. In de fase waar we ons nu bevinden, namelijk die van het openbaar onderzoek, dat deze week afloopt, blijkt dat toch niet altijd even gemakkelijk te gaan.
Landbouwers die verplicht zullen worden om te stoppen of die zelf die keuze maken om dat te doen, kunnen via een intensieve begeleiding geheroriënteerd worden. Dit kan opleiding, begeleiding, sollicitatietraining en sociale begeleiding zijn.
Ook dit flankerend beleid maakt deel uit van het totale akkoord. Dat ligt nu in openbaar onderzoek en kan pas nadien definitief worden uitgewerkt.
De transitiemanager geeft vandaag, op basis van de hoofdlijnen die vastliggen, in hoofdzaak generieke informatie of attendeert op bepaalde tools of begeleidingstrajecten. Finaal is het aan de ondernemer, de landbouwer, om te kiezen voor de desbetreffende begeleiding.
Ik kom tot het budget. Moet het nog gezegd dat het stikstofakkoord verstrekkende gevolgen heeft voor de hele landbouwsector. Het gaat dus om een veel ruimer debat dan de rode en oranje bedrijven alleen. De budgettaire verdeling binnen het flankerend beleid hangt samen met de concrete modaliteiten van het akkoord, die nog moeten worden uitgewerkt. U kent het totale budget, namelijk 3,6 miljard euro, waarvan 1,2 miljard euro voor natuur en de rest voor landbouw.
Binnen het Agricultural Knowledge and Innovation System (AKIS), dat een boost zal krijgen in het hervormde gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), zal worden ingezet op advies rond het uittekenen van een duurzame toekomst voor de bedrijven.
Momenteel is er ook in het kader van de oproep voor GLB-financiering van demonstratieprojecten rond bepaalde thema’s, een thema dat focust op de toekomst in de veehouderij.
Dan is er het aspect van de schaal, de schaalvergroting. Ik denk dat we niet de fout mogen maken, nu niet en zeker niet in de toekomst, om te beweren dat schaalvergroting een doel op zich is of zal zijn.
Als je in gesprek gaat met landbouwers, zal veruit het grootste deel antwoorden dat men veel liever op dezelfde schaal zou boeren, zoals men dat heeft geleerd van ouders of grootouders. Dus met minder arbeidsbehoefte, minder kapitaal en dus ook minder risico’s.
Het feit is wel dat dit in een systeem van vrije markteconomie, waarbij Europa ook voor de landbouw hiervoor koos sinds eind vorige eeuw, onhaalbaar is voor het grootse deel van de populatie. Dat moet ik u niet vertellen. Dat is natuurlijk een gevoelig thema, met de transitie die de land- en tuinbouw in de toekomst zal doormaken. Ik denk dat het een hele uitdaging is om ook het verdienmodel onder ogen te nemen. Maar we zitten natuurlijk in een context waar schaal in de totale industrie speelt, en dus ook in de landbouw. Vandaag is het zo dat ook in Vlaanderen alles en iedereen groeit, en zij komen onder druk te staan, want zij zouden dan niet mogen of kunnen groeien. Ik besef dus heel goed dat daar in de huidige context een heel grote uitdaging ligt waarbij heel veel facetten komen kijken. Maar het moet natuurlijk een leefbaar en rendabel verhaal blijven, ook voor de landbouwers. Dat heeft, wat mij betreft, ook met de economische waardering te maken.
Er bestaan ook andere strategieën, strategieën die proberen in te zetten op het meer creëren van toegevoegde waarde, maar dat is natuurlijk niet voor elk landbouwbedrijf en voor elke ondernemer een evidentie. Uiteindelijk stellen we ook vast dat de consument daar verhoudingsgewijs nog steeds te weinig voor kiest.
Ik ben van mening dat elke begeleiding met als doel de zoektocht naar het juiste verdienmodel, met een open blik moet gebeuren. De ondernemer zelf moet hierbij centraal staan en in het advies moet dan met de juiste tools gewerkt worden om een weloverwogen keuze te kunnen maken. Ik wil hier misschien nog even verwijzen naar de verdienwijzer, die daarbij ook een ondersteuning kan bieden. In het nieuwe GLB zullen we de adviseringsmaatregel effectiever maken, onder andere door het advies niet meer volledig gratis te maken. De landbouwers zullen dan heel bewust kunnen kiezen voor die adviseurs, die toegevoegde waarde brengen voor hun bedrijf.
Tot daar een aantal antwoorden, collega Steenwegen.
