Report meeting Commissie voor Onderwijs
Report
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Sinds het actieplan ‘Onderwijs en Cultuur: samen voor nog meer en beter II’ uit 2018, hebben we de indruk dat het op beleidsvlak toch wel erg stil blijft rond cultuureducatie. Nochtans is het een dynamisch veld dat opereert op het snijvlak van twee belangrijke beleidsdomeinen: Onderwijs en Cultuur. Ook is ‘cultureel bewustzijn en culturele expressie’ sinds kort een sleutelcompetentie in het secundair onderwijs. Dat juichen we toe, want het onderwijs heeft een sleutelrol te vervullen als het gaat om kunst- en cultuureducatie tot bij elk kind en elke jongere te brengen.
Bij cultuureducatie op school denken we spontaan aan de vele culturele activiteiten waar leerlingen tijdens het schooljaar aan kunnen deelnemen: schoolvoorstellingen, dynamoPROJECTEN, Kunstkuur … Hiervoor werken onze onderwijsinstellingen samen met culturele partners. Zonder die partners is er geen aanbod en zijn er geen projecten.
De culturele organisaties leveren ongelofelijk werk, met de schaarse middelen die ze krijgen. Ik geef enkele voorbeelden. Een organisatie als Kopergietery bouwde een netwerk uit van meer dan 270 scholen en ontvangt jaarlijks meer dan 25.000 kinderen en jongeren. MUS-E, actief in het Brusselse, bereikt jaarlijks meer dan 3000 leerlingen en werkt samen met zowat 40 Nederlandstalige scholen. 4Hoog, dat zich richt op de allerjongsten, speelt meer dan 300 schoolvoorstellingen per jaar en laat zo meer dan 40.000 kleuters in contact komen met theater. Musica betrekt ongeveer 12.000 leerlingen en om en bij de 650 leerkrachten per jaar bij hun werking, en bouwt ook een opensourceaanbod uit. Ultima Thule, Zuidpool … we kunnen nog even doorgaan.
Al deze organisaties leveren fantastisch werk en zijn een onmisbare partner voor het onderwijs wat betreft cultuureducatie en -participatie op school. Ook maken ze hun aanbod zo laagdrempelig mogelijk, door het aantal kinderen per voorstelling beperkt te houden, voor een optimaal contact tussen kind en publiek, en door de uitkoopsommen voor kinder- en jeugdvoorstellingen zo laag mogelijk te houden en de ticketprijs voor scholen sterk te reduceren. We weten allemaal dat er een maximumfactuur is, en dat anders die cultuureducatie zeker in het gedrang komt. Daarnaast zetten ze in op lesmappen, voorbereidende tools … Kortom, ze leveren heel wat inspanningen om een rijk en kwaliteitsvol cultuureducatief aanbod te vrijwaren.
Maar sinds kort staat het voortbestaan van deze organisaties onder druk. Vele onder hen dreigen hun werkingssubsidies te verliezen, en zullen daardoor noodgedwongen de boeken moeten sluiten of fors moeten snijden in hun cultuureducatieve aanbod.
Als deze organisaties wegvallen, dan betekent dat voor vele onderwijsinstellingen cruciale partners die wegvallen voor het realiseren van een kwalitatief cultuureducatief aanbod. Als deze organisaties ophouden te bestaan, betekent dat niet alleen een verlies voor het Vlaamse culturele landschap, het betekent ook dat duizenden jongeren in Vlaanderen in de toekomst waardevolle kansen ontnomen worden om zich cultureel en artistiek te ontplooien.
Minister, daarom hebben wij de volgende vragen.
Erkent u het belang van deze organisaties voor het cultuureducatieve landschap in ons onderwijs?
Hoe zult u ervoor zorgen dat kwalitatief cultuureducatief aanbod voor alle kleuters, kinderen en jongeren in Vlaanderen gewaarborgd blijft? Voor velen onder hen is het cultuureducatieve aanbod dat via het onderwijs wordt aangereikt, hun eerste, en vaak ook enige, cultuurbeleving.
Bent u bereid om vanuit het onderwijs meer en structureel te investeren in cultuureducatie? Hoe zou u dat concreet willen uitwerken?
