Report meeting Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Vraag om uitleg over de opstart van digibanken in Vlaamse gemeenten
Vraag om uitleg over de digibanken om de digitale kloof aan te pakken
Report
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer De Roo heeft het woord.
In verschillende Vlaamse steden (Borgerhout, Brussel, Genk, Gent, Kortrijk en Leuven) zijn op donderdag 3 februari 2022 de eerste zes ‘digibanken’ van start gegaan. Daar zullen de komende jaren, met Vlaamse middelen, digitale vaardigheden worden aangeleerd aan kwetsbare mensen. Tegen het einde van het jaar wilt u, minister, honderd digibanken opgestart zien, om in drie jaar in totaal honderdduizend personen te bereiken met als doel de versterking van hun digitale competenties. De digibanken vormen een onderdeel van het Vlaamse relanceplan in het kader van de coronacrisis. U stelde daarover, minister, en ik citeer: “De nood om de digitale kloof te dichten, is acuut. Zo heeft 40 procent van de Belgische bevolking zwakke digitale vaardigheden, terwijl je die wel steeds meer nodig hebt om bijvoorbeeld werk te zoeken”.
In de digibanken kunnen burgers enerzijds terecht om een computer of smartphone te ontlenen en anderzijds om een laagdrempelige opleiding of workshop te volgen voor concrete digitale vaardigheden of het gebruik van onlinedienstverlening. Er staan nog 29 andere projecten in de steigers. U lanceerde nog een nieuwe, tweede oproep voor een volgende reeks potentiële digibanken. Vlaanderen richt de digibanken bewust niet zelf op, maar steunt bestaande organisaties met ervaring op het terrein die op hun beurt lokale partners zoeken zoals lokale besturen en middenveldorganisaties en opleidingsverstrekkers. In totaal is er 50 miljoen euro voorzien voor het project.
Ik heb volgende vragen. Voorziet u in een evaluatie van de werking van de eerste zes digibanken? Zo ja, wanneer zal die evaluatie plaatsvinden? Zal de werking indien nodig aangepast worden? Gelet op reeds bestaande, misschien beperktere of gefragmenteerde initiatieven, wat is de precieze meerwaarde van de huidige nieuwe digibanken? Hoe wordt communicatie gevoerd over de digibanken naar potentiële gebruikers? Via welke kanalen en met welke regelmaat? Wie een laag inkomen heeft, kan bij de digibank op een laagdrempelige manier een laptop ontlenen voor bijvoorbeeld twee jaar. Is er in een oplossing voorzien voor de aanschaf van een laptop als de termijn van twee jaar voor het goedkoop ontlenen van een laptop voorbij is? Zo ja, welke?
Van de gezinnen met een laag inkomen heeft 3 op 10 geen internet; bij alleenstaanden gaat het om 1 op 5. Het is belangrijk dat de deelnemers aan digibanken naast het ontlenen van materiaal en het verwerven van digitale vaardigheden ook thuis over een internetverbinding beschikken. Hoe zal u tegemoetkomen aan deze nood? Is hiervoor een budget voorzien binnen de 50 miljoen voorzien voor het project van de digibanken of moet daarvoor een afzonderlijk budget worden voorzien? Wat is de rol van de sociale economie, onder andere van maatwerkbedrijven, in dit project van de digibanken? Wordt ook de lokale Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) betrokken?
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Collega De Roo heeft in zijn toelichting al gezegd wat ik ook wilde zeggen. Ik ga die toelichting van mijn vraag dus niet volledig aflezen. Ik beperk mij tot mijn vragen.
Minister, welke samenwerkingsverbanden met externe partners werden door de 6 steden met een digibank aangegaan? Hoe verliep het proces om deze partners samen te brengen? Worden lokale besturen vanuit Vlaanderen ondersteund om de juiste partners samen te brengen? Hoeveel personen met risico op digitale uitsluiting hoopt u met dit initiatief te bereiken? Op welke manier worden mensen warm gemaakt om gebruik te maken van digibanken? Wordt er voorzien in ondersteuning voor het lokale niveau om promotie te maken of neemt u dat initiatief zelf? Hoever staan de 29 overige lokale besturen met de opstart van een digibank?
