Report meeting Commissie voor Onderwijs
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Warnez heeft het woord.
Minister, de krapte op de Vlaamse arbeidsmarkt neemt elke dag toe. Onze bedrijven vinden het steeds moeilijker om werknemers met de juiste capaciteiten aan te werven. Minister Crevits nam samen met de Vlaamse Regering al verschillende initiatieven om meer mensen sneller en efficiënter naar onze arbeidsmarkt te begeleiden.
Een van de oplossingen is een vlottere erkenning van buitenlandse diploma’s om op die manier deze groep optimaal te mobiliseren richting onze arbeidsmarkt. Het is het National Academic Recogniction Information Centre (NARIC) dat beslist of een buitenlands diploma erkend wordt en in welke mate het gelijk gesteld kan worden met een Vlaams diploma.
In 2020 heeft de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV) een rapport opgesteld met adviezen om de werking van NARIC verder te optimaliseren. Daarin hamert men op verdere digitalisering. Dit is enerzijds nodig om toegankelijkere informatie te voorzien voor aanvragers en anderzijds om documenten tussen verschillende instanties onderling beter uit te wisselen. Zo vragen de sociale partners onder andere dat, wanneer een studiebewijs is erkend, dit studiebewijs en de ingediende documenten automatisch worden bezorgd aan de bevoegde beroepsspecifieke erkenningsinstantie.
Een van de voorstellen van de SERV is om te werken met een e-loket waarbij alle informatie rond diplomagelijkschakeling, professionele erkenning, eerder verworven competenties (EVC’s) en eerder verworven kwalificaties (EVK’s) gebundeld is op één centraal punt. In een antwoord op een schriftelijke vraag van mij hierover stelde de minister al dat er hieraan gewerkt werd.
De SERV wees daarbij ook op de voordelen van een precedentendatabank met de meest gangbare studiebewijzen en hoe die zich verhouden tot een Vlaams studiebewijs, zoals bij het Nederlandse NARIC. Door middel van een precedentendatabank zou men binnen bedrijven ook zelf de waarde van een buitenlands diploma kunnen inschatten, wat de doorlooptijd zou vertragen.
Kunt u mij vertellen hoe ver de ontwikkeling van het e-loket staat, wanneer dit gebruiksklaar zal zijn en op welke manier het de efficiëntie zal bevorderen? In welke mate zal het e-loket onderlinge communicatie tussen instanties verbeteren? Zal NARIC bijvoorbeeld zelf ontvangen documenten kunnen delen met beroepsspecifieke erkenningsinstanties?
Hoe staat u tegenover het voorzien van een precedentendatabank? Wilt u die ook bij NARIC implementeren?
Minister Weyts heeft het woord.
Het e-loket van NARIC-Vlaanderen wordt momenteel inderdaad uitgebouwd en bestaat uit twee onderdelen. Het eerste onderdeel is een publiek toegankelijke online wizard die focust op toegankelijke informatie. De wizard bestaat uit een reeks eenvoudige vragen en geeft op basis van je antwoorden informatie op de volgende vragen. Heb je een erkenning van je buitenlandse diploma nodig? Kun je terecht bij een andere instantie voor een professionele erkenning van je diploma? Waar moet je deze erkenning aanvragen? Als je een erkenning van NARIC-Vlaanderen nodig hebt, welke procedure moet je dan volgen, wat is de kostprijs van de aanvraag en welke documenten heb je hiervoor nodig? De wizard wordt op dit moment getest. Het is de bedoeling dat de wizard dit kwartaal nog wordt gelanceerd.
Het tweede onderdeel focust op het indienen van een digitale aanvraag bij NARIC. Dit gebeurt via een beveiligde online toepassing. De gegevens uit de online wizard worden dan overgenomen, de aanvrager vult zijn gegevens verder aan, voegt de verplichte documenten toe en kan online betalen. Dat is allemaal voorzien. Deze beveiligde online toepassing wordt op dit moment gebouwd. We hebben voor ogen dat die in het derde kwartaal gelanceerd zal kunnen worden.
Het e-loket bevordert de efficiëntie op de volgende manieren: onnodige informatie en aanvragen worden vermeden; wie een erkenning nodig heeft, wordt doorverwezen naar de juiste instantie – vaak is NARIC niet de juiste instantie –; en wie een aanvraag indient bij NARIC, krijgt duidelijke informatie en moet alle verplichte documenten opladen. Daardoor is de kans veel kleiner dat aanvragen onvolledig zijn. Nu gaat er veel tijd verloren doordat NARIC ontbrekende documenten moet opvragen.
