Report meeting Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, dit is een omgezette vraag. Ik had ze al schriftelijk ingediend in november van vorig jaar en ik kreeg daar maar geen antwoord op. Daarom heb ik ze laten omzetten. Het is niet de eerste keer dat ik geen antwoord krijg op een schriftelijke vraag, zeker als het gaat over de problematiek van ouderen. Dat wilde ik toch even melden. Misschien moet u op uw kabinet toch eens nagaan of men ouderenbeleid daar wel zo belangrijk vindt.
Minister, uit cijfers uit de gezondheidsenquête van 2018 blijkt dat een op de vijf van de 65-tot-74-jarigen wordt geconfronteerd met psychische problemen. Bij de 75-plussers stijgt dit naar 29,4 procent. Dat is dus bijna een op de drie. Een onderzoek van de Koning Boudewijnstichting van 2020 stelt dat vele ouderen hun grootste zorgen en angsten niet kunnen delen met anderen. 22 procent van de 60-tot-84-jarigen die niet zorgbehoevend zijn, geeft aan hiervoor bij niemand terecht te kunnen. Ouderen krijgen al te vaak enkel medicatie voorgeschreven bij psychische problemen zonder doorverwijzing naar psychologische hulp. 66,5 procent van de 65-tot-74-jarigen die een depressie meemaakten, nam hiervoor medicatie. Slechts 22,2 procent van hen deed een beroep op psychotherapie. Bij de 75-plussers gaapt die kloof nog wijder: 72 procent met een depressie neemt medicatie en slechts 5,2 procent krijgt psychologische begeleiding. Dat zijn cijfers uit de gezondheidsenquête van 2018.
Hoewel medicatie nut kan hebben, zeker bij de behandeling van angst en een psychiatrische problematiek, mag medicatiegebruik niet de eerste en enige reflex zijn bij signalen van psychisch onwelzijn.
Sinds 2019 subsidieert Vlaanderen experimentele projecten die nagaan hoe de eerstelijnspsychologische zorg het best aangeboden wordt aan ouderen met milde of matige psychiatrische klachten. Zes eerstelijnszones, in alle provincies van Vlaanderen, hebben hierop ingetekend. De totale financiering bedraagt 455.000 euro op jaarbasis, of 75.833 euro per project.
De kernopdracht van de eerstelijnspsycholoog is het verstrekken van laagdrempelige, kortdurende en vlot toegankelijke zorg. Er wordt in deze projecten ook verwacht dat er aandacht is voor het uitbouwen van een samenwerkingsverband met de partners binnen de eerstelijnszone, dus afspraken maken rond instroom, doorverwijzing, supervisie en crisissituaties. Er moet tevens aandacht zijn voor het uitbouwen van een nauwe samenwerking met zorgverleners en een lokaal netwerk van actoren binnen en buiten de zorgsector en voor het ondersteunen van partners om psychologische problemen te leren herkennen en gepast te interveniëren.
Deze projecten lopen af eind februari van dit jaar, eind deze maand dus, en zouden nauw opgevolgd zijn en wetenschappelijk geëvalueerd worden. Ondertussen is die evaluatie ook al beschikbaar. Ik heb daarin de volgende elementen kunnen terugvinden.
Een: de eerstelijnspsychologische zorg via de geconventioneerde eerstelijnspsychologen verloopt federaal via het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (RIZIV), is regionaal erg verspreid en kampt met een grote instroom van volwassenen. Deze psychologen verwijzen zelf door naar de eerstelijnspsychologische functie voor ouderen, dus naar de projecten die nu aflopen.
Twee: er is vaak geen dienst voor geestelijke gezondheidszorg, of ze hebben een beperkt ouderenteam, en/of ze nemen vaak geen outreachende zorg op.
Drie: er is geen psycholoog tewerkgesteld binnen het woonzorgcentrum.
Vier: in alle regio’s was er een gebrek aan outreachende psychologische zorg en aan de mogelijkheid om aan huis te gaan of in een bekende omgeving, in een locatie die niet met geestelijke gezondheid geassocieerd werd, bijvoorbeeld een lokaal dienstencentrum of woonzorgcentrum.
Een vijfde en laatste bedenking bij de evaluatie: in regio’s waar wel meer organisaties en een groter basisaanbod aanwezig zijn, werd ingezet op het versterken van de expertise bij de zorgverleners, opnametrajecten en de netwerkfunctie.
Op het moment dat ik mijn schriftelijke vraag indiende – in november van vorig jaar – kwam deze problematiek ruim aan bod in het kader van de Week van de Ouderen. De Vlaamse Ouderenraad pleitte voor een andere aanpak van hulp bij mentale problemen omdat dit nog in heel veel situaties een groot taboe blijft. Ze stelden dat psychologen ouderen zelf actief moeten opzoeken.
