Report meeting Commissie voor Onderwijs
Report
De heer Daniëls heeft het woord.
Duaal leren is een thema dat regelmatig terugkeert in deze commissie. Het is van belang dat we de evoluties opvolgen en kijken waar eventuele aanpassingen nodig zijn om projecten uit te werken. Dat hebben we hier ook al gedaan. Duaal leren is dat de leerling op een werkplek leert, het is meer dan een stage. In dit regeerakkoord – en vanuit de N-VA hebben we dat altijd sterk laten wegen – hebben we ook het duaal lesgeven mogelijk gemaakt. Minister, u hebt daar ook uitvoering aan gegeven.
Duaal lesgeven is eigenlijk de omgekeerde richting. Mensen uit de privé geven les op school, niet fulltime, ook niet als leerkracht, maar als duale lesgever en op die manier brengen ze praktijkervaring, wetenschappelijke en technische knowhow binnen op school. Ik ben daar zelf altijd een heel grote voorstander van geweest. Ik weet dat daar bij vakorganisaties met enige schroom naar gekeken werd. De eerste keer dat we dat ingevoerd hadden was bij de veiligheidsopleidingen, de integrale veiligheid, veiligheidsberoepen. Daar hadden we de optie gemaakt voor opdrachthouders. De reden was toen – collega’s, ik wil jullie daar wel in inwijden – dat we voor de veiligheidsopleiding vanuit Binnenlandse Zaken een commissaris van politie moesten hebben die die vakken gaf. Het zal u niet verbazen dat we bij de commissarissen van politie niet zo heel veel mensen hadden met een pedagogische lerarenopleiding. Die mensen zagen het ook niet direct zitten om er een aantal jaren aan te wijden om dat te doen. Toen is het concept van de opdrachthouders naar voren gekomen. Van de scholen die toen samen met mij de opleidingen integrale veiligheid zijn opgestart hoor ik dat het hele grote successen waren, vooral omdat er extra mensen in de school binnenkwamen. Ook voor de leerlingen betekende dat heel herkenbare praktijkervaring. Die extra mensen kwamen in dat leerkrachtenteam met een blik van buitenaf. Dat gaf wel een drive.
Dat duaal lesgeven – zo hebben we het genoemd – is dus mogelijk gemaakt met proefprojecten van twee jaar, opgestart op 1 september 2020. Die mensen staan nu voor de klas. Op het jaarcongres van Essenscia hebben een aantal van die duale lesgevers getuigd. Dat gaf heel veel drive. Het gaf een aantal mensen ook de goesting om misschien de overstap te maken naar het onderwijs. Dat kan wel een optie zijn om mensen mee aan te trekken – ik verwijs dan naar het echte debat van gisteren over het lerarentekort.
Voor het duaal lesgeven is er het regelluwe kader. Het regelluwe kader loopt tot 30 juni 2023. Scholen die daarmee bezig zijn – en dat is ook het gevolg van het enthousiasme en wat erover verteld wordt – kijken ook al verder naar het schooljaar 2023-2024. Niet alleen kijken de scholen verder, maar ook de bedrijven waar de contracten mee lopen, want die moeten natuurlijk een personeelsplanning maken. De scholen zijn bezorgd dat het project onderbroken zou worden op het einde van het schooljaar 2022 – 2023.
Daarnaast werd in maart ook een bevraging gedaan bij verschillende sectoren naar hun bereidheid om mee te stappen in het project. Verschillende sectoren lieten reeds weten aan het departement Werk dat ze geïnteresseerd zijn. Dat is een bijkomende goede zaak. Ook zij willen wat duidelijkheid krijgen of het project nu al dan niet verdergaat.
Minister, hebt u zicht over hoeveel duale lesgevers er op dit moment voor de klas staan? Uit welke sectoren komen ze? Essenscia is duidelijk één sector, maar hoe zit het met de andere sectoren?
Is er ook een evaluatie van het proefproject? Ik snap ook wel dat men direct al een doorstart wil en het verder wil laten gaan. Is er een timing van?
Wanneer zal er een nieuw kader beschikbaar zijn voor scholen om het duaal lesgeven verder te zetten? Want op dit moment is dat nog een regelluwe kader.