Hoe evalueert de minister het voorziene budget voor digibanken? Vormt de 15.000 euro om een voorbereidend traject op te richten een voldoende ondersteuning? Waaraan werd dit geld besteed? Hoe evalueert u de 500.000 euro Vlaamse cofinanciering? Hoe wordt dat budget aangewend en welk bedrag wordt opgehoest door lokale besturen? Op welke manier en termijn zal dit initiatief geëvalueerd worden? Volgt er een nieuwe projectoproep voor lokale besturen? Zo ja, wanneer?
Mevrouw Claes heeft het woord.
Met de enorme digitale en technologische ontwikkelingen merken we dat sommige mensen afhaken. Er zijn onderzoeken die dat aantonen en becijferen. Ruw geschetst heeft ongeveer 10 procent van de Vlamingen geen breedbandverbinding in huis. We weten ook dat de digitale vaardigheden afnemen met de leeftijd, de scholingsgraad en het inkomen. Wie achterop blijft, mist heel wat. Bij de overheden, banken, winkels en op het werk wordt immers alsmaar meer overgeschakeld op digitale toepassingen. Er is een opdracht weggelegd voor de overheid om burgers mee te trekken in het digitale verhaal en de digitale kloof stelselmatig te dichten. Om dat te doen, moet er voldoende infrastructuur zijn en moeten mensen over de skills beschikken om ermee aan de slag te gaan.
We hebben het in deze commissie al eens gehad over de digibanken. Toen bevond het zich nog in een embryonale fase. Onlangs opende de minister terecht trots de eerste digibank in Borgerhout. Dit is de eerste telg van een rijke kroost van maar liefst honderd digibanken die dit jaar, in 2022, het levenslicht zullen zien. De digibanken geven gratis computer- en internetlessen. Wie het financieel moeilijk heeft kan gratis of aan een lage prijs een laptop lenen. Er werden daarvoor twee oproepen gelanceerd voor het opstarten van een voortraject en voor een implementatietraject.
Wat is de concrete timing voor de uitrol van de honderd digibanken in Vlaanderen? Worden er in de toekomst nog bijkomende oproepen voorzien? Hoe worden de ervaringen van de eerste oproepen meegenomen? Krijgen eventuele projecten die niet werden geselecteerd in de eerste oproepen nog een kans om het dossier bij te stellen en opnieuw in te dienen?
Op welke manier wordt er gecommuniceerd over de digibanken bij de betrokken doelgroepen?
Hoe wordt er samengewerkt met bijvoorbeeld scholen en opleidingsinstellingen, VDAB, lokale besturen en OCMW’s, banken,… om mensen toe te leiden naar het project?
Ten slotte, hoe staat het project van de digibanken ten aanzien van andere initiatieven om de digitale kloof te dichten via opleiding, ondersteuning en/of het ter beschikking stellen van een laptop?
– Robrecht Bothuyne treedt als voorzitter op.
Minister Crevits heeft het woord.
De voorzitter is ondertussen ook aanwezig, zie ik. Hij is door de files geraakt. Bedankt, collega’s, voor de vele, vele vragen in dit dossier. Bedankt voor de interesse voor het project van de digibanken. Ik zal proberen op alle vragen te antwoorden, er zijn negentien deelvragen. Collega Malfroot, ik zal u ook niet vergeten, want gisteren hebt u geen antwoord gehad. Het antwoord was nochtans gewoon ‘ja’, maar ik ben het vergeten. Bij deze krijgt u dan toch een antwoord.
