Report meeting Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Report
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Ik heb nog een korte, maar toch belangrijke vraag voor we deze vergadering afsluiten.
Op 14 juni 2021 heeft de Raad van de Europese Unie de aanbeveling over de Europese kindgarantie aangenomen. Het doel van die kindgarantie is de sociale uitsluiting van kinderen in kwetsbare situaties te voorkomen en hun daadwerkelijk toegang te bieden tot opvang, onderwijs, gezondheidszorg, gezonde voeding en passende huisvesting. Dit past eigenlijk in een bredere EU-strategie rond kinderrechten en de Europese pijler voor sociale rechten, The European Pillar for Social Rights.
Van elke lidstaat werd een actieplan verwacht, in te dienen negen maanden na aanname van de aanbeveling. Dat wil zeggen dat de EU van iedere lidstaat het actieplan verwachtte tegen 15 maart 2022. Intussen zijn we iets meer dan een maand na deze deadline.
Uit het antwoord op een eerdere vraag van mij aan uw coördinerend minister van kinderrechten, uw collega Dalle, bleek dat u als minister van Welzijn dan op uw beurt coördinerend minister bent rond dit specifieke kindgarantieplan van aanpak, en dat u op Vlaams niveau de acties zou coördineren en samenbrengen, om dat dan vervolgens door te geven aan de federale minister van Armoedebestrijding. Noch bij de beslissingen van de Vlaamse Regering – op het moment van de vraagstelling althans –, noch in uw eigen communicatie of in de media is echter enig spoor te vinden van dit actieplan. Dit wekt bij mij het vermoeden dat de timing niet werd gehaald.
Vandaar toch enkele vragen. Is het actieplan tijdig klaar geraakt? Zo niet, hoe komt het dat de timing niet werd gehaald en welke gevolgen heeft dit? Wat zijn of worden op Vlaams niveau de belangrijkste speerpunten van dat plan? Welke collega-ministers en andere partners werden of worden betrokken bij de opmaak van het plan? Welke timing en welke middelen zijn er vooropgesteld om het plan uit te rollen?
Minister Beke heeft het woord.
Het actieplan is inderdaad niet tijdig klaar geraakt. De reden daarvoor ligt in de complexiteit om een evenwichtig actieplan administratief en politiek afgestemd te krijgen over de federale staat en de deelstaten heen, binnen de krappe timing die Europa heeft voorgesteld. Dat is niet alleen een problematiek rond gezondheidszorg. Dat was overigens voor meerdere landen zo, heeft men ons meegedeeld. Wat dat betreft zijn we dus geen unicum.
De afgelopen weken heeft de federale administratie, met name de Programmatorische Federale Overheidsdienst (POD) Maatschappelijke Integratie, de bijdragen die vanuit de verschillende administraties werden aangeleverd, in een tekstvoorstel gegoten. De tekst is aan de verschillende overheden bezorgd voor opmerkingen. Mijn kabinet heeft de feedback van Vlaanderen verzameld en bezorgd aan de POD Maatschappelijke Integratie. De POD verwerkt de bemerkingen en bezorgt een definitieve versie, die dan via de procedure van de directie-generaal Europese Zaken en Coördinatie (DGE) goedgekeurd kan worden en aan Europa bezorgd kan worden. Het kabinet-Lalieux neemt dit op.
De timing van de redactie van het actieplan komt, gelet op de regeringsvorming en de regeerakkoorden die daarbij zowel op het Vlaamse als op het federale niveau al zijn opgemaakt, voor België op een wat ongelukkig moment – al zijn er nog andere regeringen gevormd in die periode.
Vlaanderen heeft intussen al een nieuw kinder- en jeugdrechtenbeleidsplan en een Vlaams actieplan armoedebestrijding. Ook bij de andere overheden waren belangrijke beleidslijnen al uitgetekend vooraleer de Europese kindgarantie in het vizier kwam. Daarom is afgesproken om bestaand of reeds goedgekeurd nieuw beleid op te nemen in het actieplan.
