Report meeting Commissie voor Onderwijs
Report
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dit gaat over ‘lezen’ in een andere betekenis dan de vorige vraag. Dit gaat over de uitrol van het Leesoffensief.
De commissie Cultuur organiseerde op donderdag 12 mei een hoorzitting over het jaarverslag 2021 van Literatuur Vlaanderen.
Ook het Leesoffensief kwam daar ter sprake. In antwoord op een aantal vragen van mijn collega Karin Brouwers, gaf de heer Paul Hermans, directeur van Literatuur Vlaanderen, mee dat Literatuur Vlaanderen in dat kader heel wat extra middelen vanuit het departement Onderwijs en vanuit Cultuur ontving om een aantal acties uit het Leesoffensief concreet uit te werken. Daarmee gebeurden ook al een aantal zaken.
De heer Hermans verwees onder andere naar het pilootproject ‘interactief voorlezen’, dat door Iedereen Leest en de auteursresidenties in het technisch en beroepsonderwijs werd opgemaakt. Maar de adviesnota is veel meer dan dat en zal ook heel wat meer middelen vragen dan er nu op tafel liggen. Het blijft voorlopig nog wachten op een structureel kader. Hoewel er nu volgens de heer Hermans gewerkt wordt aan het uitschrijven van een ESF-project (Europees Sociaal Fonds), blijft het toch uitkijken naar een volwaardige, structurele basis om alle acties uit de adviesnota ten volle te kunnen uitrollen. Wat nu opgestart is, is goed en nuttig, maar valt veel te licht uit om de ambitieuze doelstellingen uit de nota te halen.
In de plenaire vergadering van 24 november 2021 – dat is al een goede zes maanden geleden – kondigde u zes acties aan die van start zouden gaan: de uitbreiding van Boekstart met een pilot richting kleuteronderwijs en de versterking van auteurslezingen met middelen van Cultuur, alsook een Nationale Leesdag, de oprichting van een leesfonds door de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren (KANTL), een piloottraject ‘interactief voorlezen’ voor kleuter- en basisonderwijs door Iedereen Leest, en tot slot het organiseren van auteursresidenties in het beroeps- en technisch secundair onderwijs door Literatuur Vlaanderen met middelen van Onderwijs.
De adviesnota legt echter de nadruk op drie essentiële randvoorwaarden voor een geslaagd Leesoffensief.
Er is een langdurige inspanning nodig die een 3-6-9-planning vooropstelt met structurele en geoormerkte financiering, waarbij zowel op beleids- als op operationeel niveau flexibel over beleidsdomeinen en -termijnen en bestuursniveaus heen kan worden gewerkt.
Duurzame professionalisering van onder andere kinderbegeleiders, leraren, bibliotheekmedewerkers en leesbevorderaars is een van de pijlers van het Leesoffensief. De adviesnota wijst op het professioneel functioneren als een hefboom voor de opwaardering van wie een centrale rol speelt in het vormen en enthousiasmeren van toekomstige generaties, en tegelijk op de enorme schaal waarop deze vorming en professionalisering moeten worden ingericht om echt een verschil te maken.
En als laatste: een duurzame leesaanpak vereist curriculaire verankering in de nieuwe eindtermen en leerplannen van het secundair, lager en kleuteronderwijs.
Minister, ik heb de volgende vragen.
Waarom koos u ervoor om van start te gaan met een zestal eerder losstaande acties in plaats van eerst een solide basis voor het actieplan uit te werken?
Hoe zult u het actieplan verder uitrollen? Worden er eerst nog individuele acties naar voren geschoven of wordt er gewerkt aan het garanderen van de geformuleerde randvoorwaarden om een duurzaam effect te bekomen?
Klopt het dat er een ESF-project rond het ontwikkelen van ‘leeskaders’ in de maak is? Zo ja, welke doelstellingen worden in dit project geformuleerd?
Hoe zult u de resultaten monitoren van de acties en projecten die al van start gegaan zijn of die nog uitgerold moeten worden? En wanneer zult u dat doen?
Minister Weyts heeft het woord.
Enkele aspecten kwamen al bij eerdere vraagstelling aan bod. Ik meende ook dat er afgesproken was een gedachtewisseling te organiseren met de voorzitter en ondervoorzitter van het leesoffensief zou ingepland worden. Maar ik heb begrepen dat dit pas na het zomerreces zal zijn. Ik val misschien ten dele in herhaling, maar ik wil toch volledig zijn. Ik kan moeilijk bepaalde initiatieven onvermeld laten. U weet dat ik in mijn beleidsnota volop inzet op taal, op Nederlands. Het leesoffensief is een onderdeel en een concretisering van die ambitie. Ik doe dat in samenwerking met mijn collega’s van Cultuur en van Welzijn.
