Report meeting Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Report
– Een aantal sprekers nemen mogelijk deel via videoconferentie.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Minister, vorig jaar lanceerde het weekblad Knack samen met verschillende partners de campagne ‘Maai Mei Niet’, waarbij particulieren, gemeentebesturen en bedrijven werden aangespoord om hun tuinen, percelen of andere grasperken niet te maaien. Ook dit jaar werd er massaal niet gemaaid. Door gericht niet te maaien, krijgen bloemen en andere waardevolle planten de kans om te groeien, met als gevolg dat bestuivers zoals bijen en vlinders er voldoende voedsel vinden. Dat is heel belangrijk. Ook zorgt het ervoor dat water minder snel uit de bodem verdampt, wat de natuur weerbaarder maakt in periodes van aanhoudende droogte. En dat is nu natuurlijk wel van heel groot belang.
Naast de voor de hand liggende perken, zoals tuinen, stadsparken en weides, vraagt bioloog Dirk Draulans via een artikel in de Knack van 11 mei jongstleden nu ook aandacht voor de bermen. Wegbermen zijn lange stroken die een goed beleid vragen in de lokale gemeentebesturen. In Vlaanderen gaat het in totaal toch over een serieuze oppervlakte van 14.000 hectare aan bermen. De regelgeving rond het beheer van die bermen wordt geregeld met het Bermbesluit, dat al dateert van 1984. Daarvan kan worden afgeweken met bermbeheerplannen. U hebt al laten uitschijnen dat u het bermbeleid wilt bijsturen in het kader van het bestuiversplan. We hebben ook uw mooie artikel gezien met de prachtige foto’s met de bijen. Ik kijk uit naar de reactie die u gaat geven op mijn vragen over dit thema.
Welke knelpunten identificeert u met betrekking tot het bermbeheerbeleid? We weten met zijn allen dat door de klimaatverandering veel planten anders bloeien dan in 1984, toen men de streefdatum van 15 juni heeft bepaald. Die datum is uiteraard relevant voor standaardwegbermen met weinig speciale soorten. Hoe kijkt u naar een eventuele aanpassing van die streefdatum, afhankelijk van de lokale omstandigheden en de noden per type vegetatie?
Gemeentebesturen krijgen ook geregeld klachten over het maaibeheer van de bermen. Iedereen die lokaal actief is, weet dat. Velen vinden dat het te laat gebeurt en begrijpen niet goed waarom, maar ik denk dat de actie sinds vorig jaar wel al wat meer duidelijkheid heeft gebracht wat dat betreft. Toch blijven er bij gemeentebesturen heel wat reacties binnenstromen, soms ook gerelateerd aan mobiliteitskwesties op kruispunten.
Welke acties plant u om het draagvlak bij zowel burgers als groendiensten nog te vergroten? Hoe zult u te werk gaan om een nog gerichter bermbeheerbeleid te voeren? Kunt u aangeven welke gemeenten momenteel al een bermbeheerplan hebben? Hoe wilt u gemeentebesturen en groendiensten extra stimuleren tot de opmaak van een bermbeheerplan? Hoe kunnen ze de knelpunten in de toekomst beter aanpakken?
Professor conservatie-ecologie Van Meerbeek geeft aan dat de kwaliteit van het maaiwerk dikwijls niet zo optimaal is in Vlaanderen. In Nederland bestaat er een label om aannemers te evalueren op het vlak van de kwaliteit van het maaibeheer. Hoe staat u daartegenover? Denkt u dat zo’n label in Vlaanderen kan bijdragen tot een kwalitatiever maaibeleid?
Mijn laatste vraag gaat over het bestuiversplan. Door de aankondiging van dat plan is de vraag misschien een beetje gedateerd, maar ik kijk uit naar hoe u in de toekomst met het bestuiversplan de knelpunten in het maaibeheer extra wilt gaan aanpakken.
Minister Demir heeft het woord.
Bij controle op het effectieve beheer zijn de volgende vaststellingen de meest voorkomende: onaangepast beheer van ecologisch waardevolle bermen; onvoldoende expertise; inspoeling van nutriënten en pesticiden; ad-hocmaaibeheer naar aanleiding van klachten door omwonenden en burgers die de berm als een verlengde van hun eigen tuin beschouwen en zo gebruiken en op eigen initiatief maaien.
De Raad van State heeft er in zijn advies op het Bermbesluit tevens op gewezen dat het proportionaliteitsprincipe van toepassing is en dat de overheid bij het bermbeheer rekening moet houden met andere aanwezige elementen die relevant zijn in dit kader, zoals verkeersveiligheid.
De omzendbrief van 4 juni 1987 stelt duidelijk dat de datum van 15 juni een algemene richtdatum is. Er kan vroeger worden gemaaid indien hiervoor een afwijking kan worden verkregen. Later maaien kan ook, hiervoor is geen afwijking vereist. Het is belangrijk dat er een generieke richtdatum is waarop kan worden teruggevallen, maar elke lokale situatie is verschillend, zoals de bodem, de voedselrijkdom, de aanwezige soorten en het microklimaat. Ik heb aan het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) de opdracht gegeven om een bijstelling van de maaidata te onderzoeken.
Ten aanzien van burgers is communicatie en informatie erg belangrijk. Het Departement Omgeving werkt momenteel aan een ‘citizen science’-project.
Het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) en Natuurinvest stellen met het oog op een ecologisch bermbeheer heel wat technisch materiaal onder de vorm van handleidingen beschikbaar voor groendiensten. Daarnaast handhaaft het ANB ook op het naleven van een Bermbesluit.
