Report meeting Commissie voor Mobiliteit en Openbare Werken
Report
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, het zal u waarschijnlijk niet verrassen dat ik het hier nog eens heb over de estuaire vaart. De estuaire vaart is, zoals u weet, een belangrijk thema en een belangrijk middel om de haven van Zeebrugge – ik moet nu waarschijnlijk de haven van Zeebrugge-Antwerpen zeggen – goed te ontsluiten. We hameren daar al heel lang op. Er zijn ook projecten die de Vlaamse overheid financiert. Dat gaat onder andere over de opwaardering van het kanaal Brugge-Gent en de Brugse Ringvaart, de realisatie van een nieuwe zeesluis – waarover we het hier ook al veelvuldig hebben gehad –, maar ook de verbindingsweg Nx en het spoor, waarop wij toch ook rekenen om die haven verder te ontsluiten. Maar daarvoor rekenen wij dus ook op de estuaire vaart, de vaart die langs de kust loopt richting de Schelde en zo verder het hinterland in.
U weet dat wij op 16 maart van dit jaar – heel recent dus nog – daarover in het parlement een resolutie hebben goedgekeurd; een resolutie over de verdere nautische ontsluiting van de haven van Zeebrugge en de estuaire vaart. Ze is ingediend door collega’s Joke Schauvliege, Stephanie D’Hose, Kurt De Loor, Maaike De Vreese en mezelf. In die resolutie pleiten wij eigenlijk heel duidelijk voor de ondubbelzinnige keuze om verder in te zetten op de ontsluiting van de haven van Zeebrugge via de estuaire vaart.
In de resolutie vroegen wij onder meer aan de Vlaamse Regering om ondubbelzinnig in te zetten op de ontsluiting van de haven van Zeebrugge via de estuaire vaart. Daarvoor is verdere dialoog met de Nederlandse overheid nodig, om net de voorwaarden om met versterkte binnenschepen estuair te kunnen varen te versoepelen, om zo naar een echt economisch concurrentieel model te kunnen gaan.
In dat kader, en ook in navolging van eerdere gesprekken over het onderwerp hier in de commissie, heb ik een opvolgingsvraag. Ik stel ze omdat je merkt dat het nog steeds leeft in het veld zelf, bij de spelers die actief bij die haven betrokken zijn en toch wel uitkijken naar een forse stap vooruit wat betreft die estuaire vaart en de versoepeling van de regels.
Vandaar heb ik volgende vragen, minister.
Wat is de huidige stand van zaken wat het dossier van de estuaire vaart betreft?
Er is een juridisch onderzoek geweest in opdracht van het Departement Mobiliteit en Openbare Werken (MOW) en ook een onderzoek van Lloyd’s Register. Wat waren de resultaten van het onderzoek? Is dat al afgerond en hebben we daar al resultaten? Want dat onderzoek zou toch gaan over de mogelijke versoepelingen van die regels, in voorbereiding dus van de dialoog met Nederland.
Wanneer vond het laatste overleg met uw Nederlandse collega’s plaats over de versoepeling van de voorwaarden voor het varen met binnenschepen voor de kust? Welke afspraken werden daarbij gemaakt?
Tot slot kom ik bij de kern van de zaak. Op welke manier wilt u de estuaire vaart ter ontsluiting van de haven van Zeebrugge in de toekomst verder ondersteunen en nog meer stimuleren dan vandaag mogelijk is?
Minister Peeters heeft het woord.
Dank u wel, mijnheer Maertens, voor uw opvolgingsvraag. U weet dat wij een juridisch onderzoek hadden lopen, dat daar initieel zeven pistes werden bewandeld en dat die nu, onder meer in opdracht van MOW, getrechterd worden richting de enige en meest haalbare oplossing. De focus ligt hierbij op het maken van afspraken tussen Vlaanderen en Nederland over de trajecten van de estuaire schepen over Nederlands grondgebied en over het verdere binnenvaartnetwerk. De vorm van deze afspraken wordt nu intern besproken. Er wordt onder andere gedacht aan het opmaken van een letter of intent op korte termijn die in een latere fase mogelijk gebruikt kan worden voor het opmaken van een verdrag.
Tijdens het recente overleg met de Nederlandse bevoegde minister, minister Harbers, en mezelf hebben we toegezegd om sowieso te gaan voor de pragmatische oplossing. Ik heb dus wel duidelijk de indruk dat alle neuzen in dezelfde richting staan en dat men hier nu tot een oplossing wil komen.
Wat de versoepeling van de voorwaarden betreft: er heeft recentelijk, meer bepaald op 20 mei, nog een ambtelijk overleg plaatsgehad. Dat gebeurde met onder andere de mensen van MOW, De Vlaamse Waterweg (DVW), de FOD Mobiliteit en het Nederlands beleid. Daar werden alle afspraken gemaakt over die letter of intent voor internationale trajecten en de mogelijke inhoud ervan. Verdere afstemming hierover zal op korte termijn gebeuren.
