Report meeting Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Report
Vooraleer ik u het woord geef, mijnheer Veys: ik heb even getwijfeld over de ontvankelijkheid van deze vraag om uitleg, aangezien het om een incident in Brussel gaat. In uw vraagstelling verwijst u echter ook naar wat er al dan niet in Vlaanderen zou kunnen gebeuren, vandaar mijn inschikkelijkheid ter zake.
De heer Veys heeft het woord.
Wij laten Brussel inderdaad niet los, voorzitter.
Voorzitter, een familie die op 22 mei de Belgian Pride had bezocht werd op weg naar huis aangevallen door drie jonge mannen. Het gezin bestaande uit een moeder en haar twee kinderen, onder wie een 13-jarige transjongen, werd lastiggevallen door drie jonge mannen. De mannen riepen scheldwoorden en gooiden met plastic flessen. De 13-jarige jongen liep bij de aanval brandwonden op nadat zijn regenboogvlag in brand was gestoken en hij daarmee werd bestookt, zijn moeder kreeg verschillende slagen in het gezicht en op haar lichaam. Gelukkig konden omstaanders een cirkel rond de slachtoffers vormen – opnieuw wordt duidelijk hoe cruciaal de rol van omstaanders kan zijn bij gevallen van transfobie – en hen zo beschermen. De politie kwam ter plekke, kon de slachtoffers veilig wegbrengen en de drie mannen die vermoedelijk achter de aanval zaten, arresteren. Er werd dus goed ingegrepen, zowel door de omstaanders als door de veiligheidsdiensten.
Dit zet evenwel een enorme domper op de Belgian Pride en toont ook de enorme weg die we nog af te leggen hebben. Op een pride vieren we samen met lgbtqi+-personen de diversiteit en het respect voor elkaar, in alle zichtbaarheid. Dat betekent natuurlijk ook dat de veiligheid van en naar de pride even belangrijk is, toch als we willen dat iedereen veilig zichzelf kan zijn in Vlaanderen. Dit is duidelijk niet voor iedereen even gemakkelijk om te aanvaarden.
In het licht van onder andere de pride in Antwerpen deze zomer heb ik naar aanleiding van het incident volgende vragen.
Hoe reageert u zelf op het incident?
Bent u het ermee eens dat dat incident mede het gevolg is van de transfobie die zich in diverse lagen en groepen van de bevolking manifesteert?
Plant u specifieke acties richting aankomende andere prides, zoals die in Antwerpen binnenkort, om transpersonen beter te beschermen in de publieke ruimte?
Welke acties plant u heel specifiek inzake transfobie en agressie ten aanzien van transpersonen?
Is er overleg voorzien met uw collega’s van Welzijn, Jeugd en Onderwijs rond de aandacht voor agressie, discriminatie en het mentaal welzijn van transpersonen?
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Veys, laat me beginnen met heel duidelijk uw verontwaardiging te delen. Elk geweldincident is er een te veel. Ik wil dit zeer sterk veroordelen en ben met mijn gedachten bij de slachtoffers van dit voorval. Het is zeer jammer dat dit gebeurt uitgerekend op de dag dat de regenbooggemeenschap en hun medestanders openlijk een boodschap van liefde en verdraagzaamheid brengen in de straten van Brussel.
Dit incident maakt het opnieuw pijnlijk duidelijk. Op wetgevend en beleidsmatig vlak doen we het dan wel goed – we staan op de derde plaats van de Rainbow Europe van ILGA-Europe, met vooral aanbevelingen voor het federale niveau –, maar de sociale acceptatie, zeker van transgender personen, hinkt achterop. Uit onderzoek blijkt dat acht op de tien transgender personen slachtoffer is geweest van verbaal en psychisch geweld en drie op de tien slachtoffer van seksueel geweld. We weten bovendien dat er een grote mate van onderrapportering is. Die cijfers zijn heel confronterend. We moeten dus volop op de aanvaarding van transgender personen blijven inzetten.
