Report meeting Commissie voor Onderwijs
Report
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega’s, we hebben het hier in het parlement in het verleden heel vaak gehad over het busvervoer in het buitengewoon onderwijs en de vaak schrijnende verhalen van kinderen die urenlang op een bus moesten zitten op weg naar school. Nu, gelukkig is er na lang aandringen, onder andere vanuit de oppositie, eindelijk schot in de zaak gekomen. De Vlaamse Regering is met een plan gekomen. Er werden verschillende stappen genomen.
In het begin van het huidig schooljaar werd de eerste 1,8 miljoen euro geïnvesteerd die aangekondigd werd om het probleem op korte termijn aan te pakken. Net voor het kerstreces kondigde de Vlaamse Regering aan dat ze 11 miljoen euro zou vrijmaken voor het huidige schooljaar. 8 miljoen euro zou naar bijkomende vervoersmiddelen gaan. Er werd 3 miljoen euro voorzien voor extra busbegeleiders. Op 3 mei laatstleden kondigde mevrouw Peeters, de Vlaamse minister van Mobiliteit aan dat ze voor volgend schooljaar 26,6 miljoen euro zal vrijmaken met als doel de busritten voor elke leerling onder 90 minuten te brengen.
Dat lijkt me een zeer mooi streven, maar minister, vanuit Onderwijs hebben we vooralsnog niet echt aankondigingen gehoord over extra budget. Pro memorie collega’s, de organisatie van het leerlingenvervoer is een gedeelde verantwoordelijkheid tussen het Departement Onderwijs en het Departement Mobiliteit. Het Departement Mobiliteit is verantwoordelijk voor het vervoer op zich, terwijl het Departement Onderwijs verantwoordelijk is voor de regelgeving, de individuele rechten van wie aanspraak kan maken op het gratis collectief vervoer en de busbegeleiding.
Vooral op het vlak van de busbegeleiding is er toch nog echt een probleem, ten eerste regelgevend. Decretaal is er op dit moment voorzien dat busbegeleiding alleen maar voorzien kan worden voor vervoersmodi met meer dan zeven zitplaatsen, terwijl de noodoplossingen er net in voorzien dat er op maat gewerkt kan worden en dus ook met vervoersmodi met minder dan zeven zitplaatsen, ook voor kinderen die dan wel absoluut nood hebben aan busbegeleiding.
Minister Peeters antwoordde op 10 februari op een vraag van mijn collega Els Robeyns dat er op dit moment, ondanks de vragen, nog altijd geen schot is in de zaak om te kijken of de decretale regels rond busbegeleiding bij vervoersmodi met minder dan zeven zitplaatsen niet losgelaten kunnen worden en aangepast worden zodat er op maat gewerkt kan worden. Ook recent, op 12 mei, zei minister Peeters dat er nog altijd geen decretale aanpassing is gebeurd. Daarnaast – toch ook belangrijk – is het nog altijd onduidelijk welke inspanningen Onderwijs financieel zal doen bovenop de 26,6 miljoen euro vanuit Mobiliteit om te kunnen werken aan busvervoer voor leerlingen uit het buitengewoon onderwijs op maat.
Bijkomend, vanuit Onderwijs – daar hebben we het vroeger al vaker over gehad – zijn er natuurlijk de proefprojecten rond busvervoer, onder andere in Leuven, Roeselare en in Antwerpen om te kijken welke oplossingen het beste werken. Maar het is nog niet altijd duidelijk wat daar nu mee gaat gebeuren, wanneer de conclusies getrokken zullen worden en hoe die verder uitgerold worden.
Minister, bent u ervan op de hoogte dat de onderwijsregelgeving er op dit moment voor zorgt dat het niet mogelijk is om begeleiders te voorzien op vervoersmodi met minder dan zeven zitplaatsen? Erkent u dat dat eigenlijk wel nodig is?
Bent u bereid om de regelgeving aan te passen zodat begeleiding verzekerd is? Dat lijkt ons toch cruciaal om op maat te kunnen werken.
Komen er extra budgetten vanuit Onderwijs voor de busbegeleiding om het vlotte verloop van het leerlingenvervoer te organiseren, bovenop de 26,6 miljoen euro die al toegezegd is vanuit Mobiliteit?