De focus van het e-loket ligt op dit moment op een transparante communicatie met de aanvrager, aangezien dit de grootste efficiëntiewinst oplevert. Het zal ook mogelijk zijn voor intermediairs om hun aanvragen op te volgen in het e-loket. Medewerkers van het Agentschap Integratie en Inburgering (AgII) zullen de aanvragen van inburgeraars die bij hen in begeleiding zijn, bijvoorbeeld kunnen opvolgen.
Communicatie met andere instanties is in deze versie van het e-loket nog niet voorzien. Om communicatie met andere instanties, zoals beroepsinstanties, mogelijk te maken is er meer nodig dan enkel technische aanpassingen; hiervoor zijn afspraken nodig tussen verschillende instanties op verschillende niveaus, zoals tussen het Vlaamse en federale niveau.
Er wordt voorlopig geen precedentendatabank voorzien. Door te werken met precedenten kan enkel een algemeen advies gegeven worden dat geen rekening houdt met individuele elementen in het opleidingstraject en dat geen enkele zekerheid biedt over de kwaliteit en authenticiteit van het diploma. De werking van NARIC-Vlaanderen is gebaseerd op het verlenen van een gelijkwaardigheid in de vorm van een ministerieel besluit (MB) op naam van de individuele diplomahouder. Dat ministerieel besluit heeft hetzelfde civiele effect als het Vlaamse diploma of de Vlaamse graad waarmee het diploma als gelijkwaardig wordt erkend. Dit biedt juridische zekerheid, zowel aan de diplomahouder als aan de werkgever en daar gaat een grondig onderzoek aan vooraf: NARIC-Vlaanderen controleert de authenticiteit van het buitenlandse diploma; NARIC-Vlaanderen controleert of de buitenlandse opleiding voldoet aan de Vlaamse opleidingsvereisten, wat een heel specifiek inhoudelijk oordeel vergt; en NARIC-Vlaanderen onderzoekt daarom ook elke aanvraag individueel. Dit gaat dus veel verder dan een algemeen advies.
Het opzetten van een precedentendatabank vergt een uitgebreide voorbereiding. NARIC-Vlaanderen geeft op dit moment prioriteit aan de realisatie van het e-loket en het verhogen van de efficiëntie van haar interne processen om het hoge aantal aanvragen te kunnen verwerken, want de aanvragen nemen nog altijd toe.
Dus, het is momenteel geen prioriteit. Sluit ik het uit? Neen, want naarmate men natuurlijk verder gaat werken met deze omvorming naar e-processen, zal het ook met zich meebrengen dat je soms, ten voordele van NARIC zelf en hun werkwijze, iets meer kunt standaardiseren. Als men op grond van vorige ervaringen de kwaliteit van bepaalde opleidingen en instellingen kent, biedt het ook een voordeel om individuele dossiers te behandelen.
De heer Warnez heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord.
Ik begrijp dat de precedentendatabank geen databank kan zijn waar men rechten uit put. Het zou hoogstens een soort van indicatieve tabel of database kunnen zijn. Het klopt dat men nooit zekerheid heeft over de authenticiteit van een diploma. Het zou wel kunnen dat men zegt dat men voor een bepaalde persoon individueel al eens heeft beoordeeld dat die verpleegkunde in universiteit x van land y heeft gevolgd en dat dit gelijkwaardig is aan verpleegkunde in ons hoger onderwijs. Het zou ook kunnen zijn dat men eraan koppelt dat het niet gelijkwaardig is maar dat men een gestandaardiseerd traject dient te volgen in het hoger onderwijs om bij te schaven op die en die opleidingsonderdelen. Zonder dat men er rechten uit put, kan het wel een indicatie zijn voor mensen met een buitenlandse afkomst om een gestandaardiseerd traject te willen volgen omdat ze vinden dat het nog wel meevalt.
Ik begrijp dat het geen prioriteit is en dat er andere prioriteiten zijn, maar ik zou het zeker niet uitsluiten. Misschien is het ook zinvol om de haalbaarheid ervan te onderzoeken, al is het maar in de volgende legislatuur.
De heer Daniëls heeft het woord.
Over NARIC is ook in de vorige legislatuur al een paar keer gesproken. In vergelijking met andere landen stel ik vast dat NARIC in Vlaanderen heel goed is uitgebouwd.
Ik begrijp de vraag van collega Warnez over de precedentendatabank. Het klinkt logisch: ‘Als je ooit al eens het onderzoek hebt gedaan, zou je het toch moeten weten.’ Maar, ik heb mij er over laten informeren. Opleidingen in andere landen veranderen soms ook door de tijd heen. Een opleiding verpleegkunde, zoals u aanhaalt, is wel een speciale want men moet ook voldoen aan een taalvereiste en aan een beroepsvereiste in het kader van de wet op de uitvoering van medische handelingen. Stel dat het gaat over maatschappelijk assistent: de opleiding in instellingen in een bepaald land, kan drie jaar later al zijn bijgestuurd. Als men al zo'n precedentendatabank zou ontwikkelen, hangen er veel ‘caveats’ en voetnoten aan, waar de minister ook naar heeft verwezen.