De heer Steenwegen heeft het woord.
Dank u wel, minister. Ik denk niet dat ik een antwoord heb gekregen op een aantal vragen. Maar goed, ik begrijp ook dat u zegt dat het definitieve akkoord duidelijkheid zal moeten geven over hoe de begeleiding juist zal functioneren.
Mijn belangrijkste punt is eigenlijk dat de begeleiding vandaag, zoals ze nu voorzien is, zich focust op die zeer beperkte groep bedrijven die deze begeleiding nodig hebben omdat ze staan voor een belangrijke omvorming of stopzetting of verplaatsing van hun bedrijf. Dat begrijp ik. Maar ik denk dat heel veel andere bedrijven, wegens de reductiepercentages die hun opgelegd worden, ook op zoek zullen gaan naar hoe het verder moet met hun bedrijf. Ook die boeren zullen nood hebben aan begeleiding. Dat zal een andere begeleiding zijn. Dat gaat niet over stopzetting, dat gaat over welke toekomst iemands bedrijf heeft als men, bijvoorbeeld, 15 procent moet verminderen in de rundveehouderij. Hoe kan men het inkomen dan toch op peil houden?
Ik denk dat die ruimere scope aan verdienmodellen dan ook wel van belang is. Dan moeten we echt kijken hoe we onze boeren daarin op verschillende manieren kunnen begeleiden. Dat is eigenlijk de essentie van mijn vraag. Het is een positieve vraag: hoe kunnen we die veel ruimere groep van boeren die nood zullen hebben aan begeleiding, helpen om goede keuzes te maken?
Ik wil nog vragen of u nu al een engagement kunt nemen, door te zeggen dat u beseft dat een veel ruimere groep nood zal hebben aan ondersteuning, en dat u zich wel wilt engageren om ook voor die ruimere groep te kijken of u, binnen het definitief akkoord dat eraan komt, ondersteuning kunt voorzien?
De heer Sintobin heeft het woord.
Ik begrijp dat collega Steenwegen er vanuit zijn vraagstelling van uitgaat dat het stikstofakkoord al is afgeklopt. Ik zou zeggen dat het verre van afgeklopt is, als je de polarisatie ziet van de afgelopen weken van deze en gene. Ik wil hier niemand de schuld van geven, maar het geldt vanuit beide kanten. Jullie weten allemaal over welke kanten ik het dan heb. Er is natuurlijk nog altijd het openbaar onderzoek. Dat loopt tot 18 juni en voor steden en gemeenten tot 1 augustus, denk ik. In mijn eigen stad heb ik ook gevraagd of men als stad een bezwaar gaat indienen. Men zou dat terdege bekijken. Voorzitter, ik ken een heel pak gemeentes, waaronder uw gemeente, waar de landbouwraad een gefundeerd bezwaar zal indienen. Er komen heel wat bezwaren op ons af. Mijnheer Steenwegen, het stikstofakkoord is verre van afgeklopt.
Dit hele dossier is vanaf het begin verkeerd aangepakt. Daardoor zitten we nu in deze situatie. Ik vraag me nog altijd af op welke decretale basis men tegen bedrijven zegt dat ze tegen een bepaalde datum moeten sluiten. In welke wetteksten staat dat die mensen moeten sluiten? Er is daar op dit ogenblik geen enkele juridische basis voor. Trouwens, mijn laatste vraag op de agenda van vandaag sluit daarbij aan. Die gaat daar ook een beetje over. Men heeft dit dossier totaal verkeerd aangepakt. Men neemt referentiejaar 2015. Er zijn bedrijven die moeten sluiten, maar die op die zeven jaar tijd miljoenen euro geïnvesteerd hebben en van alles en nog wat gedaan hebben om de stikstof inderdaad te reduceren. Dat wordt allemaal niet erkend. Dat wordt allemaal niet meegenomen in het verhaal, waardoor we nu inderdaad met die protesten van de landbouwsector zitten, niet alleen van de Boerenbond, maar ook van het Algemeen Boerensyndicaat (ABS).
Collega Steenwegen erkent het eigenlijk. Ik heb er altijd voor gewaarschuwd. Dat gaat al lang niet meer over die 41 piekbelasters – ik vind piekbelasters al een verschrikkelijk woord. Zij waren er eerder dan de natuurgebieden. Het gaat allang niet meer daarover, het gaat gewoon – dat is natuurlijk zijn discours, maar je hoort het ook van anderen – over de toekomst van de landbouw in Vlaanderen. Je hoort dat ook van anderen. Waar gaan we met die landbouwbedrijven naartoe?