Deze projecten lopen binnen veertien dagen af. Er is ondertussen een tussentijdse evaluatie. Ik heb mijn conclusies over de evaluatie van deze projecten gegeven. Minister, ik had graag van u gehoord welke conclusies uw kabinet en uw administratie hieruit trekken.
Zullen deze projecten in 2022 structureel in alle eerstelijnszones opgenomen worden? Met welke financiering?
Indien deze projecten niet verlengd noch structureel verankerd worden, hoe ziet u dan de verdere psychologische zorg voor ouderen, minister?
Minister Beke heeft het woord.
Sta mij toe de antwoorden op uw vragen te bundelen. De pilootprojecten eerstelijnspsychologische functie voor ouderen lopen inderdaad deze maand af. Zij startten hun looptijd op 1 maart 2019. Deze pilootprojecten werden destijds in het leven geroepen omdat de federale overheid besliste tot de terugbetaling van eerstelijnspsychologische hulp voor volwassenen, waarbij de doelgroep van 65-plussers echter uit de boot viel.
Reeds een goed jaar na de start van die pilootprojecten werd men, zoals u weet, geconfronteerd met de pandemie. De pilootprojecten moesten elementen uit hun werking hieraan aanpassen. Hierdoor is het ook moeilijk om een uitgebreide evaluatie te maken en conclusies te trekken. Een beknopte evaluatie staat nog gepland, op basis van de ervaringen en verantwoordingsstukken van de projecten.
Diezelfde covidpandemie leidde daarbij in 2020 tot de beslissing van de federale overheid om aanzienlijke bijkomende middelen vrij te maken voor de uitbreiding van de eerstelijnspsychologische hulp. Er werd op 2 december 2020 een protocolakkoord gesloten tussen alle overheden en er werd een nieuwe conventie gesloten, waarin de voorwaarden voor de terugbetaling van deze uitgebreide psychologische hulp werden gesteld.
De uitbreiding voorziet de oprichting van twee functies: een eerstelijnspsychologische functie en een gespecialiseerde functie, elk met hun eigen terugbetalingsmodaliteiten. De conventie zorgt voor een uitbreiding van de eerstelijnspsychologische hulp naar kinderen en jongeren en naar 65-plussers. De conventie schrijft zich in in een model van interdisciplinaire samenwerking op lokaal niveau en vindplaatsgericht werken.
Deze conventie is bepalend voor het voortzetten van de pilootprojecten eerstelijnspsychologische functie voor ouderen. Gezien de conventie de uitbreiding maakt naar deze nieuwe doelgroep en ook de visie van de Vlaamse overheid op de inbedding en de uitwerking van de eerstelijnspsychologische functie meedraagt, is het niet zinvol de Vlaamse projecten zelf structureel te gaan verankeren of als pilootproject verder te zetten. Het doel van een duurzame en geïntegreerde eerstelijnspsychologische functie voor ouderen wordt immers met deze conventie verkregen. We bekijken momenteel hoe we de overgang van pilootfase naar structurele fase op een goede manier kunnen laten verlopen en zullen daarvoor uiteraard ook afstemmen met de projecthouders en met de federale overheid.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor uw antwoord. Op het moment van mijn vraagstelling was het zo dat de Vlaamse Ouderenraad het project rond kopzorgen voor ouderen lanceerde, waarvoor ze een brochure maakten met daarin een aantal verwachtingen, waarvan ik er enkele naar voren wil brengen. Ik wil ook aan u vragen of daar, met de nieuwe conventie en de nieuwe regelgeving, wel aandacht voor zal zijn.
Ze zeggen: “Zet in op zichtbaarheid, bewustzijn en bronnen van veerkracht (…) Creëer een grotere alertheid voor signalen van psychisch onwelzijn bij ouderen (…) Maak psychologische hulpverlening laagdrempelig en toegankelijk voor ouderen (…) Bouw gespecialiseerde psychologische hulp op maat van ouderen met een psychiatrische aandoening uit (…) Versterk de aandacht voor psychisch welzijn binnen de residentiële ouderenzorg (…).”
Als men dat concreet wil invullen, dan wil dat zeggen dat de ouderenteams binnen de centra voor geestelijke gezondheidszorg moeten worden versterkt, en dat die ook specifieke expertise zouden moeten krijgen om ouderen sterk te kunnen begeleiden. Het betekent dat er oplossingen moeten worden uitgewerkt voor ouderen met ernstige psychische problemen en fysieke zorgnoden of dementie. Dat is een groep die vaak uit het oog wordt verloren. Vandaag heeft die het moeilijk om gepaste professionele zorg te vinden. Het probleem is ook dat veel woonzorgcentra nog altijd met vragen zitten betreffende psychosociale noden van bewoners. Zij zien ook een grote toename van het aantal bewoners met psychiatrische problemen en beschikken niet over de nodige expertise om daar op gepaste wijze mee om te gaan.
