Report meeting Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Vraag om uitleg over de Leidingstraat Antwerpen-Ruhr
Vraag om uitleg over het beslissingskader voor de keuze van logistieke trajecten vanuit de Vlaamse zeehavens naar de belangrijke handelspartners in het Ruhrgebied
Report
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Dit is een topic waar we al meermaals op ingegaan zijn in deze commissie. Ik zal u de inleiding en toelichting dan ook besparen. We weten allemaal dat het gaat over de geplande pijpleiding die vanuit de Antwerpse haven naar het Duitse Ruhrgebied zou lopen.
In het antwoord op verschillende eerdere vragen van mezelf en collega’s in deze commissie vertelde u dat er werd gewerkt aan een scopingnota en aan een rapport over een technisch onderzoek naar de beoordeling van de drie mogelijke tracés tegen eind januari. Er zijn ook tal van reacties ingezameld na de publicatie van de startnota en ondertussen vonden ook verschillende rondetafelgesprekken plaats met experten. We zijn nu eind februari en dus is mijn vraag of die scopingnota intussen klaar is. Zo niet, wat is daarvoor de reden?
Worden eventueel andere pistes onderzocht? Zo ja, wat is daar dan de conclusie van, bijvoorbeeld op het vlak van de noodzaak van het project, van de onderzochte tracés en van eventuele andere belangrijke elementen in dit dossier?
Wat is er ondertussen al gebeurd met de talrijke inspraakreacties? Wat zal daar verder mee gebeuren?
Eind vorig jaar vonden enkele rondetafelgesprekken plaats met experten, deskundigen en de sector. Wat waren daar de belangrijkste conclusies? Welke acties volgen daaruit?
Wat zijn de volgende stappen in het proces? Bij verschillende lokale besturen waar de drie mogelijke tracés gepland zijn, en bij alle inwoners, bedrijven en liefhebbers van opennatuurgebied bestaan daar nog veel bezorgdheden over.
Ik denk dat het goed is dat we een beetje richting krijgen van waar de vele onderzoeken op dit moment naartoe gaan.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, de collega heeft de zaak zonet ingeleid. Ik zal dat niet herhalen en ga meteen over naar mijn vragen. Is de scopingnota ondertussen klaar? Kan die gedeeld worden? In de commissievergadering van 25 januari laatstleden hebt u mij geantwoord dat het voor die week zou zijn, dus in principe zou die klaar moeten zijn. Maar indien niet, wanneer verwacht u die dan wel?
Hoe zit het ondertussen met de openbare aanbesteding voor een projectpartner in dit dossier? Dat werd toegewezen aan Antea Belgium, hetzelfde Antea dat eerder in opdracht van uw departement onderzoek deed naar het planologisch reserveren van een leidingstraat en het uittekenen van de tracés. U zei dat de verdere opdracht van Antea afhangt van de voortgang van het proces en de bespreking binnen de Vlaamse Regering. Hebt u ondertussen al een beter zicht op wat die verdere opdracht van Antea in dit dossier precies wordt? Antea deed eerder al onderzoek naar de mogelijkheid en de voordelen van een leidingstraat en meer specifiek zelfs naar het uittekenen van de tracés. Bent u er daarom van overtuigd dat datzelfde Antea, gezien de meer dan vierduizend inspraakreacties, de meest geschikte partner is om de kritieken op de tracés te onderzoeken in dit dossier? Zo ja, waarop baseert u zich? Zoals de vorige spreker zei, is het belangrijk dat we heel goed kijken naar al die reacties van de bevolking en zeker en vast ook van de betrokken gemeentebesturen. Overheden moeten in dezen partner zijn.
Hebt u intussen al zicht op de grondstoffen die door die pijpleidingen zullen worden vervoerd? Klopt het dat er vanuit de chemische sector een concrete vraag is naar pijpleidingen voor butaan, propaan en waterstof? Indien niet, om welke stoffen gaat het dan wel? Wat zijn de eventuele risico’s voor omwonenden bij het transporteren van die ontvlambare stoffen?
