Report meeting Commissie voor Onderwijs
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Warnez heeft het woord.
Voorzitter, als de heer Daniëls geen roet in het eten had gegooid, dan had ik hier het alleenrecht gehad vandaag en dan was het een tweede commissie Hoger Onderwijs geweest in plaats van de commissie Onderwijs.
Op 10 februari raakte bekend dat de VUB als eerste universiteit in Vlaanderen slaagt voor de vernieuwde instellingsbrede review van de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). We hebben het er dikwijls over dat de kwaliteit van ons onderwijs essentieel is. Om die te waarborgen in Vlaanderen bestaan er heel wat instrumenten. Voor het hoger onderwijs is één ervan de instellingsreview van de NVAO die om de zes jaar doorlopen wordt.
De bedoeling is dat de instelling zelf onder eigen verantwoordelijkheid, eigen regie, de kwaliteit van de opleidingen waarborgt. Nieuw hierbij is dat een hogeschool of universiteit voor de accreditatie van de opleidingen niet langer per individuele opleiding een procedure moet doorlopen om deze accreditatie te behouden. De evaluatie van deze regie gebeurt door een commissie van externe experts en studenten. Deze stellen een beoordelingsrapport op waarin de NVAO adviseert over het te nemen besluit in het kader van de instellingsreview. Uiteindelijk is het de NVAO die een besluit neemt.
Wie slaagt, geniet van een verlenging van de accreditatietermijnen voor geaccrediteerde opleidingen in de instelling en hoeft niet langer elk opleidingsonderdeel apart te laten beoordelen door de NVAO. Wanneer een waarschuwing gegeven wordt, wordt de instelling na drie jaar opnieuw beoordeeld. Als de instelling daarentegen niet slaagt, zal dit leiden tot een individuele beoordeling van elke opleiding door de NVAO.
Uit de beoordelingscriteria blijkt dat de kwaliteit van het onderwijs de kern van de beoordeling vormt. Dat is uiteraard logisch en dat moeten we aanmoedigen. We zien dat in het veld ook heel wat positieve stemmen weerklinken. Zo stelde de heer Verlaeckt van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) dat dit een beter systeem is, met als extra voordeel dat deze commissies internationaler samengesteld zijn.
Toch blijken er ook nadelen te zijn, waarbij vooral de grote werklast van deze reviewmethode genoemd wordt.
Hoe evalueert u de nieuwe procedure om de onderwijskwaliteit in ons hoger onderwijs te bewaken? Ziet u een verbetering ten aanzien van de vorige procedure? Zo ja, dewelke?
In uw beleidsnota kondigde u aan in 2022 een evaluatie door te voeren van het decreet dat het kwaliteitszorgstelsel in het hoger onderwijs wijzigde. Beschikt u reeds over meer informatie wanneer deze evaluatie doorgevoerd zal worden en welke evaluatiecriteria hierbij gehanteerd zullen worden?
Wat is de impact van de coronacrisis geweest op de evaluatie van de onderwijskwaliteit in ons hoger onderwijs?
Minister Weyts heeft het woord.
Zoals u zelf aangeeft, is eerder deze maand het eerste rapport van de vernieuwde instellingsreview gepubliceerd. De instellingsreviews luiden een nieuwe periode in het kwaliteitstoezicht van het hoger onderwijs in, waarbij de NVAO, met een focus op een waarderende aanpak, de kwaliteit van ons hoger onderwijs monitort, maar waarbij er tegelijk ook meer verantwoordelijkheid bij de instellingen gelegd wordt.
Deze ronde van instellingsreviews is gestart in het academiejaar 2021-2022, en de VUB is de eerste instelling waarvan het rapport gepubliceerd werd. De ronde loopt nog tot het academiejaar 2024-2025 en er moeten nog twintig rapporten volgen. Het is dus nog veel te voorbarig om een reactie op uw vraag te geven. Ik ben alvast zeer positief over het proces. Ik wil ook graag de VUB feliciteren met het mooie resultaat.
In het regeerakkoord is opgenomen dat, na het aflopen van de instellingsreview, het decreet geëvalueerd zal worden. Ik heb er echter net op gewezen dat het proces nog tot het academiejaar 2024-2025 loopt, waardoor de cyclus nog niet afgelopen zal zijn op het einde van de legislatuur. Daarom heb ik mijn administratie de opdracht gegeven om tegen het voorjaar van 2024 een tussentijdse evaluatie van de instellingsreview op te starten, met een focus op mogelijke verbeteringen of aanpassingen die we zouden kunnen invoeren in een volgende ronde. Zij zullen hiervoor een 360 gradenevaluatieproces opzetten, waarbij de mening van verschillende stakeholders gevraagd zal worden. Hierbij zullen zeker de instellingen en de accreditatieorganisatie zelf bevraagd worden.