Ik ga eerst in op de strategische lijnen. Het departement zet al een aantal jaren in op de versterking van het Nederlands en van het begrijpend lezen in het bijzonder. Dat gebeurt vooral omdat de resultaten van PIRLS 2017 (Progress International Reading Literacy Study) en PISA 2018 (Programme for International Student Assessment) aantoonden dat 20% van de 10- en 15-jarigen niet meer het basisniveau inzake begrijpend lezen halen. Samen met Nederland zijn we binnen de Taalunie vanaf dan resoluut gegaan voor een strategische aanpak. In 2017 werd het basisdocument ‘Iedereen Taalcompetent’ gepubliceerd: een visietekst over de rol, de inhoud en de positie van het onderwijs Nederlands, die beschrijft hoe onderwijs Nederlands eruitziet dat tegelijk aantrekkelijk en ambitieus is, dat aansluit op actuele ontwikkelingen en voorbereidt op leren, leven en werken in de 21ste eeuw.
Die tekst kwam tot stand in een breed samenwerkingsverband van onderwijsexperts. Hij werd in Vlaanderen vervolgens als uitgangspunt gebruikt bij de totstandkoming van de nieuwe eindtermen voor Nederlands. Daarnaast speelde de tekst een belangrijke rol bij de doorvertaling van de eindtermen naar leerplannen en bij de uitwerking van nieuwe methodes en leermiddelen. Zo gebruikte de VLOR dit document voor haar ‘Vijf Sleutels voor Effectief Begrijpend Lezen’. De Taalunie werkt momenteel aan een databank rijke teksten, waarvan ik hoop dat deze vanaf de zomer kan ingezet worden voor de Zomerscholen.
Om deze visie in de praktijk te doen werken, zijn er uiteraard ook taalcompetente leraren nodig, net zoals hoogwaardige en rijke testen die taalcompetentie toetsen. In het referentiekader ‘De taalcompetente leraar’ en de visietekst ‘Taalcompetentie getoetst’ worden die aspecten verdiept. Dat is allemaal materiaal dat werd gemaakt door lerarenopleidingen, onderzoekers, leerkrachten, begeleiders enzovoort. Dit gebeurde onder auspiciën van de Taalunie. Hierbij wil ik toch ook nog even vermelden dat het Comité van Ministers de Taalunie recent de opdracht heeft gegeven om ook de drie andere talige vaardigheden (luisteren, spreken en schrijven) even nauwgezet in kaart te brengen en te begeleiden. De Taalraad Begrijpend Lezen werd daartoe omgevormd tot een Taalraad.
Vanuit dezelfde strategische visie werd vorig jaar de Adviesnota ‘Een Leesoffensief voor Vlaanderen’ aan de Vlaamse Regering voorgesteld. Die visie omvat naast het domein van onderwijs ook cultuur en welzijn en zij biedt ruimte voor samenwerking met bijvoorbeeld de lokale besturen, hun bibliotheken en het jeugdwerk. Ik wil ook benadrukken dat vanuit strategisch oogpunt binnen onderwijs taal steeds vanuit de samenhang tussen kennis, vaardigheden en attitudes zal worden benaderd. Het tegengestelde zou leren vanuit talig perspectief onrecht aandoen.
Ik sta even stil bij de start van enkele acties. We hebben eind 2021 binnen onderwijs en binnen het Leesoffensief ingezet op vier programmaonderdelen. Dat was in afweging met andere lopende initiatieven en met de financiële mogelijkheden. Zo hebben we aan Hotel Hungaria de opdracht gegeven voor een communicatiecampagne, die over meer jaren moet lopen, met zelfs een tijdshorizon tot 2030. Die campagne moet ook door de andere partners van het Leesoffensief gebruikt worden. Zij is in volle voorbereiding en start in het najaar. Daarnaast zijn er twee programma’s die via ‘Literatuur Vlaanderen’ lopen en die u zonet noemde. Dat zijn vooreerst de ‘Lees- of auteursresidenties’, die specifiek zijn voor het technisch en het beroepsonderwijs. Het is ook altijd mijn streven geweest om ook de doelgroepen te bereiken die niet voor de hand liggen. Dat is in tegenstelling met vroegere acties waarbij soms wel eens gepreekt werd voor de eigen kerk, voor de leerlingen die al mee waren. Er is voorts een interactief leestraject ‘Iedereen Leest’, waarin specifiek wordt ingezet op de laatste kleuterklas en de eerste jaren van het lager onderwijs. De link met KOALA is uiteraard nauw.