De heer Pieters heeft het woord.
Minister, u hebt zich al eens laten ontvallen dat u voor die leidingstraat niet echt voldoende reden ziet om dat allemaal in orde te krijgen. Het behoeft natuurlijk geen betoog dat de handelspartners in het Duitse Ruhrgebied zeer belangrijk zijn voor onze Vlaamse economie. De keuzemogelijkheden om de handelsgoederen vanuit onze Vlaamse zeehavens naar dit Duitse economische centrum te transporteren, zijn groot. We hebben de leidingstraten, waarover nu gedebatteerd wordt. We hebben snelwegverbindingen. We hebben watertransporten. We hebben spoorverbindingen. Elk transporttype heeft vanzelfsprekend zijn voor- en nadelen op financieel, economisch, milieu-, veiligheids- of welk ander vlak dan ook. Bovendien zijn er ook nog eens de vaak zeer specifieke transporteisen die door de afnemers van die goederen worden gesteld. Dat wil zeggen dat ook hun locatie, zowel van leverancier als van afnemer, daarbij aan de orde is.
Het komt echter steeds aan de Vlaamse beleidsmakers toe om, in functie van al die noden en eisen, te beslissen op welke logistieke trajecten en goederentransportmodi op Vlaams grondgebied zal worden ingezet om onze verdere groei van en export vanuit onze Vlaamse zeehavens naar het Duitse Ruhrgebied duurzaam te verzekeren. Ik wil daarbij ook nog opmerken, zoals ik al eerder gesteld heb in de commissie, dat ik Limburg daar ook als achterhaven van onze zeehavens zie.
Dat dat geen gemakkelijke beslissingen zijn voor de Vlaamse Regering is vanzelfsprekend. Dat bewijst ook het actuele dossier van de geplande leidingstraat tussen de haven van Antwerpen richting Geleen en het achterliggende Ruhrgebied, een dossier waarin het Vlaams Kenniscentrum Binnenvaart Vlaanderen vorig jaar nog expliciet formeel bezwaar aantekende tegen de aanleg van de voormelde leidingstraat. Dat is uitgekomen via de schriftelijke vraag van collega Wim Verheyden.
Rekening houdend met het voormelde leidingstraatdossier lijkt het er echter op dat de Vlaamse Regering dergelijke logistieke trajectdossiers gewoonweg dossier per dossier aanpakt, zonder dat er een beleidsdomeinoverkoepelende visie of beslissingskader bestaat. Daarom heb ik deze vraag zowel aan minister Crevits, aan minister Peeters als aan u gericht, minister.
Bestaat er intussen binnen de Vlaamse administratie al dan niet een breed beleidsdomeinoverkoepelend plan dat door de Vlaamse Regering als beslissingskader kan worden gebruikt bij het objectief uittekenen van haar beleidskeuzes inzake de logistieke trajecten en transportmodi tussen de Vlaamse havens en het Duitse Ruhrgebied? Zo ja, kunt u de kernpunten van dat plan en het door u gehanteerde beslissingskader toelichten? Zo neen, waarom acht u dergelijk plan en beslissingskader niet opportuun?
Economische groei en welvaart, veiligheid, milieu, snelheid, transportkosten, klimaatdoelstellingen en noem maar op, behoren allemaal tot de veelheid van factoren die voor de Vlaamse Regering mee kunnen spelen bij het bepalen van de keuze van logistieke trajecten en transportmodi vanuit onze Vlaamse zeehavens naar onze belangrijkste handelspartners in het Ruhrgebied waarop door de Vlaamse overheid zal worden ingezet. Welke zijn voor deze Vlaamse Regering op dit ogenblik de vijf belangrijkste factoren waarmee ze rekening houdt bij het bepalen van haar voormelde keuze? En hoe verhouden die factoren zich qua belangrijkheid ten opzichte van elkaar?
Minister Demir heeft het woord.