Dat neemt niet weg dat de mensen bij NARIC mij laten weten dat ze uiteraard wel kijken naar het advies dat ze in het verleden hebben gegeven bij een bepaalde instelling. Dat spreekt voor zich. Het is nog geen precedentendatabank want bij een precedentendatabank krijg je een vorm van rechten en automatisch gevolg, en dat is net waarmee we heel voorzichtig moeten zijn, zoals de minister terecht aangeeft.
Minister, ik wou nog aandacht vragen voor de beoordeling van stukken, cursussen enzovoort door Vlaamse professoren. NARIC vraagt aan een instelling om iemand zijn programma te beoordelen en of dat gelijkwaardig is of niet. Soms komt er dan vanuit NARIC een verantwoordingsvraag. Als een professor zegt dat bijvoorbeeld een instelling internationaal niet veel voorstelt, dan verwacht NARIC een heel omstandige motivatie van die prof om effectief te bewijzen wat hij zegt. Ik denk dat we de expertise bij onze hogeronderwijsinstellingen naar waarde moeten schatten, net om kwaliteitsbewaking voorop te blijven stellen, zoals we toch in het regeerakkoord hebben gezet.
Het laatste dat ik nog wou zeggen, was om de streeftermijn van 60 kalenderdagen af te werken in specifiek 120 kalenderdagen. Minister, hebt u er een zicht op of we dat rond krijgen of niet? Het kan zijn dat u dat op dit moment niet voor de vuist weg weet.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Ik wil me graag aansluiten bij de vraag. Ik wou me ook graag aansluiten bij de vorige vraag van collega Warnez, maar ik zat nog in de commissie Cultuur. Heel vervelend.
Ik voel zeer veel voor de voorstellen die collega Warnez doet om mensen op weg te zetten. En heel belangrijk punt voor mij is dat ik in mijn omgang aan de VUB, als het gaat over gelijkschakeling van diploma's en ook in mijn dienstbetoon merk dat mensen NARIC niet kennen. Mensen weten gewoon niet dat dit bestaat. Vluchtelingen met een diploma hoger onderwijs die hier willen werken, weten totaal niet waar ze moeten zijn.
Minister, wat kunnen we doen om mensen veel beter de weg te leren kennen naar NARIC?
Minister Weyts heeft het woord.
Wat de bekendheid van NARIC betreft, denk ik dat men bij AgII, een belangrijk loket voor nieuwkomers, wel vertrouwd is met de werking. Het is daarom ook goed dat we, met de hervorming, ervoor zorgen dat communicatie met andere instanties wordt aangescherpt. AgII kan de aanvragen opvolgen, wat een goed systeem is.
De termijn van 120 dagen zou natuurlijk ideaal zijn, maar door het toegenomen aantal vragen is dat nu nog niet onmiddellijk haalbaar. Misschien zal de hervorming die we nu doorvoeren, enig soelaas bieden. Oponthoud bij NARIC wordt veroorzaakt door het bottleneckeffect maar ook door de toevloed van aanvragen. Hopelijk kan deze hervorming ervoor zorgen dat dat effect alleszins gevoelig vermindert.
Een precedentendatabank is vanzelfsprekend zeer zinvol voor intern gebruik. De vraag is of men dat publiek moet maken. Ik denk dat het nogal gevoelig is omdat je dan ook oordelen publiek maakt ten aanzien van buitenlandse instanties en buitenlandse opleidingsinstellingen. Ik stel me ook de vraag of er dan mogelijk een grotere fraudegevoeligheid zou kunnen optreden, waarvoor we ons toch moeten behoeden. Als het idee wordt gewekt dat een opleiding of een diploma deels zou kunnen gelden als een vrijgeleide, moeten we ons daar ook voor behoeden. Ik kijk ook naar wat de visies en de standpunten van de mensen van NARIC zelf zijn.
De heer Warnez heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Het is een belangrijk thema, dat we hier nog verder zullen bespreken.
Toch is het belangrijk om zo snel mogelijk die mensen zekerheid te kunnen geven, niet alleen voor henzelf, maar ook voor de Vlaamse arbeidsmarkt en de werkgevers. Elke efficiëntiesprong die we kunnen maken, is cruciaal. We kijken uit naar verdere initiatieven.
De vraag om uitleg is afgehandeld.