Report meeting Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Minister, begin februari publiceerde Locatus de nieuwe cijfers omtrent de leegstand van handelspanden in Vlaanderen. Voor het eerst sinds de metingen in 2008 begonnen, is er een daling waar te nemen. Dat is goed nieuws. Het was ook dringend nodig, want de cijfers waren jaar na jaar de verkeerde richting uitgegaan. In 2008 was er nog een leegstand van ongeveer 5 procent. Begin 2021 was dat gestegen tot 12 procent. Vandaag zou de leegstand nog net iets meer dan 11 procent bedragen.
Als we de trendbreuk van dichterbij bekijken, zien we een gemengd verhaal. Locatus verwijst eerst en vooral naar de ondersteuning die bedrijven gekregen hebben om de gevolgen van de coronamaatregelen te temperen. Zoals we al vaker in deze commissie hebben gesteld, heeft die ondersteuning er ook voor gezorgd dat ondernemingen die eigenlijk niet meer levensvatbaar waren, toch nog overeind zijn gebleven.
Het aantal modewinkels is vorig jaar bijvoorbeeld minder afgenomen dan de jaren ervoor. Dat klinkt positief, maar het lijkt onwaarschijnlijk dat dat een correcte weergave is van de economische situatie in de modesector.
Daarnaast wordt ook aangehaald dat bepaalde sectoren het dankzij corona beter deden dan ervoor. Dagdagelijkse winkels en woonwinkels profiteerden bijvoorbeeld van thuiswerk, sluiting van de horeca en de overgebleven koopkracht door minder reisuitgaven. Volgens Locatus weegt die factor zwaarder door dan een laatste verklaring, namelijk een afname van het aantal panden met een handelsfunctie. Van de 24.000 leegstaande panden eind 2020 hadden er eind 2021 2800 geen retailfunctie meer, onder meer door sloop of omvorming naar een kantoor- of woonfunctie. Maar dat verschilt nauwelijks van de jaren voordien.
Rest de vraag welke impact het beleid van de verschillende overheden dan heeft gehad. In de provincie Antwerpen, waar de sterkste daling heeft plaatsgevonden, verwijst men onder andere naar het initiatief van de detailhandelscoaches, die gemeenten hebben bijgestaan bij het oplossen van de meer complexe beleidsvraagstukken in dezen. Ook andere provincies hebben verschillende initiatieven uitgerold om leegstand tegen te gaan.
Uiteraard heeft ook de Vlaamse Regering heel wat initiatieven genomen. In het kader van het actieplan rond bedrijvige kernen werden een aantal zaken opgezet. Onder andere de profploeg en verschillende subsidie-instrumenten voor het omvormen van handelspanden sprongen daarbij in het oog. We konden eerder al noteren dat bij de profploeg maar liefst 33 gemeenten op de eerste en 50 gemeenten op de tweede oproep zijn ingegaan.
We hadden vanuit het Vlaams Parlement een tijdje terug ook een resolutie ingediend met 33 voorstellen, waaronder die profploeg, om u en de voltallige Vlaamse Regering de nodige munitie te geven in de strijd tegen de leegstand, zoals het oprichten van dorpspunten en het realiseren van een winkelshift.
Minister, welke van de aangekondigde maatregelen uit de nota rond bedrijvige kernen en de aanbevelingen uit de resolutie van dit parlement rond de versterking van het handelskernbeleid zijn reeds gerealiseerd en welke zijn in ontwikkeling?
Elke gemeente en provincie experimenteert ook met eigen maatregelen. Kennisdeling over wat wel en wat niet werkt, lijkt daarom belangrijk. Is die kennisdeling volgens u vandaag een voldoende courante praktijk? Zo niet, kan Vlaanderen daar misschien nog een sterkere rol in gaan spelen om ervoor te zorgen dat iedereen over de juiste gegevens en de juiste tools beschikt?
Naast kennisdeling kan het ook zijn dat sommige lokale of provinciale initiatieven, als ze hun nut eenmaal bewezen hebben, opschaalbaar zijn naar het Vlaamse niveau. Worden die lokale en provinciale initiatieven in die zin ook gemonitord? Zo ja, zijn er initiatieven die volgens u in aanmerking komen voor opschaling? Zo neen, acht u het wenselijk dat te doen?
