Report meeting Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Op 13 december 2021 heeft de Interparlementaire Commissie van de Taalunie voor het eerst sinds de recente verkiezingen in Nederland vergaderd. Collega Cathy Coudyser stelde diezelfde week naar aanleiding van onze commissie een vraag om uitleg aan de minister-president. Daarin vroeg ze specifiek naar de resultaten van de vijfjaarlijkse visitatie van de Taalunie, maar die waren op dat moment nog niet beschikbaar. Uiteindelijk werd het ons toegestuurd op 24 januari, aan de Interparlementaire Commissie.
De opdracht van de visitatiecommissie, die zeer interessant is en waar met heel veel mensen gesproken is, betrof eigenlijk het uitvoeren van een ontwikkelingsgerichte visitatie, waarbij in eerste instantie werd nagedacht wat er nodig is om de Taalunie en het Algemeen Secretariaat te versterken voor de toekomst. De visitatiecommissie formuleert zes aanbevelingen voor de verbetering van de werking van de Taalunie. Ten eerste stelt ze dat de Taalunie de kracht van het Verdrag inzake de Nederlandse Taalunie uit 1980 opnieuw moet omarmen. Misschien minder in Vlaanderen, maar in Nederland ziet men daar vandaag misschien niet meer de meerwaarde van in. De Taalunie, zo zegt het visitatierapport, moet er beter voor zorgen dat het taalbeleid van de toekomst een antwoord biedt op de maatschappelijke uitdagingen van morgen. Maatschappelijk en politiek debat moeten onder meer worden geactiveerd via de Interparlementaire Commissie.
Ten tweede adviseert de commissie om helderheid te scheppen over het bestaansrecht van de Taalunie. Verder stelt ze dat op basis van een breed gedragen visie op de maatschappelijke meerwaarde van de Taalunie public affairs en strategisch communicatiebeleid ontwikkeld moeten worden die inzetten op het samenspel van de zogenaamde vier gremia. Ten vierde stelt het rapport dat er een stappenplan en een duidelijk afwegingskader nodig zijn over waar de Taalunie op inzet. Ten vijfde wil de commissie dat de Taalunie inzet op duurzaam leiderschap binnen het Algemeen Secretariaat. Dat is toch wel een pijnpunt geweest de voorbije jaren. De commissie adviseert daarbij om een onafhankelijk onderzoeksbureau aan te stellen om de acute knelpunten in de samenwerking tussen de algemeen secretaris en het Algemeen Secretariaat te onderzoeken. Ten slotte moet er volgens de commissie meer worden ingezet op de verdere professionalisering van de werking van het Algemeen Secretariaat.
Deze aanbevelingen hebben dus een aantal duidelijke aandachtspunten in de werking van de Taalunie blootgelegd, waaronder enkele pijnpunten die al jaren aanslepen. Minister-president, we zijn allemaal onze Nederlandse taal heel genegen en daarom hebben we vanuit Vooruit de volgende vragen.
Hoe evalueert u het rapport van de visitatiecommissie omtrent de werking van de Taalunie?
Welke conclusies trekt u uit het visitatierapport?
Hoe ziet u zelf de verdere evolutie van de werking van de Taalunie? Wat is uw visie daarop?
Hoe ziet u de rol van Vlaanderen en uw eigen rol in de verbetering van de werking van de Taalunie?
Alvast bedankt voor uw antwoorden.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw Segers, hoe ik het rapport evalueer? Zoals ik in deze commissie al aangaf als antwoord op eerdere vragen om uitleg van collega Cathy Coudyser, is mijn evaluatie van het rapport van de visitatiecommissie positief. Het is een heldere en krachtige evaluatie. Het rapport wijst op de vele kansen en mogelijkheden voor de Taalunie, maar wijst ook op enkele belangrijke aandachtspunten voor de organisatie. Daarom is het vooral belangrijk om de aanbevelingen van de visitatiecommissie voort te zetten.
Welke conclusies ik eruit trek? De aanbevelingen ter verbetering van de werking van de Taalunie uit het rapport zijn duidelijk: de organisatie moet het Taalunieverdrag weer omarmen, kritisch naar de eigen structuur kijken en inzetten op een beter samenspel tussen de vier gremia van de Taalunie. Het rapport hoopt ook dat de Interparlementaire Commissie in de toekomst een grotere rol kan vervullen, als controlerend orgaan, maar ook als plaats voor politiek debat over de positie van het Nederlands.
