Report meeting Commissie voor Wonen en Onroerend Erfgoed
Report
De heer D’Haese heeft het woord.
De Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) publiceerde recent cijfers over de evolutie van het sociale woningaanbod in 2021. Daaruit blijkt dat er het afgelopen jaar 1393 woningen gerealiseerd zijn, wat een sterke daling is ten opzichte van het jaar ervoor. In 2020 waren er dat namelijk nog 1906. Het is al sinds 2009 geleden dat er zo’n laag aantal woningen gerealiseerd werd.
Als men de nettosom maakt van het aantal woningen die erbij kwamen – dat is natuurlijk wat telt – en het aantal woningen die uit verhuring werden genomen, blijken er in het afgelopen jaar slechts 668 huurwoningen bij gekomen te zijn. Ten opzichte van het jaar 2020 is dat meer dan een halvering van het aantal bijkomende sociale huurwoningen. Dit is de kleinste stijging van het aantal bijkomende sociale huurwoningen sinds 2013.
In 2021 huurden de sociale verhuurkantoren (SVK’s) 3956 woningen met de bedoeling ze aan kwetsbare huurders te verhuren. Dat is een stijging van 581 woningen, de kleinste stijging sinds 2014.
Als ik de cijfers opnoem, dan is dat, begrijp ik, ‘negatief doen’ over het beleid. Nu we toch over liedjes bezig zijn, mevrouw Smeyers, moet ik zeggen dat het N-VA-woonbeleid mij aan het liedje ‘Wij zijn goe bezig, ook al zegge ze van nie’ doet denken. Men wordt voor de rechter gedaagd, de wachtlijst is nog nooit zo lang geweest, het ritme ligt ongelooflijk laag, maar toch is men goed bezig.
Minister, hoe verklaart u de cijfers van de VMSW? Wat is de oorzaak van het dalende tempo? Dat is niet dit jaar of vorig jaar zo, maar het is al een hele tijd bezig.
De dalende tendens is het grootst in steden als Antwerpen en Gent. Daar is het aantal huurwoningen zelfs niet gestegen, maar gedaald met respectievelijk meer dan driehonderd en meer dan tweehonderd stuks. Hoe verklaart u deze dynamiek?
Hoe wilt u ervoor zorgen dat het aantal bijkomende verhuringen van sociale woningen de volgende jaren opnieuw fors de hoogte in gaat?
Minister Diependaele heeft het woord.
U bekijkt de cijfers voor nieuwe sociale huurwoningen. Voor de sociale huisvestingsmaatschappijen (SHM’s) stellen we evenwel vast dat vandaag zeer sterk wordt ingezet op de renovatie van het sociale huurpatrimonium. Dat is altijd met een energetische component, maar het is niet alleen een energetische renovatie. In dat opzicht mogen we ook de vervangingsbouw van het bestaand huurpatrimonium beschouwen als een vorm van zeer zware renovatie. Deze werken zijn niet inbegrepen in de cijfers over het aantal nieuwe sociale huurwoningen van de VMSW.
In de grafiek die ik u kan laten bezorgen, zitten ze wel. De grafiek toont de sterke stijging van het aantal sociale huurwoningen die vandaag in renovatie of vervanging zijn. Dat gaat om renovaties waarbij de werken telkens meer dan 15.000 euro per woning bedragen. Momenteel zijn er dat ongeveer zesduizend. (Opmerkingen van Jos D’Haese)
Hebben we die grafiek? Ja. Ik zal die bezorgen.
Voor de SVK-woningen heb ik de cijfers die u vermeldt, nader bekeken. U haalt in uw vraagstelling aan dat de SVK’s in 2021 3956 woningen in huur hadden. Het aantal SVK-woningen bedroeg over heel Vlaanderen evenwel op 31 december 2021 12.987 woningen. Voor een volledig overzicht verwijs ik naar de statistieken van de VMSW, die beschikbaar zijn op hun website. Ik zal u dat zeker niet ten kwade duiden, maar u hebt wel een fout cijfer geciteerd. (Opmerkingen van Jos D’Haese)
Neen, neen, de juiste cijfers vindt u bij de VMSW. Ik denk dat er iets fout is in uw vraagstelling.