Wat ik ook nog wil vermelden, is dat omstaanders uit de buurt het gezin beschermd hebben en dat de politie de drie vermoedelijke daders kon arresteren. Ik kan deze krachtdadige houding van zowel omstaanders als politie alleen maar toejuichen.
Het was de ambitie van de organisatoren van de Belgian Pride om een ‘safe space’, een veilige ruimte, te maken van de Belgian Pride. Het Pridedorp op de Kunstberg was zo goed als volledig afgezet, er was controle aan de ingang en er was zeer veel blauw op straat.
Ik heb ondertussen contact opgenomen met de organisatoren van de Antwerp Pride. Zij staan in nauw contact met de Cel Diversiteit en Inclusie van de lokale politie. De politie zal zichtbaar en onzichtbaar aanwezig zijn op de Antwerp Pride. In de risicoanalyses die gemaakt worden, wordt het incident waarvan sprake meegenomen. Momenteel geven de organisatoren aan geen nood te hebben aan extra ondersteuning vanuit Gelijke Kansen, maar ons aanbod blijft gelden.
Niet enkel tijdens een pride, maar elke dag en overal moet de samenleving een veilige ruimte zijn voor iedereen, en dus ook transgender personen. We nemen binnen het gelijkekansenbeleid verschillende initiatieven om transfobie en transfobe agressie aan te pakken. We sensibiliseren ook preventief, zodat iedereen in onze samenleving de vrijheid heeft om zichzelf te kunnen zijn, overal en elke dag.
Ik heb aan het begin van deze legislatuur – u weet dat nog – opdracht gegeven voor een onderzoek naar geweldervaringen van holebi’s, transgender en intersekse personen. Dit onderzoek wordt eind dit jaar opgeleverd en moet mee de basis zijn voor het vormgeven van verdere concrete acties.
Begin dit jaar heb ik ook het project ‘Veilige(re) en Vertrouwde Omgevingen’ (VVO) opgestart. Çavaria en Wel Jong werken de komende drie jaar aan de versterking en uitbreiding van on- en offline veilige omgevingen voor holebi’s, transgender en intersekse personen.
Daarnaast loopt sinds juli 2021 bij PUNT. een project specifiek gericht op de ondersteuning van holebi en transgender slachtoffers van seksueel geweld. We zetten ook in op het verhogen van de maatschappelijke aanvaarding van holebi’s, transgender en intersekse personen en de kennis over seksuele diversiteit en genderidentiteit, onder andere via informerende en sensibiliserende brochures en websites.
Dan vraagt u naar het overleg. Zoals ook eerder toegelicht in deze commissie, heb ik op 25 april dit jaar de klankbordgroep met de verschillende Vlaamse kabinetten voor een tweede maal bijeengeroepen, ditmaal om de beleidsuitdagingen gericht op holebi’s en transgenders te duiden en om van alle beleidsdomeinen doorgedreven inspanningen te vragen.
Ik sta in zeer nauw contact met de kabinetten van Welzijn, Jeugd en Onderwijs ter zake. Zij nemen een aantal concrete initiatieven onder stimulans van Gelijke Kansen. Jeugd financiert Wel Jong, dat kampen organiseert voor transgender jongeren, structureel. Onderwijs financiert KLIQ, een vzw die een vormings- en begeleidingsaanbod heeft over het welzijn van transgender personen. Binnen Welzijn voorzien wij binnen de CAW-structuren (centrum algemeen welzijnswerk) opleidingen rond transgenderzorg, zodat transgender personen in het CAW goed geholpen kunnen worden.
Ik denk dat we daarmee de stappen zetten die we kunnen en ook willen zetten. Op basis van het onderzoek dat eind dit jaar opgeleverd wordt, gaan we samen kijken wat er nog verder kan gebeuren.
De heer Veys heeft het woord.
Dank u, minister, voor uw antwoorden, maar ook omdat u uw tussenkomst begon met uw verontwaardiging te uiten. Ik denk dat iedereen in deze commissie er verontwaardigd over is dat zulke daden van geweld, tegen een 13-jarig kind ‘begot’, kunnen gebeuren. Het minste wat we dan kunnen doen, is dat ten strengste veroordelen.