Collega Steenwegen verwoordt het zo: zullen ook andere bedrijven begeleid moeten worden? Het komt er eigenlijk op neer of we in de toekomst nog meer bedrijven gaan sluiten. Daarover gaat het. Dat is mijn grote vrees. Ik heb ook alle beelden en de pop gezien. Ik vind het allemaal spijtig dat dat gebeurt. Maar ik heb ook een tekening gezien van een 9-jarige jongen die vraagt: ‘Mevrouw de minister, kan ik op mijn boerderij nog verder boeren?’ Het was een emotionele brief van een jonge landbouwboerin die vraagt of ze nog verder kan boeren. Het is dus verre van afgeklopt. Laat ons de bezwaren afwachten. Laat ons de debatten voeren waar ze gevoerd moeten worden. Laten we vooral oog hebben voor de belangen van de boeren en hun families en gezinnen.
De heer Coel heeft het woord.
Collega Sintobin, afgeklopt of niet afgeklopt, de problematiek zal niet verdwijnen. Het staat buiten kijf dat de landbouwers en de sector inspanningen zullen moeten doen. Hoe zullen die eruitzien en wat zijn de details daarvan? Dat zal inderdaad blijken na het openbaar onderzoek en alle opmerkingen die daarin toekomen en hoe die vervolgens verwerkt zullen worden in het politiek akkoord dat daarover gemaakt moet worden, en het decretaal kader.
Voor onze fractie is het flankerend beleid alleszins een van de belangrijkste hoekstenen van dat stikstofakkoord. We moeten er duidelijk in zijn dat we getroffen boeren moeten bijstaan, dat we dat als maatschappij verplicht zijn aan hen. Maar het moet ook duidelijk zijn naar de betrokken individuele families dat zij alle steun verdienen en dat er ruim budget in het actuele akkoord zit. We zullen zien hoe dat de komende maanden evolueert.
Ik wil toch ook deels de vraag van collega Steenwegen ondersteunen, dat we ook oog moeten hebben voor de begeleiding van landbouwers die misschien niet rood of oranje zijn en rechtstreeks getroffen zijn, maar die ook moeten gaan voldoen aan de generieke maatregelen en reductiedoelstellingen moeten realiseren. Ook zij zullen moeten nadenken over hoe ze hun bedrijf zullen laten evolueren, hoe ze gaan bijsturen in de bedrijfsvoering.
In het akkoord zoals het nu voorligt, hebben we ook een sterke focus op technologische oplossingen. We maken er ook heel wat budget voor vrij. Als fractie staan we daar ook achter. We geloven in technologie en innovatie als deel van de oplossing. Maar daarnaast mogen we in de begeleiding niet te eng richting dat pad duwen. We moeten ook voldoende breed begeleiden en bedrijven ook kansen en perspectief aanbieden om hun bedrijfsvoering in te schakelen in de nieuwe eiwitstrategie waar we ook aan werken. Zo dragen we bij aan de onafhankelijkheid van het buitenland op het vlak van plantaardige eiwitten. Daar liggen volgens mij ook kansen.
Straks gaat het in een andere vraag over regeneratieve landbouw, een aantal andere types van landbouw die ook in ontwikkeling zijn en waar volgens mij ook nog kansen zijn. U gaf het zelf al aan: de VerdienWijzer van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) geeft ook voor een heel aantal modellen aan wat de kansen zijn voor individuele bedrijven. Daar moeten we zeker nog verder mee de baan opgaan.
Hoe kunnen we dat nog versterken? Je hebt nu de acute begeleiding, maar hoe ziet u de uitrol van de VerdienWijzer voor de brede sector tijdsmatig, om de sector actiever te benaderen en daar kennis mee te laten maken?
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Collega’s, het klopt inderdaad dat het debat nog volop lopende is, maar ik ga ervan uit dat niemand erover twijfelt dat er inspanningen moeten gebeuren. Ik denk of hoop dat het ook voor iedereen duidelijk is dat er vandaag gigantisch veel vragen zijn op het terrein, inderdaad bij meer dan de 41 rode bedrijven. We moeten daar oog voor hebben. Het is het minste van onze verantwoordelijkheid om daar oren naar te hebben, maar we moeten ook de nodige antwoorden bieden.