Wat is nu precies de timing van de proefprojecten die vandaag lopen? Wat zal er gebeuren met de proefprojecten zodra die afgerond zijn? Is het de bedoeling om die projecten verder te zetten?
Is er ook een engagement vanuit deze Vlaamse Regering om de best practices die daaruit komen daarna structureel uit te rollen over de rest van Vlaanderen? Dat zal dan ook geld kosten. Wordt er nagedacht over budget daarvoor? Over hoeveel zal dat dan gaan? Hoe zal dat verdeeld worden tussen de departementen Onderwijs en Mobiliteit?
Minister Weyts heeft het woord.
Dit is een mooie gelegenheid om eens een groep van mensen voor het voetlicht te plaatsen die anders een beetje in de schemerzone blijven, dan wel volledig in de schaduw, namelijk de busbegeleiders. Ik heb er heel specifiek aandacht voor gehad in het kader van de cao die we hebben gesloten en de afspraak die we hebben gemaakt om daaromtrent te gaan samenzitten met de sociale partners in de werkgroep busbegeleiding, waarbij we de arbeidsvoorwaarden en het statuut van de busbegeleiders op tafel leggen. Dat vind ik belangrijk, zeker in het kader van de discussie over de problematiek die u aanhaalt. Er is een heel concreet gevolg voor de busbegeleiders, namelijk het extra aantal ritten maar vooral het aantal kortere ritten, wat ervoor zorgt dat die mensen nog minder gaan verdienen. Het zorgt voor een totale versnippering. Hun loon is immers afhankelijk van de ritduur. Hoe korter de rit, hoe minder zij verloond worden. Dat heeft de facto een onbedoeld pervers effect dat we zeker in het kader daarvan moeten bespreken. Dat is voor mij een nog veel belangrijker probleem dan wat u aanhaalt.
Heel het systeem kost nu ongeveer 130 miljoen euro, waarbij wij vanuit Onderwijs 30 miljoen euro voorzien voor busbegeleiding. Het gewone budget vanuit Mobiliteit is 70 miljoen euro, en met nog eens 26,5 miljoen euro erbij, zitten we op ongeveer 130 miljoen euro. Dat is gigantisch veel geld, en dat voor de verderzetting van het beleid, dat de doelstelling heeft om leerlingen niet langer dan 90 minuten op de bus te laten zitten. Meer bussen betekent ook nood aan meer busbegeleiders. Dat betekent inderdaad dat er bijkomend budget nodig is, zoals we dat eerder hebben vrijgemaakt voor die extra busbegeleiders.
Ik kom tot de concrete vraag over busbegeleiding voor voertuigen met minder dan zeven zitplaatsen, in het kader van een systeem dat al 130 miljoen euro kost. Je zou dan ook nog eens busbegeleiding gaan invoeren voor minder dan zeven personen.
Een: er is opnieuw de consequentie aangaande de versnippering en dus de ingreep op het loon van die busbegeleiders, voor zover we ze nog gaan vinden natuurlijk.
Twee: het pilootproject leert ons dat een busbegeleider op kleine voertuigen niet echt nodig is want bij de toekenning van de ritten kiest men ook de profielen voor de chauffeurs. Men kijkt naar chauffeurs met wat pedagogische vaardigheden. Men groepeert leerlingen op basis van hun individuele noden. Men zorgt er bijvoorbeeld voor dat leerlingen onderling wat compatibel zijn. We hebben geleerd uit Antwerpen bijvoorbeeld dat als je dat zo plant, dat wel behapbaar is.
Drie: je moet een beetje consequent zijn. Als je van oordeel bent dat een begeleider nodig is voor 1 of 2 kinderen, dus minder dan 7, dan ga je al snel de discussie openen of een begeleider voor pakweg 20 of 25 kinderen op een bus wel voldoende is. Als je een begeleider voor 1 of 2 kinderen voorziet, dan klopt het niet dat je 1 begeleider voor 20 of 25 kinderen zou voorzien. Dat maakt dat ik nogal terughoudend ben om die regelgeving aan te passen. Ik denk dat een goede planning een veel efficiëntere oplossing kan betekenen. Het pilootproject bewijst ook dat het kan.