Welke stappen zult u ondernemen, samen met uw collega-minister van Cultuur, om cultuureducatie de waardering te bieden die het verdient, en te garanderen dat de organisaties hun belangrijke rol op het vlak van cultuureducatie kunnen blijven vervullen?
Minister Weyts heeft het woord.
U vermeldt enkele spelers uit het culturele veld maar dit veld is bijzonder divers. Er zijn er wel meer en er zijn er ook nieuwe die hun opwachting maken. We hebben een enorm cultureel aanbod in Vlaanderen en daar mogen we gerust trots op zijn. Je kunt als school op bezoek gaan bij het cultureel centrum om de hoek of bij meer gespecialiseerde organisaties. Met uw vraag polst u natuurlijk naar de nakende beslissing over de meerjarige werkingssubsidies in het kader van het Kunstendecreet, onder de bevoegdheid van minister-president Jambon. Ik begrijp dat dit telkens zorgt voor enige nervositeit in de sector. Die beslissingen worden genomen op grond van adviezen van de beoordelingscommissie. Er zijn organisaties met een negatief advies, anderen met een positief advies. Eind deze maand zal de Vlaamse Regering definitief beslissen over de toekenning van de subsidies voor de periode 2023-2027. Maar dat initiatief berust bij mijn collega. Ik heb alle vertrouwen in zijn oordeel.
U zegt dat het rond cultuureducatie stil blijft op beleidsvlak. Dat wil ik toch sterk ontkennen. Daarnet hadden wij het heel uitvoerig over het Leesoffensief en over de samenwerking tussen de beleidsdomeinen Onderwijs, Cultuur en Welzijn. Dat vertrekt vanuit gedetecteerde onderwijsnoden, maar het wordt aangepakt vanuit brede maatschappelijke acties over beleidsdomeinen heen.
Zoals u wel terecht aangeeft, hebben we de eindtermen ‘cultureel bewustzijn en expressie’ in het secundair onderwijs verankerd. Vanuit mijn onderwijsbevoegdheid geef ik zelf ook scholen een duwtje in de rug om die te realiseren. Via dynamoOPWEG op cultuurkuur.be kunnen scholen gratis met De Lijn naar culturele bestemmingen. Binnenkort hebben we op die manier 1 miljoen leerlingen tot bij de bibliotheek, het theater en het museum gebracht. Via dynamoPROJECT en Kunstkuur ondersteun ik ook scholen om ervoor te zorgen dat het cultureel aanbod beter gecombineerd wordt met het lesgebeuren. Kunstkuur biedt vanaf september 2022 opnieuw aan 85 scholen de kans om structureel samen te werken met een academie gedurende 3 jaar. Er zullen op dat moment 269 samenwerkingen lopen. Het is wel zo dat wij ook vanuit onderwijs voor cultuur serieuze inspanningen leveren.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Ik ben toch niet alleen met het gevoel dat leeft op het veld en bij actiegroepen, dat er minder ruimte is voor cultuur in het onderwijs. Er valt nog over de discussiëren of dat komt door de leerplannen maar er zijn minder uren. Cultuur wordt in één groot vak gebundeld. Dat is u ongetwijfeld niet ontgaan, minister en voorzitter. Jullie trekken allebei jullie ogen op maar ik kan u de linken doorsturen van de actiegroepen van leerkrachten cultuur die zich een tijdje geleden geroerd hebben. De discussie was toen of de oorzaak de eindtermen of de leerplannen waren. Maar dat doet er niet toe. Er is ongerustheid dat cultuur minder aan bod komt in het onderwijs.
Dan zijn er ook wel de besparingen geweest, op projecten zoals dynamoPROJECT. Er is de maximumfactuur, die het moeilijker maakt om heel veel te doen. Ik ben niet tegen een maximumfactuur maar dat zet ook een druk op de externe activiteiten. Wij zijn het er allen over eens dat leerkrachten dat niet allemaal zelf moeten doen. Cultuur is bij uitstek een van de manieren waarop je kunt samenwerken met andere spelers. Zo kun je je als leraar bezighouden met je kerntaak en er toch voor zorgen dat er voldoende aanbod is. Daarover zijn wij het eens. Maar er is altijd het gevoel en de klacht van Cultuur geweest dat zij met een heel klein budget verantwoordelijk zijn geweest voor het aanbieden van extra initiatieven en voor de culturele educatie. Onderwijs heeft nochtans een veel groter budget en heeft toch heel weinig verantwoordelijkheid voor cultuureducatie.