Minister Crevits heeft het woord.
Collega, u weet dat er een actieplan rond bedrijvige kernen is en een resolutie met 33 aanbevelingen. Ik ga die niet allemaal behandelen. Ik kan samenvatten dat er grosso modo gefocust wordt op twee grote sporen: een spoor innovatie en een spoor regelgeving.
Binnen het luik innovatie zijn er de maatregelen die de attractiviteit van de kernen moeten verhogen, in het bijzonder door de inzet van de relancemiddelen. Ik weet niet of jullie het al gemerkt hebben, collega’s, maar die profploeg is echt een schot in de roos. Met de middelen die tot nu toe voorzien zijn, kunnen we al 82 gemeenten een begeleiding op maat aanbieden. Ik verklaar het succes door de eenvoud van de procedure. Het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) heeft de aanstelling zelf gedaan en om zich kandidaat te stellen, moeten de gemeenten een heldere visie en engagement formuleren, maar daar heb je geen pakken papier voor nodig. Ook de aanvragen voor het Investeringsfonds aankoop en transformatie voor leegstaande handelspanden en bedrijfsruimten in de kernen lopen goed binnen. We zien dat er heel nieuwe concepten, zoals wisselpanden en pop-upstores, uitgeprobeerd worden.
Er zal straks ook een tweede reeks relancemaatregelen voorgelegd worden aan de Vlaamse Regering. Die hebben als doelstelling het attractiever maken van de handelscentra en het stimuleren van noodzakelijke investeringen in duurzame belevering en afhaalpunten. Daarmee spelen we in op evoluties in e-commerce. Zoals vorige week gezegd in de plenaire vergadering, blijf ik ook inzetten op het versterken van de online aanwezigheid van onze handelaars via ‘Het internet. Ook uw zaak’. Het is belangrijk dat we daarin blijven geloven. Een recente studie van de Unie van Zelfstandige Ondernemers (UNIZO) laat zien dat tussen 2014 en 2020 het aandeel van de zelfstandige lokale handelaars dat online verkoopt, gestegen is van 30 naar 55 procent. Dat is dus een goede zaak.
Innovatie is ook datagedreven beleid voeren. Het VLAIO werkt volop aan een update van het Retail Dashboard.
Ook om de leegstand in de handelspanden aan te pakken zijn innovatieve concepten nodig. We zien daar ook wel resultaten. Zeer recente cijfers van Locatus geven een prille indicatie dat de leegstandcijfers eindelijk hun piek hebben bereikt – u hebt er naar verwezen, voorzitter – en dat er een lichte daling zou komen in 2022. Ik blijf voorzichtig, maar het is toch ook bemoedigend.
Het tweede grote luik is het gebruik van de regelgeving, de evaluatie en de bijsturing. Ik zeg daar vooral dat het een ‘beter gebruik' moet zijn, omdat ik het belangrijk vind dat de bestaande instrumenten worden gebruikt. Dat gebeurt nog te weinig. Het decreet integraal handelsvestigingsbeleid geeft aan de lokale besturen ruime bevoegdheid voor het afbakenen van kernwinkelgebieden en winkelarme gebieden. We zien dat er op vlak van winkelarme gebieden eigenlijk nog quasi geen initiatieven genomen zijn. Ik wil echt, samen met VLAIO, de gemeenten daarin bijstaan, zoals jullie ook vragen in de resolutie. We gaan ook een aantal bijsturingen aan het decreet voorleggen aan de Vlaamse regering. Maar nogmaals, het is voor mij echt merkwaardig dat de bestaande instrumenten te weinig gebruikt worden.
Dan zijn er de vragen rond experimenten en kennisdeling.
Met de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) wordt een nieuwe driejarige overeenkomst onderhandeld voor de financiering van regionale en thematische overlegtafels om ervaringsuitwisseling te faciliteren. Ik vind dat de VVSG ook tijdens de coronacrisis heeft bewezen dat dit overlegmodel flexibel en efficiënt is. Ik probeer dat dossier zeer snel te agenderen op de Vlaamse Regering.