Deze investeringen lopen in eerste instantie 24 maanden en zijn ondertussen door hun voorbereidende fase; de scholen en de auteurs zijn geselecteerd. De trajecten worden vanaf 1 september van dit jaar in de scholen uitgerold. We zorgen ook voor een goede pedagogisch-academische omkadering.
Tot slot hebben we ook beslist tot de oprichting van een Leesfonds bij de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (KANTL), met de bedoeling om te proberen ook private partners te mobiliseren en daarbij te betrekken.
Maar ook via andere initiatieven probeer ik in te zetten op de samenhang tussen visie, strategie en het operationele, de goede praktijken en adviezen vanuit het Leesoffensief. Zo bekijken we ook een samenwerking met de VRT en zetten we ook via de prioritaire nascholing de komende vier schooljaren in op trajecten rond taal en lezen.
Recent besliste ik nog dat er een inspiratiegids komt over de taalstimulerende projecten buiten de school. Dat is een traject dat we de afgelopen jaren hebben gelopen en ik hoop dat we de geleerde lessen kunnen verwerken in een inspiratiegids. Hopelijk zal dit ook een bron zijn voor lokale besturen, leeswerkingen, scholen, noem maar op. Dit traject vormde trouwens een duo met Lezen op School, dat toch ook met serieuze middelen aan de slag gegaan is en via 22 leesorganisaties 344 scholen ondersteunde.
Tot slot vermeld ik nog even het in voorbereiding zijnde ESF-programma (Europees Sociaal Fonds) Effectief LeesOnderwijs Doet Iedereen Excelleren (ELODIE) dat aansluit bij de KOALA-meting en de Taalintegratietrajecten. Het programma is opnieuw bestemd voor de kleuterklas en voor de eerste leerjaren van de lagere school en volgt de effectiviteit van de interventies na de KOALA-screening. Dat traject moet uitmonden in extra materiaal voor de leeskaders en de leesscans die u vernoemde, dat op termijn idealiter aangeboden zal worden aan alle onderwijsniveaus en aan alle onderwijsvormen. Via leeskaders en leesscans proberen we een ‘foto’ te maken van de situatie in elke klas. Op grond daarvan kunnen er, denk ik, ook realistische stappenplannen ontstaan, waardoor elke klas en elke school voor zichzelf een evidencebased en evidence-informed voortgang zal kunnen uittekenen. Wij zullen de samenwerking met ESF in elk geval verder gebruiken om de toekomstige leeskaders en leesscans te ontwikkelen, waarop ook leraren en lerarenopleidingen de samenhang tussen de kennis van het lezen, het begrijpend lezen en de leesmotivatie zullen kunnen baseren.
We zorgen er ook voor dat een ambtelijke werkgroep de resultaten van de acties en trajecten die al lopen tweemaandelijks monitort. Men plant ook nog de begeleiding van al die acties die nog van start moeten gaan.
Ik hoop dus samen met u dat het Leesoffensief nog sterkere vleugels zal krijgen, maar het moet toch gezegd worden dat er op dat vlak heel wat acties in de steigers staan.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. Ik wil graag een aantal zaken aanhalen. De communicatiecampagne is in volle voorbereiding. Ik kijk daarnaar uit, maar zou toch ook graag hebben dat die afgestemd is op de campagnes voor lezen die vanuit Cultuur worden opgestart. Zo is er de campagne Zomerlezen, waaraan we 300.000 euro uitgeven, zoals jullie weten, collega’s. Ik merk daar echter heel weinig van. Ik zie ook niet echt een link met Literatuur Vlaanderen en Iedereen Leest. Minister, ik wil u vragen om hierin een lijn aan te houden en geen ad-hocbeleid te voeren.
Ik hoor dat de auteursresidenties zeer gegeerd zijn. Heel veel scholen vragen om daaraan mee te werken. Ik hoor dat de timing daarvoor 1 september is, maar ik zal dit zeker van nabij opvolgen.
Minister, in mijn gesprekken met directeurs en leerkrachten geven ze aan dat ze qua bestaande tips en mogelijkheden rond lezen op den duur door de bomen het bos niet meer zien. Ik wil dus echt oproepen om een helder kader te bieden waarmee men aan de slag kan op lokaal terrein.
