Report meeting Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over de aanhoudende staking in de dienstenchequesector
Report
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Het is natuurlijk niet de eerste keer dat we de dienstenchequesector bediscussiëren in de commissie, en dat is een understatement. Maar het is wel een sector die veel zorg behoeft, want de voorbije weken vonden opnieuw onder de noemer ‘de grote schoonmaak’ verschillende acties van dienstenchequemedewerkers plaats. De acties zijn bekend en de eisen van de werknemers ook. Ze vragen een loonstijging die hoger is dan de verplichte 0,4 procent boven op de index en vooral een correcte verplaatsingsvergoeding. Dienstenchequemedewerkers – daar zijn we het hier allemaal over eens, en daar geeft zelfs Federgon aan het erover eens te zijn – hebben het immers moeilijk om rond te komen met hun karig loon.
Daarnaast is de verplaatsingsvergoeding die ze krijgen van hun werkgever, te laag om de reële verplaatsingskosten te compenseren. Een huishoudhulp die zich met de auto naar klanten verplaatst, betaalt 70 procent van de vervoerskosten zelf. Ook parkeerkosten worden niet terugbetaald, en die durven in stedelijk gebied al eens de pan uit te swingen.
De werkgevers in de sector, vertegenwoordigd door Federgon, geven aan wel bereid te zijn om de lonen te laten stijgen, maar geven ook aan dat hun marges daarvoor beperkt zijn. Daarom pleitten ze recent nog voor een verhoging van de prijs van de dienstencheques. Dat staat echter niet op de planning van de regering, en daar hebben we zeker begrip voor. Wat wel op de planning staat – en dat vinden we een goede zaak – is een volledige indexering van de omruilwaarde ten belope van een bedrag van 40 miljoen euro recurrent, wat toch wel wat ademruimte aan de sector zou moeten geven.
Minister, u hebt aangegeven – met onze steun en met kamerbrede steun overigens – dat dit extra geld de huishoudhulp ten goede moet komen en dat de doorstorting ook afhankelijk is van een sociaal akkoord. Dit blijft nu al maanden uit, en daarom heb ik enkele vragen.
Hoe staat u tegenover de vraag van Federgon om de prijs van de dienstencheque te verhogen? Enkele weken geleden hadden we het hier over het vrij massaal doorrekenen van extra kosten door verschillende dienstenchequebedrijven. U zei toen dat dit toegelaten is, maar dat u er wel zicht op wilde krijgen en het transparant wilde maken. Hoever staat u ermee om dit in kaart te brengen?
Is er, zoals Federgon beweert, onvoldoende marge bij dienstenchequebedrijven om een loonsverhoging en correcte verplaatsingsvergoeding te geven na het doorvoeren van een volledige indexatie van de omruilwaarde? Hoe kijkt u daartegenaan?
De heer Ronse heeft het woord.
Het is inderdaad een heel delicate problematiek. Ik denk dat ik voor alle collega's spreek als ik zeg dat we zeer veel empathie en respect hebben voor alle huishoudhulpen. Het is trouwens een problematiek die zich niet enkel in Vlaanderen stelt, maar ook in Wallonië. Ik hoorde dat een dienstenchequekantoor in Luik volledig in het piepschuim werd gezet. Het potje is ook daar serieus aan het overkoken.
Ik denk dat er op dit moment een drietrapsraket nodig is. In een eerste ronde zou het goed zijn om de rust te bewaren door al een deelakkoord te sluiten, want er is al over veel punten consensus. Het gaat dan over de invulling van de loonnorm die is vastgelegd in het interprofessioneel akkoord (IPA) boven op de automatische indexering, alsook een aantal kwalitatieve maatregelen en aanpassingen aan de verplaatsingsvergoeding. Dat zou rust brengen. Het zou goed zijn om te beginnen met een deelakkoord.
Ten tweede denk ik dat het echt wel nodig is om een soort van expertengroep samen te stellen waarin de regionale en federale ministers van Werk zitten om de hele context eens goed onder de loep te nemen en te bekijken wat een duurzaam toekomstmodel kan zijn voor die sector. Vanuit Vlaanderen wordt die met 1,4 miljard euro, een fors bedrag, publiek gefinancierd.
Ten derde zou het goed zijn om opnieuw te onderhandelen en het statuut van de huishoudhulp te verbeteren en te bekijken hoe de verplaatsingsvergoeding deftig kan worden gemaakt.
Ik denk dat die drietrapsraket de juiste aanpak is.
Minister, staat u erachter om minstens toch al die eerste stap mee te stimuleren, namelijk een deelakkoord tussen werkgevers en huishoudhulpen over datgene waar al consensus over bestaat? Kwestie van de vlam wat uit de pan te halen en rust te voorzien.