Collega’s, mijn administratie en het planteam stellen een grondige aanpassing van de tracés voor, ook met fundamentele aanpassingen aan de doelstellingen zelf. Het planteam stelt dat met die tracés ook heel belangrijke knelpunten kunnen worden opgelost. Ik denk bijvoorbeeld aan aanpassingen waardoor we zo weinig mogelijk woningen of gebouwen moeten raken. Er zijn ook voorstellen uitgewerkt om bijvoorbeeld natuurgebieden te vermijden. En door gebruik te maken van gestuurde boringen, kan de impact ook een stuk minder zijn dan in de oorspronkelijke tracés.
Daarnaast wordt er gesteld dat het project cruciaal is om de klimaat- en energietransitie van de grootste economische clusters in Vlaanderen – in de omgeving van het Albertkanaal en de haven van Antwerpen – mogelijk te maken. Om dat te realiseren, moeten we de transitie in de plandoelstelling uitdrukkelijk verankeren. Dat maakt het project ook concreter en realistisch. Want nogmaals, ik denk dat het oorspronkelijke plan, zoals ingediend door de sector, minder realistisch is. Daarom hebben we aanpassingen gevraagd aan mijn administratie en het planteam.
Beide aspecten zijn een antwoord op heel veel inspraakreacties, die dus gevolgd worden. Ik wil dat resultaat nu aan de Vlaamse Regering kunnen voorleggen en binnen de schoot van de regering bespreken. Vervolgens kan dat ook gedeeld worden met alle betrokkenen op het terrein, zowel de lokale besturen als de bevolking. Ik hoop dat we met deze voorstellen ook heel veel terechte bezorgdheden kunnen wegnemen. Ik hoop dat ik na de krokusvakantie de nodige knopen kan doorhakken.
De inspraakreacties vallen uiteen in drie categorieën. Er zijn de algemene reacties, die het nut van het project in vraag stellen en pleiten voor het behoud van natuur, landschap en leefomgeving. Dat is de grote meerderheid van de reacties. Ten tweede zijn er ook heel veel inspraakreacties die ervoor pleiten om specifieke gebieden met grote natuurwaarden te ontzien. Ten derde zijn er veel inspraakreacties van eigenaars van woningen, bedrijfsgebouwen, landbouwbedrijven en landbouwgronden. Uiteraard vragen heel veel van die mensen om hun eigendom te ontzien.
Het planteam en de administratie zullen rekening houden met die inspraakreacties en met wat er allemaal naar boven is gekomen. Men zal ook kijken of we de doelstellingen van de tracés allemaal nodig hebben, of dat we die toch fundamenteel kunnen herwerken tot een realistisch en haalbaar project.
Zoals gesteld zal ik deze opties ter bespreking voorleggen aan de Vlaamse Regering, eenmaal die oefening rond is.
De conclusies van de rondetafel met de economische experten is gepubliceerd op de website van het Departement Omgeving. We gaan dat ook doen voor de rondetafel met de experten in natuur, bos en water.
Die rondetafels staan voornamelijk in het teken van het grondig evalueren van alle inspraakreacties. Ik vind dat heel belangrijk om tot een haalbaar project te komen. In de eerste plaats gaat het dus over de doelstellingen. Die rondetafels leren ons vooral dat het verstandig is om de doelstellingen te richten op het ondersteunen van de klimaat- en energietransitie. Om de industrie deze transitie te laten doen heeft ze nieuwe en andere grondstoffen en energie nodig. Daarvoor zijn leidingen nodig. Leidingen zijn de meest duurzame vervoersmiddelen die we kennen, zoals jullie weten.