De tendens in het aantal SVK-woningen is stijgend en dit is een tendens die al enkele jaren aan de gang is. Ik weet niet of corona daar veel heeft aan veranderd, maar ik denk dat het zo’n 10 procent is. U hebt wel een punt als u opmerkt dat de nettostijging van het aantal ingehuurde SVK-woningen in 2021 ten opzichte van 2020 de kleinste is van de voorbije jaren: plus 578 in 2021, plus 702 in 2020, plus 717 in 2019 en plus 982 in 2018. De coronacrisis en de druk op de private huurmarkt hebben dit zeker in de hand gewerkt.
Voor de sociale huurwoningen verhuurd door de SHM’s in Antwerpen en Gent zullen we altijd grote schommelingen zien in het beschikbare sociale huurpatrimonium, net zolang als er grondige renovaties en vervangingsbouwwerken worden uitgevoerd om het huurpatrimonium in stand te houden of te verbeteren. Werken aan appartementsblokken hebben steeds een zichtbare impact op de cijfers.
In Antwerpen en Gent is er in het aantal woningen verhuurd door de SVK’s wel een kleine groei te merken ten opzichte van 2020.
Voor SHM-woningen heb ik deze legislatuur voldoende middelen – 4,5 miljard, ik wil het toch nog een keer herhalen – ter beschikking gesteld aan de sociale huisvestingsector. Om de sector te helpen deze middelen beter te benutten, zijn er heel wat maatregelen genomen. Ik overloop er enkele van.
In september vorig jaar startten we met een bevraging van de huisvestingsector. Het doel was om te weten te komen of er obstakels waren in de doorstroming van de projecten die op de meerjarenplanning staan.
De toewijzingen op de meerjaren- en de kortetermijnplanning gebeuren nu wekelijks door de VMSW. Daarvoor gebeurde dat door de beoordelingscommissie, die driemaal per jaar werd georganiseerd. De doorstroming van dossiers verloopt nu een pak vlotter.
Er is een nieuwe oproep woonbeleidsconvenanten gelanceerd en er zijn intussen 42 van de 65 convenanten binnen. Deze convenanten zorgen ervoor dat er meer sociale huurwoningen kunnen worden gebouwd.
Het raamcontract Design & Build voor het bouwen van appartementen is gepubliceerd op 3 december 2021. Fase 2 van de procedure is gestart op 6 mei 2022. Dit raamcontract zal het eenvoudiger maken voor huisvestingsmaatschappijen om sociale appartementen te bouwen.
De CBO-procedure (constructieve benadering overheidsopdrachten) die voorheen jaarlijks gebeurde, zal vanaf dit jaar halfjaarlijks worden georganiseerd. Dit is op expliciete vraag van de bouwsector.
De ontwerprichtlijnen, de simulatietabel en het leningenplafond voor de financiering van de bouw- en renovatieprojecten werden aangepast. Het besluit van de Vlaamse Regering (BVR) dat dit behandelt, is intussen in werking getreden. Zo werden een aantal wijzigingen doorgevoerd om in te spelen op de stijgende bouwprijzen en werd de financiering van kamerwoningen opgenomen, wat ook mogelijkheden creëert inzake initiatieven rond bijvoorbeeld Housing First.
Op vraag van de sector werd het voorbeeldbestek Design & Build op 21 mei ter beschikking gesteld aan de huisvestingsmaatschappijen. Hiermee kan de SHM zelf de aanbesteding voor de aanstelling van een ontwerper en een aannemer in een keer laten gebeuren.
In 2022 worden een aantal nieuwe instrumenten gelanceerd worden. Ik som ze op. Ten eerste is er CBO+, dat volledig complementair is aan de bestaande CBO, waarbij de initiatiefnemer in plaats van een grond, een bestaand gebouw ter beschikking stelt dat gerenoveerd wordt tot sociale woningen. Ten tweede, met Design & Insulate spouwmuren wil ik een nieuw raamcontract ter beschikking stellen aan de SHM’s voor de opvulling van spouwmuren. Ten derde, Design & Renovate wordt nog dit jaar gelanceerd. Dit is een groepsaanbesteding voor de SHM’s die hun woningen willen renoveren. Bij de aanbesteding worden de plannen van de te renoveren gebouwen ter beschikking gesteld.