Het pilootproject loopt eind juni af. De evaluatie kan worden gebruikt om mee te nemen in de conceptnota van minister Peeters. In afwachting van die conceptnota heb ik zelf niet stilgezeten. U zult kunnen zien dat in het inhoudelijk verzameldecreet, dat hier volgende week op de agenda staat, we een regeling voorzien voor de pilootregio’s Leuven, Antwerpen en Midwest. Als u dat goedkeurt – misschien u niet maar de weldenkenden (Gelach. Opmerkingen) – zullen de goede praktijken die ze hebben gestalte gegeven in de proefperiode kunnen worden verdergezet tot er een nieuwe, Vlaanderenbrede regeling van kracht zal zijn. Het is niet de bedoeling dat de pilootregio’s in afwachting daarvan stappen achteruit zouden zetten.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Minister, ik hoop toch dat we het erover eens zijn dat het een bijzonder nobel streven is en ook gewoon noodzakelijk dat we kinderen met een beperking, een van de meest kwetsbare groepen in ons onderwijs, niet meer dan negentig minuten op een bus laten zitten. Het feit dat dat inderdaad een bijna pervers effect heeft voor de busbegeleiders is vooral een probleem dat moet worden aangepakt. Want het kan inderdaad niet de bedoeling zijn dat zij daarvan het slachtoffer worden en daardoor minder gaan verdienen.
Het uitgangspunt van het hele plan dat minister Peeters alvast op tafel heeft gelegd, is dat er zoveel mogelijk maatwerk mogelijk wordt. Dat betekent inderdaad dat er maximaal wordt gepoold waar mogelijk, dat bussen proberen om zoveel mogelijk kinderen op te pikken binnen dat tijdsbestek van die negentig minuten, maar ook dat er waar nodig kan worden gewerkt met een taxi, met een minibus. En het zal dan wel gaan over een kleine groep leerlingen, maar er wordt gewoon altijd gezocht naar de meest efficiënte manier om alle kinderen binnen die negentig minuten op school te krijgen. En zoals ik zei, gaat dat soms over kleinere vervoersmodi, waarbij er soms kinderen zijn die echt begeleiding nodig hebben.
Goed, ik hoor wat u zegt over het feit dat er dan moet worden gekeken naar chauffeurs die de pedagogische skills hebben om die kinderen te begeleiden. Maar dan nog moet daar natuurlijk budget voor worden voorzien. Mijn punt is dat het natuurlijk niet opgaat dat minister Peeters hier wordt gevraagd om de kastanjes uit het vuur te halen en dat alle extra budget alleen vanuit Mobiliteit komt. Als er extra busbegeleiding nodig is, moet ook Onderwijs zijn duit in het zakje doen. Maar als ik het goed heb begrepen, komt er, bovenop wat er vandaag is voorzien en in tegenstelling tot het budget bij Mobiliteit niets extra voor Onderwijs? Of vergis ik mij?
Ik kom tot mijn tweede punt. Ik vind het goed dat, in afwachting van een bredere conceptnota rond de toekomst van dat hele busvervoer buitengewoon onderwijs, die proefprojecten alvast worden voortgezet. We zullen ook in de commissie Mobiliteit verder opvolgen dat minister Peeters inderdaad rekening houdt met de best practices die uit de proefprojecten komen.
Mevrouw Krekels heeft het woord.
Collega Goeman, u kunt het toch niet laten om af en toe een sneer uit te delen daar waar dat eigenlijk toch helemaal niet nodig is. Deze vraagstelling is een maand geleden ook aan bod gekomen in de commissie Mobiliteit. Minister Peeters trekt dit dossier. Zij is dus een beetje het gezicht van dit dossier. Daarom worden er daar ook veel vragen over gesteld. Maar ook toen in die commissie hebt u een sneer gegeven aan de minister van Onderwijs die zou wegduiken achter minister Peeters, terwijl uit het antwoord toch blijkt dat er achterliggend heel wat werk is verzet. Hoort u wat ik zeg, mevrouw Goeman? (Opmerkingen van Hannelore Goeman)
Ja, ik vraag het maar. Want u geeft elke keer dezelfde sneer. Ik hoor de minister zeggen dat er wordt gekeken naar de busbegeleiders, dat er wordt gewerkt aan hun statuut, dat er met de vakbonden in overleg wordt gegaan en dat wordt bekeken welke middelen eventueel nodig zijn om die busbegeleiders een goed statuut en veiligheid van werk te kunnen geven, aangezien de ritten korter worden enzovoort. Er wordt achter de schermen dus heel wat werk verricht. Maar toch kunt u het niet laten om een sneer uit te delen.
