Report meeting Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, ik heb een hele lange vraag gesteld, en ik denk niet dat het nodig is om die volledige vraag te herhalen. Ik zal ze dan ook samenvatten.
We hebben op dit moment een verhoogde aandacht voor seksueel geweld in de media, en er zijn verschillende belanghebbenden geweest die die vraag hebben benadrukt. Rector Rik Van de Walle heeft het gehad over het feit dat wat er op dit moment wordt gedaan, de incidenten niet kan voorkomen. Hij zei dat een cultuur moet worden veranderd. En die vraag is ook al eerder gesteld, na eerdere incidenten. En ook Sensoa, en met name Julia Day van Sensoa, heeft aangehaald dat er een beter preventiebeleid nodig is in de Vlaamse Gemeenschap, waar ook plegers worden aangesproken.
Als we daarbij optellen dat er bij 1712 in 2021 – een stijging van 11 procent in 2020 naar 14 procent in 2012 – nu nog meer meldingen zijn van seksueel geweld, en dat met covid en alle restricties van persoonlijk contact, dan zitten we toch met een ernstig maatschappelijk probleem. De hoge cijfers van seksueel geweld op dit moment geven dat ook al aan. Minister, wat dat betreft weten we dat we zelfs met die cijfers nog altijd met een heel sterk ‘dark number’ kampen: het aantal slachtoffers dat hulp zoekt of aangifte doet ligt zeer laag. Dat ligt met name in ons land wellicht zeer laag; dat wordt geschat op 10 procent.
Uitstekende initiatieven zoals de zorgcentra na seksueel geweld (ZSG) merken daar dat er inderdaad ook tussen 2017 en 2020 maar 2514 mensen werden geholpen. Al is elk slachtoffer dat geholpen wordt natuurlijk heel belangrijk.
Minister, beschouwt u die aanpak als prioritair? Op welke manier zult u extra inspanningen leveren om met name daarop specifiek in te zetten, zodat, in plaats van dat slachtoffers en daders achteraf worden geholpen en op het rechte pad worden gebracht, die slachtoffers en daders gewoon niet worden gemaakt?
Op welke manier evalueert u uw eigen beleid inzake preventie? Staat daarvan een evaluatie op de agenda, vooral gelet op wat de cijfers op dit moment zijn?
Welke conclusies trekt u uit die analyse voor verdere preventie en sensibilisering?
Welke initiatieven neemt u na de vele berichten van seksueel geweld sinds de afgelopen maanden, die ook over het uitgaansleven gingen? Want de acties in het Vlaams actieplan blijken niet echt voldoende om het geweld te voorkomen.
Welke stappen zult u ondernemen, gezien de stijging van meldingen bij 1712? Zult u daar een onderzoek faciliteren, bijvoorbeeld om te kijken of geweld zich meer voordoet, en of die verhoogde melddrang komt door een groter bewustzijn? Want dat kan ook, dat slachtoffers zich effectief gesterkt voelen doordat er ook al enige culturele omslag is, of omdat men zich ook meer bewust is van het feit dat wat hen overkomen is, niet kan.
Zult u ook meer kennis over de mogelijke plegers mogelijk maken? Op dit moment is het meeste onderzoek met name gericht op slachtoffers. Wij vroegen ons af of het niet een goed moment is om een grootschalig pleger-onderzoek op te zetten? Op die manier kan er misschien ook gerichter worden ingezet op sensibilisering en preventie, en kan er ook worden gekeken naar wat er effectief werkt.
Zult u ook extra campagnes invoeren, samen met Sensoa? Wilt u daar de budgetten verhogen, om zowel potentiële plegers als slachtoffers bewust te maken over wat seksueel geweld inhoudt en ook welke mythes en stereotypes er in onze cultuur doorleven? Ook dat is belangrijk, want heel veel signalen van slachtoffers worden nu aangegeven als een signaal dat seksuele acties gepermitteerd zijn. De meeste plegers van seksueel geweld willen misschien geen seksueel geweld plegen, maar ze zijn zich niet bewust van wat zij op dit moment mis doen, en op welke manier ze het kunnen voorkomen.
Zult u naast de Sensoa-campagne, #WijGrijpenIn, ook nog inzetten op een preventiebeleid rond omstaanderscampagnes? Want dat is heel belangrijk, niet alleen voor acuut geweld, maar ook omdat het gemakkelijker is om dat in een structuur waar een hiërarchie speelt – dat is bij seksueel geweld echt een probleem –, aan te kaarten bij mensen die eromheen staan.