Hoe willen we de estuaire vaartontsluiting van de haven van Zeebrugge – of Antwerpen en Brugge – in de toekomst ondersteunen en stimuleren?
Naast afspraken over de internationale vaarten zal de Vlaamse Waterweg een nieuw ondersteuningsprogramma uitwerken voor de komende jaren. De modaliteiten daarvan moeten nog verder worden uitgewerkt. Alleszins zal de focus enerzijds liggen op innovatie en anderzijds op duurzaamheid. Dat is wat we willen doen ter ondersteuning en stimulering van de ontsluiting van de havens in de toekomst.
De heer Maertens heeft het woord.
Dank, minister, voor het antwoord. Het klinkt hoopvol. Er is oog voor een oplossing en voor een verdrag, want dat is wat we uiteindelijk nodig zullen hebben.
U weet dat in de resolutie die we in het parlement hebben goedgekeurd vooral wordt gesproken over wanneer de reservatiestroken voor het Schipdonkkanaal, die al sinds mensenheugenis bestaan, geschrapt kunnen worden om mensen rechtszekerheid te bieden. Wij hebben gezegd dat het zeker mag worden geschrapt, maar met een heel duidelijke voorwaarde: de estuaire vaart moet vlotter gebeuren dan vandaag. Daarvoor hebben we dat verdrag nodig.
Het stemt me hoopvol dat er gesprekken zijn. U zegt dat u de reactie van de minister in Nederland ervaart als pro een pragmatische oplossing. Er wordt ook gesproken over de voorbereiding van een letter of intent als basis voor een verdrag. Dat is zeer positief. Ik vroeg me wel het volgende af. U hebt het een paar keer gehad over ‘op korte termijn’. Hebt u een timing voor ogen? Welke timing is dat dan? Wanneer verwacht u te kunnen landen, minstens met de aanzet voor de letter of intent? Wanneer plant u de effectieve onderhandelingen met Nederland?
Een andere bijkomende vraag gaat over het ondersteuningsprogramma van de Vlaamse Waterweg waarvan u zegt dat het zal worden vernieuwd en verlengd. De vraag is: hoe vernieuwd is vernieuwd en hoe verlengd is verlengd? Met andere woorden: zitten daar nieuwe elementen in, in vergelijking met vandaag, inzake modaliteit, bedragen en dergelijke meer wat betreft de ondersteuning van de estuaire vaart?
Mevrouw Fournier heeft het woord.
Minister, ik wil vanuit onze fractie het belang van de estuaire vaart benadrukken. Zeker even belangrijk is de nieuwe zeesluis in Zeebrugge en de aanpassing van de Steenbruggebrug en de Dampoortsluis. Ik hoop, minister, dat er heel snel fundamentele stappen worden gezet in al die verschillende dossiers. Dat is belangrijk om de toekomst van onze haven van Zeebrugge te bestendigen.
Ik ben, net als collega Maertens, ook benieuwd naar de timing.
De heer Keulen heeft het woord.
Goede collega’s en minister, ook in dit dossier is de rol van Nederland cruciaal. Nederland, minister, kan hier meehelpen om voor ons het verschil te maken. We hebben hen goed geholpen met het hele verhaal van de sluis Gent-Terneuzen.
Aan de andere kant vind ik dat we in andere mobiliteitsdossiers – of het nu gaat over de estuaire vaart, over de IJzeren Rijn, over Spartacus – tot nog toe weinig aan het Nederlandse broedervolk hebben gehad. Ze slepen met de voeten en ze bekijken heel eenzijdig ‘what’s in it for us’. In een aantal dingen, zoals Gent-Terneuzen, zijn we heel erg gewillig geweest. Dat was in ons eigen belang, maar zeker ook in het belang van de Nederlandse buren. Er moet aan de Nederlanders gevraagd worden om niet alleen maar te remmen maar om dingen te faciliteren en te helpen vooruitgaan.
De heer Verheyden heeft het woord.