Ik ben eigenlijk wel blij dat de allereerste digibank, in Borgerhout, begin februari geopend is. Het is een lokale digibank, met een zeer sterk, veelzijdig en attractief concept, vind ik. Dat is ook al een aantal keren ter sprake gekomen in deze commissie. Na een dik jaar voorbereiding hebben we dus begin februari de eerste 6 digibanken concreet gelanceerd. Er zijn 29 voortrajecten goedgekeurd. Dat zijn voorbereidende trajecten om een digibank op te richten. Die digibanken moeten een antwoord zijn op een groeiende nood aan meer e-inclusie, door de toenemende digitalisering van onze samenleving. Gelukkig hebben we in Vlaanderen al een zekere expertise, en zijn er organisaties die mensen nu al helpen om die digitale kloof te overbruggen. Jammer genoeg toonde de coronacrisisperiode aan dat een vlotte samenwerking niet altijd even makkelijk is, en in vele gevallen eerder ad hoc, of gefragmenteerd. Die lokale samenwerkingen vragen ook voldoende menselijk en financieel kapitaal, dat niet altijd even eenvoudig aanspreekbaar is.
Met dit project wil ik de nodige ondersteuning bieden om die digitale expertise te bundelen, en te valideren in lokale partnerschappen, voor de oprichting van een lokale digibank. Het doel is dat de eindgebruiker vlotter de weg vindt op zijn hulpvragen, en beter en laagdrempeliger toegeleid kan worden naar de juiste ondersteuning.
De grote meerwaarde zit dus in de bundeling en duidelijkheid binnen een gestroomlijnde en laagdrempelige dienstverlening. De digibanken worden, zoals ik altijd al heb gezegd, bottom-up georganiseerd, waarbij ze nadrukkelijk inspelen op de lokale noden in de eigen regio. Ze werken rond drie inhoudelijke doelstellingen: ten eerste, de toegang tot IT en hardware voorzien, ten tweede, opleidingen om digitale vaardigheden en competenties te versterken, ten derde, via begeleiding het gebruik van digitale openbare of private dienstverlening verhogen.
Om die lokale partnerschappen te stimuleren heb ik in het najaar van 2021 de eerste twee oproeptrajecten gelanceerd. Het implementatietraject: dat zijn de effectieve digibanken die opgestart worden. Het voortraject omvat de voorbereiding. In 2022 zal ik nog nieuwe oproepen doen. Op dit ogenblik staat er eentje open. Voor zowel het voortraject als het implementatietraject kan men een nieuw dossier indienen. De dossiers voor een voortraject moeten binnen zijn op 10 maart en die voor het implementatietraject op 24 maart. Na de paasvakantie 2022 komt er nog een extra oproep. Voor niet goedgekeurde dossiers kan het aanvraagdossier altijd geremedieerd worden op basis van de dossierbeoordeling, en kan in een volgende oproepronde een nieuw verbeterd dossier ingediend worden. Wij houden er altijd rekening mee of er in het werkingsgebied al een lokaal digibankproject aanwezig is dat zich richt tot eenzelfde doelgroep. Zo kan er voor gezorgd worden dat er voldoende spreiding van de lokale digibanken is over alle provincies, zodat er een Vlaanderenbreed netwerk van lokale partners komt.
Wat is mijn ambitie? Ik wil minstens honderd lokale besturen betrekken bij de realisatie van een lokale digibank, dus honderd digibanken realiseren en minstens honderdduizend deelnemers digitaal versterken gedurende de looptijd tot eind 2024. De lokale verankering voor de digibanken is heel belangrijk. Ik wil geen verplichtingen van bovenaf opleggen over met wie moet samengewerkt worden. Het zijn dus de lokaal verankerde organisaties, ondernemingen en verenigingen, die ervoor kunnen zorgen dat de beoogde doelgroep goed bereikt wordt. Die lokale autonomie zorgt dus voor een grote verscheidenheid aan lokale partners. We zien dat al in de goedgekeurde projecten. Ik zie bijvoorbeeld de medewerking van de lokale VDAB, middenveldorganisaties, opleidingsverstrekkers, lokale besturen, bedrijven uit de sociale economie. Het is niet altijd het lokale bestuur dat de grootste promotor is van een digibank. Je hebt soms organisaties die zich als coördinator opwerpen.