De Vlaamse zorgcentra na seksueel geweld zijn erg belangrijk en doen duidelijk goed werk. Op dit moment zien we ook dat zij hulp en ondersteuning bieden en slachtoffers aanmoedigen om officieel aangifte te doen. Maar we merken dat de cijfers nu tonen dat nog niet veel slachtoffers de weg naar de centra vinden. Hoe zult u die centra breder bekendmaken, zodat slachtoffers die weg vinden?
Bedankt voor de bondige samenvatting.
Minister Beke heeft het woord.
Het antwoord op een complexe materie als seksueel geweld, vraagt bij uitstek om een beleid dat breed gedragen wordt over alle beleidsdomeinen heen. Het voorkomen van seksueel grensoverschrijdend gedrag staat hoog op de maatschappelijke en op de politieke agenda.
Met het Vlaams actieplan tegen seksueel geweld heeft de Vlaamse Regering zich integraal geëngageerd om zowel te investeren in het voorkomen van seksueel grensoverschrijdend gedrag, als om de opvang van slachtoffers ervan te verbeteren. Binnen de net gesloten beheersovereenkomst met Sensoa, werd alvast een duidelijk accent gelegd op de preventie van seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Elk cijfer van seksueel grensoverschrijdend gedrag of seksueel geweld is per definitie te hoog. Vandaar dat de preventie ervan prioritair deel uitmaakt van de beheersovereenkomst met Sensoa. De initiatieven worden zoals steeds geëvalueerd. Ik geef het voorbeeld van de recente #WijGrijpenIn-campagne, waarvan de eerste evaluatiegegevens, aangeleverd door een extern bureau, bij Sensoa binnenkomen en meegenomen worden in de verdere opvolging.
Ik citeer even uit deze evaluatie: “Als we deze resultaten naast de bevindingen uit de prétest leggen merken we al snel dat jongeren het nog steeds even belangrijk vinden om in te grijpen bij SGG, ze het even vaak van plan zijn en ze ook denken SGG te kunnen herkennen als het gebeurt. Na het zien van de campagne zien we echter een grote sprong voorwaarts op twee items: “het zich in staat voelen in te grijpen bij SGG” en “weten hoe te reageren bij SGG”. De campagne is er dus duidelijk in geslaagd om jongeren concrete tips en hulpmiddelen aan te reiken om gepast en effectief te reageren wanneer ze SGG horen of zien gebeuren.” Dit geldt dus voor de campagne op sociale media. We verwachten nog meer effectieve gedragsverandering bij jongeren die de vorming volgden, maar dat is natuurlijk iets moeilijker om te onderzoeken.
Tot slot maak ik nog een kanttekening bij uw vraagstelling. Cijfers over seksueel geweld variëren sterk, afhankelijk van welke definitie er wordt gebruikt. Uit Europees onderzoek weten we bijvoorbeeld dat de verzamelde cijfers over seksueel grensoverschrijdend gedrag in landen waar er veel aandacht is voor het thema, ook in de media, doorgaans hoger liggen dan in landen waar het thema moeilijk bespreekbaar is. Zoals u zelf aangeeft, kunnen de meldingen bij 1712 ook het gevolg zijn van een grotere bewustwording waardoor meer slachtoffers zich gesterkt voelen om hulp te zoeken. Een rechtstreekse oorzaak-gevolgrelatie valt er hoe dan ook niet uit af te leiden. Aangezien de aanpak van seksueel geweld een zaak is van alle bestuursniveaus en alle beleidsdomeinen, valt het effect van individuele bijdragen moeilijk rechtstreeks aan resultaten, of het gebrek daaraan, te koppelen.
Met preventiemethodieken als het Vlaggensysteem en Grenswijs.be hebben organisaties in allerlei settings al een houvast om een beleid rond seksueel grensoverschrijdend gedrag, pesten en agressie te initiëren. Ideaal gezien wordt dergelijk beleid geïmplementeerd vooraleer er zich situaties van geweld voordoen. Organisaties kunnen zelf aan de slag met de genoemde tools maar kunnen ook beleidsondersteuning via Sensoa of andere aanbieders vragen. Sensoa kreeg bijvoorbeeld al enkele vragen vanuit het hoger onderwijs en gaat daar uiteraard op in.
