Report meeting Commissie voor Onderwijs
Vraag om uitleg over het arrest van de Raad van State met betrekking tot de islamitische school Plura C in Genk
Vraag om uitleg over de erkenning van een islamitische school
Report
De heer Janssens heeft het woord.
Minister, de Raad Van State heeft in een arrest van 26 april van dit jaar uw beslissing van 28 augustus 2020 vernietigd. De beslissing hield in dat de aanvraag voor een voorlopige erkenning van de vzw Lectio om in Genk een school op te richten, afgewezen werd. Dit zou trouwens de eerste islamschool van Vlaanderen zijn. Het is een school die trouwens, geheel terzijde, als adres Kerkstraat 1 in Genk zou hebben. Veel pijnlijker kan het moeilijk worden.
Dezelfde vzw Lectio diende eerder al – in 2019 – een aanvraag in voor de oprichting van een school, toen onder de naam Selam College. Die aanvraag tot voorlopige erkenning werd in de vorige legislatuur, door uw voorganger, minister van Onderwijs Crevits, ook geweigerd.
Maar dan, in 2020 diende dezelfde vzw een nieuwe aanvraag in, opnieuw voor een school, maar onder een andere naam: Plura C. Dat lijkt dan ook meteen het enige verschil te zijn met de voorgaande aanvraag. Er is dan toch een papieren verschil: de raad van bestuur zou gedeeltelijk hernieuwd geweest zijn. Als je dat van naderbij bekijkt: de oorspronkelijke raad van bestuur bestond uit leden gelinkt aan de Islamitische Federatie van België. Dat is gewoon de Belgische poot van Milli Görüs. Het schoolgebouw is trouwens aangekocht door de Communauté Musulmane de Belgique (CMB), die ook rechtstreeks gelinkt is aan de Turkse fundamentalistische organisatie Milli Görüs. De school werd trouwens aangekocht voor de fraaie som van 2,5 miljoen euro. Die wordt door de Milli Görüs-organisaties gratis ter beschikking gesteld aan vzw Lectio om daarin de zogenaamde Plura C school op te richten. Tot daar de zogenaamde onafhankelijkheid.
Men heeft dan een aantal mensen uit de raad van bestuur vervangen, op één persoon na. Vijf personen van Turkse origine hebben ontslag genomen. Het enige nog overblijvende lid van de vorig raad van bestuur – een raad van bestuur waarvan de Staatsveiligheid zei dat ze een vector voor extremisme is – is meteen ook voorzitter geworden van de zogenaamde nieuwe raad van bestuur. Die dame zou ook directeur van de school worden. Het is heel duidelijk dat het gewoon een cosmetische operatie geweest is, een andere verpakking, maar dat de inhoud en de mensen voornamelijk dezelfde blijven.
Op basis van die elementen heeft de onderwijsinspectie geconcludeerd dat er nog altijd een reële dreiging uitgaat van dat onderwijsinitiatief, dat er onvoldoende garanties zijn dat de erkenningsvoorwaarden vervuld worden, vooral de voorwaarde dat de school en haar werking de internationaalrechtelijke en grondwettelijke beginselen inzake rechten van de mens en van het kind zou eerbiedigen. Daarom adviseerde de inspectie u logischerwijs om geen voorlopige erkenning te geven. U hebt dat advies ook gevolgd. De Raad van State heeft dan uiteindelijk beslist, een goede maand geleden, dat uw beslissing onvoldoende gemotiveerd is.
Minister, welke lessen trekt u uit die vernietiging van de Raad van State wegens onvoldoende motivering?
Kunt u meedelen op welke wijze u de erkenning en de opening van Plura C van de vzw Lectio alsnog denkt te kunnen voorkomen?
In de pers hebt u ook verwezen naar een nieuw onderzoek naar de betrokkenen, naar de organisatie, dat opgestart zou zijn. Ik vermoed dat dat dan onder meer gaat over een nieuwe screening van de nieuwe leden van de raad van bestuur, dat ook de linken met Milli Görüs onderzocht worden, enzovoort. Wanneer verwacht u resultaten van dat onderzoek?
Op welke wijze wordt dat onderzoek gevoerd? Welke rol heeft bijvoorbeeld de Staatsveiligheid daar deze keer in?
Welke timing mogen we voorzien om een en ander verder af te ronden en te concluderen? Hoe schat u de kansen in dat u de erkenning en de opening van deze islamitische school alsnog denkt te kunnen voorkomen?