U gaf het ook aan: we hebben enerzijds de juridische sfeer, waar we het in dit land heel goed doen, maar anderzijds de mentaliteit. Hoe gaan we niet alleen naar tolerantie, maar ook naar aanvaarding? Daar gaat het om.
Ik moet zeggen dat ik op dat punt tevreden ben met uw antwoord. U hebt contact opgenomen met de organisatie achter de Antwerp Pride, u vult duidelijk uw rol in als minister van Gelijke Kansen, en daar kan mijn fractie alleen maar blij om zijn.
U gaf aan dat iedereen altijd en overal veilig moet kunnen zijn. Dat is toch iets wat we in de toekomst beter zullen moeten monitoren, niet alleen u maar ook de lokale besturen van steden waar prides georganiseerd worden. De veiligheid van en naar de pride is even belangrijk als de veiligheid op de pride zelf.
U bevestigt terecht ook het belang van omstaanders. In Gent wordt daar sterk op ingezet en in het Plan Samenleven is dat een van uw 24 werven. We moeten dat maximaal bekendmaken. Heel vaak wordt het betiteld als een stedelijk fenomeen, maar ik denk dat alle Vlamingen zich overal in Vlaanderen veilig moeten voelen. Ik wil toch even verwijzen naar de cofinanciering met kleine gemeenten, wat we binnenkort zullen evalueren, zodat het Plan Samenleven overal goed wordt opgenomen.
Ik kijk uit naar de resultaten van dat onderzoek. Ik dacht dat het er pas in 2023 zou zijn, maar het is een goede zaak dat het er nog in 2022 zal zijn.
U zult in september-oktober ook terugkoppelen rond de vorderingen inzake de resolutie die we hier bijna kamerbreed hebben aangenomen.
Ik wilde nog twee specifieke vragen stellen.
In aanloop naar de Antwerp Pride en andere prides, ziet u er nog brood in om dat vierhoeksoverleg nog wat extra te promoten bij de lokale besturen? Dat was het twaalfde punt in de resolutie.
In het Plan Samenleven was het zestiende voorstel een lokaal plan straatintimidatie. Dat kan ook een interessante werf zijn om vervroegd op in te zetten. Bent u daartoe bereid?
De heer Van Rooy heeft het woord.
Ik zou van de gelegenheid gebruik willen maken om te zeggen dat op mensen die geweld plegen, tegen wie dan ook, maar zeker ook tegen mensen uit de holebi- of transgemeenschap, maar één gepast antwoord is: nultolerantie en zware straffen. De zus van de jongen, Larisa, zegt in de media dat ze hoopt dat de aanvallers van haar broer aangehouden blijven en een gepaste straf krijgen. Ik weet natuurlijk niet wat zij bedoelt met ‘een gepaste straf’, maar u weet – en de regeringspartijen hier aanwezig weten dat als geen ander, zeker ook de regeringspartijen die de Vivaldicoalitie bevolken – dat een gepaste straf in dit land de uitzondering is, niet de regel. Er zijn hier groepsverkrachters die ervan afkomen met een opstelletje, er zijn zware roofovervallers die met een enkelbandje thuis zitten. Ik ben dus zeer bevreesd en ook sceptisch over het fopstrafje – want zo noem ik het, een fopstrafje – dat ook deze drie daders zullen krijgen naar aanleiding van dit verschrikkelijke geweld dat ze hebben gepleegd. Dat maakt mij woedend, en met mij ook zeer veel Vlamingen. Ik denk dus, beste traditionele partijen, dat als u dit echt wilt aanpakken, u uw federale regeringsleden zult moeten aanmanen om eindelijk eens werk te maken van effectieve en zware straffen voor dit soort geweldplegers, óók wanneer het minderjarigen betreft.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Dank u wel, mijnheer Veys, om deze vraag te agenderen, want ik denk dat we allemaal de afschuw delen bij dit soort feiten. Ik denk dat we met een aantal aanwezig waren op de Belgian Pride, net zoals ieder jaar, en dat het net op zo’n moment duidelijk is waarom een pride niet alleen een aangenaam en tof event is, maar ook een noodzakelijk event om een aantal signalen te blijven geven. Ik druk mee mijn afschuw uit alsook de noodzaak om daar strikt tegen op te treden en dat soort geweld nooit te gaan aanvaarden.