Mijn vraag is of het voorstel dat u daarjuist deed, eigenlijk een antwoord zal bieden op de vragen gesteld door de Vlaamse Ouderenraad.
De heer Parys heeft het woord.
Minister, als ik het goed begrijp, zullen die proefprojecten niet worden verdergezet omdat er nu die federale regeling is. Dat is mijn eerste vraag: kunt u dat toch nog eens bevestigen?
Ten tweede, er werd verwacht van elk project dat er een tweehonderdtal ouderen met milde of matige psychische problemen mee zouden worden geholpen. Is dat ook daadwerkelijk gebeurd? Was er bijvoorbeeld voldoende capaciteit bij de eerstelijnspsychologen om dat mogelijk te maken? In die proefprojecten stond ook dat er een laagdrempelig groepsaanbod zou worden verkend. Is dat ook daadwerkelijk gebeurd, en wat zijn de eerste evaluaties daarvan?
Mevrouw Wouters heeft het woord.
Minister, het is belangrijk dat er op het vlak van geestelijke gezondheidszorg niet enkel aandacht wordt besteed aan onze jongeren, maar ook aan onze ouderen. Door de coronacrisis hebben zij het immers ook heel moeilijk gekregen. We mogen dat zeker niet onderschatten. Voor onze fractie is de geestelijke gezondheid van onze ouderen zeker even belangrijk als de geestelijke gezondheidszorg voor onze jongeren. De Vlaamse Ouderenraad kwam dan ook naar buiten met 22 beleidsvoorstellen die die geestelijke gezondheidszorg voor ouderen moet verbeteren. Sommige van hun problemen qua mentale gezondheid vergen een specifieke kennis, die zich bevindt op de grens tussen psychiatrie en geriatrie. Het is daarom zeer belangrijk om alle zorgverleners bewust te maken van die specifieke kenmerken van de psychogeriatrie en een specifieke competentie in ouderenpsychiatrie op te zetten. Projecten die worden opgestart om de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen te optimaliseren, zijn dan ook een zeer goed initiatief.
U gaf eerder aan dat er in het nieuwe ouderenbeleidsplan aandacht zou zijn voor deze problematiek. U hoopte het ouderenbeleidsplan in februari klaar te hebben. We hopen dan ook dat dit zo snel mogelijk klaar is, zodat er eindelijk gerichte acties komen voor de geestelijke gezondheidszorg voor onze ouderen.
Mevrouw Jans heeft het woord.
Ik denk dat het vooral belangrijk is dat men inzake die federale terugbetalingsregeling, die oorspronkelijk van toepassing was voor mensen tussen 18 en 65 jaar, inderdaad die bovenste en onderste leeftijdsgrens heeft laten wegvallen, dat dat is uitgebreid. Minister, wat mij benieuwt, is het volgende. Al die experimentele projecten werken eigenlijk op hun manier binnen elke eerstelijnszone, naargelang de partners die rond de tafel zitten, op basis van of het een stedelijke of veeleer landelijke context is. Ik denk dat het er niet over gaat om zo’n project uit te rollen, want het goede daaraan is net dat dat op maat is van die eerstelijnszones, maar dat het vooral van belang zal zijn om de succesvolle zaken te capteren en te verankeren.
Ik wil me ook heel graag aansluiten bij de vragen die voortkomen uit het bijzonder waardevolle advies in het kader van Kopzorgen van de Vlaamse Ouderenraad. Daarbij werden inderdaad niet alleen sprekende cijfers naar voren gebracht, maar er werd ook de vinger op de wonde gelegd met betrekking tot een aantal zaken waarvan we, denk ik, nog wat meer werk kunnen maken. Ik neem aan dat u het rapport ook hebt ontvangen en doorgenomen. Gaat u overleggen met de mensen van de Vlaamse Ouderenraad? Staat u daarvoor open? Bent u bereid te bekijken op welke manier we vanuit onze bevoegdheden ook daarvoor meer aandacht kunnen hebben?
Mevrouw Van den Bossche heeft het woord.
Zoals collega De Martelaer aanhaalde, is het inderdaad zo dat oudere mensen met een depressie vaak veel medicatie voorgeschreven krijgen, terwijl zij weinig therapeutische hulp krijgen. We weten natuurlijk dat de combinatie van die therapie en die medicatie bij ernstige depressie op zijn minst het meest werkzaam is. Het is dan ook belangrijk dat daarin wordt geïnvesteerd.