Zult u ook samenzitten met minister Brouns bevoegd voor Werk om bedrijven tijdig het kader te geven om het uit te werken, om het desgevallend structureel te maken? Met andere woorden: wat zijn uw verdere plannen daaromtrent?
Minister Weyts heeft het woord.
Tja, corona heeft wel wat roet in het eten gegooid. De lancering van het project duaal lesgeven was net bij het begin van de pandemie in maart 2020. Daardoor heeft het project duaal lesgeven niet de start gekregen die we hadden verwacht. Niettemin werden er 70% van de aanvragen gehonoreerd. Het gaat wel over kleine getallen. Tot op heden zijn er in totaal veertien werknemers uit een bedrijf als duale lesgever aan de slag gegaan in secundaire scholen. Daarvan komen er tien uit de sector van de life sciences (zoals Janssens Pharmaceutica, BASF enzovoort) en vier uit de elektronicasector. Het gaat daarbij hoofdzakelijk om beperkte opdrachten voor een deel van het schooljaar en meestal ook om duale lesgevers die als co-teacher aan de slag gaan. Dat is in samenwerking met een andere leerkracht.
Het huidige project in het secundair onderwijs werd initieel opgezet voor twee schooljaren van 1 september 2020 tot en met 31 augustus 2022. Ik stel aan de Vlaamse Regering voor om het project te verlengen met een schooljaar. Dat is evident omdat corona een stoorzender is geweest. Allerhande maatregelen in het schooljaar 2020-2021 lieten weinig ruimte voor daadwerkelijk fysiek onderwijs. Ook in het schooljaar 2021-2022 waren er nog beperkende maatregelen. De periode blijkt te kort om de nodige conclusies te kunnen trekken uit het project en om ten gronde tot een evaluatie te kunnen overgaan.
Ik heb overlegd met collega Brouns om te kijken of wij het project kunnen verlengen. Een formele evaluatie wil ik nog niet maken omdat ze toch maar halfslachtig zou zijn. Ik ga voorstellen aan de Vlaamse Regering om het project te verlengen. Maar ik kijk intussen ook wel, samen met collega Brouns, of wij meteen ook niet kunnen schakelen en uitbreiden. Ik verwacht wel dat de Vlaamse Regering mij daarin zal volgen. Ik wil echt dat het project twee schooljaren kan lopen zodat de nodige data kunnen worden verzameld voor een volwaardige evaluatie.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, ik heb er alle begrip voor dat u een evaluatie nog niet zinvol vindt gezien de gevolgen van corona. Ik sta achter uw voorstel aan de Vlaamse Regering om het project te verlengen. Als wij kijken naar de toekomst en naar andere sectoren moeten wij toch leren uit het project en nagaan waar er mogelijke knelpunten zijn voor een eventuele verlenging. Ik heb met vier van die mensen gesproken. Dat is bijna een derde van de door u genoemde veertien. Zij waren laaiend enthousiast en de betrokken scholen ook. Wat voor mij belangrijk is, is dat ook de betrokken leerlingen en de medeleerkrachten enthousiast blijken te zijn. In een school was de bouw van een destillatiekolom, met alle problemen die daarmee gepaard gaan, inspirerend voor de leerlingen maar ook voor de medelesgever, die kon leren van het afdelingshoofd van Johnson & Johnson dat zich daarvoor had ter beschikking gesteld. Dat afdelingshoofd kon dan op zijn beurt leren uit zijn contact met de leerlingen voor de opleiding in zijn bedrijf van startende werknemers. Het was een win-win voor de scholen, bedrijven, en leerlingen. Daarom ben ik er zo enthousiast over.
Ik heb nog een aanvullende vraag, over andere sectoren die zouden willen meewerken. Wilt u dat nog voor dit schooljaar bekijken? Tegen wanneer mogen wij dat verwachten?
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel, minister, en collega, voor de vraag. Ik heb voor het eerst over ‘duaal lesgeven’ gelezen in ons eigen verkiezingsprogramma, en ik heb het dan teruggevonden als vertaling in het regeerakkoord. We kunnen daar dus alleen maar heel tevreden over zijn. Minister, als ik u dan hoor spreken over flexibiliteit om voor de klas te staan – en zo staat het ook in het regeerakkoord –, dan kan ik alleen maar zeer tevreden zijn. Trouwens, mijn huisgenoot is kinesist en heeft ook jarenlang zijn job gecombineerd met lesgeven, namelijk biologie in het secundair onderwijs. Hij vond het fantastisch om dat ook te kunnen doen.