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, dit is inderdaad een dossier met enige geschiedenis, en die geschiedenis is, wat onze fractie betreft, niet onbelangrijk. In september 2020 gaf de minister geen erkenning aan Plura C, de nieuwe naam van het Selam College in Genk. Volgens het advies van de onderwijsinspectie en de informatie van de Staatsveiligheid eerbiedigen de inrichters onvoldoende de internationale en grondwettelijke kinderrechten. Die aanvraag, collega’s, werd ingediend door dezelfde vzw Lectio die voordien in dezelfde gebouwen en met dezelfde directie het zogenaamde Selam College wou beginnen. Dezelfde vzw, dezelfde gebouwen, dezelfde directie. Die aanvraag werd toen geweigerd omdat de school de Grondwet en de internationale mens- en kinderrechten niet zou naleven. Volgens informatie van de Staatsveiligheid zou de school zelfs kunnen uitgroeien tot een extremistische vector in het Limburgse onderwijslandschap. Dat zijn geen lichte zaken. Ik breng het debat in herinnering, minister, collega’s, over levensbeschouwelijk onderwijs, waarmee we in deze commissie gestart zijn.
De inrichters van de school hebben banden met de conservatieve islamitische beweging Milli Görüs. De nieuwe school zou nog steeds gevestigd worden in gebouwen die kosteloos ter beschikking gesteld worden door een vzw verbonden aan de Milli Görüsbeweging, die een religieus-islamitische orde voorstaat.
Bij het arrest 253.566 van 26 april 2022 vernietigt de Raad van State de weigering van de minister van Onderwijs om de school Plura C te erkennen. De Raad van State stelt, ik citeer: “Een eerste aanvraag was al eens afgewezen omdat het schoolbestuur volgens de minister banden heeft met een extremistische ideologie en zodoende geen waarborgen biedt dat het schoolproject de mensenrechten zal naleven. Daarop dient het schoolbestuur een nieuw dossier in, met nieuwe elementen”, weliswaar veelal dezelfde zaken, als ik het dossier bekijk. “De minister wijst ook deze aanvraag af. De Raad van State stelt vast dat de minister zijn nieuwe beslissing steunt op dezelfde redenen als de eerste weigering, zonder evenwel de nieuwe elementen van het dossier inhoudelijk te onderzoeken”.
Minister, u gaf in een eerste reactie al aan dat een nieuw onderzoek lopende is. Ik heb bijgevolg twee, naar mijn gevoel evidente, vragen:
Zal de school door dit arrest begin september toch kunnen opstarten?
Wanneer zal het onderzoek, waarvan sprake in de pers, afgerond zijn?
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Ik heb inderdaad een vraag over een gelijkaardig onderwerp.
De Raad van State vernietigde de weigering van de minister van onderwijs om in Genk een islamitische school te erkennen. De weigering werd niet voldoende gemotiveerd, aldus de Raad van State. In Het Belang van Limburg zegt Johan Lievens, onderzoeker Onderwijsrecht aan de KU Leuven en professor Staatsrecht aan de Vrije Universiteit Amsterdam, dat dit gebrek aan argumenten wijst op een fundamenteel probleem: “De minister blijft herhalen dat hij de oprichting van een islamitische school wil vermijden.” Op zich kan dat natuurlijk geen argument zijn “waarmee hij de Raad van State kan overtuigen. Integendeel, het bevestigt eigenlijk alleen maar dat de minister een politiek doel nastreeft en geen interesse heeft voor decretale of zelfs grondwettelijke grenzen.”
Laat ons even terug uitzoomen en wat afstand nemen. Academici breken al langer een lans voor het oprichten van islamitische scholen in Vlaanderen. Er zijn er hier geen. In Vlaanderen bestaan er wel degelijk scholen die qua oprichting vertrekken vanuit een levensbeschouwing. Denk aan ultraorthodoxe, joodse en protestantse scholen of aan het hele katholieke net.
Het lijkt daarom vreemd dat de minister blijkbaar zonder gefundeerde argumenten deze school niet wil vergunnen. Er werden bezorgdheden geuit die we begrijpen, omdat de eigenaar van het schoolgebouw een problematische voorgeschiedenis heeft. Maar de beoordeling gebeurt natuurlijk op basis van het schooldossier zelf en niet op basis van de levenswandel van de gebouweneigenaar.