Dit zegt inderdaad iets over de mentaliteit, al moeten we daar ook niet al te negatief over doen, want er zijn ook heel wat positieve signalen. Ik wil in dat opzicht ook iets vermelden waar er de voorbije 24 uur heel wat rond te doen is geweest, namelijk de voorbeeldrol die je als overheid kunt spelen om daar gevoelig mee om te gaan. Er is het voorbeeld aan de overkant van de straat – collega Van Rooy verwijst naar de Vivaldiregering – : daar worden initiatieven genomen rond genderinclusief taalgebruik vanuit de overheid zelf. Voor alle duidelijkheid, collega’s, dat betekent niet dat mensen die als mijnheer of mevrouw aangesproken willen worden, niet meer zo kunnen worden aangesproken, wel dat we oog hebben voor mensen die niet meer zo willen worden aangesproken en dat we beginnen na te denken over hoe we daar voor een stuk aan kunnen tegemoetkomen, zodat iedereen als zichzelf wordt aangesproken en ook dat gevoel krijgt.
Minister, u hebt waarschijnlijk kennisgenomen van wat er op het niveau van de federale ambtenaren gebeurt, voor alle duidelijkheid een sensibiliseringsactie rond de uitdagingen op dat gebied, geen verplichting. Bent u bereid om daarover na te denken? Wordt daar misschien al rond nagedacht, zijn daar plannen voor? Werkt u samen met onder andere RoSa vzw of andere instellingen die daarrond actief zijn? Hoe kijkt u naar deze thematiek?
De heer Warnez heeft het woord.
Ik wilde heel kort tussenkomen, eerst en vooral om mijn medeleven en verontwaardiging uit te drukken, maar ook omdat ik wilde reageren op collega Van Rooy. Het begint allemaal met ervoor te zorgen dat dit niet gebeurt. En ervoor zorgen dat dit niet gebeurt, betekent dat je respectvol omgaat met een aantal mensen. U hebt absoluut gelijk: wie zoiets doet, moet daadkrachtig en hard gestraft worden. Maar het is ook onze taak om ervoor te zorgen dat we mensen niet opzetten tegen andere mensen. Als ik dan lees wat uw partijgenoot zegt over een transgender die K3’tje wil worden: “Jij kindjes inspireren? Om wat te doen? Hun piemel af te knippen en hormonenblockers te nemen die hen onvruchtbaar en depressief maken?” … Zo zorg je er net voor dat mensen een soort van argwaan krijgen ten opzichte van transgenders. Als diezelfde persoon dan zegt over die persoon: “Als je beroemd wil zijn en op televisie wil komen, dan moet je je biologisch perfect gezonde lichaam verminken.” … Zo zorg je ervoor dat je mensen tegen elkaar opzet. En daar begint het: we moeten ervoor zorgen dat de wortels om dat soort gedrag te tonen, er niet zijn. En als mensen het dan toch nog nodig vinden om geweld te gebruiken, dan hebt u gelijk, maar we moeten beginnen bij het begin.
Minister Somers heeft het woord.
Ik dank de collega’s voor de interessante tussenkomsten en suggesties.
Mijnheer Veys, wat betreft straatintimidatie als onderdeel van het Plan Samenleven: we zijn de contracten met de verschillende steden nu aan het voorbereiden en klaarstomen. Straatintimidatie is een zeer relevant onderdeel om op in te zetten. Seksuele of genderintimidatie en ook racisme zijn allemaal vormen van straatintimidatie die we niet kunnen aanvaarden, zeker als ze gepaard gaan met geweld. Dat is een van de sporen om een veiligere samenleving te creëren, absoluut.
Collega Van Rooy, het is niet mijn gewoonte om over het federale niveau te spreken, maar een van de initiatieven die men daar neemt, is het haatmotief uitbreiden over alle misdrijven in het nieuwe strafwetboek, dat nu gemaakt wordt. Het haatmotief telt daarin als een verzwarende factor. Dat zal in dit geval zeker een element zijn dat meespeelt. Maar nogmaals, dat is een debat dat aan de overzijde moet worden gevoerd, niet bij ons.