Vandaar mijn vraag, nu er nog extra bespaard wordt vanuit Cultuur op heel wat organisaties die heel veel voor cultuureducatie doen. Minister, er is grote ongerustheid in het veld, wetende dat er organisaties zullen zijn die niet langer gesubsidieerd zullen worden. Zit er in die selectie een bepaalde lijn? In Gent is men bijvoorbeeld heel ongerust omdat daar net veel van die organisaties met een werking voor kinderen en jongeren vrezen niet meer gesubsidieerd te zullen worden. Dat verschraalt zowel het onderwijs als de cultuur. Dan vrees ik echt voor het aanbod van cultuureducatie voor onze scholen. Als blijkt dat daar grote gaten vallen omdat er subsidies wegvallen, bent u dan bereid om vanuit Onderwijs een extra inspanning te doen voor cultuureducatie? Daarmee zou u een stuk tegemoet kunnen komen aan de vragen en noden die er zijn. Die verantwoordelijkheid heeft Onderwijs al altijd heel weinig opgenomen en heeft ze doorgeschoven naar Cultuur. Nochtans heeft Cultuur slechts heel beperkte budgetten.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Ooit was er Anne Bamford, die een onderzoek deed naar de cultuureducatie in het Vlaamse onderwijs. Ze gaf aan dat daar toch wel wat werk was. Ik denk dat dat in 2007 was. Op die basis hebben we het decreet deeltijds kunstonderwijs (dko) gestoeld. We hebben daar ingeschreven dat het deeltijds kunstonderwijs ook een taak heeft om binnen het leerplichtonderwijs cultuur en kunsteneducatie te kunnen ondersteunen. Het deeltijds kunstonderwijs is vaak de enige professionele speler in een gemeente of een stad die met kunst of cultuur bezig is.
Minister, de voorbije dagen heb ik me een paar keer de vraag gesteld of die zestien sleutelcompetenties wel nog altijd gelijkwaardig zijn. Gisteren had u het in de plenaire over Nederlands en wiskunde, en – misschien was het een slip of the tongue, ik weet het niet – ‘de rest nemen we er dan maar bij’, zei u. Dat is toch wel iets dat op het veld hard is aangekomen, zeker bij de mensen die bezig zijn met kunst- en cultuureducatie, maar ook zwemmen en al de rest. Misschien moeten we dat toch nog even duidelijk stellen: zijn die zestien sleutelcompetenties nog gelijkwaardig?
Collega’s, nu we toch bezig zijn met cultuureducatie sluit ik graag af met een gedicht van Stijn De Paepe. Hij zegt:
Lees kinderen vandaag
gedichten voor
en fluister zachtjes
verzen in hun oor.
De tijd is rijp,
dus bloemlees en begin.
Niet alles wat geen nut heeft,
heeft geen zin.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Ik denk dat we het er allemaal over eens zijn dat we kwalitatieve en professionele cultuureducatie heel belangrijk vinden voor onze kinderen. Daar is geen discussie over. De vorige keer dat dit onderwerp in de commissie ter sprake kwam, minister, zei u dat er zeker voldoende werkingsmiddelen zijn, maar dat ze vanwege de coronaperiode niet werden aangesproken. U somde toen ook een hele actieagenda op, over hoe de subsidiekanalen benut konden worden.
Mijn vraag: is er ondertussen een compensatiebeweging op gang gekomen, nu we het jaar coronagewijs toch goed zijn doorgekomen? Op welk niveau zit dat dan? Hoe evalueert u de actieagenda die u hiervoor uittekende?
