Report meeting Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over de financiële situatie van de amateursportclubs
Report
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
In Het Laatste Nieuws van 17 januari 2022 konden we lezen dat maar liefst negen op de tien amateurclubs financieel verlies lijden door de huidige coronacontext. Het betrof voornamelijk voetbalclubs maar we mogen ervan uitgaan dat dit voor andere amateursportverenigingen niet anders is. De kantines blijven leeg en daardoor ook de inkomstenkas van de sportclubs. Ook sponsorgelden vallen in belangrijke mate weg.
Er werden in het verleden verschillende maatregelen getroffen door onder andere u als minister van Sport. Een overzicht daarvan werd gegeven in de commissievergadering van 3 februari vorig jaar. Toen zei u dat u nog geen signalen had gekregen van amateursportclubs die over de kop gingen.
Minister, hoe zit het vandaag met de financiële problemen bij amateursportclubs door de coronacontext? Zijn er clubs die zich genoodzaakt zagen om de deuren te sluiten?
Hebt u zicht op andere noodoplossingen dan stopzetting die amateursportverenigingen uitwerken om uit de problemen te blijven?
Hoe evalueert u het gevoerde ondersteuningsbeleid dienaangaande, in het bijzonder de sportnoodleningen en de zogenaamde ‘reddingsboei’ waarvan toen in de commissie sprake was?
Welke aspecten van het voorbije beleid zullen voortgezet of hernomen worden?
Welke nieuwe ondersteuning zult u opzetten voor amateursportclubs?
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, de voorbije maanden deden de Vrije Universiteit Brussel (VUB) en de Université Libre de Bruxelles (ULB) het eerste wetenschappelijk onderzoek over het Belgische amateurvoetbal. In samenwerking met onder meer Voetbal Vlaanderen brachten de onderzoekers het Belgische amateurvoetballandschap voor het eerst volledig in kaart. Hieruit bleek dat negen op de tien amateurclubs een financiële impact hebben ervaren als gevolg van de coronacrisis. 62 procent spreekt over ‘een aanzienlijke impact’.
Voetbal Vlaanderen verwijst als belangrijkste oorzaak naar het gebrek aan volk in de kantine. De clubs moeten wedstrijden spelen, maar hebben geen inkomsten om de kosten, die aan een wedstrijd verbonden zijn, te dekken. Die financiële impact is er natuurlijk niet alleen in het voetbal, maar evengoed bij andere amateurclubs, ik denk aan volleybal of basketbal.
Sinds 28 januari 2022 kunnen sportclubs opnieuw toeschouwers ontvangen, zowel binnen als buiten. Dit verandert natuurlijk niets aan het feit dat de clubs de voorbije weken en maanden zware verliezen hebben geleden en een zware impact van de maatregelen hebben gevoeld.
Minister, welke financiële steun hebben onze amateurclubs al ontvangen en welke steun kunnen ze nog opvragen?
Krijgt u momenteel signalen die het onderzoek van de VUB en ULB bevestigen? Zijn er amateurclubs die dreigen financieel overkop te gaan?
Wat gaat u doen om de amateurclubs die het financieel moeilijk hebben extra te ondersteunen?
Minister Weyts heeft het woord.
Ik heb Sport Vlaanderen de opdracht gegeven de impact van corona op een aantal types van sportactoren te onderzoeken: sportdiensten, sportfederaties, fitnessorganisaties, sportevenementen, infrastructuren en vanzelfsprekend ook de clubs. Dat onderzoek gaat ruimer dan voetbal. Het gaat om alle Vlaamse sportclubs, zodat we een breed inzicht krijgen in het Vlaamse sportlandschap. Ik verwacht het eindrapport medio 2022. In dat onderzoek wordt expliciet gevraagd naar de steun die clubs hebben ontvangen. Zo kunnen we verbanden leggen met de impact bij die clubs.
Als u vraagt hoe we het sportondersteuningsbeleid evalueren, denk ik dat we daar wel positief over kunnen oordelen, in die zin dat we in volle crisis erin zijn geslaagd om snelle en gerichte maatregelen te nemen, zonder al te grote planlast en met een directe impact. Het was de bedoeling om een mix tot stand te brengen met enerzijds maatregelen die een rechtstreekse financiële steun beogen en anderzijds eenmalige beleidsmaatregelen met een duurzame impact als doelstelling.
Maar goed, WC-eend adviseert WC-eend vanzelfsprekend. Ik wacht liever de resultaten af om een wetenschappelijk onderbouwd antwoord te geven. Dan zal ik ook kunnen aangeven of de bevindingen uit andere onderzoeken of deelonderzoeken bevestigd kunnen worden.
