Report meeting Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Er is de laatste weken heel wat commotie ontstaan in Nederland naar aanleiding van het schandaal in het tv-programma ‘The voice of Holland’. We hoeven het hier niet over de Nederlandse schandalen te hebben maar ik vernam onlangs dat een direct gevolg daarvan is dat driemaal zoveel mensen, vooral vrouwen, contact opnemen met hulporganisaties over hun eigen moeilijke ervaringen.
Opvallend is ook dat veel mensen nu pas beseffen dat ze ook slachtoffer geweest zijn van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Dit toont nogmaals het nut aan van dergelijke hulporganisaties, zoals de telefonische hulplijn 1712 en de Genderkamer.
We weten allemaal dat de Genderkamer is opgericht naar aanleiding van de problemen in de mediasector, de zaak-de Pauw, en de onthutsende cijfers in de danswereld. Daarom is het actieplan grensoverschrijdend gedrag gelanceerd. Ik heb daar al een aantal vragen over gesteld maar ik vraag me af of de gebeurtenissen in Nederland aanleiding hebben gegeven tot diezelfde golf van meldingen in ons land bij 1712 of bij de Genderkamer.
Hoe zit het met de opdracht van de Genderkamer? In 2019 kregen zij een zeer specifieke opdracht voor drie jaar.
De toekomst van die Genderkamer is al een tijdje onduidelijk. Kunt u mij een stand van zaken geven? Welke afspraken werden met hen gemaakt?
Een halfjaar geleden stelde ik u een vraag over de organisatie Artists in Residence (AIR) Antwerpen, waar blijkbaar eveneens sprake was van grensoverschrijdend gedrag. U hebt toen gezegd dat u een actieve rol zou opnemen in deze zaak en dat de organisatie een deadline kreeg tot 1 september 2021 om stappen te ondernemen. Wat is de huidige stand van zaken hiervan?
De minister van Jeugd en Media, minister Dalle, liet weten dat hij werkt aan een nieuw actieplan. In hoeverre bent u daarbij betrokken en in hoeverre wordt er verder aan gewerkt en kan het een gezamenlijk actieplan zijn vanuit Media, Cultuur en Jeugd?
Minister-president Jambon heeft het woord.
Mevrouw D’Hose, u vraagt of er een stijging was van de meldingen bij hulplijn 1712 of in de Genderkamer. Noch bij hulplijn 1712, noch bij de Genderkamer is er sprake van een toevloed aan meldingen sinds de onthullingen in BOOS over The Voice Holland. De Genderkamer laat wel al weten dat 2021 getekend was door een stijgend aantal vragen om advies, hulp of bemiddeling. Die vragen kwamen van getroffenen, ook van plegers of vermeende plegers en ten slotte ook steeds meer van organisaties die bijstand of hulp zochten. Zij deden dit enerzijds wanneer ze geconfronteerd werden met een incident, of anderzijds proactief omdat ze hun beleid willen aanscherpen voor het geval zich een incident zou voordoen. Een uitgebreide rapportage in het kader van de jaarcijfers wordt opgeleverd in maart, volgende maand.
Tot hoelang loopt de opdracht van de Genderkamer? Ik heb de opdracht van de Genderkamer voor de cultuursector verlengd tot het einde van dit jaar. Tegen dan moet ook de evaluatie van het actieplan rond grensoverschrijdend gedrag in de cultuursector zijn afgerond. Op basis van de resultaten van die evaluatie beslis ik over de verdere stappen.
Wat de toekomst van de Genderkamer zelf en het dossier van het Vlaams Mensenrechteninstituut betreft, verwijs ik naar mijn collega Bart Somers die dat onder zijn bevoegdheid heeft.
U stelt een vraag over Artists in Residence in Antwerpen en vraagt hoe deze zaak is afgelopen. Ik verwijs in dit verband naar mijn antwoord op de schriftelijke vraag van onze collega Katia Segers van 30 september 2021. Samengevat luidt dat antwoord dat de organisatie niet heeft gereageerd op de vraag om stappen te ondernemen. Ondertussen werden er voorschotten noch saldo’s uitbetaald vanwege ernstige inbreuken op de principes van goed bestuur en integriteit. Het departement werkt momenteel aan een finaal rapport dat het mij binnenkort zal bezorgen.