Maar, mevrouw Goeman, jullie willen dat er allerlei engagementen worden aangegaan terwijl wij nog altijd geen zicht hebben op die effectieve evaluatie. Minister Peeters heeft in de commissie gezegd dat er op dit ogenblik wordt onderzocht en voorgelegd aan het stakeholdersoverleg en de werkgroepen van de kabinetten wat er uit die evaluatie moet worden meegenomen. Wijzelf hebben daar nog geen zicht op. De minister heeft gezegd dat ze met een conceptnota zal komen waarin al die zaken zullen worden samengevoegd. Er is dus heel wat werk aan de winkel. Dat wordt ook aangepakt. Ik ben dan ook uiteraard blij met de antwoorden van de minister.
Minister, u toont aan dat u betrokken bent in dit dossier. Voor die conceptnota en voor de vormgeving ervan veronderstel ik dat er, naast het gegeven van de busbegeleiders, binnen onderwijs ook nog een aantal andere zaken zijn die u mee zult opvolgen. Ik denk bijvoorbeeld aan het gegeven wie voor wat verantwoordelijk zal zijn bij het uitstippelen van de routes. Ik hoor dat dat nu in sommige regio’s door De Lijn gebeurt en in andere regio’s door de scholen. Het is belangrijk om in de conceptnota mee te nemen wie voor wat verantwoordelijk zal zijn en dat die verantwoordelijkheid daarin ook wordt duidelijk gemaakt. Zal dat zo zijn of niet?
De heer Danen heeft het woord.
Die proefprojecten zijn natuurlijk interessant, maar ik hoor achter de schermen dat daar geen hele grote kostenbesparingen of efficiëntiewinsten van verwacht moeten worden. Zeker in het licht van de stijgende aantallen in het buitengewoon onderwijs, is dat niet meteen te verwachten. Ik zou willen vragen dat we die evaluatie hier in het parlement kunnen bespreken, vooraleer de conceptnota wordt opgesteld. Want het is natuurlijk gemakkelijk als de minister zegt ‘ik stel iets voor en iedereen met verstand zal dat goedkeuren’. Iedereen met verstand werkt samen. Ik hoop dat we de mogelijkheid hebben om eventueel bijsturingen te doen. (Opmerkingen van minister Weyts)
We vinden het goed dat de ritten verkort zijn, al is er een probleem dat u zelf hebt naar voor geschoven en dat is dat het een minder goede zaak is voor de busbegeleiders, zoals u aanhaalt. Daar waar ze vroeger bijvoorbeeld zes of zeven uur per dag busbegeleider konden zijn, en ook de vergoeding daarvoor krijgen, is het nu in veel gevallen maar vier uur. Dat maakt dat het een veel minder interessante job is geworden. U zegt dat u met hen zult bekijken wat de mogelijkheden zijn. Kunt u al een tipje van de sluier oplichten hoe u dit wilt oplossen, want het lijkt me niet zo heel simpel. De korte ritten maken dat die mensen minder uren werken. Ze kunnen natuurlijk voor bepaalde taken in de school ingeschakeld worden, dat zijn mogelijkheden. Maar het heeft natuurlijk een budgettaire weerslag. Ik zou van u willen weten of u al een tipje van de sluier kunt oplichten.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Namens onze fractie wil ik ook onze waardering uitspreken voor de busbegeleiders en aansluiten op een aantal zaken die hier al gezegd zijn. Het is in elk geval duidelijk dat we voor de flexibiliteit die er nodig is om ervoor te zorgen dat leerlingen niet meer dan 90 minuten op de bus moeten zitten, ook met kleinere bussen of kleinere vervoersmodi moeten gaan werken waarvoor de decretale verankering nog niet is voorzien. Wat ons betreft is het echt wel nodig dat er ook een decretale basis is. Ik kijk daar zeker naar uit, al was het maar omdat we die personeelsleden ook de nodige rechtszekerheid moeten geven.