In het kader van wat u zei over Kunstkuur wil ik daar toch ook nog even de nadruk op leggen, omdat ik denk dat die Kunstkuur binnen het onderwijs een heel sterke pijler is in het aanbieden van cultuur, en het dko is daar de trekker van. Het dko maakt ook die dossiers op, en doet dat op basis van wat de scholen wensen. Er is een wisselcommunicatie, en op basis daarvan wordt er een dossier opgemaakt. Ik hoor nu vertellen dat een aantal dossiers niet weerhouden worden omdat ze niet vernieuwend genoeg zouden zijn. Vernieuwend zijn is natuurlijk een relatief begrip, want wat voor de ene school niet meer vernieuwend is, is dat voor de andere school soms nog wel. Ik wil dus gewoon vragen hoe we die parameter moeten begrijpen. Is dat dan een juiste parameter om eventueel een dossier al dan niet te aanvaarden?
De heer Daniëls heeft het woord.
Ik wilde nog even tussenkomen naar aanleiding van de opmerking van collega Vandromme, want we moeten natuurlijk wel opletten dat we niet alles door elkaar beginnen te gooien.
Ten eerste gingen de debatten gisteren over de peilingsproef aan het einde van het lager onderwijs, voor wiskunde, informatieverwerking en ICT. In het lager onderwijs hebben we in de meeste gevallen één leerkracht die alle leerdomeinen geeft. In ‘mens en maatschappij’ zit dan alles van cultuur, muzikale opvoeding en dergelijke vervat. Dat zit in die richting. Dat is natuurlijk niet tegengesteld aan het feit dat we ook hebben afgesproken dat wiskunde en Nederlands belangrijke bouwstenen zijn in het basisonderwijs. Wil dat zeggen dat al de rest niet belangrijk is? Neen. Ik heb gisteren een voorbeeld gegeven, en ik zal het hier nog eens geven. Als je rond wetenschap en techniek, en ook rond mens en maatschappij teksten met je leerlingen wilt lezen, dan is begrijpend lezen wel de basis. Anders kom je daar niet toe. De zestien sleutelcompetenties, dat is natuurlijk iets anders. Die hebben we vastgelegd in het licht van de eindtermen van het secundair onderwijs. Dat is iets anders. Daar heb je wel verschillende leerkrachten. En de wijziging in de lessenroosters, dat is de autonomie van de school en de koepels, die leggen wij niet vast.
In kan me wel inbeelden dat daarrond soms wel enige ongerustheid is, en dat er verschuivingen zijn. Maar dat zijn dan ook keuzes die de scholen in vrijheid maken. Als de vraag is om hier in het parlement lessentabellen vast te leggen die elke school moet volgen, dan wil ik daarover spreken. Ik weet niet of we tot een akkoord gaan komen, maar ik wil er wel over spreken. Maar we moeten wel opletten dat we het ene en het andere debat van gisteren niet vermengen.
Dat wilde ik gewoon aanhalen, voorzitter, want anders denk ik dat we op het terrein onrust aan het creëren zijn die niet nodig is.
Minister Weyts heeft het woord.
Mevrouw Krekels, na corona komt inderdaad de vraag terug en wordt het opnieuw wat aangetrokken. Wat betreft de parameters: bij een dossier als Kunstkuur zijn er wel wat parameters die gehonoreerd kunnen worden, maar het mag natuurlijk niet de bedoeling zijn dat men gewoon hetzelfde doet als wat men anders doet. Het is echt wel de bedoeling dat men heel projectmatig werkt en dat men ook probeert om de link te leggen naar het lesaanbod om zo een zekere verankering, een zekere connectie te hebben.
Mevrouw Meuleman, ik weet niet op grond waarvan u de impressie hebt dat het aantal uren met betrekking tot cultuur zou afnemen. Wij bepalen de uren niet. Wij bepalen de leerplannen niet. Wij bepalen de eindtermen die we hier met z’n allen goedgekeurd hebben. Vervolgens wordt de vertaalslag daarvan in de praktijk gemaakt door de scholen die zelfs ook geen gebruik hoeven te maken van de leerplannen die hen aangereikt worden. Zij kunnen ook hun eigen organisatie voor zichzelf voorzien. Maar een van de eindtermen is ook expliciet het cultureel bewustzijn en expressie.
