Report meeting Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Minister, ik zou het willen hebben over de zorgraden maar vooral ook over de zorgzame buurt. In een persbericht van het Vlaams Apothekers Netwerk (VAN) van 3 februari lezen we dat er 114 projecten zijn geselecteerd die zich als zorgzame buurt mogen inrichten. Dit idee werd vorig jaar door u naar voren geschoven, waarbij mensen in hun vertrouwde omgeving de nodige zorg en ondersteuning kunnen krijgen. Dat is een nobel initiatief. Op deze manier zullen lokale besturen, eerstelijnszones, welzijns- en zorgorganisaties en inwoners met elkaar kunnen gaan samenwerken. De Vlaamse overheid trekt hier ongeveer 9,4 miljoen euro voor uit.
Maar in datzelfde persbericht wordt er ook een problematiek aan de kaak gesteld, namelijk dat de zorgraden en de betrokken zorgverleners, die dus de drijvende kracht zijn achter de eerstelijnszones en nu ook de zorgzame buurten, niet over de nodige erkenning en financiering zouden beschikken. Vorig jaar nog hebben elf beroepsverenigingen dit op sociale media aangekaart.
In het najaar van 2021 is deze thematiek over de zelfstandige zorgverstrekkers binnen de zorgraden ook op de agenda geplaatst via een vraag om uitleg. U antwoordde dat het toen prematuur was om de discussie over de erkenning en de structurele financiering te openen, naar aanleiding van die vraag om uitleg die ik stelde. De evaluatie van de opdrachten van de zorgraden was immers lopende. 750.000 euro was er uitgetrokken om specifieke kringwerkingen projectmatig te financieren.
Ook het Vlaams Apothekers Netwerk wil dat de Vlaamse Regering een kader zou bepalen waarin alle zorgberoepen hun plaats en erkenning verdienen.
Minister, wat heeft de evaluatie-oefening over de opdrachten van de zorgraden opgebracht? Welke eerste conclusies kunnen we daaruit trekken?
In hoeverre zal de Vlaamse Regering het kader dat de erkenning en structurele financiering regelt, uitwerken? Welke timing hebt u vooropgesteld?
Minister Beke heeft het woord.
Bedankt voor uw positieve appreciatie voor de zorgzame buurten, want ik denk dat we het er allemaal mee eens dat dat een heel belangrijke zaak is, zowel voor de formele als voor het ondersteunen van de informele zorg.
De evaluatie-oefening waarnaar u verwijst is nog volop bezig. Het is een traject dat opgezet is en waarin alle belanghebbenden worden betrokken. Uit de eerste gesprekken kunnen we een aantal elementen detecteren die ik samen met u graag overloop.
Zo moeten de zorgraden ondersteund worden om te groeien als netwerkorganisatie. De zorgraden zijn vzw’s en hebben dus een vrij grote autonomie. Dat vergt echter ook de nodige competentie op het vlak van administratie en het voldoen aan de wettelijke verplichtingen. De vzw’s die erkend zijn als zorgraad hebben een uitgebreid bestuursorgaan, wat het voordeel heeft dat vele partijen rond de tafel zitten en mee kunnen beslissen over het beleid. Anderzijds vraagt dat natuurlijk ook wel management skills om deze groep te doen samenwerken in de richting van de doelstellingen.
Ten tweede is er ook nood aan een kader om de prioriteiten te bepalen. Waarop moeten de zorgraden prioritair inzetten? Deze discussie is vanwege covid, en dat was natuurlijk een prioriteit, wat op de achtergrond geraakt, maar ze zal natuurlijk ook wel opnieuw actueel worden als de huidige tendens zich verderzet.
Vlaamse beleidsdoelstellingen verbinden met lokale ambities met respect voor de autonomie van elk niveau is een belangrijk aandachtspunt en dat wil ik zeker bewaken.
Ten derde is de personeelsbezetting van een aantal zorgraden te klein om een goede werking mogelijk te maken.
Ten vierde, COVID-19 heeft veel opportuniteiten gegeven aan de zorgraden, maar wordt ook ervaren als een belangrijke bedreiging om te groeien als organisatie. De interne werking moest nog uitgebouwd of verfijnd worden, maar daar was geen aandacht voor. Het was alle hens aan dek. De medische component heeft enorm veel aandacht gekregen, alsook de louter organisatorische aspecten. Er moet opnieuw een evenwicht gezocht worden in de basisopdracht van de zorgraden: gezondheidszorg en welzijn met elkaar verbinden.