Een oproep innovatieve projecten zal worden uitgerold worden voor augustus dit jaar. We willen hiermee innovatie binnen de sector stimuleren.
Het Steunpunt Wonen heeft twee studies opgestart: een studie rond de doorlooptijd van bouw- en renovatieprojecten en een studie met betrekking tot innovatie in sociale woningbouw. We verwachten de eerste resultaten dit najaar.
Er is een onderhandelingsprocedure gestart voor de levering van maximaal tweehonderd mobiele woonunits om naast de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne ook verhuisbewegingen te vergemakkelijken bij renovaties van sociale woningen.
In de maand mei werden voor de huisvestingsmaatschappijen intervisies georganiseerd om alternatieve manieren van projectontwikkeling te delen.
Wat de inhuurname van SVK-woningen betreft, heb ik in 2020 een extra subsidie gegeven aan de SVK’s voor de aanwerving van een halftijdse prospectiemedewerker die op zoek gaat naar nieuw in te huren panden en gesprekken voert met geïnteresseerde eigenaar-verhuurders. Ik verlengde deze subsidie midden 2021 met het oog op een verlenging van deze tewerkstelling met twaalf maanden tot oktober 2022.
De heer D’Haese heeft het woord.
Minister, dank u wel.
Ik zal de grafiek nog even bekijken. Het is moeilijk om die van zo’n verre afstand te zien. Ik denk niet dat dat iets verandert aan de netto-evolutie, waar het uiteindelijk over gaat, en die de laagste is sinds 2013. Rond SVK’s zat er inderdaad een foutje in mijn vraag. Mijn excuses daarvoor. Bedankt om het op te merken. Maar ook daar gaat het over de netto-evolutie en die is de laagste sinds 2014. Dat is waar het voor mij om draait. U bent drie jaar bezig als minister van Wonen. Daarvoor hebben we gedurende vijf jaar een N-VA-minister van Wonen gehad. Beide zitten op een dieptepunt. Het is wel de balans van het N-VA-beleid op Wonen. U kunt hier heel lange lijsten met maatregelen opsommen. Het is allemaal zeer goed dat die er zijn, maar de impact op het terrein is er niet. De impact op het terrein is dat we op een dieptepunt zitten. Dat is één.
U verwijst voor de grootsteden Antwerpen en Gent naar grote schommelingen. Ik ken de Antwerpse cijfers relatief goed. Daar gaat het niet over grote schommelingen. Het gaat erover dat we vandaag, na tien jaar N-VA-beleid op Wonen minder sociale woningen hebben dan toen de N-VA begon. Men kan er een rondje De Slimste Mens mee spelen. Men blijft altijd maar spreken over renovaties – ping –, coronacrisis – ping – en voorgangers – ping –, maar ondertussen zijn jullie wel al een hele tijd aan de macht en gaat het enkel naar beneden. Dat is wel de realiteit vandaag.
Ik ben dus heel blij met alle maatregelen en maatregeltjes die u aankondigt, minister, maar de vraag is toch: wat is de doelstelling? Waar moeten we naartoe? U zei in een interview samen met de Nederlandse minister de Jonge: “De volgende regering moet wel opnieuw een Bindend Sociaal Objectief vastleggen.” Waarom legt u het niet op? Hoeveel studies hebben wij nodig om door te hebben dat er te weinig sociale woningen zijn in Vlaanderen, dat er te weinig sociale woningen zijn in een stad als Antwerpen en in een stad als Gent? Daar kunnen we nog jaren studies over uitvoeren maar ondertussen staat de woningmarkt wel in brand. Mijn vraag is dus: wat is uw doelstelling en hoe gaat u ervoor zorgen dat u die doelstelling effectief zult halen? Gaan we weer een bindend sociaal objectief invoeren? Minister, zouden we niet beginnen met te stoppen met plafonds in te voeren? Want dat doet de zaken niet vooruitgaan.