Ik zal u de lijst bezorgen van de gemeenten die een bermbeheerplan hebben. Op dit moment zijn dat 89 van de 300 gemeenten. Er is dus nog heel wat werk aan de winkel.
Een gemeentelijk bermbeheerplan is zeker en vast een meerwaarde omdat het rekening houdt met de lokale situatie en met de ecologie.
Het systeem uit Nederland dat u vermeldt heet Kleurkeur en is een vrijblijvende standaard voor ecologisch bermbeheer ontwikkeld door de Vlinderstichting en Stichting Groenkeur. Het werd operationeel vanaf 2019. Een van de uitgangspunten bij Kleurkeur is een nauwe samenwerking tussen de opdrachtgever en opdrachtnemer. Het is dus meer dan een label dat zich richt op de uitvoerders alleen. Het materiaal dat onder de merknaam ‘kleurkeur’ wordt verspreid, lijkt mij in elke geval wel toepasbaar in Vlaanderen.
Het opleidingscentrum Inverde van Natuurinvest bij het Agentschap voor Natuur en Bos voorziet opleidingen, zelfs op maat, voor beheerders van wegbermen. We investeerden ook in technische vademeca rond natuurtechnische milieubouw, harmonisch groenbeheer en dergelijke.
Het bestuiversplan is afgewerkt en wordt volgende week voorgesteld. Het luik rond bermbeheer heeft daarin een zeer aanwezig hoofdstuk.
Mevrouw De Vroe heeft het woord.
Ik moet eerlijk zeggen dat het antwoord van de minister bevredigend is. Er is heel wat gebeurd wat dat betreft.
Collega Tobback, ik kijk uiteraard uit naar wat er precies in het bestuiversplan staat rond bermbeheer. Het lijkt me in ieder geval een goede zaak dat het INBO de maaidata verder zal onderzoeken en dat er eventueel bijsturingen zullen komen. Verder vind ik het leuk om aan te kondigen dat zondag 29 mei de ‘Week van de bij’ van start gaat. Het is goed dat er daar in dat kader extra aandacht aan wordt besteed. Ik heb geen extra vragen.
De heer De Roo heeft het woord.
Collega, ik dank u voor de vraagstelling. Minister, ik dank u voor het antwoord. Ik heb een aanvullende vraag bij een van de knelpunten die collega De Vroe heeft aangehaald. Dat gaat over klachten die vanuit burgers komen rond het bermbeheer. Ik stel vooral heel wat onwetendheid vast bij burgers rond bermbeheer. Een aantal burgers lossen dat op door zelf hun berm te beheren en die vooral heel kort te houden, wat in strijd is met de doelstellingen die worden vooropgesteld.
Maar anderzijds stel ik vast dat wanneer lokale besturen – u hebt 89 gemeenten genoemd met een bermbeheerplan – bewust kiezen voor het gedeeltelijk maaien van een berm, inwoners ook dat niet begrijpen, daar vragen over stellen of het andere deel dan maar zelf gaan maaien. Minister, hoe wilt u beter sensibiliseren over dat bermbeheer?
Als u het mij toestaat, zou ik graag nog een tweede bijkomende vraag stellen, met betrekking tot het vrijblijvende label. Zo’n label zorgt er natuurlijk voor dat je heel veel variatie kunt krijgen tussen gemeenten op het vlak van bermbeheer. Minister, mijn vraag aan u is dan ook: als we de meerwaarde van zo’n label inzien, zouden we dat dan niet beter opnemen in de regelgeving eerder dan een vrijblijvend label in het leven te roepen?
De heer De Bruyn heeft het woord.
Het is een beetje door collega De Roo geïnspireerd – en nu spreek ik even als lokaal beleidsverantwoordelijke. Die vragen komen inderdaad van burgers. ‘Wat gebeurt hier?’ En vooral: ‘Wat gebeurt hier niet en waarom gebeurt dat niet?’ We hebben daar zelf lering uit getrokken. Als gemeente namen we vorig jaar ook deel aan de actie Maai Mei Niet en we hebben dat dit jaar met plezier opnieuw gedaan. Maar we hebben er proactief over gecommuniceerd met een hele lijst toelichtingen: ‘Beste bewoners, hier zullen wij maaien, hier zullen wij niet maaien, hier maaien wij creatief’. Zo moet een speelplein bereikbaar blijven en dan maaien we één gangpad, terwijl de rest een maand of langer rustig mag groeien en bloeien. Door die duidelijke communicatie krijgen wij – voorlopig, zou ik zeggen – van de inwoners veel minder vragen. Het is natuurlijk altijd welkom als de Vlaamse overheid dit soort communicatie mee zou ondersteunen en daar nog ‘tips and tricks’ voor heeft. Maar het is wel mogelijk om uw bewoners mee te nemen in die logica van hier wel en hier niet maaien, en daarbij ook rekening te houden met verschillende overwegingen en bekommernissen van uw burgers. Collega De Roo, een stukje antwoord vanuit een landelijke gemeente, over hoe wij dat dit jaar hebben aangepakt.
Minister Demir heeft het woord.
Collega De Roo, sensibilisering rond duurzaam bermbeheer is heel belangrijk. Dat gebeurt natuurlijk door lokale besturen, maar we hebben daarover in het bestuiversplan ook een actiepunt opgenomen. Het labelen van aannemers die maaien, wil ik zeker bekijken, al moeten daarover natuurlijk duidelijke criteria worden afgesproken. Ik zal ook met mijn collega Peeters bekijken wat wenselijk is.
De vraag om uitleg is afgehandeld.