Report meeting Commissie voor Onderwijs
Report
De heer Warnez heeft het woord.
Collega’s, de examen- en blokperiode is begonnen. We weten allemaal uit onze tijd dat het geen evidente periode is. Het is voor heel wat studenten ook de eerste keer in een coronavrij jaar. Ik maak van de gelegenheid gebruik om hen allen succes te wensen. Want het is niet evident. Dat bleek ook uit een onlinebevraging van Teleblok, de chatlijn van het gezondheidsfonds van de Christelijke Mutualiteiten (CM) waarop 726 respondenten geantwoord hebben. Een groot deel daarvan, 661, kwam uit het hoger onderwijs. Daaruit bleek dat heel wat studenten zich zorgen maken over hun mentaal welzijn.
De CM is niet aan haar proefstuk toe. Ze organiseerde tijdens de coronacrisis ook al een bevraging met dezelfde kernvragen. Als je de resultaten vergelijkt is het wel merkwaardig. Op dit ogenblik zegt slechts 30 procent van de respondenten dat hij heel tevreden of tevreden is met zijn of haar mentaal welzijn, terwijl dat tijdens de pandemie op 56 procent lag. Teleblok gaat dieper in op het thema eenzaamheid bij jongeren. De organisatie wil via het onderzoek adviseren hoe jongeren preventief concrete handvaten aangereikt kunnen worden in de strijd tegen eenzaamheid.
Dat is heel belangrijk, want eenzaamheid is een negatieve voorspeller voor levenstevredenheid. Als studenten vereenzamen, hebben ze het moeilijker op school maar ook in hun eigen, al dan niet aanwezige, sociaal vangnet. Uit het onderzoek komt naar voor dat 63 procent van de respondenten emotioneel eenzaam is. Ze missen het gevoel bij te dragen aan een sociaal verband en hebben het gevoel ‘er niet toe te doen.’ Het gaat om een vorm van verdoken eenzaamheid.
33 procent van de studenten die geen lid zijn van een vereniging of een studentenclub voelt zich altijd of vaak eenzaam. Dat is veel groter dan bij diegenen die wel lid zijn. We zien dus opnieuw het belang van die verenigingen en van de studentenclubs. Er is nog een ander sprekend cijfer, collega’s. 40 procent van de respondenten geeft bovendien aan nood te hebben aan ondersteuning om zich beter in zijn vel te voelen en 23 procent zegt dat hij of zij eigenlijk niet weet waar hij of zij terecht kan voor professionele hulp.
Vanuit het addendum ‘Duurzaam versterken van het studentenwelzijn tijdens en in de nasleep van de coronapandemie’ en via de opdracht voor het Steunpunt Inclusief Hoger Onderwijs (SIHO) en een versterking van de studentenvoorzieningen (stuvo’s) zet Vlaanderen in op het mentale welzijn van studenten in het hoger onderwijs. Met Moodspace werd een digitaal platform rond studentenwelzijn gelanceerd.
Daarover heb ik de volgende vragen:
Voorziet de minister – onder andere naar aanleiding van de cijfers van Teleblok – extra initiatieven omtrent mentaal welzijn in deze examenperiode?
Heeft de minister verder overleg met de instellingen en hun stuvo’s, het Steunpunt Inclusief Hoger Onderwijs en de studentenverenigingen? Welke actiepunten komen uit dit overleg?
Hoe evalueert de minister Moodspace na een half jaar actief te zijn? Heeft de minister zicht op het aantal gebruikers van de verschillende onderdelen en de frequentie van hun bezoek? Is dit volgens de verwachtingen? Is er nog bijkomende communicatie nodig?
Hoe wordt het beschikbare aanbod door de studenten bevonden? Wordt hiernaar gepeild? Wordt het aanbod nog uitgebreid?
Via Moodspace worden eveneens onderzoeken omtrent mentaal welzijn gelanceerd, onder andere rond sociale media en veerkracht. Heeft de minister zicht op het aantal deelnemers? Is dit volgens de verwachtingen? Is er nog bijkomende communicatie nodig? Beschikt de minister al over eerste conclusies of grote lijnen die blijken uit die onderzoeken?
Is de minister van plan om vanuit deze onderzoeken het beleid bij te sturen? Worden nog onderzoeken gepland?
Minister Weyts heeft het woord.
Het zijn veel vragen, ik zal ook heel uitvoerig antwoorden. We hebben natuurlijk niet gewacht op de resultaten van Teleblok, maar we zijn al aan de slag gegaan in 2020 in het kader van een structureel beleid rond mentaal welzijn bij studenten. We doen dat samen met de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS) en met professor Bruffaerts. We hebben een Vlaanderenbreed onderzoek laten verrichten naar het mentaal welzijn van studenten. Eenzaamheid was ook een onderdeel daarvan.
