Report meeting Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Voorzitter, minister, collega's, om een geldig Covid Safe Ticket (CST) te hebben, en zo toegang te krijgen tot bijvoorbeeld de horeca, moet men ofwel een vaccinatiecertificaat tegen COVID-19 hebben, ofwel een recente besmetting hebben doorgemaakt, ofwel recent een negatieve test hebben ondergaan. Om toegang te krijgen tot bepaalde landen worden specifieke eisen gesteld. Die discussie hebben we hier al meerdere keren gevoerd.
Of mensen een vaccinatiecertificaat hebben, is afhankelijk van het moment dat men de basisvaccinatie heeft gekregen en van het feit of men een boostervaccin heeft laten zetten. Het vaccinatiecertificaat van de basisvaccinatie bleef aanvankelijk geldig vanaf 14 dagen tot 360 dagen na de laatste prik. Intussen werd die termijn reeds teruggebracht naar 270 dagen na de laatste prik. Voor wie jonger is dan 18 jaar blijft het certificaat gelden tot 12 maanden na de laatste prik. Het Overlegcomité van 21 januari besliste om voor volwassenen de geldigheid van de basisvaccinatie verder terug te brengen naar 5 maanden of 150 dagen sinds de laatste dosis. Dit gaat in vanaf 1 maart. De boosterdosis heeft voorlopig nog een onbeperkte geldigheid.
Dat wil dus zeggen dat heel wat mensen die wel een basisvaccinatie kregen maar geen boosterprik, sedert kort al geen geldig vaccinatiecertificaat meer hebben. Mensen die als eerste hun basisvaccinatie hebben gehad, worden hier als eerste mee geconfronteerd, namelijk oudere mensen en mensen met onderliggende aandoeningen. Vanaf 1 maart zullen er nog een pak meer mensen in deze situatie zijn door het verder inkorten van de geldigheid van de basisvaccinatie. Zo goed als iedere 18-plusser die nog geen boosterdosis ontving zal vanaf 1 maart geen geldig vaccinatiecertificaat meer hebben.
Niet iedereen is zich daar voldoende bewust van. Vanzelfsprekend moeten we inzetten op die boostervaccinatie, want mensen komen soms voor onaangename verrassingen te staan. Mogelijk – het wordt steeds meer waarschijnlijk, laat ons hopen – is over afzienbare tijd een CST niet meer nodig, gelet op de evolutie van de pandemie. Intussen en met het oog op onder andere reizen naar het buitenland is het wel belangrijk dat mensen goed geïnformeerd worden, maar ook dat ze nog blijvend de kans krijgen om nog een boostervaccinatie te laten zetten.
Hebt u cijfers over het aantal mensen die wel de basisvaccinatie lieten zetten, maar van wie het vaccinatiecertificaat op 1 februari vervallen is en over het aantal mensen van wie het certificaat op 1 maart zal vervallen door het niet laten plaatsen van een boostervaccin?
Hoe wordt er een communicatie gevoerd naar deze groep over de geldigheidstermijn van het vaccinatiecertificaat en de mogelijke gevolgen die het feit dat zij geen boostervaccin lieten zetten zal hebben?
Hoe wordt er in de vaccinatiecentra op ingezet dat mensen in dit geval alsnog gemakkelijk een boostervaccin kunnen krijgen?
Minister Beke heeft het woord.
De certificaten worden aangemaakt door het agentschap Digitaal Vlaanderen dat onder de bevoegdheid van de minister-president valt. Ik heb er dan ook niet rechtstreeks zicht op.
Naar aanleiding van uw vraag heeft het agentschap Digitaal Vlaanderen me volgende informatie bezorgd omtrent de situatie op 1 februari. Voor 18-plussers waren er toen 149.295 personen met certificaten van de primovaccinatie, zonder booster en meer dan 270 dagen na de laatste prik.
Voor wie jonger is dan 18 jaar kleurt het certificaat voor de primovaccinatie al zeker tot 31 maart groen. De situatie nadien is onderwerp van de besprekingen omtrent een nieuwe aanpassing van het samenwerkingsakkoord met betrekking tot het CST. Het is alleszins de bedoeling om de overgangsregeling voor min 18-jarigen nog verder te verlengen.
De cijfers moeten voorzichtig geïnterpreteerd worden. Ze bevatten ook personen die sinds de start van de vaccinatiecampagne overleden zijn of België verlaten hebben, omdat die informatie niet in de databank van de certificaten opgenomen is en filtering dus niet mogelijk is. Het betreft ook een momentopname. Het aantal wijzigt dagelijks omdat bijvoorbeeld extra personen een booster krijgen of omdat er personen zijn zonder booster die de grens van 270 dagen bereiken.
De informatie over de geldigheid van de certificaten is te vinden op de website van de Vlaamse overheid, op www.vlaanderen.be/covid-certificaat/covid-certificaat-het-vaccinatiecertificaat. Ook bij vragen en antwoorden over de COVID-19-vaccinatie is hierover informatie ter beschikking op www.laatjevaccineren.be. Een specifieke bijkomende communicatiecampagne is hiervoor niet voorzien.
