Report meeting Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Report
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
De heer Van Miert heeft het woord.
Collega’s, vorige week verscheen het overzicht van de samenwerkingsverbanden met de referentieregio’s in een rapport, het Labo Regiovorming van de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG). Het is een overzicht en een weergave van de impact van de beslissingen rond de regiovorming op het niveau van het lokaal bestuur, de regio, Vlaanderen en het samenwerkingsverband zelf. Het is de bedoeling dat we die inventaris tweemaal per jaar voor de jaren 2022 en 2023 geactualiseerd gaan zien.
Ik heb voor de Kempen alles doorgenomen en ik denk dat de voorzitter, samen met mij, heel blij zal zijn dat, als het gaat over het aantal gemeenten buiten de regio, buiten de afbakening, wij meestal nul hebben staan. We krijgen meestal als advies dat het binnen het werkingsgebied valt en dat een actie in het kader van de regiovorming niet noodzakelijk is. We hebben in de Kempen maar een paar uitzonderingen. Bij ons is die oefening, zoals al eerder gemeld, vrij goed verlopen.
Aansluitend op deze inventaris werd een webinar georganiseerd over hoe je als lokaal bestuur hiermee aan de slag kunt gaan. Er worden ook nog andere mogelijkheden gegeven zoals toelichtingen op het burgemeestersoverleg, regionale fora, trajectbegeleiding. Het is, kortom, een mooi document, waar goed mee kan worden gewerkt.
Ik had nog een aantal vragen, minister. Hoe ligt de inventarisatie in lijn met de taken van het Agentschap Binnenlands Bestuur (ABB) binnen regiovorming? Wat is de concrete taakverdeling tussen de VVSG en uw eigen administratie in het dossier van de regiovorming?
De verspreiding van de inventarisatie verloopt nu via de VVSG. Hoe wordt deze nuttige informatie ook beschikbaar gemaakt en vooral eenvoudig ter beschikking gesteld aan de gewone burger?
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Van Miert, hartelijk dank voor uw vragen.
Uw eerste vraag gaat over de taakverdeling tussen ABB en de VVSG op het vlak van regiovorming. De taakverdeling is afgesproken op 9 oktober 2020 in een eerste beslissing van de Vlaamse Regering over regiovorming. We hebben toen ook afspraken gemaakt over de governance van het project regiovorming. Die afspraken zijn verder uitgewerkt in de beslissing van de Vlaamse Regering van 12 maart 2021. Drie actoren spelen een centrale rol in het project regiovorming: ABB, het Labo Regiovorming en het Steunpunt Bestuurlijke Vernieuwing.
Ik wil het eerst hebben over ABB. Dat staat in voor de projectcoördinatie, de ondersteuning van de gouverneurs, het impactspoor en het organieke spoor. Ik licht kort toe. ABB heeft een projectleider aangesteld voor de projectcoördinatie en -opvolging. Zij coördineren de Vlaamse en federale impactanalyse. ABB heeft de impact van de regiovorming op het organieke kader uit het decreet Lokaal Bestuur onderzocht. Dat heeft geleid tot de principiële goedkeuring van het voorontwerp van Regiodecreet op de ministerraad van 1 april 2022. ABB monitort de voortgang van het project regiovorming en rapporteert er periodiek over.
Voor het lokale transitiespoor is een Labo Regiovorming opgericht, dat van 2021 tot eind 2023 actief zal zijn in de schoot van de VVSG. Dat is de tweede actor. Eind 2020 heeft de Vlaamse Regering een subsidie van 900.000 euro toegekend. Voor de paasvakantie is daar op mijn vraag nog 100.000 euro extra bij gekomen. De drie inhoudelijke werkpakketten van het Labo zijn u wellicht bekend, maar ik som ze nog even op: ontwikkeltrajecten uitwerken voor regio’s die nog geen lange traditie van samenwerken hebben, regionale doorbraakprojecten realiseren en, ten derde, ondersteuning bieden aan regio’s en subregio’s die hun bovenlokale samenwerking willen afstemmen. Het webinar en de inventarisatie waar u naar verwijst in uw vraagstelling, kaderen uitdrukkelijk in dat laatste werkpakket.
Uiteraard is ook ABB hierbij betrokken. Er zit bijvoorbeeld een belangrijke link met de Vlaamse en federale impactanalyse die door ABB wordt gecoördineerd. ABB zal het initiatief van het Labo trouwens verder verspreiden via zijn website en via de eigen nieuwsbrieven, waaronder de Regionieuwsbrief waarvan in juni 2022 een nieuwe editie verschijnt. Na het afronden van de doorlooptijd van het Labo voorzien we een evaluatie, om na te gaan hoe we de ondersteuningstrajecten verder aanpakken en wie welke rol zal opnemen.