Zoals u zelf ook aanhaalt, hebben we al heel wat steunmaatregelen voor de clubs genomen de voorbije 2 jaar. In 2020 was er het algemene noodfonds, via de steden en gemeenten, waarvan er 87 miljoen euro aan steun naar de cultuur-, jeugd- en sportverenigingen ging. In 2020 was er eveneens het eerste coronanoodfonds voor sport. Bijna 6 miljoen euro werd aan de Vlaamse sportfederaties toegekend. Zij kozen ervoor om het overgrote deel, zo een 78 procent, te besteden aan de financiële ondersteuning van sportclubs, en 22 procent voor de financiële schade van de sportfederaties zelf. Met de overige 4 miljoen euro werden gerichte steunmaatregelen genomen. 1,1 miljoen euro werd eind 2020 toegekend aan de Vlaamse Sportfederatie (VSF) om sportclubs te begeleiden met de heropstart na de COVID-19-pandemie, om bijvoorbeeld werk te maken van een gediversifieerd inkomstenpatroon, en om niet afhankelijk te zijn van slechte evenementen, of een hedendaagse kijk op sponsorbeleid. We hebben SportKompas versterkt om tot 15.000 kinderen per jaar te bereiken en naar de juiste sportclubs toe te leiden.
Met het tweede coronanoodfonds gaven we specifiek de jeugdsportclubs en profsportclubs zuurstof, via de toekenning van meer dan 7,5 miljoen euro financiële steun. 41 sportfederaties kregen zo samen een totaalbedrag van meer dan 7 miljoen euro, te verdelen onder hun clubs die inzetten op jeugdsport. Dit gaat over ongeveer 3000 jeugdsportclubs.
Wat de sportnoodleningen betreft, deze maatregel is voor een beperkt aantal sportclubs een belangrijke reddingsboei gebleken. Het gebruik ervan blijkt beperkt, er zijn momenteel een vijftiental sportclubs die een sportnoodlening hebben aangegaan.
Naast stopzetting is een fusie of clustering van de administratieve backoffice van de sportclub met andere sportclubs een nuttige oplossing, die we al zien gebeuren of waarvan we signalen krijgen dat sportclubs deze pistes overwegen. In dat opzicht kan een crisis een opportuniteit geven en schaalvoordeel creëren. Dat is een duwtje dat sommige nodig hadden om uiteindelijk tot die samenwerkingsverbanden te komen.
Met het project Clubgrade van de VSF willen we werken aan clubbinding om de mensen binnen het netwerk van de sportclub meer te betrekken en te activeren. Ze houden de mensen dicht bij zich met goede inspiratiepraktijken die worden aangediend.
De sportnoodleningen kunnen tot einde 2022 aangevraagd worden, die hebben we verlengd. Daarnaast zal ik op basis van het corona-impactonderzoek bekijken of er nog extra maatregelen nodig zijn. We moeten natuurlijk ondersteuning geven die gericht is. We kunnen niet aan alle clubs, zonder onderscheid, een premie geven. Dit is een enorme factuur, zonder garantie dat deze ondersteuning terechtkomt daar waar het nodig is. Met een premie van bijvoorbeeld 100 euro per club zit je gauw aan een factuur van 1,7 miljoen euro, terwijl je niet weet of dat goed besteed geld is. Ik zou extra maatregelen vooral willen baseren op het impactonderzoek.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Medio dit jaar is nog even. Hebt u ondertussen zicht op het feit of clubs effectief hun werking moesten stopzetten? Waren er faillissementen? We moeten misschien niet wachten op een impactstudie.
Dat is misschien een objectief gegeven dat zo gemonitord kan worden. Zijn daar cijfers over? Want dat zou natuurlijk een heel belangrijke graadmeter en een alarmbel kunnen zijn. Daar zouden we dus naar moeten kijken. Zou u daar niet vroeger over kunnen beschikken, onder andere via de federaties?
Ten tweede, u gaat een onderzoek doen. Dat wordt opgeleverd, maar het zal ook nodig zijn om de langetermijneffecten mee te nemen en ook te onderzoeken. Hier en daar hoor je signalen als ‘de kantine is nu wel opnieuw open, maar de mensen of de sponsors komen niet terug’. Er is ook een bezorgdheid dat die langetermijneffecten nog heel sterk zullen doorwegen. Gaat u dat onderzoek dan verderzetten en daar voor een stukje een longitudinaal onderzoek van maken?
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, dank voor uw antwoord. Ik ga eerst het onderzoek afwachten vooraleer ik nu verdere vragen stel. Ik moet me ook excuseren, want ik heb een andere afspraak. Midden dit jaar zal ik, zoals u gezegd hebt, even een stand van zaken vragen over wat u weet over de amateurclubs, hoeveel er werkelijk in moeilijkheden zijn en hoeveel er misschien weer bovenop geraken.