VLAIO heeft ook een overheidsopdracht gelanceerd voor ‘de vitrine’. Die moet uitgroeien tot hét informatie- en inspiratieportaal rond bedrijvige kernen. We zien daar ook ‘thematisch en geografisch zoeken’ in het bestek, dus dat zou zeer interactief moeten worden.
Wat de opschaalbaarheid betreft: het is zeker de bedoeling om gelijkaardige ideeën voor initiatieven en acties die uit de begeleiding door de profploeg naar boven komen, te delen en te promoten. Als er opschaalbare initiatieven zijn, dan zal bekeken worden hoe die verder ondersteund kunnen worden. We hebben enkele mooie voorbeelden van leegstandsbeheerorganisaties in Kortrijk, Mechelen en Aalst en wellicht ook nog in andere steden. Via het stakeholderplatform detailhandel worden de beleidsinitiatieven van VLAIO en de provincies ook op mekaar afgestemd.
Ziezo, dat waren veel vragen, en hopelijk ook veel goede antwoorden.
Ik vond het wel goede antwoorden, minister. Ik ben blij dat u dat van uw eigen antwoorden ook vindt.
Ik denk dat we wel degelijk stappen vooruit aan het zetten zijn in het beleid. De profploeg is daar een goed voorbeeld van. Ik heb nog een paar vragen.
We hebben nu dat investeringsfonds. Ik denk dat de mogelijkheid om projecten in te dienen eind dit jaar afloopt. Mijn vraag is: kan dat nog verlengd worden? Zo’n projecten vergen soms nogal wat voorbereiding op lokaal niveau. Het zou misschien interessant zijn om te zien of we daar ook in de komende jaren op een of andere manier nog een beroep op kunnen doen, eventueel na evaluatie. Het zou ook interessant zijn als u kunt aangeven hoeveel lokale besturen er ondertussen al een beroep op hebben gedaan.
U hebt het over een tweede reeks maatregelen, in het kader van het relancebeleid, die u aan de Vlaamse Regering wilt voorleggen. Ook op dat vlak had ik graag nog iets meer uitleg over wat er dan in dat pakket zit. Ik ben blij met de zaken die u aankondigt rond de bijsturing van het decreet, de regionale tafels met de VVSG, en het informatieportaal ‘de vitrine’. Ik denk dat dat allemaal goede initiatieven zijn. Wat de bijsturingen in het decreet betreft: zijn die in lijn met wat we in de resolutie hebben gevraagd, of wat voorziet u, heel concreet, qua bijsturingen, minister?
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Bedankt, minister. Ik vond het een heel interessante vraag, en ook een heel interessant antwoord. Ook in mijn gemeente Ninove is er redelijk wat leegstand. Helaas heeft Ninove niet ingeschreven op de projectoproep van de profploeg. Ik zou nog eens moeten voorleggen waarom dat niet gebeurd is, maar goed.
Ik ben ook blij vast te stellen dat de leegstand toch lichtjes gedaald is, maar hebt u er een idee van hoe die panden dan zijn ingevuld? Hebben die bijvoorbeeld een andere functie gekregen, zijnde een woonfunctie? Of zijn die panden effectief ingevuld met winkels of, bijvoorbeeld, horeca? Hebt u er een idee van hoe alles werd ingevuld?
Mevrouw De Vreese heeft het woord.
Minister, bedankt voor de antwoorden, en bedankt voor de interessante vraag, collega Bothuyne. Ik denk dat we inderdaad voorzichtig positief kunnen zijn, maar uiteraard, de gevolgen van de coronacrisis – mijn kat is hier ondertussen de boel aan het afbreken, mijn excuses, ik ben afgeleid. Thuiswerk is niet altijd zo evident –, de gevolgen van de coronacrisis en de impact van de maatregelen zullen we nog eventjes moeten afwachten … (onverstaanbaar) … Maar wat we natuurlijk wel zien is dat steden en gemeenten creatief en ‘out of the box’ aan het denken zijn. Waar ze dat nodig achten, doen ze ook een beroep op iets als de profploeg, bijvoorbeeld, of andere maatregelen die vanuit de Vlaamse Regering komen, en ook vanuit het Vlaams Parlement aan de regering gevraagd zijn. Ik denk dat dat een goede zaak is. De vraag is: hoe kunnen we de zaken die goed werken gaan opschalen? Hoe kunnen we voldoende communiceren wat goed werkt, en wat niet?