De stoffen die vervoerd zullen worden zijn sterk afhankelijk van de doelstellingen, het mogelijk maken van de transitie. Waar in de eerste startnota was opgenomen dat de te vervoeren stoffen nog niet zijn vastgelegd, zijn we nu wel meer en meer aan het kijken en de keuzes aan het maken in functie van de toekomstige noden. Er wordt dan vooral gekeken naar CO2 en waterstof (H2). Daar is het de opdracht van het planteam om dat nauwkeurig te bekijken en op te nemen in de doelstellingen. Daardoor zullen sommige stoffen gestimuleerd moeten worden en ook op lange termijn belangrijker worden. Andere, zoals propaan, zullen tijdelijk nog een rol spelen en dan uitgefaseerd worden.
Sommige van die stoffen zijn intrinsiek gevaarlijk. Dat is in feite ook een belangrijke reden om te kiezen voor een leidingstraat. Leidingen zijn met voorsprong de veiligste transportmodus voor dit type van gevaarlijke stoffen.
De infrastructuur van de toekomst moet op zichzelf haar impact beperken op de omgeving. Uit de rondetafels komt naar voor dat het zinvol is daarover ook een doelstelling op te nemen. Delen van de tracés kunnen een natuurverbinding vormen. Dat moet verder onderzocht worden en vorm krijgen.
De eerstvolgende stap is de resultaten van het planteam voorleggen aan de Vlaamse Regering. Het planteam geeft aan dat deze fundamentele hertekening van de tracés en doelstellingen een nieuwe startnota vereist. Eenmaal de Vlaamse Regering hierin een knoop heeft doorgehakt volgt in elk geval een ruime informatieronde voor alle betrokkenen, dus alle lokale besturen en burgers.
Antea werd door mijn administratie, het Departement Omgeving, aangesteld om het geïntegreerd planproces te ondersteunen. De opdracht van Antea is dus vastgelegd in het bestek voor de aanbesteding, in de offerte van Antea en in de gunningsbeslissing. Dat alles volgt de regels van de overheidsopdrachten. Het gaat om de inhoudelijke ondersteuning van het planteam en de milieubeoordeling. Gezien de complexiteit van het planproces is daarbij verduidelijkt dat de opdracht flexibel moet kunnen worden ingevuld in functie van de voortgang van het proces en afhankelijk van de keuzes die we maken en de aanpassingen die er zullen gebeuren.
Bij de toewijzing van opdrachten worden, volgens de regels van de overheidsopdrachten, de offertes met elkaar vergeleken en wordt de meest voordelige gekozen. De criteria voor die vergelijking liggen vooraf vast en staan in het bestek. In dit geval was er maar één offerte zodat moest worden gekeken of de offerte van Antea beantwoordde aan de gunningscriteria en de toewijzingscriteria. Die beoordeling was gunstig. Ze is gemaakt in de gunningsbeslissing van de secretaris-generaal van het Departement Omgeving.
Ik verwijs ook naar de vraag van collega Pieters. Ik heb, om te kunnen antwoorden op uw vraag, input gevraagd aan collega Peeters, gezien dit haar bevoegdheden aanbelangt, zowel naar beleidskaders als initiatieven. Ik kan gewoon naar haar antwoord verwijzen.
Er bestaat een algemene visie goederenvervoer Vlaanderen, en er werd recent een Vlaamse Havenstrategie ontwikkeld. De Vlaamse Havenstrategie benadrukt het belang om de met de haven verbonden economische activiteiten in het achterland te behouden en te valoriseren. De Mobiliteitsvisie 2040 vormt hierbij het brede kader. Vlaanderen wil een bereikbare regio zijn met een veilig vervoersysteem met een zo klein mogelijke impact op milieu- en klimaatvlak.
En voor het overige verwijs ik naar het antwoord van collega Peeters, aangezien het haar bevoegdheid betreft.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Dank, minister, voor uw uitgebreid antwoord. Als ik het dus goed begrijp kennen we – als ik het goed begrepen heb, vermits u spreekt van fundamentele veranderingen van het tracé – het plan na het krokusverlof. Kunt u daar een iets specifiekere timing op plakken?