Al bij al heeft corona weinig impact gehad op de evaluaties van de onderwijskwaliteit in het hoger onderwijs, dankzij de flexibiliteit van de instellingen hoger onderwijs en van de accreditatieorganisatie. Het spreekt voor zich dat de commissies veel minder plaatsbezoeken uitgevoerd hebben, en dat veel meer gesprekken digitaal plaatsvonden. Dit is ook een positief leerproces geweest voor de accreditatieorganisatie. We hebben altijd de ambitie om aan die coronapandemie niet alleen negatieve, maar ook positieve gevolgen over te houden. Dit is een positief gevolg, want voor de toekomst is meteen beslist dat de beoordelingsprocedure ‘Toets Nieuwe Opleiding’ voor de actualisaties van de graduaatsopleidingen steeds online zal gebeuren. Uit de bevraging bij stakeholders bleek immers dat door de aard en organisatie van deze procedures, het wenselijker is om deze vanaf nu steeds online te voeren. Dat is een van de positieve elementen.
De heer Warnez heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw antwoord. Het is zeer begrijpelijk dat u het nog wat voorbarig vindt om te evalueren, maar eens polsen kon geen kwaad, dacht ik. Het is ook goed dat er een tussentijdse evaluatie komt tegen 2024. U spreekt van een 360 gradenevaluatie, wat toch wel vrij ruim is. Gaat dat dan over de gewone stakeholders of hoe ziet u dat? Kunt u dat werkproces nog wat meer toelichten? En voor de duidelijkheid, wilt u die 360 gradenevaluatie klaar hebben tegen het voorjaar van 2024 of start u er dan mee?
De heer Daniëls heeft het woord.
Die reviews en doorlichtingen van het hoger onderwijs hebben in het verleden altijd veel debat opgeleverd over de manier waarop per opleiding of instelling en de planlast die ermee gepaard gaat. Het feit dat er gekozen wordt voor een instellingsreview wil zeggen dat niet elke opleiding nog eens apart gereviewed wordt. Het nettoresultaat voor een volledige instelling zal op het vlak van tijd positief zijn, want in plaats van ettelijke keren opnieuw hetzelfde te doen, gaat het nu naar de volledige instelling.
Twee, de kern van de zaak is voor mij dat we naar een werkwijze gaan waarbij de instelling moet instaan voor haar eigen kwaliteit en dat het moment van de waarheid niet het moment is waarop de NVAO naar de review kijkt. Dat moet ingebed zijn in het totale proces en de NVAO moet dan bekijken hoe elke instelling haar eigen kwaliteit bewaakt. Dat beoordelingskader dat is gemaakt, daar zit wat mij betreft een heel goede en degelijke opbouw in.
Ik wilde nog twee dingen inbrengen, minister. Eén, het is nu te vroeg om te evalueren, al dan niet door corona, zoals de heer Warnez ook zegt. Een tweede punt betreft de aansluiting van de leerresultaten van de opleiding in het latere proces, waar de studenten terechtkomen, meer bepaald in de samenstelling van de commissie. De commissie moet een overzicht hebben van de context: de internationale deskundigheid, de onderwijsdeskundigheid, de evaluatiedeskundigheid, de beleidsprocessen en dan de bestuurlijke deskundigheid en de studentendeskundigheid. Dat moet er allemaal in zitten. Ik zou willen vragen dat ook het punt van de afgestudeerde, wat daarmee gebeurt, ook wordt meegenomen. De alumni zijn voor een hogeronderwijsinstelling wat mij betreft een zeer belangrijke bron van informatie. Als je afstudeert en dan beseft dat er een aantal leemtes zijn, dan moet de hogeronderwijsinstelling daarnaar kijken. Ik haal het voorbeeld van de lerarenopleiding aan: de praktijkschok tussen afstuderen in de lerarenopleiding en starten in het onderwijs, dat is iets wat alumni wel kunnen aanbrengen. Ik denk dat dat nog een interessant punt is om mee te nemen. Het staat er niet expliciet in, maar ik denk wel dat het wordt meegenomen. Ik wilde het hier ook nog eens aanbrengen, want ons hoger onderwijs zit natuurlijk niet in een vacuüm.
Minister Weyts heeft het woord.
Wat de start betreft, heb ik een plan van aanpak gevraagd aan de administratie. Begin 2024 afronden lijkt mij nogal scherp te zijn, dus ik vermoed dat die evaluatie dan opgestart zal worden, ook omdat we dan nog altijd in een lopende cyclus zitten. Ik zou het al fijn vinden als we in de loop van 2024 tot een evaluatierapport zouden kunnen komen.
De heer Warnez heeft het woord.
Bedankt voor uw antwoord, minister.
De vraag om uitleg is afgehandeld.