De minister zei zelf in de onderwijscommissie van 13 februari 2020 over de erkenning van ultraorthodoxe joodse scholen dat zijn algemene lijn betrekkelijk eenvoudig is: “Eender welke school die een erkenning wil, moet beantwoorden aan duidelijke voorwaarden, en die hebben onder andere betrekking op het respecteren van de eindtermen enerzijds en op het respecteren van de grondrechten en kinderrechten anderzijds.” Dat is voor ons een absolute evidentie, laat daar geen twijfel over bestaan.
In uw antwoord op onze schriftelijke vraag ‘Erkenning van scholen - Stand van zaken’ van 9 oktober 2019 schreef u dat er in twintig jaar, sinds 2000, amper één school geen erkenning kreeg en twee basisscholen hun erkenning verloren.
Daarom zijn dit mijn vragen. Wat waren de argumenten die u bij de Raad van State gebruikte om de weigering te motiveren?
Wat is het actuele standpunt van de onderwijsinspectie, met name na bijsturing van het erkenningsdossier na de aanvankelijke weigering?
In dezelfde commissievergadering zei u eveneens dat u liefst hebt “dat leerlingen les volgen in een erkende school, omdat we daar veel meer toezichtsmogelijkheden hebben”. U zei toen dat u dienaangaande ook initiatieven ging ondernemen om ook op dat vlak inspectie mogelijk te maken. Wat is hier de stand van zaken, minister?
Hoe verhoudt u zich tot het standpunt dat het erkennen van islamitische scholen de onderwijskwaliteit ten goede komt, omdat de onderwijsinspectie in die erkende scholen kan opvolgen hoe het onderwijs wordt georganiseerd?
In De Standaard en Het Laatste Nieuws werd u geciteerd: “Ik wil geen apart islamitisch onderwijs”. Hoe rijmt u deze uitspraak met de grondwettelijk verankerde vrijheid van onderwijs?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik wil het misschien eerst hebben over de aanvraag van 2020, en onze argumenten van destijds om te weigeren. In haar adviesrapport van 18 augustus 2020 adviseerde de onderwijsinspectie om geen voorlopige erkenning te verlenen vanwege het niet voldaan zijn aan de erkenningsvoorwaarden gesteld in de Codex Secundair Onderwijs. Die bepaling bestaat erin dat de school “in het geheel van haar werking (…) de internationaalrechtelijke en grondwettelijke beginselen op het gebied van de rechten van de mens en van het kind in het bijzonder eerbiedigt”.
Er waren al twijfels gerezen bij banden tussen de inrichtende macht van de betrokken school en extremistisch gedachtegoed en dito organisaties. Dat was al zo bij de aanvraag voor het Selam College in 2019. Er was toen ook onrustwekkende info vanuit Staatsveiligheid. En uit die informatie was gebleken dat er een reële kans bestond dat dat onderwijsinitiatief in Genk “een extremistische vector wordt in het Limburgse onderwijsmilieu conform de dragende ideologie die ingaat tegen de beginselen van de mensenrechten en andere grondslagen van de rechtstaat”.
In 2020 komt er dan een nieuwe erkenningsaanvraag waar inderdaad een aantal zaken lijken te zijn aangepast. Het is de vraag in welke mate het hier gaat over toilettage van contacten of verbanden. Het is niet omdat die minder zichtbaar zijn dat ze onbestaand zijn. Maar wat heeft de Raad van State nu precies beslist? Men heeft inderdaad beslist tot vernietiging van de weigeringsbeslissing van augustus 2020 vanwege een miskenning van een formele motiveringsplicht. Dat betekent niet dat er geen argumenten zijn, het betekent gewoon dat de argumenten niet op afdoende wijze kenbaar zijn gemaakt aan de vzw.
De Raad van State stelt dus vooral dat er te weinig is gedaan met de wijzigingen die de vzw heeft aangebracht. De nieuwe elementen zijn dus te weinig aan bod gekomen, stelde de Raad van State. Die werpt ook op dat, als er redenen zijn om die nieuwe elementen te weerleggen, die niet voldoende in de beslissing zijn opgenomen, zodat men zich daar ook niet tegen kan verdedigen. Met andere woorden: de Raad van State speelt hier vooral op de procedure, eerder dan zich inhoudelijk uit te spreken. Men spreekt zich dus ook niet uit over de gegrondheid van de motieven.