In het beleidsplan van Sensoa is de ontwikkeling van een kadermethodiek voor lokale besturen ingeschreven. Sensoa wil inzetten op het ondersteunen van lokale besturen om ook op dat niveau in te zetten op de preventie van seksueel grensoverschrijdend gedrag, zowel in de publieke ruimte als door ondersteuning van horecazaken op dat vlak – dit zo veel mogelijk in samenwerking met partners en op maat van de setting. Het uitgaansleven kan op die manier ook mee ondersteund worden.
Lokale besturen en uitgaansgelegenheden kunnen nu al met de campagne #WijGrijpenIn van Sensoa aan de slag gaan. Sensoa ondersteunde de stad Antwerpen al om dit te doen en verwelkomt andere lokale besturen om ook in hun gemeente en hun uitgaansgelegenheden aan de slag te gaan. De stad Antwerpen focuste zich, naast het algemeen publiek, op de setting jeugdwerk, jeugduitgaansgelegenheden en hun eigen stadstoezichters. Sensoa ondersteunt lokale besturen in de hertaling van de bestaande #WijGrijpenIn-communicatie en -trainingen naar de lokale noden.
Naar aanleiding van de heropening van het uitgaansleven neemt Sensoa zich voor om de kernboodschappen rond seksueel grensoverschrijdend gedrag nog eens te promoten op sociale media.
In 2022 zal een tussentijdse evaluatie van de uitvoering van het actieplan seksueel geweld worden opgemaakt. Dat zal resulteren in een rapport met een stand van zaken en het zal, waar nodig, ook aanleiding geven tot eventuele bijsturingen.
De toename van het aantal meldingen bij 1712 is feitelijk. Maar de anonimiteit van de hulplijn, en het feit dat deze openstaat voor plegers, slachtoffers en omstaanders, maakt dat het niet mogelijk en ook niet wenselijk is om zwaar doorgedreven onderzoek te voeren. Dit zou immers betekenen dat men oproepers moet onderwerpen aan vragenlijsten omtrent de reden van de oproep, maar ook moet bijhouden en onderzoeken of dit eenmalig is, dan wel of iemand al enkele keren contact heeft opgenomen, en of iemand dan belt voor unieke gevallen van geweld of nieuwe. Overigens is 1712 ook bedoeld voor alle vormen van geweld, ook vormen die niet direct strafbaar zijn of waar geen van de betrokkenen juridische stappen overweegt. De drempel naar 1712 verhogen door zo’n type onderzoek zou eerder een stap terug betekenen. Ik denk dat we hier het best de lijn tussen hulpverlening zoals 1712 en meldingen van geweld bij politie of justitie duidelijk genoeg trekken. Ik zal het nog eens herhalen: bij acuut gevaar belt men het best de politie. Naar aanleiding van hun tienjarig bestaan heb ik 1712 vorige week ook bezocht, en we hebben daar met de medewerkers en de verantwoordelijken uitvoerig over gesproken.
Een actie opgenomen in het actieplan ter bestrijding van seksueel geweld is het onderzoek met betrekking tot de ‘Evaluatie van het bestaande hulpverleningslandschap inzake hulp- en dienstverlening aan plegers en potentiële plegers van seksueel grensoverschrijdend gedrag’. De bedoeling van dit onderzoek is om het bestaande hulpverleningslandschap voor de begeleiding en behandeling van daders van seksueel geweld te evalueren, na te gaan waar er extra noden zitten en te onderzoeken op welke manier het aanbod kan worden geoptimaliseerd. Dit project is gestart op 1 november 2021 en loopt één jaar.
Daarnaast wordt het samenwerkingsakkoord tussen de Vlaamse Gemeenschap en de federale overheid inzake de begeleiding en de behandeling van daders van seksueel misbruik herbekeken. We zullen daarbij onder meer nagaan hoe de begeleiding en de behandeling van zedendelinquenten in de gevangenis het best georganiseerd wordt om recidive zo veel mogelijk te beperken en de re-integratie te bevorderen.