Collega De Roo, ik zie zeer veel kansen voor de sociale economie. Ik heb daarover al zowel maatwerkbedrijven als de koepels aangesproken. Momenteel zijn er in twaalf dossiers ondernemingen van sociale economie als partner betrokken. Het gaat dan bijvoorbeeld om de inzameling en herstelling van IT-materieel, bij de Kringwinkels. Een ander voorbeeld is het project van LDE-onderneming (lokale diensteneconomie) IN-Z in Genk. Daar gaan LDE-werknemers en brugfiguren naar alleenstaande senioren stappen om hen digitaal te ondersteunen en de eerste link met de lokale digibank te maken.
In een tiental projecten is de lokale VDAB betrokken omdat zij heel veel ervaring hebben in de toeleiding van specifieke doelgroepen, zoals werkzoekenden in een traject op weg naar werk. Die toeleiding van de deelnemers en de eindgebruikers is ook een belangrijk evaluatie-element in de beoordeling van de projectaanvraag. Gelet op de lokale autonomie, kan de toeleiding in elk project anders georganiseerd worden.
Vanuit Vlaanderen willen we de tientallen toekomstige digibanken de nodige ondersteuning en visibiliteit geven. Zo werd een communicatiepakket voor de digibanken ontwikkeld. Er is een specifieke attractieve website ontwikkeld: digibanken.vlaanderen.be. Daar is een actueel overzicht van alle goedgekeurde digibanken en hun partners terug te vinden, en alle informatie over nieuwe oproepen. Wij doen ook aan informatiedeling, met geregelde infosessies. Er zijn er al twee geweest in februari. Er zijn ook lerende netwerken via partnerorganisaties zoals de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) of Mediawijs.
Collega Claes, het project digibanken staat niet op een eiland. Ook al verschillen de finaliteiten of doelgroepen, de digibanken kunnen versterkend werken voor andere Vlaamse digitale initiatieven. Wij volgen dat op met onze ambtelijke werk- en stuurgroepen. Dubbelfinanciering kan gecontroleerd worden, maar dat kan ook kruisbestuiving teweegbrengen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de beperkte toegang tot internet bij kansarme gezinnen. Het connectiviteitsluik, dus het aanbod tot internetaansluiting, is geen specifieke eerste opdracht binnen de digibanken, maar kan er wel mee gestimuleerd worden. Zo kunnen digibanken deelnemers wegwijs maken in de verschillende initiatieven, zoals de UitPas van collega Somers, het project ‘Internet for All’ van federaal minister De Sutter, of de specifieke internetformules bij Telenet en Proximus.
In die lerende netwerken bekijken we dus hoe we een plus-plus-plus kunnen realiseren met onze projecten. Elke lokale digibank heeft ook zijn operationele werking, maar de hardware die uitgeleend wordt blijft in principe eigendom van de digibank via een bruikleenovereenkomst. Als die bruikleenperiode eindigt binnen de toegestane projectperiode – dat is tot eind 2024 – wordt de ICT-drager ter beschikking gesteld van andere deelnemers. Na de projectperiode kan de ICT-drager overgedragen worden aan de deelnemer via een overdracht, gift of aankoop waarbij de opbrengsten opnieuw geherinvesteerd kunnen worden in het lokale partnerschap.
Een voortraject, collega Malfroot, kan een maximale subsidie van 15.000 euro ontvangen. Hiermee kunnen zij gedurende vier maanden loon- en werkingskosten indienen en eventueel extern advies inkopen, maar allemaal met als doel om in de toekomst zo’n digibank te realiseren.