De vaccinatiecentra zijn op de hoogte van deze situatie en deze personen kunnen rechtstreeks contact opnemen met het vaccinatiecentrum om alsnog een booster te krijgen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, dank u wel, dat is een duidelijk antwoord. Ik hoop dat het CST binnenkort niet meer nodig zal zijn als de pandemie verder op een gunstige manier evolueert. Maar zolang het wel nodig is, moeten mensen goed geïnformeerd zijn en moeten we ervoor zorgen dat mensen op het moment dat het CST niet meer geldig is, toch nog gemakkelijk een boostervaccin kunnen krijgen en ik noteer hier dat ze zich daarvoor ook allemaal tot de vaccinatiecentra kunnen richten.
Minister, wat me ook ter ore komt is dat voornamelijk oudere mensen die een certificaat op papier laten afdrukken omdat ze het niet digitaal kunnen laten zien, de laatste periode wanneer ze bijvoorbeeld in een horecazaak iets gaan eten of drinken nog al eens voor verrassingen komen te staan omdat hun papieren versie vervallen is, zelfs al hebben ze een booster laten zetten. Kan er dan bijkomend gezorgd worden voor communicatie naar die groep – het gaat dan voornamelijk over oudere mensen – dat het nodig is om een nieuw papieren vaccinatiecertificaat te downloaden om nog groen licht te krijgen wanneer er gecontroleerd wordt op het CST?
De heer De Reuse heeft het woord.
Tot eind april blijven de vaccinatiecentra al open, dat wordt toch zo gecommuniceerd. Als er mensen zijn die na eind april een booster willen, kunnen zij dan terecht bij de huisarts? Is daar al naar gekeken? Zijn daar plannen en afspraken rond gemaakt?
Hoe zit het met de booster? U hebt al een paar keer gecommuniceerd dat er een oplossing zou komen voor mensen die het Johnsonvaccin gehad hebben en op reis willen naar Duitsland. Tot op heden hebben we daar nog niets van gehoord. Hopelijk kunt u daarvoor nu reeds een snelle oplossing brengen.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ik heb een aanvullende vraag in verband met het CST en de toepassing in de relatief nieuwe quarantainestrategie. U weet dat mensen die positief getest hebben en gevaccineerd zijn na zeven dagen, als ze een negatieve zelftest voorleggen, uit isolatie mogen. Nu, uit een aantal getuigenissen blijkt dat dat zich dan niet weerspiegelt in hun CST en dat die mensen naar plaatsen mogen waar ze hun CST niet moeten gebruiken, maar dat het CST nog wel van toepassing blijft. Heel concreet: iemand mag naar het werk gaan, mag andere activiteiten doen, maar mag dan niet in een woonzorgcentrum op bezoek bij zijn of haar grootvader. Dat wekt nogal wat vragen en frustraties op.
Op welke manier kunnen we daaraan remediëren? Is er een mogelijkheid om het CST bij te sturen? Misschien – hopelijk – hoeft zich dat niet meer voor te doen, maar op een bepaald moment moet er toch in bijgestuurd worden en moet de logica tussen isolatiestrategie en het CST toch ook wel toegepast worden.
Mevrouw Malfroot heeft het woord.
Collega’s, er werd hier gezegd dat inderdaad bij een aantal mensen het CST zal vervallen. U weet dat mijn partij, het Vlaams Belang, voorstander is van het afschaffen van het CST. Los daarvan zijn er ook heel wat mensen – heel wat parlementsleden werden ermee geconfronteerd – besmet geweest. Ze wisten dat niet en ze konden dat dus ook niet aantonen op basis van het CST. Wordt het nu echt niet de tijd om te kijken naar de antistoffen die aangemaakt zijn? Kunnen we dan niet verder gaan op basis van antistoffen, hetzij van een besmetting waarvan je het misschien niet weet, hetzij van antistoffen die je aanmaakte op basis van het vaccin? Dus: een zuiver CST, niet op basis van de prik, maar op basis van de antistoffen.
Minister Beke heeft het woord.
Collega De Reuse, in verband met uw vraag over Johnson & Johnson: dit zou normaal gezien morgenochtend opnieuw besproken worden tijdens de interministeriële conferentie (IMC). Ik kan daar nu nog niet op vooruitlopen. Ik had gedacht dat we daar vorige week al doorgeraakt zouden zijn, maar dat is dus niet het geval. Ik hoop dat we daar morgen een vruchtbare discussie over kunnen hebben.
Wat betreft het CST: we zullen een gerichte communicatie bekijken, samen met het agentschap Digitaal Vlaanderen.
Collega Vaneeckhout, wat u zegt klopt natuurlijk. Er werd gestemd over het decreet in het Vlaams Parlement, dus ook over het gebruik in de woonzorgcentra. Voor werk mag dat nooit gevraagd worden. Dat was ook het uitgangspunt in het samenwerkingsakkoord.
Dan kom ik aan de vraag van de antistoffen. Waarom gebeurt dat niet? Omdat je dan niet weet vanaf wanneer de besmetting dateert, daarom gebeurt dat ook niet op die manier.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Dank u wel, minister. Zolang we het CST nodig hebben, is het natuurlijk belangrijk om daar goede communicatie rond te voeren, zodanig dat mensen niet alleen weten waar ze het moeten laten zien, maar dat ze ook weten ook wat er nodig is om een geldig CST te hebben of hoe ze een nieuwe papieren versie moeten downloaden. Vanzelfsprekend blijft het ook altijd belangrijk om mensen heel duidelijk de weg te blijven wijzen naar het boostervaccin, zelfs wanneer ze de eerste uitnodigingen aan zich voorbij hebben laten gaan, zodanig dat het aantal mensen dat niet alleen de basisvaccinatie gekregen heeft, maar ook de booster, blijft verhogen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.