Het arrest maakt duidelijk dat er nu een nieuwe beslissing moet worden genomen. De bestaande erkenningsprocedure is daarbij de standaard en we gaan die volgen. Er moet geen nieuwe aanvraag komen, maar we zullen de aanvraag van 2020 opnieuw onderzoeken. Ook daar geldt wat mij betreft dat, als er de minste twijfel bestaat over fundamentele rechten, waarden en vrijheden, zoals de gelijkheid tussen man en vrouw of de vrijheid van geaardheid en seksualiteit, ik de vraag tot erkenning opnieuw zal moeten weigeren, ook conform onze decretale bepalingen.
Er moet dus een nieuwe beslissing komen over de vraag tot voorlopige erkenning; daarvoor volgt een nieuw erkenningsonderzoek door de onderwijsinspectie. Ik wil daarna ook snel een nieuwe beslissing kunnen nemen, en dan zal duidelijk zijn of de school kan starten als erkende school of niet. Tot dan wordt het onderzoek met de nodig discretie behandeld, dus ik ga niet vooruitlopen op verdere details of inhoudelijke elementen.
Wat het debat ten gronde betreft en mijn eigen persoonlijke appreciatie omtrent de oprichting van een islamitische school: ik zie niet in welke mate dit echt bijdraagt tot integratie en tot een meer harmonieuze samenleving. Maar dat is gewoon mijn visie daaromtrent. Ik stel vast dat we hier in een vorig debat toch enige terughoudendheid hadden van de linkerzijde als het gaat over de organisatie van onderwijs op grond van zingeving en een geloofsovertuiging, maar dat die terughoudendheid minder bestaat wanneer het gaat over deze casuïstiek, en de organisatie van onderwijs op grond van een islamitische overtuiging.
Mijn punt in dezen is vooral dat we proberen om met z’n allen te streven naar een zo harmonieus mogelijke Vlaamse Gemeenschap. Los van de procedures is het gewoon mijn appreciatie dat zo’n initiatief niet bijdraagt tot een meer harmonieuze samenleving, en dat we de betrokken kinderen en ouders daar ook geen dienst mee bewijzen.
De heer Janssens heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Het is uiteraard af te wachten wat het nieuwe onderzoek van de inspectie en uw nieuwe beslissing zal zijn. Kunt u misschien nog meegeven welke timing u daarvoor ongeveer voorziet?
Twee, ik wil nog wat contextualiseren. In mijn thuisstad Genk wordt een op de twee kinderen geboren in een islamitisch gezin. Een dergelijke islamitische school zou dus, wat mij betreft, een ongewenst en onaanvaardbaar precedent zijn, dat mogelijk ook een domino-effect kan creëren, niet alleen in Genk, maar ook in de andere Limburgse mijngemeenten en andere Vlaamse steden met een groot percentage aan islamitische inwoners. Bovendien verspreiden de organisatoren van die school, die vzw Lectio, in Genk al folders waarin ze eigenlijk reclame maken voor de school, vooral met de boodschap dat men daar de thuistaal wil promoten. Voor alle duidelijkheid, de thuistaal is in dat geval niet het Nederlands, maar het Turks. Ik heb gisteren goed opgelet in het actualiteitsdebat en ik heb ongeveer alle partijen horen zeggen hoe belangrijk de kennis van het Nederlands is. Ik hoop dus dat men niet enkel lippendienst heeft willen bewijzen aan die kennis van het Nederlands, maar dat men vandaag hier ook aangeeft dat dat ongewenst en onmogelijk moet zijn.
Er is bovendien niet veel veranderd. De inrichtende macht blijft die vzw Lectio, waarvan de Staatsveiligheid in haar vorig rapport zei dat ze een ideologie aanhangt die ingaat tegen de beginselen van de mensenrechten en de andere grondslagen van de rechtsstaat, met de inschatting van een potentiële dreiging van deze ideologie onder de leerlingen van de scholen. Ik denk dat dat aan duidelijkheid niets te wensen overlaat. Ook die cosmetische operatie met een aantal wijzigingen in de raad van bestuur kan de banden met Milli Görüs – een organisatie die in Duitsland trouwens op de lijst van de staatsgevaarlijke organisaties staat – niet verbloemen. Het moet onmogelijk zijn dat een dergelijke organisatie hier in Vlaanderen onderwijs kan inrichten, dat alleen maar apartheidsonderwijs zou zijn, dat alleen maar zal leiden tot meer segregatie in plaats van minder.