Ja, u twijfelt aan het oordeel dat de Vlaamse Regering uiteindelijk zal geven op grond van die expertencommissies. Dat zijn beoordelingscommissies die onafhankelijke adviezen verlenen. Ongetwijfeld hebben die ook de moeilijke opdracht om keuzes te maken. Dan heb je waarschijnlijk wel een verhaal van winnaars en verliezers. Maar ik zou daarom nog niet gaan zeggen dat we voor diegenen die niet langer worden ondersteund door Cultuur – omdat ze door Cultuur en door de professionele beoordelingen niet boven komen drijven – onderwijsmiddelen moeten gaan inzetten.
We hadden gisteren nog maar het debat waar gezegd werd om te focussen op de essentie. Dat ontaardde dan ten dele in een discussie waar sommigen een pleidooi hielden voor het inzetten van onderwijsmiddelen voor warme maaltijden. Daar was mijn standpunt duidelijk. Hetzelfde geldt dan toch als we onderwijsmiddelen gaan gebruiken voor het opvissen van cultuur-vzw’s die op grond van cultuurexpertise en -adviezen toch niet kwamen bovendrijven? Ook daar wil ik een consequente lijn houden en focussen op de essentie, op de kerntaak, op lesgeven, en als het even kan heel specifiek in het basisonderwijs ook op Nederlands en wiskunde. Ik denk dat we de onderwijsmiddelen toch prioritair moeten inzetten op onderwijs. Je moet toch een beetje consequent zijn. We gaan niet de ene dag zeggen dat we inderdaad meer moeten focussen op de essentie, om dan een dag later te zeggen dat we die onderwijsmiddelen ook gaan inzetten voor allerlei andere dingen. Als je onderwijsmiddelen voor andere zaken inzet, dan gaat dat ten koste van de essentie, en ook ten koste van de kerntaak en de focus die we vooropstellen.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Minister, dat is niet noodzakelijk zo. Je kunt je onderwijsmiddelen ook verhogen en meer investeren in onderwijs omdat het inderdaad de kerntaak is om met wiskunde en taal bezig te zijn. Maar de andere zaken, zoals cultuureducatie, zijn voor mijn fractie geen bijkomstigheid, zoals u dat hebt genoemd. Voor ons is dat ook echt een essentiële taak van Onderwijs en Cultuur om dat samen op te nemen.
Wat is er gebeurd? Enerzijds hebben we deze subsidieronde, die een ongewenst effect zou kunnen hebben want er zijn verschillende commissies geweest en er zijn aparte beoordelingen gebeurd. Minister, er is een reeks van organisaties die positief beoordeeld is, maar positief buiten budget. Als nu blijkt dat bepaalde grotere organisaties zullen opgevist worden, kan er een ongewenst effect van de huidige cultuursubsidieronde zijn, dat heel wat organisaties die bezig zijn met kinder- en jongerentheater, met voorstellingen en met cultuureducatie, ertussenuit vallen. Dat zou absoluut geen goede zaak zijn. Dat zou echt een verschraling van het landschap op het vlak van cultuureducatie betekenen. Dat voor wat deze concrete vraag en de aanleiding van deze vraag betreft.
Maar diepgaander is dat al langer een discussie tussen het departement Onderwijs en het departement Cultuur. Het departement Cultuur vindt al veel langer dat het onverantwoord is om hen met alle verantwoordelijkheid op het vlak van cultuureducatie te gaan opzadelen als het gaat over de samenwerking tussen Onderwijs en Cultuur, als het gaat over de projecten binnen cultuur, die eigenlijk dienen om het onderwijs te gaan verrijken. Zij vinden het onverantwoord dat zij dat allemaal moeten betalen, want zij hebben een klein budget en kleine enveloppen.
Het is dus unfair om hen daarvoor te laten opdraaien. Het is een dieper fundamenteel probleem dat ik hier absoluut wilde aankaarten. Onze visie daarbij is dat het logisch lijkt dat ook Onderwijs een stukje bijdraagt aan het verrijken van ons onderwijs via cultuur en cultuureducatieve projecten, en dat Onderwijs daar een grote verantwoordelijkheid in zou kunnen opnemen. Ik heb goed begrepen dat u absoluut niet bereid bent om dat te doen. Dat is duidelijk.
De vraag om uitleg is afgehandeld.