Als ik het goed begrijp zullen de betrokken gemeenten en de bevolking daarbij betrokken worden. Als dat het geval is, dan is het goed rekening te houden met de meer dan 4000 bemerkingen die er waren vanuit de gemeenten en vanuit de bevolking. Ik zou daarvan graag een bevestiging van u willen krijgen.
De heer Pieters heeft het woord.
Bedankt voor het antwoord, minister, alhoewel ik een beetje teleurgesteld ben wat het antwoord op mijn vraag betreft. Ik zag in het plan voor de pijpleidingen dat u natuurlijk zoekt naar een zo goed mogelijk tracé. Maar het is ook belangrijk dat het draagvlak er is, ook voor diegenen die mogelijk getroffen worden met de aanleg van zo’n leidingenstraat. Het draagvlak is belangrijk zodat men weet waarom dat allemaal nodig is en waarom dat van belang is.
We hebben gezien tijdens de overstromingen van de zomer 2021 dat de leidingenstraat die er bestaat bloot kwam te liggen in de Maas. Men is er nu wel aan bezig dat dit ondergronds heraangelegd wordt, dat is een goede zaak, maar we moeten ook kijken naar de nieuwe leidingenstraat. Wordt die gekoppeld aan de twee leidingen die de grens overgaan? Wordt daar nu bijvoorbeeld al rekening mee gehouden bij de heraanleg of bij de verbetering van de oversteek van de Maas?
U hebt het over de veiligste manier. Dat klopt. Maar dan verwijs ik opnieuw naar het draagvlak. We zien er dan ook naar uit hoe die plannen met elkaar in verband staan. Want u verwijst naar minister Peeters, maar minister Crevits is daar natuurlijk ook mee gebaat want we hebben evengoed de E313. Dat is 4 à 5 kilometer een driebaanvak, maar voor de rest is dat een dubbel baanvak. U weet goed genoeg, minister, u doet het tracé ook zelf geregeld, dat die snelweg van 5 uur ’s morgens tot 8 uur ’s avonds overbezet is. Er is nood aan een derde strook, ook verder dan Zolder.
Als het over de kwestie van het zeetransport gaat: dat bestaat nu ook al. Dan hebben we het over zeeriviervaart. Er bestaan nu al verbindingen tussen Antwerpen en Duisburg bijvoorbeeld, en ook nog iets verder op de Rijn. Die mogelijkheid zou dan ook beter moeten worden onderzocht en met elkaar in verband moeten worden gebracht. Ook het Albertkanaal – u hebt er al naar verwezen, het tracé loopt daarlangs – is van belang. We hebben ook al gesproken over de functie van het Albertkanaal en de watergebonden industrie. We moeten er rekening mee houden dat niet alles via die leidingenstraat kan gaan, dat er ook weer binnenvaart en wegtransport is. Maar ook treintransport is er zeer belangrijk. We hebben onlangs vernomen dat men in Rijnland-Westfalen de treinverbinding Düsseldorf-Roermond opnieuw wil in orde maken. U weet evengoed dat het maar enkele kilometers is naar Hamont-Achel-Roermond of naar Weert.
Ik heb begrepen dat bijvoorbeeld de NMBS daar niet zo happig op is om er iets mee te doen. Hoewel het geen Vlaamse bevoegdheid is moeten wij er toch fel op inzetten om daar een extra treinverbinding te hebben. Ik ga ook uw collega’s blijven bevragen over de visie en over de investeringen die voor de komende jaren gepland zijn.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Minister, ik heb enkele dingen gehoord die mij en wellicht ook veel mensen en ondernemingen tevreden zullen stellen. U hebt namelijk de impact van de eerst voorgestelde tracés grondig tegen het licht gehouden. U hebt dat in de loop van de voorbije maanden al enkele keren gezegd in de commissie. Ik ben blij dat u nu ook alternatieven onderzoekt, waarbij u zowel de invloed op wonen, onteigeningen, en ook op open natuurgebied zo minimaal mogelijk wilt houden. Dat laatste is heel belangrijk. Wij hebben net een groot akkoord gesloten om onze kwetsbare natuurgebieden beter te beschermen. Het zou zonde zijn als wij op andere vlakken dingen zouden doen die kwetsbare en waardevolle natuurgebieden opnieuw gaan storen. Ik ben heel tevreden dat die elementen u hebben doen besluiten dat er eigenlijk een herziening nodig is van wat er eerder op tafel lag.
