Report meeting Commissie voor Onderwijs
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Warnez heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, de oproep om excellente studenten meer te ondersteunen en begeleiden klinkt misschien contradictorisch, maar dat is het absoluut niet.
In geen geval. In de krant wees professor Stijn Baert erop dat hij zijn best presterende jongeren na het examen een mail stuurde om hen een schouderklopje te geven.
Ik vind dat zinvol en heb dat ook al gedaan: studenten waar ik écht veel potentieel in zag, persoonlijk wijzen op dat potentieel en de mogelijkheden om dat nog meer te ontwikkelen.
Soms vergeten we, in ons onderwijsbeleid in het algemeen, de studenten met veel potentieel een duwtje in de rug te geven. Een goed onderwijsbeleid moet aandacht geven aan alle studenten, in het bijzonder aan de studenten die het moeilijk hebben, maar ook aan zij die zeer goed presteren. Door tijd en middelen te investeren in topstudenten, kunnen we van hen uitstekende en zelfs uitmuntende studenten maken.
Een aantal universiteiten richten honoursprogramma’s in of schakelen excellente studenten in als student-assistenten. Ik vind dat heel goede initiatieven. Ze stomen studenten klaar om de innovators en doctorandi van morgen te worden. Het excelleren van goede studenten is cruciaal voor onze arbeidsmarkt en de concurrentiekracht van Vlaanderen. We rekenen op hen om Vlaanderen op de kaart te houden als een van de innovatieve regio’s in de wereld. Dus zij moeten nu ook op ons kunnen rekenen.
Elke universiteit en hogeschool in Vlaanderen zou een ‘highpotentialprogramma’ moeten inrichten waar de 10 procent topstudenten toegang toe hebben. Het komt de universiteiten en faculteiten toe om zelf de criteria vast te leggen om die high potentials te selecteren. Via beurzen moeten professoren en docenten met die studenten aan de slag kunnen gaan om ze tot een uitmuntend niveau te brengen.
Minister, welke initiatieven neemt u om excellente studenten te ondersteunen en te begeleiden om hen naar een uitmuntend prestatieniveau te brengen?
Hoe staat u tegenover highpotentialprogramma’s? Hoe zult u die stimuleren over heel Vlaanderen?
Minister Weyts heeft het woord.
Leerlingen en studenten laten schitteren, is net onze bedoeling, en dat speelt zeker ook voor de excellente leerlingen en studenten.
Ik maak even een sprongetje naar het leerplichtonderwijs. We hebben net en voor het eerst geïnvesteerd in een expertisecentrum en dertien concrete begeleidingsprojecten voor hoogbegaafde leerlingen. Maar ook in het hoger onderwijs is het belangrijk dat we alles doen om dat potentieel maximaal te kunnen aanboren en dat we ervoor zorgen dat ook excellente studenten zich maximaal kunnen ontplooien. Het initiatief dat professor Baert neemt om die studenten apart te feliciteren, is op zich een klein gebaar maar toch veelbetekenend. Het getuigt van een juiste attitude en ingesteldheid.
Binnen de Vlaamse hogeronderwijsinstellingen bestaan verschillende initiatieven om excellente studenten te ondersteunen en te begeleiden. Vooreerst zijn er dus de initiatieven van individuele docenten, waarnaar ik daarnet al verwees. Ik ben er echt van overtuigd dat dit er veel meer zijn dan diegenen die hiermee in de media komen. Zij zetten studenten ook aan om uitdagingen aan te gaan en trachten hen naar een hoger niveau te tillen, en maken hen warm om bijvoorbeeld te solliciteren voor doctoraatsbeurzen in binnen- en buitenland.
De kracht van een individuele docent of professor kunnen we moeilijk evenaren. Velen onder ons herinneren zich nog die ene leerkracht of die ene prof die iets meer heeft betekend op ons pad.
Daarnaast zijn er binnen een groot aantal hogeronderwijsinstellingen de meer gestructureerde mogelijkheden voor excellente studenten, zoals de vele ‘honoursprogramma’s’. Zowel het aanbod, de opzet als de selectie van studenten behoren volledig tot de autonomie van de hogeronderwijsinstellingen. Ook de verschillende prijzen voor projecten en afstudeerwerken die mee opgezet worden door bijvoorbeeld het werkveld, zijn bijkomende stimuli om excellente studenten naar een hoger prestatieniveau te brengen. Ik juich al deze initiatieven die worden genomen absoluut toe.
Vandaar dat ik samen met de minister-president een nieuw beurzenprogramma heb opgezet: de Fayatbeurzen. Het is een referentie naar een vroeger socialistisch politicus en de beurs is expliciet bedoeld voor jonge Vlaamse uitblinkers.
Met de Fayatbeurzen geven we elk jaar Vlaamse topstudenten de kans om aan een van de top 5 beste universiteiten en kennisinstellingen ter wereld in hun eigen vakgebied, te studeren. We maken van deze studenten echte netwerkers, experts in hun vakgebied en geven hen een stevige duw in de rug tijdens hun carrière. Deze studenten zijn onze ambassadeurs en gaan Vlaanderen mee op de kaart zetten als state-of-the-art-regio.
De eerste studenten vliegen volgend academiejaar al uit naar de topuniversiteiten.
De heer Warnez heeft het woord.
Minister, u hebt terecht gewezen op verschillende initiatieven die er al zijn. Uiteraard zijn die van de docenten en professoren zelf het krachtigste, dat geloof ik ook. Ik geloof ook dat er heel wat dingen gebeuren in het hoger onderwijs.