Hoe ik de verdere evolutie van de werking zie? Vooraleerst wil ik wijzen op het belang van de Taalunie. Ze speelt een belangrijke en grote rol bij de ondersteuning van het Nederlands. Dit doet de organisatie door het mee helpen ontwikkelen van taalbeleid, zowel in Vlaanderen, Nederland als in Suriname, en door het ondersteunen van het Nederlands onderwijs wereldwijd. We hebben dus allemaal belang bij een goed functionerende Taalunie. Onze grootste uitdaging is om deze organisatie klaar te maken voor de toekomst, zodat ze haar belangrijke rol volop kan blijven vervullen.
Een van de belangrijkste conclusies die ik uit het rapport trek, is de noodzaak om het veranderingstraject waarmee de Taalunie door dit visitatierapport startte, voort te zetten. Daarom hebben we binnen het Comité van Ministers in december besloten om de aanbevelingen van het visitatierapport over het Algemeen Secretariaat te volgen. In een eerste fase zal een consultancybedrijf helpen om de knelpunten die het visitatierapport aanhaalde, te vertalen naar concrete en operationele aanbevelingen, in een uitgebreid plan van aanpak. Vervolgens zal een zakelijk leider aangesteld worden, zodat de algemeen secretaris zich in de toekomst volledig kan richten op inhoudelijke taken. Hierbij geef ik ook nog eens mee dat tijdens de vorige vergadering van het Comité van Ministers in december de algemeen secretaris een uitdrukkelijk mandaat kreeg om dit veranderingstraject aan te vatten en tot een goed einde te brengen.
Hoe zie ik de rol van Vlaanderen en van mij in de verbetering van de werking van De Taalunie? Vlaanderen speelde in het verleden altijd al een grote rol bij de Taalunie en zal dit in de toekomst blijven doen. De Taalunie staat voor een periode van veranderingen, dus het is belangrijk dat we maximaal blijven inzetten op een goede samenwerking tussen Vlaanderen, Nederland en Suriname. De bevoegde Vlaamse Departementen Onderwijs en Vorming en Cultuur, Jeugd en Media volgen de verdere aanpak van het visitatierapport en begeleiden de opdracht van het consultancybureau.
Ikzelf zal de Taalunie ook van nabij blijven opvolgen. In juni 2022 staat er al een volgende vergadering van het Comité van Ministers gepland; na die vergadering kan ik u wellicht een stand van zaken over het veranderingstraject van de Taalunie meedelen.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister-president, ik dank u voor uw antwoord.
Inderdaad, op een vraag van mevrouw Coudyser – uw antwoord was nog niet opgeleverd, maar het is fijn dat u het nu bevestigt – zei u dat die evaluatie in essentie positief was maar dat een aantal knelpunten toch aandacht en opvolging verdienen. Goed dat u zich engageert om de aanbevelingen uit te voeren.
Wat betreft een actievere rol van de Interparlementaire Commissie van de Nederlandse Taalunie: dat is onze verantwoordelijkheid. Die bal ligt in ons kamp. Dat gaan we zeker opnemen en ter harte nemen.
Een punt van de evaluatie ging natuurlijk over de rol van de neerlandistiek in het buitenland. We weten allemaal dat daar de afgelopen jaren zwaar op bespaard is, maar, dat heb ik altijd gezegd, dat is geen goede keuze. Als we het Nederlands sterk willen houden in de wereld – en dat is van cultureel maar ook van groot economisch belang, want we hebben misschien wel een relatief kleine taalgroep met enkele miljoenen sprekers, maar we zijn economisch heel belangrijk –, hoop ik dat we echt op u kunnen rekenen om de opleidingen neerlandistiek in het buitenland verder te blijven stimuleren.
Het is goed te horen dat het consultancybureau al is aangeduid. Is het al concreet aangeduid? Of is de procedure al opgestart? Hetzelfde voor de zakelijk leider: het is een goede beslissing om deze aan te stellen. Is de werving al opgestart? Is die persoon al aangenomen?
U wilt de samenwerking tussen Vlaanderen, Nederland en Suriname versterken. Welke concrete plannen zijn er daartoe?