Ik heb maar één bijkomende vraag. Er komt een nieuwe start na de krokusvakantie. Betekent dat ook dat op zich het hele proces, inclusief inspraak en alles wat daaraan gekoppeld is, opnieuw zal worden gedaan? Of denkt u dat het veeleer een vervolg wordt van wat had moeten zijn uitgemond in die scopingnota die eerder op tafel lag? Of kan ik concluderen dat het traject opnieuw van nul begint? Gaat er dan ook duidelijkheid komen over wat er eigenlijk nog overblijft van de tracés die destijds zijn voorgesteld? Als daar wijzigingen aan gebeuren, dan zijn die tracés op zich nog altijd van tel. Of zegt u dat er compleet nieuwe plannen worden uitgewerkt, waarbij die eerste tracés eigenlijk niet meer van tel zijn? Als u op dit moment daarover nog geen uitsluitsel kunt geven, heb ik daar alle begrip voor.
De heer Aerts heeft het woord.
Ik sluit mij aan bij de vraag of de procedure nu opnieuw zal starten als er een nieuwe startnota komt. Ik denk dat dit eigenlijk wel aangewezen zou zijn. Als je in de procesnota ziet staan dat de scopingnota de bedoeling heeft een gedragen nota af te leveren, een gedragen traject, denk ik dat dit cruciaal is gezien de vele reacties. Als het dan ook nog de bedoeling is de tracés en de doelstellingen te wijzigen, dan lijkt het mij evident dat ook de hele procedure opnieuw wordt gevoerd. Ik sluit mij zeker alvast aan bij die vraag.
Is het goed of die doelstellingen opnieuw bekeken worden? In het verslag van de rondetafel economische onderbouwing planvoornemen staat ook nog eens de hamvraag van dit hele project. Is die leidingstraat wel nodig en hoe ziet de industrie eruit binnen dertig jaar? Wie heeft dan wat nodig en waar? Ik hoop dan ook dat wij daarop een antwoord zullen vinden in de startnota van de volgende fase.
Minister Demir heeft het woord.
Ik denk eraan om in de eerste weken na het krokusreces, zodra wij een volledig zicht hebben op alles, naar de regering te gaan. Het zal immers wellicht om fundamentele aanpassingen gaan. Uiteraard spreekt het voor zich dat we dan een uitgebreide communicatie zullen doen, en ook de participatie naar lokale besturen en naar de bevolking. Dat is echt cruciaal.
Collega Vande Reyde, nieuwe inspraak lijkt mij ook een evidentie. Stellen dat alles vanaf nul gaat beginnen, wil ik ook een beetje nuanceren. Er is ook heel veel feedback geweest naar aanleiding van die rondetafels. Er wordt ook maximaal rekening gehouden met alle inspraakreacties die er daar waren. We hebben ook met de sector nog eens samengezeten om te kijken wat er nu echt nodig is. Ik wil ook geen vergunning verlenen voor iets wat misschien niet nodig zou zijn, dat is de logica zelve. Het gaat toch over een grote oefening. Maar we moeten ons naar de toekomst toe wel voorbereiden op heel die transitie, er gaat wel iets nodig zijn. De vraag is hoe groot dat moet zijn en welke onze noden zijn. Dat zijn we nu in kaart aan het brengen. Dat is ook de reden waarom we die doelstellingen tot hun normale proporties kunnen brengen en dat betekent ook veel betere realisaties. Ik was zelf ook geschrokken van het initieel voorstel. Als we dat tot het normale kunnen beperken en kijken wat nu echt de noden zijn en daarmee het project tot realistische proporties kunnen brengen, waarbij we ook heel veel tegemoet zullen komen aan de terechte bezorgdheden, dan denk ik dat dat de juiste weg is.