Minister Weyts heeft het woord.
De toekenning van extra middelen voor september 2022 – dat gaat over 26 miljoen euro extra – betekent natuurlijk dat we in afgeleide orde getroffen worden vanuit onderwijs en dat wij extra middelen moeten ophoesten voor busbegeleiding. Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan, vooral als je daaromtrent niet vooraf bent ingelicht. Dat heeft ook wel tot onrust geleid bij zowel de onderwijskoepels als bij de betrokken personeelsleden.
De problematiek van de versnippering ligt momenteel ter bespreking in een werkgroep die we hebben opgericht ten gevolge van cao XII. De sfeer is daar niet bepaald slecht omdat we al enkele beslissingen hebben genomen aangaande zowel de zonale als de niet-zonale busbegeleiders. We hebben gezorgd voor een bestaanszekerheidsvergoeding die wordt opgetrokken voor de volledige zomervakantie, tot 10 euro per dag voor zowel de zonale als de niet-zonale busbegeleiders. Er wordt loonsverhoging toegekend, een verhoging van de eindejaarstoelage en de PlusPas wordt ter beschikking gesteld. Daar is lang over gediscussieerd. Dat is om een signaal te geven aan het onderwijspersoneel dat zij er ook bijhoren. Je hebt de Lerarenkaart. De PlusPas is eigenlijk een alternatief met ook enkele voordelen.
We hebben die financiële maatregelen ingevoerd met het decreet van februari 2022 ter uitvoering van de cao en met een besluit. We gaan een werkgroep busbegeleiding oprichten die de problematiek moet uitklaren met betrekking tot het arbeidscontract van die personeelsleden. Hoe kunnen we dat opwaarderen naar een volwaardig arbeidscontract? Op de agenda staat de stand van zaken van de proefprojecten, inclusief de ontwikkeling van een registratieapp, de aansprakelijkheid en busreglementen, het ter beschikking stellen van een gsm en een verbetering van de loon- en arbeidsvoorwaarden en van het statuut.
De extra middelen die nodig zijn voor busbegeleiding moeten we nog tackelen. We moeten de middelen nog genereren. Het is onrealistisch om dan ook nog eens te gaan zeggen dat we busbegeleiders gaan inzetten voor vervoer van minder dan zeven leerlingen. Dan heb je twee volwassenen in een voertuig voor het transport van twee kinderen, dat is onrealistisch. U moet zich ook afvragen met de verkorte ritten en de impact op het loon van de busbegeleiders of we ze nog gaan vinden. Want ook dat wordt een heel groot knelpuntberoep.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Mevrouw Krekels, u hoeft het niet zo persoonlijk te nemen. Ik doe gewoon mijn job als parlementslid. Er wordt mij een probleem gemeld en dan zie ik het als mijn taak om dat aan te kaarten in de commissie.
Minister Peeters trekt dit dossier en ik ben blij dat zij in afwachting van die conceptnota zoekt naar heel concrete oplossingen om ervoor te zorgen dat kinderen niet meer dan 90 minuten op de bus te zitten. Er is wat ons betreft na al die jaren geen tijd meer te verliezen. Het heeft al lang genoeg geduurd. Ze kaart zelf aan dat, als het de ambitie is om te gaan naar maatwerk, er een probleem is met de regelgeving rond busbegeleiders omdat men, in de uitzonderlijke gevallen dat het nodig is, niet onder die zeven kan gaan. Zij vraagt om dat aan te passen. Dat is een vraag die wij steunen. Daar zal een prijskaartje aan vasthangen, maar aangezien het gaat over een gedeelde verantwoordelijkheid, lijkt het mij niet meer dan logisch dat onderwijs daar ook zijn verantwoordelijkheid in neemt. Ik hoor dat dit voorlopig nog ter discussie staat. Dat is dan weer een dossier waar nog een hartig woordje over zal moeten worden gepraat in de Vlaamse Regering.
Wij steunen minister Peeters en we hopen in het belang van al die kinderen dat er snel een oplossing uit de bus komt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.