De heer Daniëls heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw verduidelijkend antwoord. Voor de mensen die het arrest van de Raad van State hebben gelezen: de Raad van State doet eigenlijk geen uitspraak ten gronde. In het arrest zegt men dat het allemaal best kan zijn dat er problemen zijn, aangezien het gaat om dezelfde vzw, dezelfde mensen en dezelfde directeur, maar dat de tweede beoordeling te weinig gemotiveerd en te weinig gestoffeerd is. Dat haalt men eigenlijk aan. Dat is een juridisch argument. Ik heb begrip voor dat juridisch argument. Maar in deze commissie in het Vlaams Parlement moeten we mekaar ook wel in de ogen kijken, collega’s. Gisteren zeiden mensen die hier ook vraagsteller zijn, vooraan in het parlement en vanop de banken: ‘Segregatie, dat kan niet. Dat kan niet!’ Een school die zich expliciet richt tot islamitische kinderen en ook nog eens zegt dat ze de thuistaal wil binnenbrengen, dat noem ik segregatie. Ik wil dan ook graag van die partijen weten of ze wat ze gisteren plenair hebben gezegd, ook hier vandaag vinden.
Ten tweede, wat betreft het Nederlands, heb ik gisteren tot tweemaal toe aan een aantal partijen gevraagd: ‘Bent u nu echt voor Nederlands of bent u voor taal om er meertaligheid in weg te steken?’ Want er zijn een aantal professoren die zeggen dat we absoluut moeten gaan voor die islamitische school. Ze hebben dat in het verleden zelf niet gehad en kunnen nu dankzij het kwaliteitsvolle Vlaamse onderwijs die uitspraak doen. Maar ze spreken ook heel onduidelijk over taal. Dan moet er in dezen maar eens duidelijkheid worden gegeven. Voor de N-VA-fractie kan ik heel duidelijk zijn, en ik citeer uit het vorige weigeringsonderzoek: “Deze school zou een extremistische vector worden in het Limburgse onderwijsmilieu, conform de dragende ideologie die ingaat tegen de beginselen van de mensenrechten en andere grondslagen van de rechtsstaat.” Wel, ik zal duidelijk zijn: voor de N-VA-fractie zijn dat soort argumenten absoluut redenen om een school niet te erkennen.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Ik denk niet dat de N-VA-fractie zo uniek is in haar standpunt. Er is geen enkele fractie die ervoor pleit om een school te erkennen die de kinderen en de mensenrechten niet zou respecteren en een extremistische vector wordt in het Limburgse landschap. Niemand zegt zoiets, mijnheer Daniëls. Ik vind wel dat als de juridische elementen niet volstaan in een dossier, dat dit helaas in een rechtsstaat – u hebt gisteren ook al uw spijt uitgedrukt over het feit dat wij in een rechtstaat leven …
Nee, nee, nee! Excuseer. (Opmerkingen van Elisabeth Meuleman)
Ik ga hier straks op terugkomen, voorzitter.
Ik zal u het citaatje opsturen. Maar goed, wij gaan daar niet over discussiëren. (Opmerkingen van Koen Daniëls)
Het is absoluut geen fait divers dat het dossier tot nu onvoldoende juridisch gestoffeerd is in een rechtsstaat. Ik denk inderdaad, minister, dat u ervoor moet zorgen dat, als u die school wilt weigeren om gegronde redenen, er een goed dossier moet zijn. Dat lijkt mij de evidentie zelf. Wat niet kan, is dat er twee maten en twee gewichten worden gehanteerd. U kunt geen school weigeren op basis van uw persoonlijke appreciatie of op basis van politieke motieven. Wat ik op het randje vind, is uw uitspraak dat u geen apart islamitisch onderwijs wilt. Maar u hebt geen problemen met joodse, protestantse of orthodoxe scholen, die vertrekken vanuit een andere levensbeschouwing. Soms wordt daar ook zeer gesegregeerd aan de slag gegaan. U viseert daarbij één godsdienst. Dat is het punt dat wij willen aanhalen. De Grondwet zegt dat er vrijheid van onderwijs is. Een school met de juiste motieven, die bevestigd worden door de inspectie, moet erkend worden. Is dat niet het geval en wordt dat gestaafd met een dossier dat juridisch onderbouwd is, dan mag u die school niet erkennen. Maar het feit dat een school vertrekt vanuit een islamitische levensbeschouwing, is op dit moment geen afdoende motivatie om een school te weigeren. Uw uitspraken daarover in de kranten en nu ook zijn voor mij echt wel op het randje. Zij tonen aan dat verschillende levensbeschouwingen op een ongelijke manier behandeld worden. Dat houdt geen stand. Ik denk dat u vooral daarbij voorzichtig moet zijn. Ik ga er niet voor pleiten dat een dossier dat niet goed in elkaar steekt en dat kinder- en mensenrechten zou schenden, wordt goedgekeurd. Maar er mag geen ongelijke behandeling zijn van levensbeschouwingen.