Ik had daarjuist gezegd dat ik niet te veel zou ingaan op sociale woningen, maar we doen dat nu dan wel. Het spijt me zeer, maar de redenering die u daarnet opbouwde over sociale woningen in Nederland, dat heet een sofisme in de filosofie. In Nederland zijn er veel sociale woningen, in Nederland zijn de woningprijzen hoog, dus sociale woningen zorgen voor hoge woningprijzen. Dat is een sofisme, zoals ‘ik pas in mijn pyjama, mijn pyjama past in mijn koffer, dus ik pas in mijn koffer’. Zo werkt het natuurlijk niet. Dat wisten de oude Grieken al. Sociale woningen zorgen voor een verlaging van de druk op de huurmarkt, omdat ze voor een segment met lage prijzen zorgen. Het kan zijn dat dat in Nederland niet werkt of niet lijkt te werken omdat er nog andere factoren zijn. Als u uw werkbezoek in Nederland interessant vond, ga de volgende keer dan eens naar Oostenrijk. U zei daarnet dat dat niet interessant was, dat u dat buiten beschouwing zou laten. Ik zou dat absoluut wel bekijken. Daar heb je een heel ander woonmodel, en dat werkt wél. (Opmerkingen van minister Matthias Diependaele)
Niet Oost-Europa, excuseer, Centraal-Europa. (Opmerkingen van minister Matthias Diependaele)
Mijn excuses dan. Ik had het over Oostenrijk. Dat ligt daar toch niet al te ver vandaan. Dat is waar ik het in elk geval over had, over Wenen. Daar zie je een heel andere dynamiek, met een nog veel grotere invloed, een nog veel grotere interventie van de overheid en een zeer positieve impact op de woningmarkt. Daarmee zeg ik niet dat dat alles is om een woningmarkt goed te laten draaien, maar men kan de redenering in elk geval niet omdraaien.
Minister, u hebt het altijd over de miljarden. Dat mag. “Show me the money”, zei uw voorzitter ooit. Ik zou zeggen: ‘show me the houses.’
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Mijnheer D’Haese, of de minister die grafiek nu uitlegt of niet, of u die nu van naderbij bekijkt, of u die wel of niet kunt zien, uw retoriek zal daardoor toch niet veranderen. Dat vind ik een beetje jammer. Ik vind dat het verschil met oppositiepartijen die wel constructief zijn. Op den duur loont het gewoon de moeite niet meer om met elkaar te praten, want u blijft bij uw stelling. Uw vraag alleen al: u hebt goed gezocht naar een vergelijkingsjaar om dan te kunnen zeggen dat het de kleinste stijging is. Dan vergeten we het woord ‘stijging’, maar focussen we natuurlijk op ‘kleinste’. U vergelijkt met 2013, u vergelijkt met 2014 en u gaat dan gewoon voorbij aan elke vorm van realiteit, aan elke wijziging van de maatschappij, de wijziging van de bevolking, iedere stijging van de levensduurte, de gezondheidscrisis, de stijgende bouwprijzen. Daar spreekt u allemaal niet over. Neen, tunnelvisie en gewoon focussen op die retoriek: wij zijn goed en jullie zijn slecht bezig. Ik heb getwijfeld om daar zelfs nog maar op te reageren.
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank aan de heer D’Haese en de parlementsleden die zijn tussengekomen. Eerst en vooral, waarom zei ik daarjuist dat we Centraal-Europa buiten beschouwing houden? Omdat je in Roemenië, Bulgarije, Hongarije en zo een heel hoge eigenaarsgraad ziet. Ik heb dus niet Oostenrijk buiten beschouwing willen houden.