Het VVS-onderzoek liep van 2020 tot 2021 en bereikte 16.000 studenten. Het bood een verfijnd zicht op eenzaamheid, verbondenheid en sociale steun. Dat deed ook de omgevingsanalyse van het Steunpunt Inclusief Hoger Onderwijs. Ik heb onder meer op basis van die bronnen ons nieuw Vlaams beleid rond mentaal welzijn bij studenten gestalte gegeven. Dat is van start gegaan op 1 januari 2022. Dat beleid is dus wel degelijk evidencebased en stoelt op wat men noemt het ‘public mental health'-perspectief. Het heeft vier speerpunten. Het eerste is een Vlaanderenbrede monitoring uitbouwen, het tweede is gestalte geven aan het centraal platform Moodspace. Het gaat ook nog over het uitbouwen van een Vlaanderenbreed lerend netwerk en het versterken van de instellingen hoger onderwijs om van een reactief naar een proactief beleid te gaan. Men noemt dat ook een ‘community of caring’.
Het ‘public mental health’-beleid stelt preventiestrategieën voorop waarbij vooral wordt gefocust op verbondenheid als antidotum tegen eenzaamheid. Voel je je als student verbonden met je hogeschool of universiteit? Heb je een goede relatie met de docenten, met medestudenten? Dan heb je twee keer minder kans om emotionele problemen te ontwikkelen. Met zijn allen, en dan spreek ik over de studentenvoorzieningen, SIHO, de academische experten en VVS, zetten we postcorona in op het opnieuw verbinden van studenten, waarbij we ook de lange termijn voor ogen hebben, en zeker ook de examenperiode.
Ik geef u een kort beeld van de diverse activiteiten die we rond eenzaamheid en verbondenheid ondernemen. De studentenvoorzieningen werken aan diverse initiatieven rond sociale cohesie en peer support. In april 2022 was er nog een congres van de studentenvoorzieningen over sociale cohesie en verbinding. Daar werden goede praktijken gedeeld. Deze examenperiode zetten ze terug in op verbondenheid onder meer door het openstellen van blokplaatsen.
De VVS zet actief in op het thema eenzaamheid en verbondenheid. Denk maar aan hun project ‘Spontaan Karavaan’. Dat is een website over wat het betekent om te kunnen zijn wie je bent als student. Dat project loopt nu. Tijdens de examens volgen ze ook het virtueel studentenplatform de Coronabib op.
Ook SIHO en de academische experten zitten op dat thema.
Op MoodSpace werd recent ook de pagina ‘Samen sterk’ uitgebreid met een laagdrempelig aanbod van verbindende activiteiten, ook een heel rijk aanbod rond sport en cultuur, rond gezamenlijke activiteiten. Ook het MoodSpace-onderdeel ‘PepSpace’, de krachtverhalen en de ‘Hier kun je terecht’-pagina werden uitgebreid.
Via e-healthinterventies zoals LifeCraft – hier zijn we weer met dat Engels – kun je studenten ook gerichte opdrachten geven rond verbondenheid, en er kan ook een actieplan aan gekoppeld worden. Er lopen, zoals u inderdaad zei, via MoodSpace specifieke interventiestudies om de veerkracht van de student te verhogen, ook opnieuw met het oog op die examenperiode. Er is ook een studie rond de effecten van sociale media op welbevinden en slaap.
Voor de veerkrachtstudie hebben meer dan achthonderd studenten zich kandidaat gesteld. Die studie met diverse condities loopt nog, maar het is duidelijk dat we voldoende studenten bereiken om conclusies te kunnen trekken die representatief zijn, zeker omdat er in die interventiestudies altijd wel een grote drop-outratio is. De resultaten van die studie hebben we nog niet, maar de resultaten van de LifeCraftstudie van vorig jaar laten zien dat de veerkracht en het welbevinden van studenten die het volledige programma hebben doorlopen, toenemen. Hoe actiever studenten worden ondersteund in terugkoppeling, hoe groter de effecten. Op basis van die bevindingen wordt het aanbod in MoodSpace ook verder op punt gesteld.
Wat de studie van de sociale media betreft, worden zeventig studenten intensief opgevolgd op vlak van hun gebruik van sociale media en effecten op welbevinden, op slaap. Op grond van die bevindingen wordt ook bekeken of we MoodSpace moeten of kunnen aanpakken.
Wat het concrete gebruik en de evaluatie van MoodSpace betreft, denk ik dat dat volgens de verwachtingen loopt. Dat is dus een vrij positieve perceptie. Er zijn tot nu toe 44.000 bezoekers. Die zelftests werden al meer dan 6639 keer ingevuld, en er zijn ook 1600 e-healthregistraties gebeurd.
Er werden ook vragenlijsten geïmplementeerd die niet alleen peilen naar tevredenheid van studenten, maar ook naar suggesties voor verbeteringen en de veranderingen die studenten ervaren nadat ze die programma’s hebben doorlopen. Het SIHO gaat daarover jaarlijks rapporteren, en op die manier kunnen we ook het aanbod verfijnen. Ook de studenten koppelen terug in functie van aanpassingen.