Minister, ik begrijp ook dat u zegt dat, aangezien de federale overheid daar een extra injectie doet, u misschien niet exact hetzelfde moet doen. Anderzijds is er veel psychisch lijden bij oudere mensen dat zich niet noodzakelijk in een psychiatrische stoornis vertaalt. Ik denk aan eenzaamheid, rouwverwerking. Mensen hebben op die leeftijd vaak belangrijke verlieservaringen. Ik vroeg me af op welke manier u – met eenzelfde budget, mag ik hopen, als u uitgaat van de projecten – wilt blijven inzetten op die doelgroep. Denkt u daarbij aan specifieke initiatieven? Dat kan, zoals collega Parys zegt, ook in de vorm van groepsbegeleidingen zijn. Dat is iets dat ik zelf in het kader van lijden na bijvoorbeeld een verlieservaring, bij eenzaamheid zeer zinvol vind, omdat men dan niet enkel die begeleiding krijgt, maar meteen ook in contact komt met anderen. Is dat eventueel een piste, of ziet u andere pistes om toch nog altijd ook vanuit Vlaanderen belangrijke initiatieven te nemen richting die doelgroep? Zoals we weten, blijven immers veel mensen verstoken van hulp. Als overheden de handen in elkaar slaan en elk een belangrijk deel doet, zullen we het verst geraken.
Minister Beke heeft het woord.
Collega’s, dank u wel. Dit is een belangrijke thematiek. Wij hebben het advies van de Vlaamse Ouderenraad goed ontvangen. We overleggen ook met hen. Dat overleg is gepland. We zullen de beleidsaanbevelingen inderdaad breed bekijken en samen met hen bekijken hoe we daaraan kunnen werken.
Ik wil ook verwijzen naar het traject dat samen met de federale overheid loopt in verband met de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen. Een hervorming van de geestelijke gezondheidszorg voor ouderen is momenteel in voorbereiding. Er is een technische werkgroep die voorstellen aan het uitwerken is voor alle bevoegde overheden. Dat zit op dit ogenblik op het niveau van de interkabinettenwerkgroepen. Dit is in navolging van de hervorming van de geestelijke gezondheidszorg voor volwassenen, die intussen twaalf jaar geleden is gestart, en van die voor kinderen, die in 2015 is gestart.
Collega Parys, zoals ik in mijn antwoord zei, de projecten hebben hun activiteiten ook moeten aanpassen aan de maatregelen. Het agentschap gaat nog een beknopte evaluatieoefening doen op basis van de activiteitenverslagen en de ervaringen van die projecten, om samen met de projecten te bekijken hoe we waardevolle taken binnen die projecten kunnen borgen. Dan gaat het over individuele sessies, groepssessies, maar het kan evengoed gaan over sensibiliseren en het oppikken van signalen vanuit de leefwereld van de ouderen, bijvoorbeeld in de lokale dienstencentra.
Collega Jans, op uw vraag kan ik volmondig ‘ja’ antwoorden. Er is overleg met de Vlaamse Ouderenraad gepland. Ik denk dat dat volgende week of rond 21 februari zal zijn. Daar zullen we ook kijken naar linken met het ouderenbeleidsplan, de zorgzame buurten, het mantelzorgplan enzovoort. Ik denk immers dat we dat ook breed moeten durven te bekijken om daar de juiste antwoorden op te geven.
Mevrouw De Martelaer heeft het woord.
Minister, ik kon op 18 november van vorig jaar op jullie CD&V-website een groot artikel terugvinden getiteld ‘Vlaanderen investeert in psychisch welzijn van ouderen’. Dat was een heel interessante persmededeling. In diezelfde week stond in De Morgen ook een artikel met daarin een getuigenis van een oudere die hulp had gezocht bij een psycholoog en daar heel lovend over was. Ik denk dat de experimenten die in de eerstelijnszones hebben plaatsgevonden via die projecten, ons veel hebben kunnen leren. Als we dat dan samenvoegen met de verwachtingen van de Vlaamse Ouderenraad in hun dossier Kopzorgen, als die expertise goed kan worden meegenomen in de federale uitbreiding van de middelen om ook ouderen beter te helpen binnen de geestelijke gezondheidszorg, dan heb ik er goede hoop op. Ik hoop echter ook dat u de evaluatie die binnenkort gaat gebeuren van die projecten, eventueel op een of andere manier ter beschikking kunt stellen van deze commissie, zodat wij dat ook goed kunnen opvolgen en kunnen nagaan of dat later inderdaad wordt gecapteerd in de andere beleidsdomeinen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.