Wat uw sofisme betreft, ik kan begrijpen dat ik niet helemaal duidelijk ben geweest. Ik heb niet gezegd dat het hoge aantal sociale woningen heeft gezorgd voor die stijgende prijzen, wel dat het grote overheidsingrijpen dat heeft gedaan. Het gaat niet alleen over sociale woningen, of over dat aantal. Een sociale woning hier is trouwens ook iets anders dan een sociale woning in Nederland. Mijnheer D’Haese, dat is wel belangrijk. In Nederland gaat het veel meer over de subsidies en de sociale toeslag die men geeft. Dat duwt die prijzen wél naar omhoog. Dat heeft daar wél toe bijgedragen. Met gezond verstand kun je dat niet tegenspreken. Dat is in elk geval de fout die ik niet wil maken. Het sofisme waarover u het had, is bij dezen dus opgehelderd.
In 2018, denk ik, of was het 2016 of 2017, ik weet het niet meer juist, was de investering meer dan 800 miljoen euro. Dat was de grootste investering ooit. U kunt dat zien in de cijfers. In die zin moet ik mijn voorganger dus proficiat wensen daarover. Dit is ook zeer vreemd in de statistiek. Dat is een sprong die je daar ziet. Het is mij niet helemaal duidelijk hoe dat komt, maar in dat jaar was er plotseling zeer veel, dus dat zal dan wel dankzij haar zijn geweest, als ik uw redeneringen volg.
Ik steek niet onder stoelen of banken dat we in Vlaanderen met een erfenis uit het verleden zitten. Ik heb er ook geen probleem mee om dat uit te leggen. Wat dat betreft, spelen er twee zaken. We hebben de kwaliteit van sociale woningen de voorbije decennia veel te lang laten dalen. Die is veel te lang niet aangepakt geweest, wat ervoor zorgt dat we vandaag historisch hoge bedragen kunnen besteden, maar dat ongeveer de helft, 45 procent, naar renovaties gaat en dus niet naar netto-opbouw. Ik zou veel liever elk jaar uitpakken met een heel hoog cijfer qua netto-opbouw, waarbij het geld hoofzakelijk daarnaartoe gaat. Dat zou echter betekenen dat de bestaande sociale woningen voldoende kwalitatief zijn, en vandaag is het nu eenmaal de vaststelling dat dat niet zo is. Daarbij speelt trouwens ook nog eens de klimaatproblematiek, de circulaire economie en dergelijke meer, waarop we ook moeten letten en waarvoor we die centen dus ook nodig hebben. Dat moeten we aanpakken. Dat is een erfenis. Ik kan die nog verder laten aanslepen, en dan krijg je nog meer gevallen zoals dat van WoninGent een paar jaar geleden. Ik verwijs naar de reportages daarover. Ik denk dat niemand dat kan goedpraten. Daarover zijn we het toch eens. Daar moet dus op worden ingezet, en dat speelt wel degelijk mee.
Er is ook een andere erfenis – en dat is zeker geen verwijt aan die sector, integendeel. U kent het ontstaan van de hele sociale huisvestingssector in Vlaanderen. Dat is een middenveldgroei geweest. Dat is een mooi ding geweest. Vandaag hebben we veeleer de neiging om dat vanuit de overheid aan te sturen. Ik denk dat we dat ook moeten doen, maar we zitten wel met die geschiedenis, met hoe dat is gegroeid. Dat was een lappendeken. Dat is niet altijd even efficiënt geweest. We proberen dat nu aan te pakken. Ik heb het daarjuist ook gezegd, naar aanleiding van de vorige vraag om uitleg: het gemakkelijkste zou zijn geweest om daaraan voorbij te gaan, om daar geen rekening mee te houden. Dan zouden we die 600 of 700 miljoen euro elk jaar wel buiten hebben gekregen. Dat zou niet zijn gestegen, maar goed. Dan zouden er in de sector nog wat maatregelen in de marge zijn genomen. Neen, we hebben ervoor gekozen om dat niet te doen, om die sector daadwerkelijk te gaan hervormen. Altijd als je zoiets doet en zwaar ingrijpt, zit je natuurlijk met een moment waarop je heel die sector dooreengooit. Ik heb het hier al tientallen keren gezegd: ik heb alle begrip voor de sector omdat de hervormingen die we nu doen, wel degelijk een effect hebben op de resultaten die worden geboekt. We hebben die keuze echter gemaakt, en ik blijf achter die keuze staan.