Collega Pieters, als we over deze leiding beslissen, moeten we goed weten wat de meerwaarde is, dat spreekt voor zich. Die oefening gebeurt nu ook. Dit moet ook kaderen in een energietransitie.
Wat de binnenvaart betreft: u weet waarschijnlijk dat de Vlaamse Regering recent haar goedkeuring gegeven heeft aan een tijdelijke financiële ondersteuning van de binnenvaartsector. Tegen 2030 is het de ambitie om het aandeel van de binnenvaart in de logistieke keten te verhogen tot 42 procent. Het gaat over steunmaatregelen met het inleggen van extra verbindingen naar de havens van Antwerpen en Zeebrugge. De komende vier jaar maakt Vlaanderen bijna 12,5 miljoen euro vrij om die modal shift van het wegvervoer naar de binnenvaart extra te stimuleren.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Hartelijk bedankt, minister. Ik heb uw antwoord heel aandachtig beluisterd. Ik ben eigenlijk heel blij met uw aanpak van dit dossier. Wat u nu allemaal gezegd hebt, getuigt dat u wel degelijk naar die reacties geluisterd hebt, dat u die niet zomaar aan de kant geschoven hebt, dat u aan tafel bent gaan zitten met de experten en naar alternatieven gekeken hebt. Dat is wat in deze commissie kamerbreed – ik neem die term vaak in de mond, ik zal het nog eens doen – gevraagd is. Het is een goede zaak dat u dit dossier zo aangepakt hebt en kijkt welke alternatieven gevonden kunnen worden die er maximaal voor zorgen dat woninggebied, opennatuurgebied en bedrijfsgebied ontzien worden als er eventueel toch een traject gekozen zou worden.
Ik ben dus zeer blij met uw aanpak in dit dossier en ik kijk uit naar de verdere stappen. Zodra het aan de regering wordt gemeld, ontvangen wij in het parlement simultaan ook graag de informatie.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Ik sluit me aan bij de woorden van de heer Vande Reyde. Ik denk dat het belangrijk is dat we misschien niet van vooraf aan moeten beginnen, maar toch een stuk terug in de tijd gaan naar de inspraak van de bevolking en van de gemeente. We moeten er alles aan doen om de procedure deze keer beter te laten verlopen dan de vorige keer. Het is ook positief dat er rekening is gehouden met die opmerkingen. Dit dossier wordt ongetwijfeld vervolgd.
De heer Pieters heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord maar nogmaals, ik blijf een beetje op mijn honger zitten omdat het gaat over een aantal bevoegdheden die niet de uwe zijn. Ik vind het goed dat u, en dat hebt u al in meerdere dossiers gedaan, luistert naar de grieven van het parlement en van de bewoners.
Ik vind wel dat wij daar weinig over weten. U zegt dat moet worden overwogen en afgewogen hoe we dit zullen doen. U pleit voor een nieuw tracé en dat vind ik ook goed. Mijn idee daarbij is: waarom niet? Ook bij de hoogspanningsleidingen zijn daar al stroken voor voorzien. Er is ook een extra mogelijkheid naar milieu en veiligheid toe.
Ik wil toch aan deze commissie en aan de collega’s vragen om daar zelf, als parlement, meer inzage in te krijgen. Het is belangrijk dat wij zelf ook op de hoogte zijn van de zaken waarover wij beslissen. Ik vraag dan ook een hoorzitting over de mogelijkheid van de verschillende transportmodi naar de handelspartners in het buitenland. En dan heb ik het specifiek over Nederland en Duitsland. Wat wordt er precies gevraagd door de industrie? Wat wordt er gevraagd vanuit de havens? Wat wordt er gevraagd vanuit het buitenland? We moeten die zaken kunnen afwegen en een gewogen beslissing kunnen nemen wanneer dit hier in het parlement wordt voorgelegd.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.