De heer De Gucht heeft het woord.
Dit is een interessante kwestie. Maar het is nog interessanter om te zien op welke manier zaken worden gezegd. Ik citeer een zinnetje van collega Daniëls – het gaat niet over de rechtsstaat: “Het is een probleem voor de N-VA-fractie dat een school zich expliciet richt tot moslimkinderen.” Ik weet niet of u weet dat wij 70 procent katholiek onderwijs hebben dat zich expliciet richt tot katholieke kinderen. Dat is nu eenmaal de vrijheid van onderwijs. (Opmerkingen)
Uw kinderen zitten er zelf.
De vrijheid van levensbeschouwelijk onderwijs brengt dit met zich mee. Als aan de voorwaarden voldaan wordt, kun je onmogelijk een islamschool in Vlaanderen verbieden. Moet je die islamschool verbieden als daar twijfels zijn over de manier waarop de eindtermen worden ingevuld of de manier waarop de rechten van de mens en de kinderen worden gerespecteerd? Natuurlijk. Dat spreekt voor zich. Dat moet je eigenlijk met elke school doen.
U zegt vrij duidelijk niet voor een moslimschool te zijn. Ik ook niet. Ik ben ook niet voor een ander levensbeschouwelijk vrij onderwijs. Maar dat hebben wij vandaag. De spagaat die hier heel duidelijk naar voren komt …
U hebt twee minuten. U moet afronden.
Als een school voldoet, dan moet ze erkend worden. Als zij niet voldoet, dan moet zij niet erkend worden. Maar je mag daar niet aan koppelen dat je tegen een school bent omdat zij zich expliciet richt tot moslimkinderen. Dat gebeurt vandaag ook in heel het levensbeschouwelijk onderwijs dat wel erkend is.
Mevrouw Yalçin heeft het woord.
Minister, het zal u niet verbazen dat de vrijheid van onderwijs voor onze fractie een zeer belangrijk begrip is. Collega’s, minister, we leven gelukkig in een rechtsstaat, en los van onze persoonlijke en politieke meningen is er een juridisch kader waar we ons naar moeten schikken.
Vrijheid van onderwijs, waaronder vrijheid van oprichting, is grondwettelijk verankerd in ons land. Artikel 24 van onze Grondwet stelt ook duidelijk in paragraaf 5 dat de inrichting, erkenning of subsidiëring van het onderwijs door de gemeenschap wordt geregeld door de wet of het decreet.
Deze voorwaarden tot erkenning zijn duidelijk opgenomen in de Codex Secundair Onderwijs. Dit juridisch kader, collega’s, geeft ons houvast over de grondwettelijk verankerde vrijheid, waar we zorgzaam mee moeten omgaan. Als er zorgen zijn, moet hier zorgvuldig mee omgegaan worden, en dat blijkt hier niet voldoende het geval geweest te zijn.
Het vernietigingsarrest van de Raad van State maakt in straffe bewoordingen duidelijk dat de overheid zich moet baseren op feiten en niet op speculaties. We hopen dan ook dat het vervolgtraject voor Plura C binnen dit wettelijk kader en zonder vooringenomenheid beoordeeld kan worden.
We kunnen niet een klein beetje voor de vrijheid van onderwijs zijn, minister. Voor cd&v is godsdienstvrijheid er voor alle erkende levensbeschouwingen, zonder onderscheid, ook voor de islam.
Ik wil zelf nog even heel kort tussenkomen, omdat het ook over een Limburgse school gaat. Wat mij eigenlijk ongerust maakt, is dat in heel wat Limburgse gemeenten, en dan vooral de voormalige Limburgse mijngemeenten, vanuit de gemeenschap een druk zou ontstaan om die kinderen naar die school te sturen, naar echt gesegregeerd islamitisch onderwijs.
We hebben net deze legislatuur zoveel middelen vrijgemaakt om net de integratie te bevorderen: de KOALA-test die meteen taalachterstand moet opsporen, het inzetten op de kennis van het Nederlands, wat we enorm belangrijk vinden, zodat ze gelijke kansen krijgen. Maar als een gemeenschap zich volledig gaat afsluiten, dan gaat dat natuurlijk die integratie tenietdoen.