Ik geloof ook heel sterk in de taalstimulerende trajecten en de prioritaire nascholing. Ik ben daar zelf mee aan de slag gegaan in mijn stad als schepen van Cultuur en Onderwijs. Je merkt dat, hoe dichter bij de school iets georganiseerd wordt, hoe meer enthousiasme er is om daar effectief mee aan de slag te gaan. Vandaar mijn vraag om dat zo concreet mogelijk te maken. Wat kan je doen als school?
Ik heb een concreet voorstel, minister, als we dan toch moeten durven nadenken over hoe we die vlakke loopbaan voor leerkrachten kunnen doorbreken. Ik geloof heel sterk in een taalexpert op school in het basisonderwijs: één iemand die zich mag en kan verdiepen in taal; maar dat kan ook voor wiskunde of andere vakken een mogelijkheid zijn. Ziet u daar mogelijkheden in? Kunnen we scholen de vrijheid geven om hun personeelsbeleid op die manier uit te bouwen?
Ik wil ook kort tussenkomen. Dit is eigenlijk een thema voor onze collega Annabel Tavernier. Maar omdat we dit zo’n belangrijk thema vinden, Nederlands en begrijpend lezen, wil ik er even op ingaan. Wij zijn uiteraard heel tevreden met die uitrol van het Vlaams Leesoffensief. Dat is een heel grootschalig project. Het is ook beleidsdomeinoverschrijdend, zoals het dan heet, om het Nederlands en de leesvaardigheid zowel binnen als buiten de schoolmuren te bevorderen. Het is een project met een enorm grote omvang. Het loopt ook tot 2030. Daarom heeft collega Tavernier al voorgesteld om in deze commissie eens een gedachtewisseling te houden met zowel de voorzitter als de ondervoorzitter van het Leesoffensief. Ik denk dat dat een goed voorstel is en stel voor om dat in de regeling der werkzaamheden te formaliseren. Zelf vond ze qua timing de Voorleesweek, die loopt van 19 tot 27 november, een uitgelezen moment.
Minister, u hebt de concrete acties al heel uitgebreid toegelicht, waarvoor dank. Ik had nog enkele vragen in verband met de Leesscans en de Leeskaders, maar ook daar bent u diep op ingegaan, dus heb ik voorlopig geen verdere vragen.
Minister Weyts heeft het woord.
Wat de piste van taalexperten betreft: we hadden het gisteren over de aanbevelingen van de Commissie Beter Onderwijs. Ik weet niet precies hoe het daar precies verwoord werd, maar ik hoop natuurlijk dat elke leerkracht zelf een taalexpert is. Dat is misschien wel een goede aanleiding om daar bij de bespreking van de aanbevelingen van de Commissie Beter Onderwijs op in te zoomen.
Wat de afstemming met Welzijn en Cultuur betreft: die campagne wordt afgestemd op Cultuur. De campagne van Cultuur gaat over het promoten van boeken en de Vlaamse boekhandel. We hebben dit vorige week nog besproken in de Vlaamse ministerraad. We hebben getracht om de aandachtspunten enigszins op elkaar af te stemmen. De bedoeling is om via het kader bijvoorbeeld ook het Leesoffensief een plaats te geven in het kenniscentrum en dus een en ander te stroomlijnen. Ondertussen zijn de auteurs en de scholen al geselecteerd.
Mevrouw Vandromme heeft het woord.
Minister, ik had het over een taalexpert, maar inderdaad: elke leerkracht moet een taalleerkracht zijn. Ik merk evenwel dat het toch wel noodzakelijk is dat er ook een taalbeleid gevoerd wordt op school en dat dat misschien nog meer aandacht kan krijgen als er iemand is die zich daar echt in vastbijt. Daarvan zijn voorbeelden te vinden in het secundair onderwijs. Ze gaan op zoek naar wat er voorhanden is en wat past in het pedagogisch project om daar dan als team mee aan de slag te gaan. Want we zien onderwijs misschien nog te veel als een leerkracht die voor de klas staat, terwijl er eigenlijk veel meer gewerkt moet worden met een team leerkrachten dat zorgt voor goed onderwijs.
Ik ga er zeker akkoord mee om het Leesoffensief te bespreken in deze commissie. Misschien is het goed om dan ook wat aandacht te hebben voor de opleidingen taal aan de hogescholen en universiteiten, die toch ook onder druk staan. Ik herinner mij dat die vakgroepen vroegen om, naar analogie met het STEM-actieplan (Science, Technology, Engineering and Mathematics), ook een taalactieplan op te stellen. Het lijkt me dus zeer interessant om die mensen te betrekken bij de bespreking.
De vraag om uitleg is afgehandeld.