Sensoa heeft in haar beleidsplan een campagne staan voor 2025 rond het thema seksueel grensoverschrijdend gedrag met een budget van 60.000 euro en daarnaast een budget van 20.000 euro voor de genoemde kadermethodiek steden en gemeenten. Daarnaast worden de eerder gelanceerde kernboodschappen tijdens het jaar herhaald via sociale media van Sensoa. Daarnaast voorzie ik om in de loop van 2022 een campagne op te starten die zich richt naar potentiële plegers, en hen oproept om tijdig professionele hulp te zoeken.
Het is zeker zinvol om in te zetten op een preventiebeleid. Sensoa gaat reeds in op deze vragen. Omstaandertrainingen en communicatie ontwikkeld voor #WijGrijpenIn kunnen in combinatie met beleidstrajecten zeker een meerwaarde zijn voor verschillende settings. Denk aan het hoger onderwijs, uitgaansleven enzovoort.
De zorgcentra na seksueel geweld zijn, zoals u weet, geen Vlaamse bevoegdheid. Ik heb dan ook geen direct zicht op de cijfers van de verschillende centra. Wel wordt er door Vlaamse diensten die in contact komen met mogelijk slachtoffers vanzelfsprekend wel doorverwezen naar deze centra indien dit het slachtoffer verder kan helpen. Ik wil er ook op wijzen dat het van belang is voor slachtoffers van geweld dat zij op verschillende plaatsen terechtkunnen voor een hulpvraag. Niet elk slachtoffer zal in eerste instantie zichzelf als slachtoffer beschouwen. Maar evenzeer zal een problematiek als grensoverschrijdend gedrag of seksueel geweld niet steeds zo benoemd, herkend of erkend worden door het slachtoffer. Daarom moet naast de gespecialiseerde hulp in zo’n zorgcentrum zeker ook een algemeen onthaal via bijvoorbeeld een centrum algemeen welzijnswerk (caw), een telefoonnummer, een chat of de politie beschikbaar en bereikbaar zijn. Anders zouden we de drempel voor heel wat slachtoffers verhogen, ondanks gespecialiseerde centra.
Ik wijs in dit kader wel graag nog op de ‘chat na seksueel geweld’ die in dit kader destijds federaal werd opgestart maar waarvan de federale overheid niet langer de subsidie op zich wilde nemen. Hiervoor heb ik een bijkomende financiële inspanning van 620.000 euro tot 2024 gedaan. Om versnippering van het hulpaanbod tegen te gaan hebben we beslist om midden 2021 deze chatbox voor slachtoffers na seksueel geweld aan Vlaamse zijde te integreren in twee bestaande Vlaamse hulplijnen die reeds online hulpverlening bieden aan slachtoffers van seksueel geweld, namelijk de chat van 1712, de hulplijn voor vragen over geweld, misbruik en kindermishandeling en de chatbox Nupraatikerover.be voor vragen over seksueel geweld, geweld en verwaarlozing voor minderjarigen.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord. Ik heb nog wat opmerkingen en vragen.
Ten eerste, u hebt het over de ruime definitie van seksueel geweld die gehanteerd kan worden. Professor Keygnaert, specialist in deze materie, zegt dat we die ruime definitie moeten gebruiken. U zegt het zelf ook, ‘heel veel geweld wordt door daders niet als dusdanig erkend’. Daar zijn we het over eens, daarom is het ook belangrijk dat die definitie wordt gehanteerd, zodat mensen weten wat ze eigenlijk aan het doen zijn en wat seksueel geweld is.
U kondigt een aantal nieuwe acties aan die nog niet in de pers verschenen. Dat is goed, maar wat ik ook hoor, is dat u heel erg vaak Sensoa aanhaalt. Niet alleen veel en vaak, maar ook op veel gebieden. Kunnen die mensen dat wel bolwerken? Sensoa is een organisatie die heel goed werk doet, maar ik vraag mij af of met de uitgebreidere aandacht voor seksueel geweld en het groeiende aantal taken die zij op hun bord krijgen, of het geen tijd wordt om aan uitbreiding te denken. Met name als ik uw antwoord beluister, merk ik ook wel een lacune wat betreft sensibilisering op school, in jongeren- en jeugdbeweging. Daar is Sensoa actief, maar niet op zoveel plekken. Dat kan veel uitgebreider, zeker als we het huidige aanbod op school zien. Dat gebeurt heel vaak op vrijwillige basis, minister. Het zijn vaak mensen die boven op hun eigen taak daar nog eens extra werk moeten van maken.