Ik vind dat onderwijs absoluut niet mag toelaten dat we die groepen uit elkaar gaan drijven. De Genkse gemeenschap – ik ken Genk wel een beetje, en er zitten er hier nog die Genk goed kennen – is er trots op dat ze zoveel nationaliteiten en verschillende gemeenschappen samenbrengt. Daarom hoop ik echt, minister, dat u er alles aan zult doen opdat er geen school komt die mensenrechten niet respecteert en banden heeft met extremistische strekkingen. Tot zover mijn tussenkomst.
Minister Weyts heeft het woord.
In reactie op citaten van mezelf: mijn excuses dat ik soms ook wel eens beval van een persoonlijk inzicht dat los staat van de procedure. Ik zal in dezen ook de decretale procedure volgen zoals mijn voorganger, minister Crevits, u welbekend, dat ook heeft gedaan.
De heer Janssens heeft het woord.
Kort en bondig, minister: ik vind het toch opvallend hoe een aantal mensen hier voorbijgaan aan of niets zeggen over het feit dat de inrichtende macht van die school een Turks-fundamentalistische organisatie zou zijn, die antiwesters en antidemocratisch is, en waarvan men hier blijkbaar vindt – of althans een aantal partijen – dat een dergelijke organisatie ook onderwijs in Vlaanderen moet kunnen inrichten.
Dat zij zich met hun gevaarlijke extremistische ideeën – en dat zeg ik niet alleen, dat zegt de Staatsveiligheid, niet alleen in eigen land maar ook in Duitsland en in andere Europese landen – op kinderen kunnen richten –, dat een dergelijke organisatie, die gewoon fundamentalistisch is, die overal waar ze actief is, de Turks-Islamitische Republiek wil stichten, zich nu ook op onze jonge kinderen mag gaan richten, dat is blijkbaar allemaal geen probleem voor sommigen, die dat onder het mom van vrijheid van godsdienst allemaal willen faciliteren.
Wel, ik vind dat absolute waanzin. Die vrijheid van godsdienst mag geen vrijblijvendheid zijn. Milli Görüs is gewoon een gevaar voor onze samenleving, en hen scholen laten oprichten zou een kapitale fout zijn.
Ik stel met verbazing vast dat ook cd&v hier blijkbaar een bocht in lijkt te nemen. Want toen minister Crevits nog bevoegd was, en zij over de eerste aanvraag van die vzw Lectio oordeelde, toen ondervroeg ik haar in de plenaire vergadering van dit Vlaams Parlement op 22 mei. U kunt dat nakijken, mevrouw Yalçin. Daar zei de minister, en ik citeer: “Ik ben vanuit mijn aard geen voorstander van een aparte islamschool.”
U lijkt hier vandaag een heel andere richting uit te gaan. Ik weet niet of u binnen cd&v nog veel intern overleg hebt, maar misschien moet u dat toch nog eens proberen, of aangeven dat dit dan de nieuwe koers wordt van de nieuwe voorzitter, die vindt dat, blijkbaar ook voor cd&v, islamitische scholen in Vlaanderen moeten kunnen.
Wat mij betreft, in elk geval, mogen we die vrijheid van onderwijs niet laten misbruiken door een Turkse fundamentalistische vereniging die net onze vrijheden wil opheffen en de islamitische manier van leven wil opdringen aan kinderen die hier geboren zijn. Dus wat ons betreft: deze islamschool of een andere kan niet openen op 1 september van dit jaar, en ook niet op 1 september van eender welk ander jaar in de toekomst.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, in dezen geeft de minister aan – net zoals minister Crevits tijdens de vorige legislatuur deed – dat een school die niet voldoet aan de erkenningsvoorwaarden, niet erkend wordt. Ik denk dat dat zeer duidelijk is. Ik heb daarnet ook gezegd dat de Raad van State in dezen de gronden zelf niet heeft betwist, maar wel de motivering. Dat is met andere woorden een juridisch argument, zoals dat gebruikt wordt in een rechtsstaat.
Gisteren heb ik me in de plenaire vergadering gericht tot collega Goeman, die hier nu niet aanwezig is. Ik heb toen gezegd dat de dertig jaar die zij voorstelde, inging tegen het advies van de Raad van State en dat wij dat bijgevolg niet zullen doen. Tegenover haar zei ik dus dat we – helaas voor haar – de principes van een rechtsstaat moeten volgen. Daar ging het over. Stop dus met de zaken uit hun context te trekken. Gisteren vroeg u om een debat over de inhoud te houden maar liet u het in alle richtingen uitwaaieren, mevrouw Meuleman. Doe dat toch niet.