Als we kijken naar de regelgeving, dan denk ik dat gemeenten en steden er ook mee aan het experimenteren zijn om die kernwinkelgebieden te gaan afbakenen. Is dat ook iets dat door u, en door VLAIO, opgevolgd wordt: bekijken wat werkt en wat niet werkt, om op die manier andere steden en gemeenten daarmee te helpen?
Minister, u bent ook aan de slag met de resolutie, zeer goed! Ik wil u ook bedanken voor het overzicht. Ik denk dat er nog heel wat werk aan de winkel is, en dat gemeenten soms ‘struggelen’. Daarom is het belangrijk om hen verder te ondersteunen. Ik ondersteun ook de vraag van collega Bothuyne in verband met de tweede reeks van relancemaatregelen, of u wat extra informatie kunt geven over wat er precies allemaal in dat pakket zou zitten.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, voor de geïnteresseerde reacties en vragen.
Collega Bothuyne, het investeringsfonds kan voor mij een verlenging krijgen, maar in principe is het de algemene regel dat de relancebudgetten dit jaar moeten vastgelegd zijn. Vandaar dat ik dit jaar ernstig aan het doorwerken ben.
De tweede reeks maatregelen wil ik, zoals gezegd, inzetten op attractiviteit en duurzame beleving. Dat heb ik in het parlement ook al een aantal keren gezegd. Maar we moeten dat natuurlijk nog aan de Vlaamse Regering voorleggen. Ik heb al geleerd om niet met de fanfare voorop te lopen. Ik hoop u daar zeer spoedig extra informatie over te kunnen geven.
Voor de aankoop van handelspanden, collega Bothuyne, zijn er al meer dan tien dossiers goedgekeurd, met heel mooie projecten.
Collega Malfroot, bij deze een oproep aan alle parlementsleden, om hun lokaal bestuur, als ze …. Ohlala, collega De Vreese! Dat is fantastisch! Zij die niet aan het opletten zijn.. ooh! Hoe heet dat? Is dat een angorakater, of hoe noem je dat?
Het is een Siberische boskat.
Een Siberische boskat! Ik zou zeggen: dat past bij u, maar dat mag ik niet zeggen, zeker? Een Siberische boskat! Wel een wreed schoon beest, moet ik zeggen. Die zit op uw schoot? Hij heeft aandacht nodig.
Maar goed, ik moet bij de les blijven. Er zijn dus al meer dan tien dossiers ‘aankoop handelspanden’ goedgekeurd, met heel mooie projecten.
Voor het investeringsfonds handelspanden, collega Malfroot, is het de bedoeling dat elk leegstaand pand een economische functie krijgt. Dat is ook een expliciete subsidievoorwaarde. Anders zou het natuurlijk weinig zin hebben.
Dan is er nog de laatste vraag van collega De Vreese en collega Bothuyne. VLAIO heeft inderdaad inzicht in wat werkt en wat minder werkt bij de lokale besturen en neemt die suggesties mee voor de aanpassing van het decreet. Het is dus de bedoeling dat we eigenlijk een decretale praktijktoets gaan doen, om zo verbeteringen aan te brengen.
Dank u wel, minister. We zijn benieuwd naar de ontwerpteksten voor de bijsturing van het decreet, en ook naar het tweede pakket aan maatregelen, want het is wel zeker dat het nodig blijft. Ik denk dat de goede cijfers die Locatus ons heeft getoond, een vervolg verdienen. Dat kan alleen maar als er een aangepast beleid is, denk ik, waarbij zowel de lokale besturen, de provincies als de Vlaamse overheid moeten gaan samenwerken. We kijken dus uit naar de initiatieven die komen. Het is belangrijk om er op dat vlak het vuur in te houden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.