De heer Deckmyn heeft het woord.
Minister, het is niet de eerste keer dat de financiële situatie van amateursportclubs in deze commissie aangekaart wordt. Ook het Vlaams Belang heeft dit hier al vaak gedaan. Het is alvast een feit dat de coronapandemie lelijk huisgehouden heeft in de vele clubkassen. Als we eerlijk mogen zijn was het beleid ter zake versus deze lokale sportclubs niet altijd even consequent. Die noodfondsen waren wel een goede zaak, maar daar is de vraag natuurlijk of de financiële middelen altijd op de goede plaats terechtgekomen zijn en door de lokale besturen niet anders ingezet zijn. Ik geef toe dat we dit debat al in het verleden gevoerd hebben en dat is hier misschien niet op zijn plaats.
Wat de amateurclubs betreft: er waren al problemen voor corona, maar de pandemie heeft gezorgd voor een verergering van de situatie. Minister, wat zult u ondernemen om een ondersteuningsbeleid te voeren dat tegemoet komt aan die problemen? Minister, stel dat het sportondersteuningsbeleid positief geëvalueerd mag worden, dan is toch duidelijk dat er nogal wat problemen zijn. U wilt eigenlijk een wetenschappelijk onderzoek afwachten om verdere concrete maatregelen te nemen. Minister, vreest u dan niet dat het dan voor veel sportclubs te laat zal zijn, dat die dan ondertussen gesneuveld zullen zijn?
De heer Van Dijck heeft het woord.
Minister, dank voor de antwoorden en ik dank ook de vraagstellers. Het is een zeer terechte vraag. Sport staat natuurlijk niet buiten de samenleving. Alle sectoren hebben last gehad, maar we mogen toch onderstrepen dat er vanuit de Vlaamse overheid enorm veel inspanningen geleverd zijn om de clubs die noodlijdend geworden zijn door corona – want er zijn altijd noodlijdende clubs – serieus te ondersteunen.
Ik speel in op de opmerking van de heer Deckmyn. Ik neem aan dat iedereen die sportminded is in zijn of haar gemeenteraad toch wel eens zal nakijken of de middelen die voor sport bestemd waren ook effectief naar sport gingen. In ieder geval wil ik ook beklemtonen dat wij tot op heden – en met wij bedoel ik de Vlaamse overheid en Sport Vlaanderen – alle moeite doen om zoveel mogelijk informatie naar federaties, naar clubs en naar de betrokkenen te brengen. Ik wil ook verwijzen naar de overzichtelijke matrix op de website van Sport Vlaanderen. Er zijn dus toch heel wat maatregelen genomen en inspanningen gedaan om de grootste noden op te vangen. Minister, het is dan ook logisch om een verder beleid af te stemmen, om een goed onderzoek te doen naar wat, waar en hoe. Ik ben zeer tevreden met wat er reeds gebeurd is en ook met uw antwoord waarin u blijk geeft om op de ingeslagen weg verder te gaan.
Voorzitter, ik heb geen concrete vraag, maar ik doe wel de oproep om op deze weg verder te gaan.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik onthoud vooral de vraag: wat met het aantal meldingen van stopzettingen? Daar hebben we geen grootschalige meldingen van. Er is geen sprake van een gevoelige toename van het aantal stopzettingen van sportclubs.
Als er een melding zou komen vanuit een bepaalde hoek of een bepaalde federatie, dan kunnen we desgevallend ingrijpen. Het zit ook wel in de bevraging aan federaties en clubs vervat. Dat onderzoek kan inderdaad aanleiding geven tot langetermijnonderzoek of langetermijnmaatregelen, dat spreekt voor zich. Natuurlijk is het wel even afwachten tot dat wordt opgeleverd.
Minister, het zal inderdaad wachten zijn op de impactmeting, die we dan zeker grondig zullen bespreken in deze commissie. Ik hoop dat u ondertussen goed monitort en de vinger aan de pols houdt van eventuele stopzettingen
Er zijn inderdaad goede initiatieven zoals SportKompas, om jongeren aan te moedigen zich aan te sluiten bij een club. We hadden het al over de inkomsten, en dat hangt ook samen met de leden van zo'n sportclub. Corona heeft daar serieus op ingehakt bij bepaalde clubs.
Het zijn initiatieven – ze hoeven niet altijd veel te kosten – die jongeren aanmoedigen om zich aan te sluiten bij een club. Hopelijk blijven ze dan ook lid eens ze ervan hebben geproefd. Die initiatieven juichen wij alvast toe.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.