En zo komen we bij de derde pijler van het project, namelijk de wetenschappelijke ondersteuning, begeleiding en evaluatie. Dat gebeurt in de schoot van het Steunpunt Bestuurlijke Vernieuwing, de derde centrale actor.
Deze drie actoren komen wekelijks bijeen op een informele stuurgroep regiovorming, die wordt voorgezeten door mijn kabinet. Elke actor bespreekt er de voortgang van de eigen werkzaamheden, ze stemmen initiatieven af en versterken elkaars communicatie zodat ze spreken met één stem. Dat is belangrijk naar de lokale besturen toe.
Uw tweede vraag gaat over de terbeschikkingstelling van de inventaris aan de burger. De burger kan de inventaris vandaag ook al raadplegen via de website van het Labo Regiovorming. Hoe geraakt hij of zij daar? Via de website en de nieuwsbrief van de VVSG of via de website en nieuwsbrieven van ABB. Het volstaat dat de burger op de kaart van de referentieregio’s klikt op de gemeente waar hij of zij woont. De documenten zijn bedoeld voor regio’s, lokale besturen en samenwerkingsverbanden, maar burgers vinden er ook in terug wat de bedoeling is van de inventaris, met de nodige context.
Bij uw derde vraag, waar u peilt naar een online register van alle samenwerkingsverbanden dat stelselmatig up-to-date wordt gehouden, denk ik spontaan aan de regioscreening van 2012. Er is toch een wezenlijk verschil met de inventaris die het Labo Regiovorming ter beschikking stelt. Ik verklaar me nader. Geert Bourgeois, een van mijn voorgangers als Vlaams minister van Binnenlands Bestuur, liet in 2011-2012 een grote regioscreening uitvoeren. In 2011 inventariseerden de gouverneurs de samenwerkingsvormen waar gemeenten binnen hun provincie deel van uitmaakten. Dat traject resulteerde na een traject van twee jaar in een gebiedsdekkend overzicht van alle mogelijke grote en kleine, permanente en tijdelijke samenwerkingsverbanden, structuren en afbakeningen. Die inventaris bevatte in totaal 2.229 samenwerkingsvormen. Dat onderzoek was heel belangrijk om zicht te krijgen op de problematiek en deze bovenaan de politieke agenda te krijgen. Het was een beetje een terechte agendasetting. De daarop volgende jaren bleek echter dat het moeilijk, zo niet onmogelijk was, om de inventaris up-to-date te houden. De inventaris werd om die reden enkele jaren geleden door ABB van de website gehaald.
Het online register van alle samenwerkingsverbanden waar u op doelt in uw vraag, impliceert mijns inziens een terugkeer naar de inventaris van de regioscreening. Dat is expliciet niet mijn bedoeling. De voorliggende inventaris heeft uitdrukkelijk een andere doelstelling: deze dient om de lokale besturen en regio’s te ondersteunen bij hun afbakeningsoefening. Deze inventaris dient niet om te monitoren. Wat wel kan, is dat we dit overzicht online ter beschikking stellen en periodiek actualiseren. Ik zal mijn administratie de opdracht geven te bekijken op welke manier we dat zo eenvoudig mogelijk kunnen doen. Daarnaast zijn al verschillende regio’s zelf aan de slag gegaan, door te snoeien in de samenwerkingsverbanden of deze in elkaar te schuiven. Enkele goede voorbeelden, waar ik in deze commissie al enkele malen heb naar verwezen, zijn gepubliceerd op de website van het Labo en zijn toegelicht op de webinars. Ik ben ervan overtuigd dat de voorliggende inventarisatie en het daaropvolgende actieve ondersteuningstraject van het Labo, dat in essentie gemaakt is om de afbakening te faciliteren, de vereenvoudigingsdiscussie zal aanwakkeren binnen de regio’s. Dat blijkt nu ook al uit de praktijk. We zullen in de nabije toekomst de goede voorbeelden nog actiever promoten en onderzoeken hoe we de regio’s daarin kunnen ondersteunen. Ik hoop, mijnheer Van Miert, dat dat een antwoord is op uw vragen.
De heer Van Miert heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw uitgebreid en ook volledig antwoord. Ik heb in het verleden ook al meermaals duidelijk gemaakt dat onze fractie echt wel gelooft in dat strategisch project van regiovorming, in het aanpakken van die bestuurlijke verrommeling. Het is en blijft een absolute uitdaging voor vele lokale besturen. Ik denk dat de meeste regio’s absoluut die handschoen wel willen opnemen om dat speelveld te rationaliseren. De meerwaarde van die inventaris is dan ook niet te betwisten. Hij geeft een heel goed overzicht, per gemeente, van wat nodig is om in lijn te zijn met die regiovorming.
Ik heb geen extra vragen meer voor u, minister. Misschien komen we er in de toekomst nog eens op terug als er nieuwe elementen opduiken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.