De implementatietrajecten kunnen een maximale subsidie van 500.000 euro per project aanvragen. Deze subsidie kan ruimer aangewend worden, bijvoorbeeld ook investeringskosten voor ICT-hardware voor de uitleendienst. Uit de eerste goedgekeurde trajecten blijkt dat een groot deel van de financiering naar loonkosten gaat om opleidingen te geven. Ook de helpdesks en de uitleendienst worden heel laagdrempelig aangeboden.
Wat de informatie-inwinning en kennisdeling betreft, moeten de goedgekeurde projecten tussentijds en op het einde van de projectperiode grondig rapporteren over hun gerealiseerd bereik, en de kosten per specifieke doelstelling. De output kunnen we opvolgen doorheen de jaren. Dat is echt nodig, omdat we projectsubsidiëring geven, en omdat we verantwoording moeten leveren voor de toekenning van de Europese middelen uit het Europese Herstelfonds (RRF). U weet dat een stuk van ons budget ook daaruit komt.
Daarnaast is een externe dienstverlener, Möbius, aangeduid om in het voortraject extra begeleiding te voorzien om mee de lerende netwerken op te richten.
Het is de bedoeling om het project en de bredere impact ervan ten gepaste tijde zeer goed te evalueren. Dat gaat dan over wie we bereiken als doelgroep, over de succesfactoren, de hindernissen, de diverse ondernemings- en kostenmodellen, welk type opleidingen er zijn, welk soort hulpvragen, enzovoort.
We zitten dus in volle opstart. Ik ben bijzonder gelukkig, collega’s, met de eerste zes die goedgekeurd zijn, omdat ze mooi verspreid liggen over Vlaanderen. We werken naarstig verder om onze target van honderdduizend goed opgeleide mensen te bereiken.
De heer De Roo heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw uitgebreid antwoord. Het feit dat er negentien vragen waren duidt natuurlijk ook op het belang van het thema. Ik denk dat velen het belang van het thema, en het feit dat u erover verheugd bent, onderschrijven. Ik alleszins wel, ik denk dat het zeer belangrijk is dat we de digitale competenties versterken. Ik denk dat de aanpak die nu wordt gehanteerd, met een bottom-upmethodiek, zeer goed is om ook een lokale verankering te krijgen. Alle ondersteuning daarvoor.
Je ziet dat de eerste 6 digibanken, die effectief van start zijn gegaan, zich bevinden in steden en gemeenten die al lang werken rond die thematiek. Daarnaast zijn er nog 29 potentiële opgestart, in het voortraject dat u hebt vermeld. Ook daar zie je, met een aantal uitzonderingen, dat veel gemeenten daarrond al een soort werking hebben. Er waren al een aantal kleine initiatieven, die ze nu via de digibank wat meer willen concretiseren en sterker willen maken. Ze kunnen nu ook meer partners aanspreken. Daarover gaat mijn bijkomende vraag.
U hebt in uw antwoord gezegd dat u de ambitie hebt om voldoende spreiding in Vlaanderen te zien. Als ik dan kijk naar mijn eigen provincie, Oost-Vlaanderen, dan zie ik nog heel wat witte vlekken. Ik hoop vooral dat we gemeentebesturen en andere steden kunnen warm maken, om ook in te tekenen voor die oproep. Mijn vraag aan u is: hoe zult u ervoor zorgen dat we ook steden en gemeenten die minder gemakkelijk met deze thematiek overweg kunnen, en die daar vandaag minder ver in staan, toch ook kunnen betrekken bij dit project van de digibank? Alvast bedankt.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, bedankt voor uw uitgebreid antwoord. Ik denk dat het een heel mooi project is. Er is ook heel veel nood aan, want er zijn effectief veel mensen die kampen met de digitale kloof. Ook in functie van tewerkstelling is het van groot belang dat we die mensen begeleiden. De samenwerking met VDAB, en ook met de OCMW’s vermoed ik, zal daarin een belangrijke rol spelen.