Goed om te horen dat er in juni van dit jaar, binnen vijf maanden, opnieuw een IMC plaatsvindt. We zullen dan een stand van zaken vragen van de uitvoering van de aanbevelingen.
Mevrouw Van Werde heeft het woord.
De Taalunie en het bijhorende secretariaat zijn voortgekomen uit het bilateraal verdrag tussen Vlaanderen en Nederland. De werking is geënt op drie wetgevingen: de Nederlandse, de Vlaamse en voor bepaalde aspecten zelfs de Belgische. Dat heeft invloed op het personeel dat instaat voor de dagelijkse werking. Afhankelijk van de nationaliteit gelden voor die personeelsleden andere systemen. Je zit met twee juridische werelden, en dat kan tot spanningen leiden, natuurlijk, zelfs of zeker als er veranderingen op til zijn wat de werking betreft zoals voorgesteld wordt door de recente visitatie.
Als we willen dat die Taalunie goed blijft functioneren, dan zijn doorlichtingen dus een heel goede zaak. Ik denk dat we niet de kop in het zand mogen steken. Het verloop aan algemeen secretarissen is een teken aan de wand. Er moeten zaken worden herbekeken. Ik ben blij, minister-president, dat u zegt dat er een plan van aanpak komt voor de knelpunten. Dat moet natuurlijk in samenspraak gebeuren met alle betrokkenen; een unie maak je samen, het woord zegt het zelf.
Ik sluit nog af met een bedenking. Binnenkort staan er een aantal vervangingen op het programma voor de Raad voor de Nederlandse Taal en Letteren. Momenteel bestaat die raad vooral uit academici. Wij denken dat het een goede zaak zou zijn indien er meer dan nu niet-academici zouden zetelen. Het was de Gentse stadsarchivaris Prudens Van Duyse zelf, die in 1836 zei: “De Tael is gansch het Volk.” De taal wordt gemaakt door het volk, niet alleen door academici. Daarom zou het een goede zaak zijn indien er meer niet-academici in die raad zouden zitten.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Collega Segers, bedankt voor de vraag. Ze sloot helemaal aan bij de aanbevelingen van de visitatie.
Minister-president, u hebt daar duidelijk op geantwoord. Ik was zeer blij te horen dat u die aanbevelingen ter harte zult nemen en daar heel concrete opvolgacties voor voorziet, en dat u ze niet louter beschouwt als interessante aanbevelingen, die dan maar in een schuif belanden.
Ik ben ook heel blij om te horen dat er rond dat duurzaam leiderschap zal worden voortgewerkt, dat daar een zakelijk leider zal worden aangesteld. Dat zal de werking van de Nederlandse Taalunie alleen maar ten goede komen.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw Segers, het bureau is nog niet aangeduid, en de zakelijk leider is nog niet aangeworven. We hebben opdracht gegeven dat voor eind december te doen. Van de zakelijk leider weet ik niet of dat al is gepubliceerd. Ik denk het niet. De ‘job description’ wordt in ieder geval op dit moment uitgewerkt. Voor de aanstelling van het bureau is de procedure lopende. We zijn vlak voor Kerstmis bijeengekomen, dat hebben we nu nog niet kunnen afronden.
De samenwerking met Suriname versterken? Sedert kort neemt de verantwoordelijke minister uit Suriname deel aan het ministerieel overleg. Met de technologie van vandaag moet die dame zich dan niet meer iedere keer verplaatsen. We zullen zien wat de noden en concrete vragen zijn en hoe we daarop kunnen inspelen. In ieder geval neemt ze nu systematisch deel aan het interministerieel comité.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Minister-president, het is, zoals collega Van de Wauwer aangeeft, goed te horen dat de aanbevelingen van het rapport ter harte worden genomen en nu al uitmonden in concrete acties die worden opgezet. We zullen dat met z’n allen blijven opvolgen.
Mevrouw Van Werde, het is op zich zeker en vast een goed idee om niet-academici op te nemen in de raad. Taal is van iedereen, van ons allemaal. Het is een interessante piste. Maar je moet er dan wel goed over nadenken wie dat dan moet zijn. Hoe kun je concreet mensen oproepen? Maar dat is ‘food for thought’ voor na het volgende interministerieel comité in juni, waar we de stand van zaken voor opvolging kunnen opvragen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.