De bekendmaking van MoodSpace vraagt wel nog wat aandacht en communicatie. Daarvoor werkt het SIHO samen met de studentenvoorzieningen, maar het heeft daartoe ook overleg met diverse departementen en organisaties, ook met het leerplichtonderwijs.
Ook inzake de verdere ontwikkelingen en onderzoeken in MoodSpace ben ik goedgemutst. De Welzijnsmonitor die de professoren Bruffaerts en Vansteenkiste in oktober van dit jaar gaan uitrollen, is een langetermijnonderzoek, dus een longitudinaal vragenlijstonderzoek dat voortbouwt op onze meting van vorig jaar. De WHO College Survey blijft de basis vormen, en wordt ook aangevuld met thema’s zoals motivatie, identiteit, perfectionisme, de doceerstijl die waargenomen is, en ondersteuning.
Het ABC-fundament – autonomie, verbondenheid en competentie als psychologische basisbehoeften – is zowat de motor in dat model, waarbij ook wel sterk gefocust wordt op verbondenheid en hulpzoekend gedrag van studenten.
Naast academische en sociale integratie worden ondersteuning en verbondenheid gemeten. Dan denken we vooral aan sociale netwerken, aan de kwaliteit ervan, de frequentie, de verbondenheid, de hoeveelheid. Dan spreken over de ouders, de hogeronderwijsinstellingen, de medestudenten en de partners.
Door de studenten ook op lange termijn op te volgen, is het de bedoeling om een veel fijnmaziger beeld te kunnen krijgen, onder meer van factoren die de veerkracht en verbondenheid bevorderen, en hoe we kunnen inspelen op hulpzoekend gedrag. De bevindingen gaan ook input genereren om MoodSpace ook nog verder uit te bouwen.
Het SIHO en de professoren Bruffaerts en Vansteenkiste werken nauw samen aan een dynamisch dashboard in MoodSpace, dat de hoofdbevindingen van de Welzijnsmonitor op een toegankelijke en dynamische manier moet rapporteren in MoodSpace. Die resultaten zullen ook publiek zijn. Je kunt daar dus in de toekomst terecht om een antwoord te vinden op vragen zoals ‘Hoe zit het met de veerkracht van studenten?’ en ‘Is er een verschil in het ABC van studenten online versus offline?’ De resultaten zullen we proberen op een heel toegankelijke manier, ook per thema, te clusteren en toegankelijk te maken.
Het SIHO werkt momenteel aan een leidraad over MoodSpace en een inspiratiebank die Vlaamse praktijken, maar ook internationale goede praktijken, moet ontsluiten rond het ‘mental public health’-kader, dus ook rond verbondenheid.
De infotheek en krachtverhalen werden intussen al met diverse thema’s en verhalen uitgebreid. Je vindt er ook actuele informatie over spiking, wel zeer actueel. Eind juni, begin juli worden nog bijkomende podcasts opgenomen door studenten.
Het SIHO doet momenteel ook een analyse om een opvolgsysteem te gaan invoeren om de betrokkenheid van studenten in de e-healthinterventies te verhogen en om ook daar een drop-out tegen te gaan.
Dus, zijn we er al? Nee, maar ja, er ligt werk op tafel, maar er ligt ook al wat werk achter ons. Ik denk dat we serieuze stappen vooruit hebben gezet. Het was aanvankelijk allemaal nog wat nieuw. Maar ik moet zeggen dat we toch onmiddellijk in een serieuze versnelling geschakeld zijn. Er is ook een grote gedrevenheid, een samenwerking tussen alle actoren hoger onderwijs, samen met de studenten. Het doet plezier dat de diverse actoren in het hoger onderwijs zo goed samenwerken omdat het ook zoiets nieuws is, het is een nieuwe dynamiek. En dat is dus wel leuk om vast te stellen, zowel bij de studenten als bij de professoren, als bij de hoger onderwijsinstellingen. Dus een welgemeende dank voor de goede samenwerking.
De heer Warnez heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw uitgebreid antwoord. Om drie redenen ben ik blij. Ten eerste, het is altijd fijn om u Engelse woorden te horen spreken. Ten tweede, het toont dat het thema u heel na aan het hart ligt, maar dat weet ik. Ten derde, het toont vooral ook aan dat er heel veel gebeurt op dit ogenblik, maar het antwoord zegt het eigenlijk: 44.000 bezoekers op MoodSpace, 6600 keer de test ingevuld, 1600 e-healthregistraties. Dat betekent dat het echt een noodzakelijk beleid was dat uitgerold moest worden, dat studenten daar ook nood aan hebben. Ik wil u daarvoor bedanken. Ik heb geen bijkomende vragen. Ik wil u eigenlijk ook feliciteren met de uitrol van dit gegeven.
De vraag om uitleg is afgehandeld.