Ik heb nog één vraagje. Er zijn nu zes digibanken opgestart, maar hebt u een idee van het profiel van de personen die op dit ogenblik gebruikmaken van die digibanken? Zijn dat jongeren? Zijn dat ouderen? Zijn dat allochtonen? Zijn dat autochtonen? En hebt u er ook een idee van waarom ze nu gebruikt worden? Is dat in het kader van digitale geletterdheid, of ook gewoon in het kader van het feit dat ze op zoek zijn naar werk?
Mevrouw Claes heeft het woord.
Alvast dank u wel voor de vele antwoorden op de vele vragen, minister. We weten ook dat bij de verdere digitalisering en de technologische ontwikkelingen de digitale kloof een aandachtspunt blijft. Net zoals de collega's draag ik de digibanken een warm hart toe. Ik geloof er ook in, want het volstaat niet om iedereen een laptop te geven. We moeten hen er ook mee leren werken. De laagdrempelige digibanken zijn in die context dan ook bijzonder zinvol.
Ik kan me inbeelden dat mensen die een opleiding hebben gevolgd, achteraf nog met veel vragen zitten en dat er nog bijkomende vragen zijn. Als ze de toepassingen beter leren kennen, gaan ze ook meer nieuwsgierig worden naar wat ze nog meer kunnen doen met die digitale toepassingen. Is daar nazorg voor voorzien, minister? Kan men ook bij de digibanken terecht met dergelijke vragen? Het kan misschien ook een idee zijn, net zoals bij het verhaal van het rijbewijs, om soortgelijke terugkommomenten te voorzien waar al die vragen en problemen kunnen worden behandeld.
In mijn oorspronkelijke vraag heb ik ook verwezen naar tal van inspanningen om de digitale kloof te dichten en het feit dat er goed moet worden samengewerkt. Wie het initiatief dan neemt, maakt eigenlijk niet zoveel uit, als er maar een goed aanbod is. U hebt net aangegeven om voor die goede kruisbestuiving te gaan. Dat is inderdaad de manier die nodig is op dat vlak. Die afstemming is zeer belangrijk. Ik denk dat de digibanken op dat vlak misschien wel een stuk overkoepeld kunnen worden.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega’s. Eerst en vooral ben ik zeer tevreden met de appreciatie van de partners die tussengekomen zijn in dit dossier. Ik ga ervan uit dat die kamerbreed gedeeld wordt. Ik hoop dat toch althans.
Collega De Roo, wij maken echt voluit promotie voor de oprichting van lokale digibanken. We werken ook heel intensief samen met de VVSG, met de cel Inclusie en Digitalisering. Er is ook afstemming met collega Somers in het kader van zijn project ‘Iedereen digitaal’. Dan moet je ook goed gaan afstemmen tussen de twee beleidsdomeinen.
Collega Malfroot, dat is een zeer belangrijke vraag. Die doelgroep kan verschillen. Die is ook heel divers. Het gaat altijd om kwetsbare personen. Dat zijn kansengroepen, ouderen, mensen die digitaal niet mee zijn. Wat bijvoorbeeld goed was in Borgerhout, in dat eerste project, was dat een van de partners die meewerkten, een heel lange traditie heeft in het toeleiden van kwetsbare mensen naar werk. Zij hebben dus de knowhow en de expertise én het vertrouwen van de wijk, want dat ligt midden in een wijk waar toch veel mensen met een migratieachtergrond en kwetsbare mensen werken. Doordat zij zoveel ervaring hebben in het toeleiden naar werk, komt die digibank daar nu als een heel interessante tussenschakel. Je hebt dus een organisatie die al zeer goed is om digitaal op te leiden, maar die kan nu extra mensen inzetten omdat er heel veel meer toegeleid worden.
