Report meeting Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
Minister, collega’s, ik denk dat velen van ons vorige week de Panoreportage over de fraude bij bouwbedrijven gezien hebben. Ik heb daarbij even moeten slikken, want in de reportage zagen we verhalen van enkele gedupeerden die te maken kregen met malafide bouwaannemers. De gedupeerden verloren ongelooflijk veel geld en eindigden in een bouwwerf, terwijl ze eigenlijk in een droomhuis hadden moeten kunnen overnachten. Het malafide gedrag van de frauduleuze bouwaannemers geeft een slechte naam aan de bouwsector. Dat is uiteraard ongelooflijk jammer, aangezien er in Vlaanderen zoveel bonafide bouwaannemers zijn die het beste van zichzelf geven, elke dag opnieuw.
Wat me het meest tegen de borst stuitte, is het feit dat fraudeurs gewoon steeds opnieuw kunnen beginnen en zo steeds opnieuw mensen kunnen duperen. Ze starten een firma, laten die failliet gaan, starten opnieuw een firma, laten die ook failliet gaan en zo kunnen we nog even doorgaan. In de Panoreportage haalden ze bijvoorbeeld het verhaal aan van een malafide aannemer die zichzelf al 21 keer failliet had laten verklaren op 25 jaar tijd. Ongelooflijk is dat.
Door de opheffing van de beroepsbekwaamheden in 2018 is het gemakkelijker geworden om ondernemer te worden, wat uiteraard een heel positief gegeven is. We weten, zeker nu, echter dat er ook heel wat frauduleuze personen zijn die hier gretig misbruik van maken.
In dezelfde reportage werd ook aangegeven dat een database waarop malafide bouwaannemers staan die zichzelf al meerdere malen lieten failliet verklaren, een eerste stap zou zijn om hun praktijken te stoppen. Nu bestaat er niets in België waar potentiële klanten iets kunnen terugvinden over het malafide gedrag van enkele aannemers.
Minister, gaat u samenzitten met de bouwfederatie of er mogelijkheden zijn om extra maatregelen te nemen om dit geschetste wangedrag tegen te gaan?
In uw beleidsnota hebt u aangekondigd dat u de impact van de vereenvoudiging van de toegang tot de zelfstandige beroepen wilt bekijken met de betrokken sectoren. Wat is de stand van zaken hierin?
Is er een mogelijkheid dat Vlaanderen, naar analogie met het Centraal Register Solvabiliteit (Regsol), een databank kan oprichten waar malafide ondernemers op terechtkomen, zodat dit in de toekomst kan tegengehouden worden? Of nog beter, kan de Vlaamse overheid hier samenwerken met de verschillende andere overheden in het land om een centraal gestuurde databank aan te leggen?
Minister Crevits heeft het woord.
Mijnheer Vanryckeghem, uw sentimenten over de reportage zijn de mijne, dat delen we.
De meeste voorbeelden van wanpraktijken die in de reportage aangehaald worden, dateren van voor de vereenvoudigingsoefening die in 2018 afgerond werd. Het voorbeeld dat u in uw vraag opneemt, een ondernemer die in de voorbije 25 jaar 21 keer failliet ging, is hier een heel duidelijk voorbeeld van. De regelgeving toegang tot beroep is nog geen vier jaar vereenvoudigd. Als de reportage dus één ding bewijst, is het wel dat de regelgeving toegang tot beroep dit soort wanpraktijken nooit heeft kunnen verhinderen. Andere regelgeving, zoals de consumentenbescherming, technische normeringen en de handhaving hiervan en de faillissementswetgeving is hier beter geschikt voor.
De reden waarom deze regelgeving gewijzigd werd, was het inperken van regeldruk en dus een concurrentieel nadeel ten aanzien van het buitenland voor onze bedrijven.
Ik wil erop wijzen dat landen waarmee wij ons altijd willen vergelijken als het op economisch of innovatiebeleid aankomt, zoals Zwitserland, Zweden, het Verenigd Koninkrijk, Noorwegen, Nederland, Luxemburg of Finland, geen of nauwelijks beperkingen kennen voor de toegang tot beroep.