Een beetje aansluitend bij de tussenkomst van collega Keulen, is ook onze fractie ervan overtuigd dat die estuaire vaart alle ondersteuning verdient. Bovendien is het een belangrijke pijler in de modal shift. Minister, vooral het overleg met uw Nederlandse collega’s over de versoepeling van de voorwaarden voor het varen met binnenschepen in kustwateren verdient aandacht, maar we moeten inderdaad toch erkennen dat dat in het verleden ook altijd moeizaam verliep. Ik heb toch wel een déjà-vugevoel in dit geval. We herinneren ons allemaal de zeer moeizame gesprekken destijds over het dossier van de uitdieping van de Westerschelde. Die waren eigenlijk ingegeven door overwegingen van concurrentie tussen Antwerpen en Rotterdam. Nederland maakte het zo de Antwerpse haven moeilijk om die alsmaar groter wordende schepen te ontvangen. Na de recente fusie tussen Antwerpen en Zeebrugge zijn we met onze havens een nog belangrijkere wereldspeler geworden. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat er nu opnieuw concurrentie- en commerciële belangen spelen, meer dan die zogenaamde bijkomende voorwaarden, die veiligheidsvoorwaarden rond de estuaire vaart die de Nederlanders opwerpen. Ik heb de indruk dat dat een beetje een voorwendsel is om Vlaanderen concurrentieel stokken in de wielen te steken. Ik weet niet wat uw aanvoelen daarover is, maar ook daarover had ik graag toch iets meer verduidelijking gekregen.
Minister Peeters heeft het woord.
Mijnheer Verheyden, ik heb helemaal niet het aanvoelen dat er stokken in de wielen worden gestoken. Integendeel, ik had veeleer een positief gevoel bij het jongste gesprek dat ik had met minister Harbers. Zoals ik daarstraks ook al zei, kiest iedereen in dezen eigenlijk voor een pragmatische aanpak. Dit is in het verleden lange tijd een juridische discussie geweest, maar ik heb nu het aanvoelen, zij het dat dat een foute intuïtie kan zijn, dat de neuzen toch in dezelfde richting gaan. We hebben nu ook getrechterd naar die meest haalbare oplossing. We werken ook samen aan die letter of intent, wat de eerste stap naar het verdrag op zich zal zijn. Op 20 mei hebben de ambtenaren van Nederlandse en Vlaamse zijde samengezeten. Ook toen is toch duidelijk de focus gelegd op die letter of intent. Men wil daarmee kunnen landen. Ik heb er vertrouwen in dat dat ook zal gebeuren.
Mijnheer Maertens, ik kan daar niet echt een datum op plakken. Liever vandaag dan morgen: ik denk dat dat in dezen ook wel uw motto zal zijn, gelet op het feit dat dit al zo lang meegaat. Men heeft alleszins concrete afspraken gemaakt rond de inhoud en het verdere traject. Het is de bedoeling om daarmee op korte termijn te kunnen landen. Ook dat is natuurlijk een rekbaar begrip, maar ik heb er dus vertrouwen in dat dat er zal komen.
Mevrouw Fournier, wat de andere investeringen betreft, blijven we daar ook volop op inzetten. Dat is terecht. We weten allemaal dat de haven van Zeebrugge dringend nood heeft aan die infrastructuurwerken. We zijn ter zake nu aan het landen richting een inrichtingsalternatief. Ook daarin hebben we alleszins een goed oog.
Wat dat ondersteuningsprogramma betreft: het is een nieuw ondersteuningsprogramma dat De Vlaamse Waterweg op dit ogenblik uitwerkt voor de komende jaren. Veel details heb ik daar nu natuurlijk nog niet van. Men is dat volop aan het maken. De precieze modaliteiten zullen we binnenkort wel te weten komen, maar wel weet ik dat er sowieso zal worden gefocust op enerzijds de duurzaamheidsaspecten en anderzijds het innovatieve. Het lijkt me logisch dat we volop die kaart moeten trekken. We hopen alleszins dat dit opnieuw een boost geeft aan de binnenvaartsector. We hebben daarstraks de hele discussie gehad over het weghalen van goederentransport van de weg naar de waterweg. Wel, al deze aspecten spelen ter zake natuurlijk mee: een oplossing voor de estuaire vaart, maar ook ervoor zorgen dat er een ondersteuningsprogramma is dat hierop volop mee inzet en dit faciliteert.
De heer Maertens heeft het woord.
Minister, zoals u zei, de einddoelstelling moet zijn meer vrachtwagens van de weg te halen en meer transport via de binnenvaart te laten gebeuren. Dat zorgt voor minder files en meer verkeersveiligheid op onze wegen. Dat is goed voor ons milieu en onze eigen gezondheid. Ik denk dus dat we alle zeilen moeten blijven bijzetten wat dit betreft. Ik hoop uiteraard op een heel snelle doorbraak wat de estuaire vaart betreft. We zullen dat wel mee in de gaten houden.
Wat het nieuwe ondersteuningsprogramma van De Vlaamse Waterweg betreft, begrijp ik dat u daar vandaag nog geen details over kunt geven als dat nog in voorbereiding is, maar we zullen dat wel horen op het moment dat het daar is. Het zal inderdaad vandaag nog nodig zijn om die estuaire vaart te ondersteunen, maar ik hoop dat we door een versoepeling van alle regels de markt kunnen laten spelen en dat de concurrentie zal zorgen voor een betaalbaar alternatief voor de vrachtwagens, waar het ons allemaal uiteindelijk om te doen is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.