Wilt u zichzelf engageren om in zo’n expertengroep te zetelen om te bekijken hoe dit hele verhaal toekomstgericht of futureproof kan worden gemaakt?
Minister Crevits heeft het woord.
Beste collega’s, het turbulente sociaal overleg in de dienstenchequesector beroert ons allemaal. U hebt mij hierover de laatste maanden dan ook terecht meermaals bevraagd. Verschillende elementen uit mijn antwoord zullen niet nieuw zijn. Ik zal ze beknopt brengen en aanvullen met de nieuwste ontwikkelingen.
De onderhandelingen worden gevoerd op federaal niveau in het daarvoor bevoegde paritair comité. Dit betreft federale materie. Ondanks het feit dat we alles betalen, zijn de onderhandelingen over de dienstenchequesector nog altijd federaal, en de sociale partners zitten hierbij aan het stuur. Ik heb de sociale partners al eens gevraagd of de mogelijkheid voorzien moest worden om Vlaamse akkoorden te sluiten, maar dat was niet nodig. Iedereen zit dus rond de tafel, ook Brussel en Wallonië. Hoe komt dat? Dat is omdat de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en paritaire comités hierop van toepassing is.
De sociale partners hebben mij wel samen om financiële ruimte gevraagd. Dat is de reden waarom ik gezegd heb dat ik die 100 procent indexering wil geven, met dank aan de collega's in de regering en het parlement, dat het licht op groen heeft gezet om dit te doen. Ik heb wel gezegd dat ik dan wil dat er een sociaal akkoord komt. Het gaat dit jaar om 11 miljoen, maar op termijn stijgt dat bedrag tot 40 miljoen euro extra voor 2024. Dat is geen kattenpis. Daar kun je al iets mee doen. Het is nu aan de sociale partners om tot een akkoord te komen, waarbij ik ervan uitga dat iedereen beseft dat men zich constructief en verantwoordelijk moet opstellen.
Uit informele contacten verneem ik dat de gesprekken opnieuw op gang komen. Uit de communicatie van Federgon begrijp ik echter dat de perspectieven nog niet optimaal zijn, maar dat er nog altijd naar oplossingen wordt gezocht. Als deze onderhandelingen blijven aanslepen, kan de aanstelling van een sociaal bemiddelaar nuttig zijn om de partijen tot elkaar te brengen. Ik heb dat al een paar keer gezegd, maar ik kan daar niet over beslissen. Ik lees en hoor dat hier enig voorbehoud over bestaat bij de sociale partners, maar ik vind dat alle mogelijkheden verkend moeten worden om tot een evenwichtig akkoord te komen.
Ik heb aangeboden om ondersteuning te bieden door financiële analyses te laten uitvoeren, en dat aanbod blijft geldig, maar ook daarop is men op dit moment nog niet ingegaan. Ik kan dan ook niet aangeven hoe betaalbaar de huidige eisen zijn. Ik bied van alles aan om te helpen, maar ze moeten erop willen ingaan.
Waar we nu wel al zicht op hebben of proberen te krijgen, is de financiële leefbaarheid van de sector.
U kunt de jaarrekeningen van de afgelopen jaren analyseren. Wij hebben het al uitgebreid gehad over de al dan niet bestaande rentabiliteit van de sector. Maar je ziet wel dat een 100 procent indexering een positief effect zal hebben op de rentabiliteit van de sector. Daar heb je geen grote studies voor nodig. Daardoor komt er wat ruimte om een sociaal akkoord te sluiten. Ik wil helpen om die ruimte in kaart te brengen. Maar zij moeten natuurlijk ook wel onderling tot een akkoord komen. Budgettair is het voor mij moeilijk om nog bijkomende maatregelen te nemen. Bij de laatste begrotingsronde, 2022, hebben we als Vlaamse Regering ook beslist om ervoor te zorgen dat de 100 procent indexering er komt.