Het is een goed en belangrijk element dat de transitiemanager – die expliciet is aangesteld – aandacht heeft voor de 41 bedrijven, maar ook voor andere bedrijven, zoals ik u heel duidelijk hoor stellen, minister. Maar natuurlijk start alles bij goede informatie en transparantie. Ik wil bij deze nogmaals mijn verbolgenheid uitdrukken over het feit dat er in het openbaar onderzoek geen transparantie wordt gegeven over alle gegevens die eigenlijk deel uitmaken van het openbaar onderzoek. Ik weet dat dat niet uw eerste verantwoordelijkheid is, minister, maar ik hoop dat u het toch meeneemt naar de regering.
Enkele weken geleden – ondertussen is het eigenlijk al anderhalve maand geleden – heb ik met name de vraag gesteld om bijvoorbeeld de mestverwerkers die expliciet vernoemd zijn in de documenten, die extra inspanningen moeten doen en waarvan er zelfs ook twee zouden moeten stoppen, in te lichten over de bedrijfsspecifieke gegevens waarmee wordt gerekend. Dat wordt pertinent geweigerd, zo heb ik hier in het parlement begrepen.
Ik stel me de vraag hoe dit te verantwoorden is, minister? In deze wil ik ook de regering aanspreken, omdat het niet uw verantwoordelijkheid is, minister. Ik wil u, als minister van Landbouw die – zoals ik daarnet heb gehoord – heel bezorgd is over de begeleiding van de landbouwers, toch ook wel vragen om dit expliciet te bespreken in de regering. Er moet transparantie zijn over alle gegevens en iedereen moet de vrijheid krijgen om effectief in overleg te gaan, te bekijken wat de situatie is en met welke gegevens wordt gerekend. Alle departementen moeten daar ook voluit hun schouders onder zetten, want dit is geen verhaal dat alleen een transitiemanager kan dragen.
Ik wil nog even ingaan op het tumult van gisteren en eergisteren, waar collega Sintobin ook naar verwees. Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn en duidelijk erkennen dat de tractor met het opschrift en de pop foute manieren zijn om frustraties te uiten. Dat is niet oké en ik betreur het ook enorm.
Omgekeerd wil ik ook meegeven dat dat niet de sfeer was op de vergadering. Ik was daar aanwezig en heb moeten vaststellen dat daar pertinente vragen zijn gesteld en dat dat op een zeer correcte manier is gebeurd. Het klopt dat daar emoties naar boven zijn gekomen, maar ik denk dat iedereen dat ook begrijpt. Ik vind het echter ongelofelijk te betreuren dat we niet over de inhoud bezig zijn, waar het op de vergadering effectief wel over ging, maar over alles errond. Naar ik duidelijk aanvoel was er toch een andere sfeer dan wat naar buiten wordt gebracht. Ik was niet buiten aanwezig, maar ik krijg daar van verschillende mensen – politionele en bestuurlijke overheden – een totaal ander signaal over.
Waarom vertel ik dat hier? Omdat we op deze manier, met extra polarisatie, geen stap verder zullen geraken, collega’s. Ik ben zeer bezorgd en hoop dat we allemaal onze politieke verantwoordelijkheid zullen opnemen in dit hele debat, op een correcte manier.
Minister Brouns heeft het woord.
Dank u, collega’s, voor uw vragen in de tweede ronde. Het is inderdaad een thema dat heel Vlaanderen beroert, en in het bijzonder natuurlijk de landbouwsector. Zoveel is duidelijk.
Het gaat inderdaad over een periode die we door moeten, een transitieperiode van verschillende jaren, waarbij we de landbouwsector zeker niet mogen loslaten. Het verdienmodel van het verleden zal in de toekomst een model zijn waarbij verschillende elementen op tafel kunnen komen, vanuit de rendabiliteit, op een manier dat het landbouwmodel in harmonie kan gaan met zijn omgeving. Ik heb genoteerd dat kostenefficiëntie belangrijk is, net als differentiëren, coöperatie, innovatie, innovatie en innovatie. Dat is heel belangrijk in de huidige context en in de toekomst, met de gestelde hoge doelen op het vlak van reductie. Het GLB voorziet middelen voor die omschakeling. Dat is een pakket van 10 miljoen euro, ook voor de verbreding en de heroriëntering. Dat zijn zaken die hier moeten worden aangestipt en die belangrijk zijn om te noemen in dat proces.