De Vlaamse Regering wil verder bouwen aan slagkrachtige en efficiënte eerstelijnszones en ik citeer daarvoor uit het regeerakkoord: “De hervorming van de eerstelijnsgezondheidszorg wordt verder uitgerold. We maken werk van een eigentijds overlegsysteem tussen de verschillende zorgverleners en bouwen dynamisch verder aan slagkrachtige en efficiënte eerstelijnszones waarbinnen de eerstelijnsactoren zorgstrategisch vraag en aanbod in balans houden en een integrale zorgbenadering voorzien. We ondersteunen de zorgraden daarbij in hun nieuwe opdrachten, zij zijn immers de basis van de eerstelijnsorganisatie. We versterken de aanwezigheid van lokale besturen in de zorgraad en garanderen zo voldoende democratische controle. Voor de inzet van overheidsmiddelen is steeds instemming van de lokale besturen vereist.”
Naast dit engagement in het Vlaams regeerakkoord zijn er nog enkele tendensen merkbaar in de eerstelijnszorg. Ten eerste, er is interesse van welzijnsvoorzieningen en voorzieningen voor personen met een beperking voor de lokale netwerkvorming binnen de zorgraden. Ten tweede, de covidcrisis heeft aangetoond dat de zorgraden een belangrijke actor zijn in de eerstelijnszorg. Ten derde, de zorgraden hebben tijdens de crisis gaandeweg nieuwe opdrachten en taken opgenomen waaronder populatiemanagement en medische expertise.
Om deze ambities en uitdagingen te realiseren, werd een hervormingstraject voor de zorgraden opgestart. In dit traject evalueren we zowel de governance als de opdrachten van de zorgraden. Er werd al overleg opgestart met verschillende belanghebbenden in de eerstelijnszorg. Vanzelfsprekend worden de vertegenwoordigers van de vier clusters in de zorgraden, namelijk de lokale besturen, zorgverleners, welzijnsactoren en personen met een zorg- en ondersteuningsnood, gehoord. Voor het zomerreces zal aan de Vlaamse Regering een nota worden voorgelegd om de concrete suggesties voor de herziening van het besluit van de Vlaamse Regering tot de erkenning en subsidiëring van de zorgraden te bespreken. Hiervoor werd een projectmatige aanpak uitgetekend met een zeer krappe timing.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreid antwoord.
Er ligt inderdaad nog heel veel werk op de plank. Ik denk dat ze daar vanuit de eerste lijn ook zeer veel zorg voor dragen.
De zorgzame buurten zijn een zeer goed initiatief en de zorgraden zijn absoluut noodzakelijk. Het hervormingstraject loopt, maar wordt het niet allemaal wat veel, want het zijn vaak dezelfde mensen – veronderstel ik – die ook in die zorgzame buurten actief zullen zijn? We horen de noodkreet vanuit VAN, maar ook van andere eerstelijnsverzorgers. Ik vind beide initiatieven goed en er wordt 18 miljoen euro in geïnvesteerd, maar het is mijn zorg dat beide systemen elkaar niet te veel overlappen en dat er te veel werk op de nek van dezelfde mensen komt.
Deze bezorgdheid wil ik graag met u delen. Hoe zult u het aanpakken dat beide beleidsmandaten, zowel de zorgraden als de zorgzame buurten, wel degelijk doen waarvoor ze zijn opgericht en niet ten onder gaan aan te veel werklast voor dezelfde zorg- en welzijnsverstrekkers?
De heer De Reuse heeft het woord.
Minister, mijns inziens moeten we focussen op de aanwezigheid van alle actoren, gezien de belangrijke opdracht van de zorgraden. Dat vraagt natuurlijk een engagement en vaak ook een grote persoonlijke inspanning om dat mogelijk te maken.
Een erkende financiering zou het voor de vertegenwoordigers dan ook gemakkelijker maken op financieel vlak. Het kan niet de bedoeling zijn iemand te laten kiezen tussen zijn dagelijkse inkomsten en zijn engagement in de zorgraden, een engagement dat tijd vraagt en waardoor men beroepsinkomsten kan missen. Het is dan ook een knelpunt dat terecht wordt aangehaald. De lokale besturen krijgen wel een verloning, de zelfstandige zorgverlener die zich engageert, niet.
Hoe hebt u daarvoor in een financiering voorzien? Denkt u dat het een probleem zou kunnen vormen, mochten de zelfstandige zorgverleners niet gefinancierd worden, geen financiële tegemoetkoming krijgen? Zouden er mensen afhaken en hun engagement stopzetten?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Voorzitter, minister, ik verwijs naar de grondige evaluatie. Ik ben blij dat iedereen daarbij betrokken is. Het zijn natuurlijk harde tijden geweest. Ik merk dat de energievreter samenhangt met de Vlaamse regiovorming, een project waar minister Somers sterk aan de kar trekt, en dat voor heel veel actoren onduidelijk is hoe en op welke termijn ze zich daaraan moeten confirmeren of niet. Kunt u daarover wat duidelijkheid verschaffen in deze commissie? In principe moeten de Vlaamse samenwerkingsverbanden tegen begin volgende legislatuur aangepast zijn aan de terreinafbakening van de regiovorming en de principes daarvan. Bevestigt u dat hier? Betekent dit dat in de evaluatie misschien meteen al een oefening zal worden gemaakt op welke manier de regionale samenstelling van de zorgraden moet gebeuren in de komende jaren?
