Report meeting Commissie voor Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenheden, Internationale Samenwerking en Toerisme
Report
– Deze vraag om uitleg werd via videoconferentie behandeld.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
In het kader van de Vlaamse Noordstrategie trok u op 18 maart 2022 naar Zweden, waar u de minister van Handel, mevrouw Anna Hallberg, ontmoette. In uw antwoord op een schriftelijke vraag van 25 maart 2022 verklaarde u dat de Zweedse minister tijdens de ontmoeting aangaf dat ze de ambitie heeft om bijeenkomsten van gelijkgezinde, vrijhandelsgezinde EU-lidstaten te organiseren aan de vooravond van Europese samenkomsten van de ministers van Handel. Deze bijeenkomsten hebben als expliciet doel om de posities tussen lidstaten binnen de Europese Unie te stroomlijnen. We kunnen dat een beetje een alliantie van vrijhandelsgezinde lidstaten noemen.
Dit komt geen moment te vroeg. De EU lijkt sinds enkele jaren niet meer in staat om ambitieuze handelsakkoorden te sluiten. Ik vergelijk graag met het Comprehensive Economic and Trade Agreement (CETA), wat niet van een leien dakje liep, en het vrijhandelsakkoord Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP), dat er uiteindelijk niet is gekomen.
Steeds vaker wordt handelsbeleid gepolitiseerd. Sinds de coronacrisis stellen bepaalde politieke krachten ook openlijk de voordelen van vrijhandel in vraag. Ze negeren daarbij de economische welvaart die vrijhandel meebrengt en de opwaartse sociale mobiliteit die de gestage liberalisering van de wereldhandel heeft teweeggebracht.
Wat ons betreft, is dit een kwalijke ontwikkeling, zeker in een context waarin ook de Wereldhandelsorganisatie aan slagkracht heeft ingeboet. Dit geldt des te harder voor een open exporteconomie zoals Vlaanderen. De Vlaamse Regering erkent dat ook expliciet door in haar regeerakkoord te stellen dat ze kiest voor “Europa als wereldactor in de vrijhandel”. Met dit Zweedse initiatief is er nu een mogelijkheid om die doelstelling misschien toch te verwezenlijken en de krachten te bundelen.
Kan de Vlaamse Regering, weliswaar als deelstaatregering maar toch wel met exclusieve bevoegdheden, deelnemen aan dit initiatief? Kunt u daar wat toelichting bij geven?
Zult u er bij de Federale Regering op aandringen om deel te nemen aan dit initiatief?
Zult u er bij uw Zweedse collega op aandringen om toch te voorzien dat deelstaten kunnen deelnemen aan dit initiatief?
Welke alternatieve strategieën heeft de Vlaamse Regering om de Europese standpuntbepaling inzake handelsbeleid af te stemmen met lidstaten die positief staan tegenover meer vrijhandel?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Tijdens mijn zending naar Zweden en Noorwegen sprak ik inderdaad met de Zweedse minister voor Buitenlandse Handel en Noordse Zaken, Anna Hallberg, over het Europees handelsbeleid. Zij benadrukte de Zweedse positie als uitgesproken voorstander van vrijhandel. Ze vermeldde dat er grote uitdagingen zijn, bijvoorbeeld aangaande de stilstand in vrijhandelsakkoorden. Ik deel volledig die visie en mening.
Voor België neemt de federale minister deel aan de Raad Handel als een formatie van de Raad Buitenlandse Zaken. Zoals u weet, is dat een raadsformatie van categorie I volgens het samenwerkingsakkoord van 1994. Uiteraard is dat een aberratie. Volgens de Vlaamse Regering behoort het onderdeel Handel in elk geval tot categorie III, overwegend een regionale bevoegdheid.
Aangezien ik zelf niet deelneem aan de Raad, ligt het weinig voor de hand dat ik zou deelnemen aan een voorafgaand informeel overleg onder lidstaten. Dat staat dan nog los van het feit dat België als geheel een weinig voor de hand liggende partner is gezien de divergerende opinies over vrijhandelsakkoorden tussen de Vlaamse Regering en de andere deelstaten.
Mijn kabinet tracht telkens tijdens de vergaderingen van de directie-generaal Europese Zaken en Coördinatie (DGE) een ambitieuze, assertieve en evenwichtige handelsagenda te bepleiten. Ik zal navragen of België uitgenodigd werd op het initiatief van minister Hallberg, maar ik kan mij voorstellen dat dit niet het geval is.
Dan kom ik tot uw derde vraag. Aangezien ik niet aanwezig ben tijdens de Raad Handel, zal ik hier niet verder op aandringen. Niettegenstaande heb ik minister Hallberg duidelijk gemaakt dat ze in Vlaanderen een partner vindt om deze offensieve handelsagenda verder gestalte te geven. Ik zal dat signaal ook blijven geven.
Mijn diensten onderhouden contacten op expertniveau. Ikzelf haal onze visie op handelsakkoorden ook aan tijdens mijn gesprekken op politiek niveau, waar ook in Europa of in de wereld.
De heer Vanlouwe heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoorden.
Ik sluit me volledig aan bij uw standpunt dat er volgens de samenwerkingsakkoorden geen mogelijkheid is om deel te nemen aan de juiste raadsformaties, ook voor de bevoegdheden waar wij exclusief voor bevoegd zijn.
Ik heb geen bijkomende vragen.
Ik betreur het uiteraard dat we er nog niet aanwezig kunnen zijn, maar het is goed dat u uw collega's op het federale niveau erop zult wijzen dat dit initiatief er is. Het zou zelfs goed zijn als het federale België daarbij aanwezig is. Het is dan ook een goede zaak dat u daar op blijft hameren te gepasten tijde.
Ik hoop nogmaals dat die samenwerkingsakkoorden heel binnenkort worden herzien.
De vraag om uitleg is afgehandeld.