Ik heb wel een concrete vraag aan Groen. Wat is het nu wat u wilt? Wilt u die scholen of wilt u ze niet? Ik zal duidelijk zijn: de N-VA-fractie wil dat een school die in Vlaanderen gevestigd wordt, geen extremistische vector is van een dragende ideologie die ingaat tegen de beginselen van de mensenrechten en andere grondslagen van de rechtsstaat. Wij willen dat de voertaal van een school in Vlaanderen het Nederlands is en wij willen dat een school niet gericht gesegregeerd rekruteert. Ik ken namelijk geen enkele katholieke school, collega De Gucht, die zegt: 'Kom naar ons want wij verwachten hier alleen katholieke mensen.' Ik ken al helemaal geen katholieke school, ook niet in het Brusselse, waar men zegt enkel Frans te spreken. Over dat soort zaken gaat het in het licht van de erkenning. Wij scharen ons dus achter uw antwoord, minister, om hier – evenals minister Crevits tijdens de vorige legislatuur – echt met een vergrootglas naar te kijken.
Mevrouw Meuleman heeft het woord.
Ik heb de indruk dat de minuut van de heer Daniëls langer duurde dan de twee minuten van de heer De Gucht. (Opmerkingen)
De heer Daniëls is een van de vraagstellers en er staat dus geen limiet op zijn slotrepliek.
Een slotminuut duurt toch één minuut?
Neen, de duur van de slotrepliek is onbeperkt. Ik maak daar liever geen reclame voor, maar nu kan ik niet anders.
In mijn commissie mag een slotrepliek maar één minuut duren. Dan zal ik de regels nog eens moeten herbekijken. Mijn secretaris heeft me een document gegeven waarin staat dat de eerste repliek twee minuten mag duren en de slotrepliek één minuut, en ik probeer me daaraan te houden.Dan zal ik dus ook mijn tijd nemen en mezelf niet opjagen.
Minister, collega’s, voorzitter, voor Groen is het heel duidelijk: als dit dossier op enige manier niet voldoet aan de naleving van kinder- en mensenrechten, als dit dus geen goed dossier is, dan moeten we die school absoluut niet erkennen. Laat dat duidelijk zijn.
Als we die school niet willen erkennen, moet er wel een juridisch goed beargumenteerd dossier voorliggen, want we kunnen dat niet beslissen op basis van een zwak dossier dat juridisch niet standhoudt. Procedures zijn ook belangrijk, mijnheer Daniëls, daar moet dus aan voldaan worden.
Wij zijn wel voorstander – laat dat ook duidelijk zijn – van een gelijke behandeling van elke levensbeschouwing, of het nu joods, orthodox of protestants is. Dat is de duidelijke visie van Groen: elke levensbeschouwing moet op gelijke voet behandeld worden en men kan niet weigeren omdat men bijvoorbeeld een probleem heeft met de islam en niet met het jodendom. Dat is onverzoenbaar met onze Grondwet. Dat is heel duidelijk.
Ik wil jullie vragen hoe het bij jullie zit. Wij zijn absoluut voor een sociale mix en tegen segregatie. Wij zouden het liefst scholen hebben waar zoveel mogelijk levensbeschouwingen elkaar ontmoeten, waar een uitwisseling van ideeën mogelijk is. Daarom ook waren wij een voorstander van het principe van de sociale mix in het Inschrijvingsdecreet. We hebben momenteel een heel gesegregeerd scholenlandschap en wij willen daar iets aan doen. Wij probeerden om via dat principe te zorgen voor meer gemengde en niet-gesegregeerde scholen. Uw argumentatie op dat vlak houdt dus eigenlijk geen stand, mijnheer Daniëls. U vraagt aan ons wat wij nu willen. Wij willen geen segregatie; wij willen net het omgekeerde: wij willen samenleven. Wat deze Vlaamse Regering en de N-VA doen, is het in de kiem smoren van elk initiatief om te komen tot een sociale mix en tot samenleven. (Opmerkingen van minister Ben Weyts)
Laat dus duidelijk zijn wie hier tegen segregatie en voor samenleven is in onze scholen, in ons onderwijslandschap. Dat is wel degelijk mijn partij.
Ik heb nog veel tijd over, voorzitter, maar ik ga het hier toch bij laten.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.