Wat betreft de verwijzing naar die plafonds: op dit moment zijn er in totaal vijf steden en gemeenten die aan 15 procent zitten. Genk is daarvan de grootste en ik denk dat de kleinste Spiere-Helkijn is. Voor alle duidelijkheid, ik begrijp de vraag, maar ik weeg die nog altijd af tegen het feit dat ik er voorstander van ben dat elke gemeente zijn verantwoordelijkheid neemt wat betreft de sociale woningen, maar dat het dus gespreid wordt over Vlaanderen. Ook de heer Veys heeft dat daarnet wat laten verstaan.
Als we die grens van 15 procent toch zouden laten vallen, zal dat het verschil niet maken, want het gaat over vijf steden en gemeenten. Dat zou op geen enkele manier een groot verschil maken. De wil om dat te spreiden over heel Vlaanderen weegt voor mij dus absoluut nog door.
De heer D’Haese heeft het woord.
U zegt dat maar vijf gemeenten aan 15 procent zitten en dat dat het verschil niet zal maken, maar het signaal dat u ermee geeft, minister, dat is belangrijk. Het signaal dat u daarmee geeft is dat er gemeenten zijn waar er te veel sociale woningen zijn en waar de markt te betaalbaar dreigt te worden.
Ik ben blij dat u terugkomt op de kwestie van de sociale woningen en de verhoging van de prijzen. U hebt dat daarnet wel degelijk zo gezegd, dat kunt u nalezen. U bent vertrokken van de premies en dan hebt u gezegd: “en dat is ook zo met sociale woningen.” Ik ben blij dat u daarop terugkomt, want dat klopt uiteraard niet. U zegt, minister, dat we het geld moeten uitgeven aan renovaties en dat het dus niet naar netto-aangroei kan gaan. Tegelijkertijd zegt u echter ook dat u miljarden niet uitgegeven krijgt en dat is dus een valse tegenstelling. Het heeft er natuurlijk mee te maken dat u ervoor hebt gekozen om de sector te hervormen en dus tot stilstand te brengen. Iedereen heeft u daar op voorhand voor gewaarschuwd, u hebt altijd gezegd dat dat allemaal niet waar zou zijn, maar vandaag zitten we op een dieptepunt.
Ik heb mij lang afgevraagd, minister, of het een falend beleid was dat er hier in Vlaanderen voor zorgt dat de sociale woningbouw zo slecht gaat. Ik begin me stilaan echter af te vragen of het niet bewust is in plaats van falend. Ik kan bijna niets anders concluderen als ik zie dat jullie al twintig jaar aan de macht zijn in de Vlaamse Regering, waarvan al acht jaar bevoegd voor Wonen, en het alleen maar achteruitgaat. Ik vind dat bijzonder jammer.
Mevrouw Smeyers, ik vind het ook bijzonder jammer dat u het debat gewoon uit de weg gaat. Ik zoek helemaal geen jaartallen op. Ik kijk naar cijfers en ik vraag: wanneer was het nog zo lang geleden dat die cijfers zo laag waren? Dat is toch een redelijk normale manier om naar cijfers te kijken? En dan komt het uit dat het naar beneden is beginnen te gaan op het moment dat de N-VA aan het beleid is begonnen. Dat zijn gewoon cijfers, maar u wilt dat niet zien, u vindt dat dat het ontkennen is van de realiteit. Ik kan u de realiteit vertellen van de huur- en woningmarkt, mevrouw Smeyers: mensen geraken vandaag niet rond, kunnen geen huurwoningen meer vinden, kunnen geen woningen meer kopen en moeten in krotten wonen, omdat ze het niet kunnen betalen. Dat is de realiteit waar we vandaag over spreken en dat verslechtert onder deze regering jammer genoeg alleen maar. U kunt dat het ontkennen van de realiteit noemen, mevrouw Smeyers, maar dat is jammer genoeg de realiteit. (Opmerkingen van Sarah Smeyers)
De vraag om uitleg is afgehandeld.