Ik heb het aanbod ook gelezen, collega Ronse, over het gedeeltelijk akkoord. Dat is niet simpel. Die drietrapsraket is natuurlijk een manier om die 100 procent vrij te krijgen, zonder dat er een akkoord is over de verplaatsingsvergoeding. Het is niet zo simpel voor mij om dat volledig vrij te geven. Ik vind dat de vakbonden ook wel akkoord moeten gaan als er een voorstel is. De vakbonden vragen de invulling van de 0,4 procent. Daar is eensgezindheid over in de sector. Ze vragen geen stijging boven op de 0,4 procent. Ik denk dat het enige knelpunt de verplaatsingsvergoeding is. Als de vakbonden akkoord gaan met de drietrapsraket, is dat voor mij oké. Maar het laatste knelpuntje zal daarmee niet opgelost zijn. Anderzijds zou ik het jammer vinden dat er geen akkoord komt, want de middelen staan klaar. Ik sta dus klaar met de middelen om te helpen maar het akkoord moet eerst afgesloten worden.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ik heb de drietrapsraket ook gelezen. Ik denk dat dit het aanbod is van Federgon. Er zitten daar waardevolle elementen in, zoals de expertengroep. Die moet samen met de ministers en de sociale partners een duurzaam financieringsmodel met de sector uitwerken. Op lange termijn is dat belangrijk. Het is niet de eerste keer dat het sociaal overleg vastloopt. Dat was twee jaar geleden ook zo. Er zijn de snel opeenvolgende indexeringen. Er is de rentabiliteit die voor de kleinsten in de sector onder druk staat. Er zijn ook de zeer legitieme eisen over de loon- en arbeidsvoorwaarden van de huishoudhulpen. Ik denk dat wij daaraan op langere termijn zeker met een dergelijke expertengroep moeten werken. Maar op korte termijn denk ik dat het standpunt van de Vlaamse Regering correct is, namelijk dat de omruilwaarde en de volledige indexering tegen 100 procent afhankelijk blijven van een sociaal akkoord. De verplaatsingsvergoeding op zich is toch echt wel het minimum minimorum. Alle collega’s gaan daar wellicht mee akkoord. Het is niet normaal dat mensen moeten betalen om te gaan werken. Daar is een volledige compensatie nodig.
In een volgende fase moet een duurzaam financieringsmodel op de agenda komen. Dat lijkt mij ook onontbeerlijk. Een jaar of twee geleden keurden wij met zijn allen een resolutie goed, met die vraag. Ik wil op een positieve manier de hand reiken aan de collega’s in de regering, in de meerderheid en ook aan het federale niveau, om tot een duurzame oplossing te komen. Als een sociaal bemiddelaar daarbij kan helpen, heb ik geen enkel probleem om dat te steunen. Het is tijd om de impasse te doorbreken. De vraag naar die verplaatsingsvergoeding moet alvast gehonoreerd worden. Dan ben ik zelf tevreden met de uitgestoken hand van Federgon om samen met de sociale partners en de regeringen te komen tot een nieuw model. Wij hebben daar allemaal belang bij. Het is toch een sector die heel veel mensen tewerkstelt die een heel belangrijke maatschappelijke opdracht vervullen.
Minister, ik had nog de vraag gesteld naar de transparantie van de bijkomende kosten die worden doorgerekend en hoe u staat tegenover het verhogen van de prijs van de cheque, zoals Federgon vraagt. Daar kunt u misschien in de tweede ronde nog op antwoorden.
De heer Ongena heeft het woord.
Voorzitter, ik dacht dat ik ook nog een repliek mocht geven.
Juist, excuseer. Ik zag het handje van collega Ongena en dacht dat dat enthousiasme beloond moest worden. Maar eerst collega Ronse.
Ik duik hier volledig weg in de poppolls in de commissie. Ik word nu ook al vergeten.
Het kan snel gaan in het leven.
Ja. Trouwens, wat zit er in dat potje net voor uw laptop? Is dat een bloemetje? Ik zie zoiets groens. Maar goed, we gaan dat straks misschien wel weten. Ik dacht dat het ook een valentijnscadeautje was.
Ik onthoud een aantal dingen uit het antwoord van de minister.
Ten eerste: Vlaanderen betaalt, de federale overheid bepaalt. Het is goed dat de minister ook die analyse maakt. Dat zou toch moeten worden rechtgezet.
Ten tweede onthoud ik ook een grote dankbaarheid van de minister tegenover het parlement voor de steun om naar 100 procent indexering te gaan. Ik zou zeggen: zeer graag gedaan. Ook dank aan de collega's die daaraan meegewerkt hebben. Ook hulde aan collega Gennez, die dat mee aangetrokken heeft.
Ten derde zegt de minister dat de drietrapsraket van Federgon een charmant voorstel is, maar dat het moeilijk is om tot een eerste deelakkoord te komen over de dingen waar consensus over is, vooral vanwege de verplaatsingsvergoeding. Ik denk dat we daar toch voor moeten proberen te gaan, al is het maar om tijdelijk wat rust te gaan oogsten in die sector. Ik denk dat dat zeer belangrijk is.