Daar is de bijzondere focus toeleiding naar werk, maar dan komen daar toch ook bejaarde mensen, die gehoord hebben dat dat daar kan. Die deur wordt niet gesloten. Dus ook al is er een hoofdfocus, je krijgt een aantrekking van andere mensen erbij. Mijn aanvankelijke focus lag ook volledig op het project relance en de toeleiding naar werk, maar je kunt de groep van die ouderen niet uitsluiten, want die zijn ook zwaar gedeconnecteerd. Die worden ook meegenomen. Het is dus een superdiverse groep. We gaan dat ook monitoren, collega Malfroot. Op het einde gaan we dus ook zien welke mensen we bereikt hebben.
Collega Claes, de digibanken lopen nu al over minstens drie jaar, dus tot het einde van de legislatuur. Dat is geen eendagsvlieg. Op termijn kun je ook doorverwijzen naar VDAB, naar Ligo, de vroegere centra voor basiseducatie, naar andere opleidingsverstrekkers. Maar nu wil ik vooral een aanzuiging zijn, met mond-tot-mondreclame: als heel veel mensen zeggen dat ze dat willen, gaan we daardoor misschien ook de bekendheid van al de rest die al bestaat – want er bestaat heel veel – groter maken. Als je opgeleid bent, geef je ook door aan je naasten hoe belangrijk het is dat je opgeleid bent. Die sprong willen we nu maken in het kader van de relance. Het is een relanceproject, dus het is sowieso tijdelijk, maar als je één iemand uit een kwetsbaar gezin digitaal vaardig kunt maken, is de kans zeer groot dat die het grote belang gaat inzien en zal drukken op het digitaal vaardig maken van de rest van het gezin. En zo krijg je eigenlijk een kettingreactie.
Wat het verschil in verband met de werkzoekenden betreft: bij VDAB is het versterken van de digitale skills ook corebusiness. Die werkt samen met de centra voor basiseducatie. Werkenden kunnen voor basisgeletterdheid en digitale geletterdheid ook Vlaams opleidingsverlof aanvragen. Er bestaat dus al veel, maar we willen de vijver nu groter maken. Daarom laten we dat ook van onderuit groeien. Op plaatsen waar je al heel wat digitaal aanbod hebt, zal er misschien minder nood zijn aan zo’n digibank. We staan die lokale diversiteit toe. Iedereen kan de doelgroep bepalen, om te kijken waar de blinde vlekken zitten. En dan wordt door de commissie beoordeeld of dat wel klopt, of er geen dubbele financiering is en zo meer, om dan een zo groot mogelijk rendement te krijgen voor groepen die we anders niet of nauwelijks zouden bereiken.
De heer De Roo heeft het woord.
Dank u voor uw bijkomend antwoord, minister. Digitalisering levert ons een pak voordelen op, niet het minst in de toeleiding naar werk. Maar het gaat natuurlijk veel breder dan dat. We moeten ervoor zorgen dat iedereen mee is. De digibanken zijn een zeer belangrijk initiatief om de digitale kloof te verkleinen en honderdduizend mensen te bereiken en hun vaardigheden te versterken. Dat is dus een zeer waardevol initiatief.
We moeten nu vooral bouwen aan die solide structuren van onderuit, in samenwerking met de sociale economie, met verschillende partners op het terrein, en vooral ook in de nabijheid van waar mensen wonen. Alle ondersteuning dus voor dit initiatief, en ik hoop dat ook in de jaren nadat de steun stopt, dit initiatief verder kan blijven bestaan.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Minister, bedankt voor de bijkomende antwoorden. Het is van heel groot belang dat we dat verder monitoren en dat we daar niet te lang mee wachten. We kunnen daar bijvoorbeeld zesmaandelijks eens een stand van zaken over opvragen. We zullen dat via schriftelijke vragen verder opvolgen.
Ik heb geen verdere opmerkingen. Ik vind het een mooi project en ik hoop dat we er ver mee raken in het kader van tewerkstelling.
Mevrouw Claes heeft het woord.
Ik ben ook benieuwd naar de vordering en de verdere uitrol van het project. En het kan misschien een idee zijn om met deze commissie een aantal van die digibanken te bezoeken. Het is maar een suggestie.
We hebben ze genoteerd.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.