Het is zeer goed dat er een verlenging komt, minister, maar ik kijk nog meer uit naar een structurele inbedding, in iets dat ook in het regeerakkoord staat, namelijk het lerarenloopbaanpact. Ik denk dat dat een onderdeel kan zijn, meer nog: ik denk zelfs dat het duaal lesgeven een middel kan zijn om leerkrachten ook in het onderwijs te houden. Zou het niet fijn zijn dat iemand die nood heeft aan een nieuwe horizon, op school kan blijven, maar misschien ‘omgekeerd’ duaal kan lesgeven en ook kan gaan werken in een bedrijf? Op die manier kunnen we misschien mensen toch nog meer in het onderwijs houden. Dat is iets om mee te nemen.
Mevrouw Goeman heeft het woord.
Collega’s, ook ik vond dat het debat gisteren veel te veel in alle richtingen ging. Dus ik ben heel blij dat we het vandaag toch nog kort kunnen hebben over wat concrete oplossingen zijn om het lerarentekort in eerste instantie aan te pakken. Ik denk dat we het erover eens zijn – dat is gisteren verschillende keren gezegd – dat het allemaal al begint met ervoor te zorgen dat er een leerkracht voor de klas staat.
In die zin ben ik blij met de vraag van de heer Daniëls over duaal leren. Ik denk dat dat inderdaad een piste is waar voor de toekomst zeker nog meer muziek in zit. Maar dat betekent natuurlijk ook – en dat heb ik gisteren in het debat ook gezegd – dat er contacten moeten worden gelegd met het bedrijfsleven. Wij zijn er echt van overtuigd dat dat veel proactiever moet, dat het echt een goed idee zou zijn om binnen de administratie na te denken over iemand, een soort van onderwijsambassadeur – zoals we die trouwens ook kennen in de zorg – die de stap zet naar bedrijven en daar de mogelijkheden uitlegt en probeert om – zeker op momenten dat er in een sector bedrijven overkop gaan, maar ook bij bedrijven tout court – de mogelijkheden uit te leggen van de overstap naar onderwijs, om ofwel als zijinstromer te starten, ofwel in van die trajecten rond duaal leren actief te worden.
Mijn vraag is, minister: hoe kijkt u daarnaar en bent u bereid om heel concreet die piste uit te voeren?
De heer Danen heeft het woord.
Ook onze fractie is een groot voorstander van duaal leren, en ook van duaal werken trouwens, wat elkaar zou kunnen versterken. We denken dat het goed is dat het onderwijs wat kan uitbreken naar het bedrijfsleven, meer dan vandaag het geval is, en ook omgekeerd.
Ik zie dat heel wat hogescholen en universiteiten vandaag al op die manier werken. Die werken heel veel met deeltijddocenten met deeltijdopdrachten, soms 5 procent, 10 procent, 25 procent … Alle mogelijke vorken zijn daar mogelijk. Ik denk dat dit heel interessant kan zijn. Dit is nu natuurlijk een proefproject, waarvan ik geloof dat het meer kan worden dan het vandaag is. Ik geloof heel sterk dat mensen die bijvoorbeeld in een bank of in een studiebureau werken, zouden kunnen zeggen dat ze graag in één klas wiskunde willen geven in het secundair onderwijs, zes uur of acht uur wiskunde bijvoorbeeld. Maar dat zijn zaken die vandaag heel weinig of niet voorkomen. Ik denk dat het goed is om te onderzoeken of ook dat soort zaken mogelijk is. Ik ben me bewust van de praktische problemen, voor alle duidelijkheid, maar ik denk dat we vandaag alles moeten proberen om dit soort dingen mogelijk te maken. Ik weet bijvoorbeeld, om bij de vraag van de heer De Gucht van daarstraks te blijven, dat er pastoors zijn die deeltijds godsdienst geven. Maar waarom zou iemand die een elektronicastudiebureau heeft geen elektronica kunnen geven in een technische school? Dat is toch van dezelfde orde, lijkt mij.
Mijn vraag is: bent u bereid om dit soort pistes te onderzoeken?
Minister Weyts heeft het woord.