U verwijst naar het actieplan van collega Dalle. Ik ben ervan op de hoogte dat minister Dalle aan een eigen actieplan voor de mediasector werkt dat naar verluidt zal voortbouwen op het vorige actieplan.
Minister Dalle focust daarbij op zijn eigen bevoegdheid Media, maar binnen het departement is hierover afstemming en ook tussen de beide kabinetten is hierover overleg.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Wanneer er blijkbaar een stijging is van de cijfers in 2021 denk ik dat dat ook wel te maken zal hebben met de zaak-De Pauw – we moeten een kat een kat noemen – die heel fel in de media is geweest. Dat betekent toch ook dat de werking van de Genderkamer het best wordt voortgezet. Ik zou daar echt op willen aandringen. Ik weet niet of het verstandig is om die evaluatie af te wachten – die opdracht loopt tot eind dit jaar – en dan pas weer op te starten. Ik vind het belangrijk dat we er ietwat vroeger, op het einde, zicht op hebben of men de opdracht kan voortzetten. Ik denk dat dat gewoon goed bestuur is. Ik wil niet vooruitlopen op eventuele evaluaties, maar iedereen die een beetje om zich heen kijkt en rondloopt, beseft dat we dit zullen moeten voortzetten. Zo eenvoudig is dat. Ik kijk uiteraard uit naar het finale rapport.
Wat het overleg met minister Dalle betreft, snap ik dat er verschillende bevoegdheden zijn. Maar er is zoveel overlap tussen media en cultuur dat dat gewone overleg mij zeer vrijblijvend lijkt. Ik vraag me echt af waarom er niet kan worden samengewerkt aan een gezamenlijk actieplan. Het is één administratie en dat lijkt me efficiënter. Ik dank u.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Voorzitter, collega D’Hose heeft het correct geschetst. Wat heel belangrijk was toen de reeks van gevallen aan het licht kwam in Vlaanderen, is dat er meteen actie werd ondernomen. Er zijn toen heel wat hulplijnen en hulpkanalen opgericht. Die draaien momenteel. Het succes daarvan is duidelijk. Onze noorderburen lanceren die vraag naar dergelijke hulpkanalen vandaag overigens ook. Ik wens hen die alleszins toe.
Het succes van die hulpkanalen berust natuurlijk op de bekendheid ervan. Daarom zijn we ervan overtuigd dat er permanent moet worden gecommuniceerd over die kanalen, over hoe je daar terechtkunt, over hoe je daar kunt worden geholpen. En dan gaat het echt over iedereen. Voor die communicatie kijken we in de eerste plaats naar de sectororganisaties. Maar tegelijkertijd, naast de communicatie over de hulpkanalen, gaat het natuurlijk over sensibilisering. Dat is zo ongelooflijk belangrijk, want hulpkanalen zijn heel erg goed en heel belangrijk voor nadien, maar die sensibilisering is ook belangrijk voordien. Het gaat over sensibilisering voor de slachtoffers, maar ook voor de daders.
Ik hoor de minister zeggen dat het afgelopen jaar veel meer potentiële daders contact opnamen, net als organisaties die zich vragen stellen over hun organisatie zelf. Ik vind dat een enorm goede evolutie. Want elk van die incidenten start natuurlijk met iemand die een slachtoffer in een positie plaatst waar die niet in mag worden geplaatst, die die voor een keuze stelt die eigenlijk geen keuze zou mogen zijn. En dat voorkomen, zal uiteindelijk de grondslag zijn om dit soort van incidenten hopelijk de wereld uit te helpen, aanvullend op het bieden van hulp wanneer het al te laat is.
Mevrouw Segers heeft het woord.
Collega D’Hose, ik dank u voor uw vraag aan minister-president Jambon. Deze namiddag staan er nog een aantal gelijkaardige vragen geagendeerd aan minister Dalle naar aanleiding van het schandaal in Nederland.
Minister-president, het is belangrijk dat u sterk werk maakt van de strijd tegen grensoverschrijdend gedrag, samen met alle ministers, zeker in het licht van de ontwikkelingen over grensoverschrijdend gedrag aan de universiteiten, binnen de academische wereld. Het gebeurt overal. Vorige legislatuur zijn we begonnen met de sport en ondertussen deint die olievlek aan berichten uit.