De Europese kindgarantie bevat doelstellingen en aanbevelingen op het vlak van voor- en vroegschoolse educatie en opvang, inclusief onderwijs en schoolgerelateerde activiteiten: elke schooldag een gezonde maaltijd, gezondheidszorg, gezonde voeding en adequate huisvesting. De speerpunten die de Vlaamse Regering op dat vlak naar voren schuift, zijn de speerpunten die nu al met betrekking tot deze doelstellingen en aanbevelingen terug te vinden zijn in het Vlaams regeerakkoord, de diverse horizontale plannen in uitvoering van het regeerakkoord, en niet te vergeten in het reguliere beleid.
Ik geef een concreet voorbeeld van een thema dat belangrijk is in het kader van de kindgarantie en dat al in ons reguliere beleid wordt opgenomen. De Europese kindgarantie vraagt op het vlak van de gezondheidszorg dat lidstaten de toegang tot de vaccinatieprogramma’s bijvoorbeeld voor kinderen in nood verzekeren. Met onze Huizen van het Kind bereiken we zo goed als alle pasgeborenen, ongeacht hun socio-economische status.
Alle collega-ministers met bevoegdheden die relevant zijn voor de doelstellingen en aanbevelingen van de Europese kindgarantie werden en worden betrokken bij de opmaak van het plan. Deze bevoegdheden zijn: Gelijke Kansen, Gezin, Gezondheid, Integratie en Inburgering, Jeugd, Landbouw, Omgeving, Onderwijs, Welzijn, Werk en Wonen. Andere partners werden op Vlaams niveau niet betrokken omdat het om reeds bestaande beleidsmaatregelen ging en de besprekingen van het geheel op het federale niveau worden gehouden. Ik ben wel met de Gezinsbond en de Kinderrechtencoalitie in dialoog gegaan over de opmaak van de kindgarantie en heb hen op de hoogte gehouden van de stand van zaken en afspraken die interfederaal gemaakt werden. Op nationaal niveau is de Europese kindgarantie begin maart besproken in een werkgroep van het Belgisch Platform tegen armoede en sociale uitsluiting, georganiseerd door de POD Maatschappelijke Integratie. Ik heb de verspreiding van de uitnodiging voor deze werkgroep ook mee ondersteund.
Zoals ik al heb aangegeven, bestaat het actieplan uit bestaand of beslist beleid. De timing en de hiervoor beschikbare middelen voor elk van de onderscheiden acties blijven gehandhaafd. Het actieplan moet overeenkomstig de Europese kindgarantie tweejaarlijks opgevolgd worden. De horizon van het plan is 2030. Dat biedt dus de mogelijkheid om in de toekomst nieuwe acties op te nemen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Ik had natuurlijk gehoopt op nieuwe acties en nog wat meer ambitie, waar we altijd op aandringen. Maar goed, ik begrijp dat de keuze is gemaakt om het bij bestaand beleid of net beslist beleid te houden. En dan zullen we inderdaad eerder moeten kijken naar binnen twee jaar, naar de update daarvan.
Ik kijk uit naar het definitieve plan, omdat het mij misschien toch interessant lijkt om op dat moment toch een keer op het niveau van het parlement in overleg te gaan met de Kinderrechtencoalitie en de Gezinsbond. Want de Gezinsbond heeft recent toch een redelijk zorgwekkend signaal hierover gegeven. Dan zullen we kijken wat er op de verschillende niveaus eventueel nog ontbreekt. Op dit moment heb ik geen verdere aanvullende vragen.
De heer Daniëls heeft het woord.
Minister, in de antwoorden van die kindgarantie, en in alle initiatieven die genomen worden, zijn dat heel veel overheidsinitiatieven. En ik denk dat dat goed is: we zetten belangrijke overheidsstimuli in. Een ander stukje is ook niet onbelangrijk, en dat is het mee sensibiliseren van de ouders van die kinderen. Dat is, vind ik, ook een pijler die we niet mogen vergeten, want dat kind zit uiteindelijk ook in een gezin. En als we ouders kunnen motiveren en sensibiliseren, dan moet de overheid niet in de plaats komen van die ouders om dat te doen. Dus dat luikje, dat motiverende ten aanzien van die gezinnen, is minstens even belangrijk als dat de overheid al die zaken overneemt.
Dat wilde ik gewoon aanvullen. Ik denk niet dat u dat wilde zeggen in uw antwoord, maar ik wilde dit wel aanvullen op het potentieel actieplan.
De vraag om uitleg is afgehandeld.