De herziening van de vestigingsreglementering is het gevolg van een Europese richtlijn. De doelstelling van deze Europese richtlijn is de mobiliteit binnen Europa te verhogen en ervoor te zorgen dat de EU-onderdaan die zich in een andere lidstaat wenst te vestigen of diensten wenst te verrichten, niet gediscrimineerd wordt. De belangrijkste impact en discriminatie vloeit voort uit de erkenning van de beroepskwalificaties bij vestiging, de vrije dienstverrichting en de gedeeltelijke toegang. Dit creëerde eenvoudige toegang tot beroep in Vlaanderen voor buitenlandse ondernemers, bijvoorbeeld voor de ondernemers uit bovenvermelde landen, waar de toegang tot beroep niet georganiseerd wordt. Door deze Europese richtlijn is er ook ingegrepen in onze eigen vestigingsregelgeving om te vermijden dat de Vlaamse consument én de Vlaamse bouwbedrijven en handelaars aan concurrentiekracht verliezen ten opzichte van bijvoorbeeld Nederlandse collega’s.
Er waren ook andere knelpunten verbonden aan de vestigingswetgeving. Zoals we in de Panoreportage duidelijk konden zien, bepaalden de vestigingsvoorwaarden enkel de startpositie van de ondernemer. Ze verzekerden nooit de kwaliteit van dienstverlening op de lange termijn, laat staan onethisch of frauduleus gedrag bij sommige ondernemers. In de vestigingswetgeving werd ook geen continuïteit van bijscholing vereist of een vorm van toezicht. Ook de handhaving bleek gebrekkig. Heel veel redenen dus waarom dit afgeschaft is.
Maar om kort en bondig op uw vraag te antwoorden: ja, ik zal zeker in overleg gaan met de sectoren. Ik heb dat ook aangekondigd.
Eind 2020 heeft het Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIOl) een gespreksronde met de sectoren waarop de vereenvoudigingsoefening betrekking had afgerond. Het is zeker zo dat deze vereenvoudigingsoefening bij de bouwsectoren gevoelig lag. Uit de evaluatie blijkt wel dat de stijging van het aantal starters in de bouwberoepen al zeker vijf jaar voor de afschaffing inzake toegang tot beroep voor de bouw op gang kwam. Uit de evaluatie blijkt ook de vraag om blijvend te voorzien in een gepast begeleidings- en opleidingsaanbod. Gelet op de faillissementsgevoeligheid van de sector wordt ook gevraagd naar goede zakelijke begeleiding van de ondernemers, naar initiatieven om de ondernemers snel nieuwe technologische vernieuwingen te laten opnemen in hun werking en dus ook voor een volwaardig en breed aanbod aan bijscholingen.
We hebben hier gehoor aan gegeven via het zogenaamde contract ondernemerschap waar het netwerk voor innovatieversnelling in de bouw in actief is, via de opleidingen van Syntra en via de opleidingen die in de markt gezet worden via VDAB.
In het gesprek met de sector zal ik ook het voorbeeld van Regsol ter sprake brengen.
De heer Vanryckeghem heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw geruststellend antwoord. Ik denk inderdaad dat een databank met vermelding van malafide personen of ondernemingen heel goed zou zijn, dit in samenwerking met de bouwsector of -federatie of -unie, whatever. Zo kunnen de mensen voor ze een contract ondertekenen voor de bouw nagaan of de betrokken aannemer te goeder trouw is of op zijn minst goede referenties heeft binnen de bouwsector. Dat zou veel leed kunnen vermijden bij de Vlamingen die met een baksteen in de maag geboren zijn.
Dank u, minister, voor uw inspanningen hiervoor. Ik hoop dat we de goede gevolgen en resultaten daarvan horen in de commissie in de komende weken en maanden.
De vraag om uitleg is afgehandeld.