Voor alle duidelijkheid, ten eerste, wat betreft de vraag naar verlenging: ik zou verlengen tot augustus van volgend jaar, tot 2023. Ik bekijk ondertussen ook of we in samenspraak met collega Brouns – we willen dit graag kaderen in ESF – al een stapje kunnen zetten richting uitbreiding.
Maar wat het ruimere verhaal betreft, moeten we dit project natuurlijk niet kaderen in een lerarentekort of in een zijinstroomverhaal, want dan, denk ik, zal het enthousiasme bij de bedrijven snel bekoelen, omdat ze dan de facto zouden gaan meewerken aan het organiseren van een braindrain richting onderwijs in de huidige heel concurrentiële arbeidsmarkt.
Ik wil dit verhaal opvatten als een win-winverhaal, waarbij de leerlingen en scholen warm gemaakt kunnen worden voor opleidingen, voor jobs, die gerelateerd zijn aan de deelnemende bedrijven. Die bedrijven kunnen zich eigenlijk ook richten tot de werknemers van de toekomst. De win voor de leerlingen, de scholen en de leerkrachten zit vooral in het een beetje doorbreken van het iets vlakkere leerplan en toch ook kennis te kunnen maken met toegepaste technieken en innovatie vanuit de praktijk.
Het is vooral vanuit die ratio dat ik al de voorstellen en ideeën zeker wil meenemen, maar we moeten toch vooral letten op de win-win. Het is niet altijd eenvoudig om bedrijven over de streep te trekken. Ten eerste zitten we in een hyperconcurrentiële arbeidsmarkt, en ten tweede, in afgeleide orde ook, proberen wij hun eigenlijk de boodschap mee te geven dat het voor hen als bedrijf zinvol is om zelfs hun beste paardjes even ter beschikking te stellen van het onderwijs, en die zelfs even te missen. Dit is een investering voor hen op iets langere termijn. Dat vergt wel wat een mentale omslag die niet evident is, zeker niet voor bedrijven van kleinere schaal, omdat die nog moeilijker hun beste paardjes kunnen missen. Het is dus wel een subtiel spel dat we moeten spelen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega’s, ik denk dat het inderdaad juist is wat de minister zegt van dat subtiel spel. Ik ga nog een stapje verder. Je zou kunnen zeggen dat dat dan de perfecte zijinstroom is, maar ik heb die mensen zelf bevraagd. Collega’s, zelfs met tien jaar, met twintig jaar, met dertig jaar anciënniteit, de preventieadviseur van Procter & Gamble in onderwijs binnenhalen? Ik dacht van niet. En dan heb ik het nog niet over alle extralegale voordelen: aandelenparticipaties, groepsverzekeringen en dergelijke meer.
Ik denk dat we daar inderdaad toch met onze voeten op de grond moeten blijven staan. Maar we kunnen die wel aantrekken met dat duaal lesgeven, want wat gebeurt er daar? De werkgever – en ik denk dat er hier wat verwarring is bij een aantal collega’s – blijft het loon betalen, en vanuit het onderwijs is er een vergoeding richting die werkgever omdat de werknemer tijdelijk in het onderwijs staat. Dat is wat er gebeurt. Die werknemers worden niet ingeschaald in de bekwaamheidsbewijzen, in de loonschalen van het onderwijs. Dus dat is eigenlijk wat er gebeurt.
Ten tweede denk ik ook dat we verder moeten inzetten op de mogelijkheden om tijdelijk andere mensen uit het werkveld aan te trekken Daar ben ik wel voor te vinden, minister, want dat is hetgeen ik in 2009 beoogde met die opdrachthouders. Dat was hetzelfde concept, alleen is de vergoeding anders gelopen, vandaar het duaal lesgeven. Maar eigenlijk is het hetzelfde principe. Tijdelijk andere mensen uit het werkveld aantrekken geeft die win-win, zoals u die inderdaad verwoordt, ook voor de sector, ook voor de leerlingen, ook voor de leerkrachten, maar ook voor de inhoud. Zo wordt ook de mismatch ondervangen die vandaag soms nog bestaat, de mismatch van : ‘Ja, maar die komen hier binnen op het werkveld en die kennen een aantal essentiële dingen niet.’ Die mismatch wordt op die manier ondervangen. Dus vanuit de N-VA-fractie hebt u alle steun om dit project te verlengen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.