Twee, er komt een hele uitbreiding van 1712. U gaat daar uitvoerig op in en komt er vaak op terug. Weet u dat een uitbreiding van de uren naar 24 op 24 uur en 7 dagen op 7 een eis is van verschillende feministische bewegingen?
U hebt daar al een paar keer op geantwoord, zeggende dat de mensen van 1712 dat niet willen. Waarom niet? Wat is de reden dat die uren niet zouden uitgebreid worden, vooral omdat we weten dat seksueel en intrafamiliaal geweld ‘buiten de kantooruren’ voorvallen? Het is heel belangrijk dat slachtoffers daar dan terechtkunnen.
U blijft evalueren en we gaan dat doen binnen een jaar. Tegen dan gaan we naar het einde van de legislatuur. Wat is dan nog de mogelijkheid om aan nieuw beleid te doen? Wat blijft er dan nog over? Gaan we dan evalueren om de legislatuur af te sluiten met: dit moet nog gebeuren? Laten we het dan weer een jaar kif-kif? Wat gebeurt er dan nog concreet aansluitend, zeker omdat we bijna dag na dag merken dat het nodig is?
U zegt nog iets interessants. U wilt een initiatief oprichten naar plegers. Misschien staat het nog niet helemaal op poten, ik heb er de specifieke invalshoek in elk geval niet van gehoord. Ik heb een beetje de indruk dat het naar analogie is met Stop it Now! Kunt u daar wat verder op ingaan?
Minister Beke heeft het woord.
Eén, seksueel misbruik is zonder twijfel een vorm van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Maar omgekeerd, niet elke vorm van seksueel grensoverschrijdend gedrag kan men bestempelen als misbruik. Het Vlaggensysteem moet helpen om dat onderscheid mee te onderschrijven.
U vraagt of Sensoa dat allemaal aankan. We zullen in 2022 een tussentijdse evaluatie maken van de uitvoering van het actieplan seksueel geweld. Dat zal resulteren in een rapport met een stand van zaken en we zullen dan bekijken of daar bijsturingen rond moeten gebeuren.
We hebben de uren van 1712 al uitgebreid deze legislatuur. De chat is nu beschikbaar tot 22 uur. Wat de permanente beschikbaarheid betreft: 1712 is geen crisisinterventie, daarvoor moet men naar de politie bellen of stappen. 1712 dient voor iets anders. Daarom is het volgens ons niet noodzakelijk zo dat door een 24-urenpermanentie te voorzien de acute problemen worden opgelost. Ik had de kans vorige week samen met de koningin 1712 te bezoeken. We hebben uitgebreid gesproken over hoe we het een en ander het best zouden aanpakken. De uren zijn daarbij aan bod gekomen. We moeten de kosten-batenanalyse bekijken en hoe we het best kunnen versterken. Daarom kiezen we niet direct om in meer uren te voorzien, maar wel om op de piekmomenten te versterken. Dat was de eerste en belangrijkste behoefte die daaruit naar voren kwam.
Mevrouw Groothedde heeft het woord.
Op een aantal vragen hebt u helemaal niet geantwoord, minister. Ik zal ze schriftelijk indienen. Waar u wel op hebt geantwoord, vind ik wel pertinent.
U zegt het twee keer. Er is een schemerzone. Daders weten vaak niet dat ze seksueel – soms zwaar – grensoverschrijdend geweest zijn. Slachtoffers weten dat ook niet. U hebt het over 1712 en acute problemen. Het is heel belangrijk dat op een acuut moment als iemand in zo’n schemerzone zit, maar ook heel erg aangegrepen is en de neiging heeft om een heftige of traumatiserende daad ofwel weg te vegen, ofwel juist als zeer ingrijpend te beschouwen, en de grote stap moet zetten om naar de politie te gaan hierover met iemand kan praten.
En als u 1712 aanduidt als het eerste nummer om te bellen, moeten mensen daar terechtkunnen op het moment dat een mogelijke pleger niet in de buurt is, of zelfs een mogelijk slachtoffer; want zelfs daders, dat weten we, gebruiken 1712. Als dat 24 op 24 uur open is ik ben zelf ooit vrijwilliger geweest –, is dat beter. Het is zeer belangrijk om de oproepen die je krijgt om 1, 2 of 3 uur ’s nachts goed te kunnen beantwoorden, want de mensen moeten de kans krijgen om te zeggen wat er scheelt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.