Verschillende collega’s hebben ernaar verwezen dat het op dit ogenblik cruciaal is om de kalmte en de koelte te bewaren in het dossier. Ik begrijp dat dat niet altijd gemakkelijk is, want het gaat natuurlijk over je levenswerk dat onder druk komt te staan. Maar we moeten toch samen die ambitie hebben om vanuit een robuust kader echt te zoeken naar een juist evenwicht tussen onze omgeving en natuur en de landbouw. Dat blijft mijn leidmotief, die harmonie proberen na te streven. We weten dat het een transitieperiode zal zijn die niet gemakkelijk zal zijn. We mogen elkaar daarin niet loslaten en moeten inzetten op innovatie en op de andere elementen die ik daarstraks al genoemd heb.
Collega Coel, u had nog een vraag over de VerdienWijzer. Dat is iets dat we inderdaad samen met de sector zullen opnemen, de permanente evaluatie en optimalisatie daarvan. U verwees ook naar de eiwitstrategie. Dat is inderdaad een mooi voorbeeld van iets wat ook zeker kan worden opgenomen in de differentiatie binnen onze land- en tuinbouwsector. Er zijn heel mooie voorbeelden. U moet zeker eens naar de larvenboerderij in Kinrooi komen kijken. Dat is een heel mooi voorbeeld van een circulair model waarin de landbouw zich kan inschakelen.
Collega Rombouts, we hebben altijd gezegd dat als we een robuust kader willen, het openbaar onderzoek zeer ernstig moet worden genomen en dat transparantie een voorwaarde is voor een goed openbaar onderzoek. Dat leidt tot een decretaal kader dat standhoudt. Dat is een cruciale basisvoorwaarde om na je openbaar onderzoek tot een rechtszeker kader te komen.
De heer Steenwegen heeft het woord.
Dank u wel, minister.
Collega Sintobin, ik ben het ermee eens dat er geen afgeklopt stikstofakkoord is. Als u mijn vraagstelling goed leest, ziet u daar staan: “Toch zal de impact van dit of eender ander stikstofakkoord...” Elk stikstofakkoord zal impact hebben op heel veel van onze veehouderijen. U kunt dat natuurlijk ontkennen, maar dat is een realiteit. Het is ook niet ons akkoord, voor alle duidelijkheid. Mijn fractie en ik hebben heel veel kritiek op het akkoord zoals het vandaag voorligt.
We zullen sowieso bedrijven moeten ondersteunen. U zegt dat het ons doel is om nog meer bedrijven te sluiten. Sorry, maar ik probeer hier een positieve vraag te stellen. Ik probeer niet te polariseren. Ik probeer samen te zoeken naar wat belangrijk is om onze boeren te ondersteunen. U slaagt erin om zo’n positieve vraag compleet in een negatief daglicht te stellen. U voedt de polarisatie. Ik vind dat echt heel sterk te betreuren.
In mijn vraagstelling staat: “Vele andere bedrijven zullen dus ook moeten worden ondersteund en begeleid om voor zichzelf een duurzame toekomst uit te tekenen.” U vertaalt dat als: ‘U wilt meer bedrijven sluiten.’ Ik vind dat echt beneden alle peil. In dit dossier kunnen we dat soort polarisatie echt missen als kiespijn. We moeten juist samenwerken en samen denken over hoe we met deze sector vooruit kunnen. Ik wil daar een bijdrage toe leveren. Ik dacht dat deze vraag daar ook een bijdrage toe leverde, om juist het belang van die begeleiding nog eens onder de aandacht te brengen. Minister, u hebt als volksvertegenwoordiger ook verschillende keren die begeleiding in de mond genomen als belangrijk element van het akkoord, om precies onze boeren te ondersteunen.
Er is natuurlijk veel emotie rond dit dossier. De collega’s sluiten aan met iets dat er totaal niets mee te maken heeft. Maar goed, ik begrijp dat. Dat was niet de bedoeling van de vraag. Ik wilde echt specifiek focussen op die begeleiding. Ik ben blij, minister, dat u erkent dat we er goed over moeten nadenken, dat we dat breed moeten bekijken en dat veel meer bedrijven dan de huidige geviseerde 150 bedrijven – en misschien in een ander akkoord 100 of 50 of 400 bedrijven, daar gaat het mij niet om – begeleiding en ondersteuning nodig zullen hebben, dat we met hen in gesprek zullen moeten gaan en dat we met hen samen moeten nadenken over hoe zij een goede, duurzame toekomst kunnen uitbouwen. Dat vind ik heel belangrijk. En dat was het doel van mijn vraagstelling.
De vraag om uitleg is afgehandeld.