Het is zeer goed dat er een ambitie is – en ik hoor ook collega Gennez daarvoor pleiten – om echt eens in de diepte naar heel dat model te kijken. Als wij vanuit Vlaanderen ongeveer 1,35 miljard euro aan belastinggeld in die sector pompen en de gebruiker betaalt 6 euro per uur voor zo'n cheque na de fiscale aftrek, wat eigenlijk niets is, dan moeten we wel verwachten dat de mensen die die job komen doen, en dat zijn de mensen die in de laagste lonen zitten, dus voor wie het verschil tussen werken en niet werken het kleinst is, beloond worden voor het feit dat ze die keuze maken voor werk. Ze moeten dat ook voelen. Wie werkt, moet dat echt kunnen voelen. Ik denk dat we daar een serieuze werf hebben om te kijken hoe dat model duurzaam kan worden gemaakt. Dat vind ik echt heel belangrijk. Ik ben zeer tevreden dat iedereen daarachter staat.
Als laatste vraag wil ik de minister toch nog eens proberen mee te krijgen in het verhaal om naar een deelakkoord te gaan en te kijken waar het dan echt moeilijk zou liggen voor dat deelakkoord. Als we dat vanuit Vlaanderen kunnen stimuleren, om nu eerst een akkoord te maken over dingen waarover men het al eens is, dan zou dat al veel kunnen helpen. Ik weet dat de minister de kunst bezit om mensen rond de tafel te krijgen en te verzoenen en compromissen te sluiten. Dat is volledig haar stiel, dus dat zou moeten lukken.
En dan nu collega Ongena.
Dank u wel, voorzitter. De valentijnssfeer blijft aanhouden.
Minister, ik ga helemaal akkoord: u en de Vlaamse Regering hebben uw job gedaan. We hebben 40 miljoen euro in het verschiet voor die 100 procent indexering, wat toch wel wat ademruimte geeft in die sector, zeker op korte termijn. Die ademruimte is absoluut nodig. Dat weten we ook.
Het is nu natuurlijk aan de sociale partners. Ik ben benieuwd hoe de vakorganisaties gaan reageren op het bod van Federgon, dat toch wel wijst op een constructieve ingesteldheid daar. Ik ben echt benieuwd, want het sociale overleg is echt aan het ontsporen. De sociale onrust blijft maar duren. Vandalisme en dergelijke kunnen we inderdaad niet aanvaarden. Ik hoop alleen maar dat we de druk ook wat kunnen opvoeren. Ik ben benieuwd of de vakorganisaties kunnen meestappen in die drietrapsraket van Federgon. Mocht dat zo zijn, dan ben ik blij te horen dat u dan ook wel bereid bent om na te denken om die 100 procent effectief uit te voeren. Maar goed, het zal natuurlijk een beetje afhangen van de reacties van de vakorganisaties.
Het lijkt mij echt wel duidelijk dat het stilaan tijd wordt dat men een beroep doet op een sociaal bemiddelaar. Er is nu een voorstel met een deelakkoord en met een expertengroep die alles nog eens goed in kaart zal brengen met het oog op verdere onderhandelingen. Ik denk dat het stilaan tijd wordt dat wij echt naar een sociaal bemiddelaar gaan. Ik kan maar hopen, minister, dat u op een of andere manier mee de druk kunt opvoeren. Het kan niet blijven duren. Ik denk dat de mensen die daarin werken, effectief recht hebben op die loonsverhoging. De rust moet daar terugkeren.
Minister Crevits heeft het woord.
Eerst en vooral: begrijp mij niet verkeerd. Ik ben absoluut pro deelakkoord. Maar een deelakkoord, collega Ronse, is wel een akkoord. Dat betekent dat de twee partners, werkgevers en de vakbonden, akkoord gaan dat er een deelakkoord is. De vakbonden moeten daarmee akkoord gaan. Het moeilijke is het kernprobleem van de verplaatsingsvergoeding. Als ze van mij de garantie willen dat bij een deelakkoord de 100 procent indexatie mag komen, dan wil ik daarover ook de zegen van de vakbonden. Ik geef alle steun aan elk akkoord dat wordt gemaakt, maar de twee partijen moeten akkoord gaan over de werkwijze. Dat is de reden waarom ik een beetje voorzichtig ben.