U hebt ook verwezen naar het beurzenprogramma, ook dat is uiteraard een heel goed initiatief van Vlaanderen, maar ik geloof ook dat er topuniversiteiten bij ons zijn en niet enkel in het buitenland. We hebben heel wat topprofessoren, heel wat topfaculteiten, heel wat topopleidingen en daar liggen ook voor de top van 10 procent studenten kansen.
U hebt een keuze gemaakt voor trajecten rond hoogbegaafde leerlingen met een expertisecentrum in het leerplichtonderwijs. Is het een bewuste keuze om dit niet door te trekken naar het hoger onderwijs of bent u dat nog van plan?
De heer Daniëls heeft het woord.
Collega's, ik zou het iets algemener willen trekken. De vraag naar highpotentialprogramma’s voor excellente studenten is een goede zaak, maar ik denk dat we in het algemeen opnieuw als motto, de ambitie van excellentie moeten gebruiken. Ik herinner mij een slogan die in het secundair onderwijs op de muur hing: ‘Streven mag’. Ik vind dat belangrijk. Streven mag. We mogen allemaal samen streven naar een beter Vlaanderen. Het is dus niet stoer om te zeggen dat je drie buizen had maar gedelibereerd bent. Het zou net het omgekeerde moeten zijn: ik streef naar een 16 en 18 en ik wil echt het maximum halen. Dat is excellentie in de algemeenheid, voor alle studenten.
Wouter Duyck heeft in december 2016 een opiniestuk geschreven: ‘Het onderwijsdak staat in brand’. Het ging over excellente studenten, zij die echt presteren. Collega Krekels heeft het ook al vaak gehad over de hoogbegaafden, een groep die we absoluut aandacht moeten geven, ook in het hoger onderwijs. De N-VA-fractie vindt het echt goed dat we die high potentials, mensen die echt topprestaties neerzetten, ook met zoveel woorden benoemen, zoals professor Baert doet. In het hoger onderwijs heb je een onderscheiding en een grote onderscheiding, het onderscheiden mogen we inderdaad benoemen.
Er wordt ook aan onze eigen Vlaamse studenten de kans gegeven om naar het buitenland te gaan. Het is een soort van bekroning, iets extra, dat kan worden gerealiseerd om dit aantrekkelijk te maken. Ik hoop dat studenten daar ook effectief naar streven. Ik hoop ook dat we dit vanuit de commissie Onderwijs allemaal ondersteunen.
Minister Weyts heeft het woord.
Als je de vergelijking maakt tussen hoogbegaafden in het leerplichtonderwijs en het hoger onderwijs, dan moet ik zeggen dat ik niet specifiek bezig ben met een gelijkaardig beleid in het hoger onderwijs voor hoogbegaafden zoals in het secundair onderwijs. Hoogbegaafden hebben in het hoger onderwijs, na het voldoen van de leerplicht, veel meer mogelijkheden om hun honger te stillen, om uitgedaagd en geprikkeld te worden door meerdere opleidingen te kunnen volgen en te cumuleren, wat niet zo is in het leerplichtonderwijs.
Anderzijds zorgen we er wel voor dat er voor internationale programma's een steeds groter aanbod is. U kent het ongetwijfeld beter dan ikzelf. Daar voegen we ook nog eens de Fayatbeurzen aan toe. We trachten net het streven naar excellentie en het proberen omhoog duwen van eenieder op welk niveau dan ook, te verzinnebeelden door er concreet voor te zorgen dat die aparte programma's, zoals de Fayatbeurzen, gestalte krijgen.
Ik wil trouwens nog meegeven dat die Fayatbeurzen een beetje verder gaan dan enkel een beurs. Ze worden gekoppeld aan een alumniwerking. Er wordt van de betrokken jongeren verwacht dat ze netwerkevents organiseren in het gastland van hun studies en dat ze deelnemen aan activiteiten van de Vlaamse diplomatieke vertegenwoordiging. Ze moeten dus een alumniwerking op poten zetten in het gastland en zelf een netwerk uitbouwen in het vakdomein van hun studies. Er wordt ook verwacht dat ze zich ter beschikking houden als buddy – nadat hun beursprogramma is afgelopen – van nieuwe studenten die met een beurs naar het buitenland trekken.
Het is een klein initiatief, maar er wordt een serieuze financiering tegenovergesteld. Het is een klein initiatief, maar symbolisch om onze meest talentvolle jongeren nog meer perspectief te bieden en ervoor te zorgen dat eenieder gestimuleerd wordt om boven zichzelf uit te stijgen.
De heer Warnez heeft het woord.
Minister, ik volg uw redenering wat betreft de hoogbegaafden, misschien wel om een andere reden. Het is ook een ander profiel. In het hoger onderwijs specialiseer je je ook wat meer als student. Voor mij zijn de excellente studenten niet per definitie diegenen met de hoogste cijfers. Het zijn studenten die in een bepaald onderdeel schitteren. Je moet proberen om die eruit te pikken. Dat is ook wat professor Baert deed. Wie voor zijn vak schitterde, pikte hij eruit. Ik denk dat we vanuit Vlaanderen er alles aan moeten doen om die studenten eruit te blijven pikken.
Mijnheer Warnez, ik gok dat u die spreuk ‘Streven mag’ ook boven uw bed had hangen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.