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Ik heb hier in het verleden ook al een vraag gesteld over de zelfstandige beroepsbeoefenaars. Ze klagen aan dat de financiering voor hen niet navenant is en dat daardoor binnen die zorgraden de zelfstandige beroepsbeoefenaars uit de boot dreigen te vallen, terwijl ze juist degenen zijn die in de praktijk patiënten zien, begeleiden en ondersteunen. Ze kunnen vanuit hun expertise en praktijkervaring een enorme bijdrage leveren in de zorgraden. Zijn daar al vorderingen in gemaakt?
Minister Beke heeft het woord.
Collega Sleurs, u geeft terecht aan dat de eerstelijnszones en alle -actoren die daar vandaag actief zijn, dat heb ik ook in mijn antwoord gezegd, veel werk verzetten en een bijzonder groot engagement tonen. Het gaat over testen en triëren, over vaccineren, over quarantaineopvolging, over projecten en ideeën rond mentaal welzijn enzovoort. Dat is absoluut zo. Ik heb daarom ook gezegd dat we van de crisisbeheersing een prioriteit gemaakt hebben. Hopelijk, nu het wat meer beheersbaar wordt, richting de zomer, kunnen we een traject opzetten. In dat traject willen we ook een goede evaluatie maken van de haalbaarheid van deze opdracht. Dat is niet alleen een zaak van centen en financiën, het is ook een zaak van menskracht. We moeten daar zeer oplettend voor zijn.
De zorgzame buurten werden op voorhand afgetoetst op de betrokkenheid van de netwerkpartners. Op basis daarvan is een eerste analyse gemaakt van 114 projecten waarvan er 6 zorgraadindiener zijn. In 60 procent is de zorgraad, de eerstelijnszone, een mee beslissende partner.
Het geeft toch wel aan dat dat echt door de eerstelijnszones en de mensen daar mee opgenomen en opgepakt is en dat ze het belang ervan inzien. Als ze er het belang niet van zouden inzien, zouden ze dat uiteraard niet gedaan hebben.
Collega De Reuse en collega Saeys, wat betreft de zelfstandige zorgverleners en hun verloning: wij voorzien een financiering – we hebben ook met hen samengezeten – van de koepels van de beroepsvereniging van 750.000 euro om op die manier een goede afvaardiging te organiseren in de zorgraden. Hoe zij dat intern organiseren is natuurlijk hun zaak. Daar speelt subsidiariteit. De deelname aan die zorgraden is natuurlijk niet alleen een zaak van financiële incentives, maar is toch ook vooral – en dat is de ervaring die ik daarin heb – de zoektocht of de ervaring dat er een inhoudelijke meerwaarde is die zij daar vanuit de verschillende beroepsgroepen rond hebben.
Wat betreft de regiovorming, collega Vaneeckhout: vrijdag heb ik een brief voor de eerstelijnszones ondertekend om de afbakening in het kader van de regiovorming ook voor hen duidelijk te maken. Een aantal hebben daar een uitzondering op gekregen om de goede werking ook in de toekomst te kunnen verderzetten. We gaan nog verder de oefening maken over de regionale zorgzones. Er zijn een aantal eerstelijnszones die bijvoorbeeld in aantallen te klein zijn. Er zijn ook een aantal gemeentelijke fusies bezig die mogelijk ook een impact kunnen hebben op de afbakening van de eerstelijnszones. Dat traject gaan we nu inderdaad nog verder belopen.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Minister, het is inderdaad heel belangrijk dat er nu verschillende trajecten lopen. Ik wil u oproepen om toch ook zeer goed de vinger aan de pols te houden bij al die zorgverstrekkers, bij de eerstelijnszones en zeker ook bij de zelfstandigen: apothekers, verpleegkundigen en huisartsen. Het zijn echt wel deze mensen die beide belangrijke structuren toch wel draaiende houden. Het is dus ook belangrijk dat wij als beleid goed de vinger aan de pols houden en goed luisteren naar hun noden om deze beide beleidsontwikkelingen tot een goed einde te brengen voor de verdere zorg aan onze Vlaamse bevolking.
De vraag om uitleg is afgehandeld.