Trouwens, ook ik vind dat er interessante zaken zitten in de drietrapsraket. Ik vind het goed dat er toenaderingspogingen zijn. Maar het laatste knelpuntje moet zeker opgelost worden. In die zin ben ik tevreden met de opmerking van collega Ongena. Wij hebben onze job gedaan. Wij steken nieuw geld in de pot. De bemiddelaar die ik voorstel, kan helpen om doorbraken te realiseren. Wij hebben ook onderzoeken over transparantie aangeboden en om onze berekeningstools erbij te halen. Voor mij kan er veel, maar het is van belang dat er een wil is om dat akkoord te sluiten. Ik zit wel degelijk samen met de sector. Mijn mensen spannen zich echt in om over die 100 procent te discussiëren. Ik ga blijven overleggen met de sector, die trouwens ook een knelpuntberoep vertegenwoordigt. Er zijn bijna geen poetshulpen meer te vinden. Daarover moeten de werkgevers ook nadenken. Als er bijna geen meer te vinden zijn, heeft dat ook wel te maken met de verloning en met de manier waarop de mensen zich moeten verplaatsen.
Om het model te verduurzamen, collega Ronse, zitten wij samen met de sector. De onderhandelingen lopen tussen de sociale partners. Na het akkoord gaan wij weer met de sector samenzitten om de mogelijkheden te bekijken. Wij kunnen de druk opvoeren. Ik heb al veel gedaan, zoals financiële analyses. Maar je kunt het paard naar het water leiden, maar als het niet wil drinken, blijft het bij een status quo. Dat wens ik absoluut niet. Ik hoop dat ik daarmee op de meeste vragen heb geantwoord.
Nog één iets: die bevraging over de administratieve kosten. Ik hoop dat die eerstdaags opgeleverd wordt. Maar het is een huzarenstukje om dat in kaart te brengen. Zodra ik de informatie heb, bezorg ik ze aan jullie. Dat kan ook al interessant zijn om te bekijken wat wij in de toekomst kunnen doen.
Dan was er nog mijn vraag over de prijsverhoging.
Ja, wij hebben met de regering afgesproken om dit in deze legislatuur niet te doen. Ik vind dat eigenlijk lastig. Ik heb daarover al heel wat discussies gevoerd. Elke dag worden wij om de oren geslagen met grote prijsstijgingen voor energie en andere stijgende kosten. Daarom vind ik het echt lastig om de mensen nu ook nog te confronteren met een stijging van de prijs van de dienstencheque. Wij doen wel die indexatie aan 100 procent, wat ik ook wel belangrijk vind. Op dit ogenblik is hierover geen enkel sentiment om de prijzen te verhogen.
Mevrouw Gennez heeft het woord.
Ik ben blij dat de regering niet van plan is om de prijzen te verhogen. We hebben in het begin van de legislatuur de fiscale aftrek al verlaagd. Er zit in deze legislatuur dus al een prijsstijging. Op het moment dat het leven alsmaar duurder wordt, moeten we dat niet nog eens verzwaren door de prijs van de dienstencheques op te drijven.
Ik zou eigenlijk willen afsluiten met een constructieve noot, en zowel de vakbonden als de werkgevers in de sector willen oproepen om dat sociaal akkoord nu eindelijk te sluiten, met inbegrip van die verplaatsingskosten omdat de huishoudhulpen daar recht op hebben. Inderdaad, men gaat niet boven de 0,4 procent die in het IPA is afgesproken. Dat is ook niet meer de acute vraag. Omdat er zo’n arbeidskrapte is, omdat de vraag naar huishoudhulpen zo groot is en omdat er in andere sectoren wel een engagement van de werkgevers is om mensen aan te trekken met aantrekkelijke loon- en arbeidsvoorwaarden, zou dat voor de dienstenchequesector en op lange termijn ook voor de duurzaamheid van het model echter zeer belangrijk kunnen zijn. Daarom is dit een oproep aan alle betrokkenen om op alle niveaus naar een duurzamer financieringsmodel te kijken. Vanuit Vooruit willen we op dat vlak in elk geval de hand reiken.
De heer Ronse heeft het woord.
Ik heb mevrouw Gennez nog nooit zo’n mooie verbindende taal horen spreken in deze commissie. Ik kan me alleen maar aansluiten bij deze mooie woorden van verzoening.
Ik hoop ook echt dat er snel een akkoord zal zijn.
Minister, het misverstand is bij dezen ook opgelost. Ik denk dat we over die eerste trap dezelfde visie hebben. Het zal moeilijk zijn, maar ‘it takes two to tango’, dus er zal op dat vlak echt wel een akkoord moeten komen, en temeer omdat wij, zoals collega Ongena ook terecht zei, vanuit de Vlaamse Regering een fors engagement zijn aangegaan met die 100 procent indexering. Ik denk dat wij vanuit Vlaanderen echt mogen en moeten hopen op een akkoord, met heel veel empathie voor vele huishoudhulpen die de positieve keuze maken om te werken en velen van ons het leven heel aangenaam maken.
Met al deze duidelijke en genuanceerde stellingen voel ik me een klein beetje op een CD&V-congres.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.