Wat taalgebruik betreft: er is allang een werkgroep Genderinclusief Taalgebruik bij de Nederlandse Taalunie (NTU) en ook binnen onze administratie zijn er richtlijnen rond sensitief taalgebruik. Die richtlijnen bestonden al en de Vlaamse administraties werken daar al langer mee, als onderdeel van een beleid dat vandaag dus al bestaat.
Nu, niet alleen de overheid heeft een verantwoordelijkheid, elke burger heeft die. Iedereen, zeker mensen met een gezagspositie, kan bijdragen tot een klimaat dat gevoelens van afkeer, haat, minachting kan voorkomen. Collega Warnez heeft een voorbeeld aangehaald, collega Van Rooy, maar ik kan u een ander voorbeeld voorlezen – woorden wekken, voorbeelden trekken. We kunnen hier tirades afsteken, maar het is belangrijk om ook in eigen boezem te kijken, want de splinter bij de ander aanwijzen is gemakkelijk, maar soms zit er een balk in eigen oog. Ik lees u een heel eenvoudige tweet voor – er zijn er grovere, maar ik neem de meest eenvoudige, omdat die voor mij het meest sprekend is – van een van uw parlementsleden, de heer Sintobin, die doorgaans nochtans niet bekendstaat voor zijn rauw taalgebruik: “Ik ben hetero, blank en gehuwd voor de Kerk. O ja, we hebben ook 1 zoon. Mag het nog? #pridehysterie” Wat suggereert deze tweet heel duidelijk? Die zegt … (Opmerkingen van Sam Van Rooy)
Mijnheer Van Rooy, wij laten u ook altijd uitspreken. Ik weet dat het ambetant wordt, maar … (Opmerkingen van Sam Van Rooy)
Wat zegt die tweet? Die zegt … (Opmerkingen van Sam Van Rooy)
De heer Sintobin … (Opmerkingen van Sam Van Rooy)
… is gewoon plat … (Opmerkingen van Sam Van Rooy en Jeremie Vaneeckhout)
Mijnheer Van Rooy en mijnheer Vaneeckhout, mag ik vragen om de orde te bewaren? De minister is aan het antwoorden! (Opmerkingen van Sam Van Rooy)
Ik begrijp, mijnheer Van Rooy, dat u dan altijd heel agressief begint te reageren en begint te roepen en tieren, maar … (Opmerkingen van Sam Van Rooy)
Als je agressief wordt in het parlementaire debat, treed je de afspraken over hoe we met elkaar moeten omgaan, met de voeten. Dat is onwelvoeglijk. (Sam Van Rooy maakt aanstalten om de zaal te verlaten.)
Ik begrijp dat u nu de zaal verlaat. Dat zou ik in uw plaats ook doen, uit schaamte. (Opmerkingen van Sam Van Rooy)
Dat is dan het volgende wat men doet: als het pijnlijk wordt, verlaat men de zaal, een toonbeeld van democratie. (Opmerkingen van Sam Van Rooy)
Neen, een toonbeeld van democratie. U kunt zelfs niet luisteren. (Opmerkingen van Sam Van Rooy en Jeremie Vaneeckhout)
Collega’s, moet ik de vergadering schorsen? (Rumoer)
Mijnheer Van Rooy én mijnheer Vaneeckhout!
U hebt niet het minste respect voor de parlementaire werkzaamheden. (Opmerkingen van Sam Van Rooy en Jeremie Vaneeckhout. Sam Van Rooy verlaat de zaal.)
Dit is voor mij een toonbeeld van hoe je misprijzen kunt hebben voor een normaal parlementair debat en elke gedachtewisseling uit de weggaat. Men steekt alleen maar tirades af over een ander, maar loopt weg zodra men geconfronteerd wordt met een pijnlijk gegeven.