Ik sluit mij aan bij de expliciete vraag van collega D’Hose naar het voortzetten van het werk van de Genderkamer. Er is echt heel duidelijk nood aan een werking van die Genderkamer los van de evaluatie. Het moet absoluut mogelijk zijn dat zij hun werk kunnen voortzetten, al kan dat natuurlijk altijd beter gebeuren.
Maar er is veel meer werk aan de winkel. We moeten ook kijken naar de werking van meldpunten, de procedures, het creëren van een klimaat waarbij meldingen kunnen en vooral ook communicatie. Gisteren hebben wij vanuit Vooruit gevraagd dat er bijvoorbeeld bij de universiteiten aan alle nieuwe studenten informatie wordt gegeven over het bestaan van een meldpunt, een vertrouwenspersoon. Er is dus nog heel wat werk aan de winkel.
Minister-president Jambon, op welke manier zult u dit opnemen met minister Dalle en met alle andere ministers?
De heer Brusselmans heeft het woord.
Collega's, ik steun natuurlijk elk initiatief om zulke gevallen naar boven te laten komen, om voor de mensen een laagdrempelig punt te voorzien om klachten bij in te dienen of te melden. Maar er is ook natuurlijk wel het aspect ‘practice what you preach’. Ik verwijs opnieuw naar Jan Fabre, tegen wie nog altijd klachten lopen en die vijf jaar cel riskeert. Maar toch heeft de Vlaamse overheid, minister-president Jambon, in 2019 de tweede schijf van subsidies, 927.000 euro, alsnog uitgekeerd aan Jan Fabre.
Dus we mogen – en we moeten – sterk veroordelen wat er in Nederland is gebeurd. Het moet nogmaals een wake-upcall zijn – de zoveelste – dat er hier ook dringend veranderingen nodig zijn op het vlak van integriteitsbeleid binnen de sector. Maar ik zou er toch ook toe willen aansporen dat we er dan ook effectief iets aan doen en geen subsidies meer uitkeren zolang er iemand in opspraak is. Dat lijkt mij geen onredelijke eis.
Ik kan alleen maar aansluiten bij wat een aantal collega’s al benadrukt hebben. Wij hebben ook al een aantal keren het belang van het voortbestaan van de Genderkamer gevraagd. Ik ben het helemaal eens met mevrouw D’Hose: die evaluatie kan zeker nuttig zijn om te kijken of iedereen effectief de weg vindt en of de drempels toch niet nog te hoog zijn. We zien dat met meldpunten binnen universiteiten ook. Het blijft moeilijk en we moeten de effectiviteit constant in vraag stellen. Dat is heel belangrijk. Desalniettemin is de voortzetting en dus die zekerheid verschaffen niet in tegenspraak. We moeten dat zeker doen om ervoor te zorgen dat de continuïteit op z’n minst gegarandeerd kan worden. Ik ben het helemaal eens met dat pleidooi.
Ik ben het ook eens met de collega’s die zeggen dat we nog veel meer moeten inzetten op de sensibilisering over verschillende domeinen heen en daarover ook de handen in elkaar slaan over beleidsdomeinen heen – of het nu onderwijs, media of cultuur is – om echt een verandering teweeg te brengen. Ik heb het gevoel dat die nu wel aan het gebeuren is. Dat is een goede zaak, maar dat moet zeker de steun van de overheid krijgen en van verschillende beleidsdomeinen. Ik wil dat in die zin alleen maar bevestigen.
Minister-president Jambon heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor de beschouwingen, tamelijk unisono. Dat kan ook moeilijk anders op dit onderwerp. Ik heb de opmerkingen goed gehoord. Ik sprak daarstraks over het overleg met minister Dalle. Dat klinkt wat te zwak, dat is wel degelijk om samen te werken, om samen iets te ontwikkelen. Laat daar geen misverstanden over bestaan.
Mevrouw D’Hose heeft het woord.
Collega’s, dank u wel voor de kamerbrede steun voor de Genderkamer. Minister-president, het is goed dat er samengewerkt wordt aan dat actieplan. Dat is heel belangrijk.
De vraag om uitleg is afgehandeld.