Ik herhaal het pijnlijke gegeven in dezen, omdat het voor mij zo treffend is. Ik lees nogmaals de tweet voor: “Ik ben hetero, blank en gehuwd voor de Kerk. O ja, we hebben ook 1 zoon. Mag het nog? #pridehysterie” Wat zegt deze tweet, als je hem goed leest? Die zegt dat die pride, die bijeenkomst, die dan als hysterie wordt omschreven, eigenlijk bedreigend is voor hetero’s. Die zegt dat mensen zoals ik, mensen die gehuwd zijn en kinderen hebben, blanken, zich bedreigd voelen door de pride. Die zegt dat de pride een aanval is op hun identiteit, dat de pride die identiteit onder druk zet. Een parlementslid, een gezagspersoon, die zoiets zegt, lokt natuurlijk gevoelens van haat en misprijzen uit. Die zegt expliciet dat die mensen die daar op straat lopen, tegenstanders zijn, vijanden zelfs, want ze bedreigen hem, ze maken het voor hem onmogelijk om nog als hetero rond te lopen. Dat is natuurlijk klinkklare onzin. Het is die tonaliteit, dat soort taalgebruik, die perfide manier van mensen tot vijanden verklaren, die ervoor zorgt dat een draagvlak voor acceptatie van mensen met een andere geaardheid wegebt. Dat mag niet, dat is onaanvaardbaar.
Natuurlijk wordt de show vaak opgevoerd wanneer men een bepaalde groep in de samenleving kan viseren. Dat is altijd gemakkelijk. En natuurlijk is er een probleem bij bepaalde groepen in de samenleving met culturele patronen die verder weg staan van de aanvaarding van die diversiteit. En we moeten daaraan werken. Maar het begint altijd bij jezelf, bij je eigen partij, bij je eigen organisatie, en in dezen blijft het Vlaams Belang een totaal ongeloofwaardige partner. Er is geen enkele andere partij in dit halfrond, van links tot rechts, waarbij je zo’n hoeveelheid tweets of uitspraken kunt vinden die confronterend zijn ten aanzien van mensen met een andere geaardheid of overtuiging. Ik betreur dat. Misschien moet de heer Van Rooy, in plaats van te roepen en te tieren en het conflict elke keer opnieuw te proberen uit te vergroten, beginnen met orde op zaken te stellen in eigen rangen. Maar dat zal hij niet doen, want het behoort tot het DNA van zijn partij, een partij die gekenmerkt wordt door onverdraagzaamheid.
De heer Veys heeft het woord.
Ik ben blij dat de rust is weergekeerd in de commissie. Ik zal de volgende keer opnieuw een vraag stellen in deze trant aan het begin van de commissievergadering, zodat we daarover dan rustig van gedachten kunnen wisselen.
U sloeg de nagel op de kop, minister. Ik ben blij dat collega Van Rooy daarnet tussenkwam. Ik had het niet verwacht, want het was een van de eerste keren dat hij het actief opnam voor een transpersoon, de eerste keer dat iemand uit zijn partij dat deed. Daar gaat het over: we veroordelen hier daden, maar ook woorden doen ertoe. Ik denk dat alle collega's het daarover eens zijn. Het gaat erom dat je iemand met woorden kunt ontmenselijken. Dat is waar we ons tegen moeten verzetten. Ik hoor dus heel graag de litanieën van het Vlaams Belang, dat zogezegd opkomt voor iedere Vlaming die zichzelf wil zijn, al blijkt eens te meer dat dat niet het geval is. Er is nog heel wat werk op het vlak van acceptatie, zowel bij religieus conservatieve mensen als bij cultureel conservatieve mensen. De ene groep heeft de openheid om daar actief werk van te maken. Ik ben blij dat we hier met heel wat constructieve fracties aan werken. Wordt dus vervolgd. Zoals we indertijd de resolutie hebben gemaakt, zullen we binnenkort samenzitten met de democratische fracties om hier verder werk van te maken. Ik hoop dat er niet nog een voorval nodig zal zijn om resultaten te boeken.
Alvast bedankt voor uw antwoorden, minister.
De vraag om uitleg is afgehandeld.