Report meeting Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Wat zeker niet mankeert in onze Vlaamse economie is het onderstrepen van het belang van scale-ups. Uit recente cijfers die ik schriftelijk bij u opvroeg en waar u, zoals steeds, netjes antwoord op gaf, blijkt het aantal scale-ups in Vlaanderen geleidelijk toe te nemen. Dat is natuurlijk een goede evolutie, maar we doen het nog steeds minder goed dan de innovatieve topregio’s waarmee we ons doorgaans willen meten. Het is een belangrijke ambitie in het regeerakkoord om dat aandeel van scale-ups, bedrijven die heel snel groeien, te vergroten.
Het Agentschap Innoveren en Ondernemen (VLAIO) heeft daarover in het verleden een aantal zaken uitgezet om het belang daarvan te benadrukken. Scale-ups kampen in Vlaanderen met een aantal belangrijke hinderpalen die hen afremmen in hun groei. VLAIO heeft daarover al eerder een rapport geschreven. Nu heeft ook het Vlaams netwerk van Ondernemingen (Voka) daarover recent een soort van paper uitgebracht, waarin op gelijksoortige hinderpalen wordt gewezen. Dat gaat dan over dingen zoals de toegang tot de arbeidsmarkt, talentkapitaal enzovoort. In die paper staan heel interessante aanbevelingen over wat Vlaanderen kan doen om die scale-ups verder te versterken.
Ik wil in deze vraag om uitleg ingaan op één specifiek aandachtspunt, namelijk de ondersteuning en begeleiding van scale-ups. Er is een aanbod aan dienstverlening vanuit zowel de overheid, de kennisinstellingen als vanuit diverse andere organisaties. Maar die ondersteunende initiatieven zijn versnipperd en weinig op elkaar afgestemd. Volgens Voka zijn er lacunes in de ondersteuning die schijnbaar gemakkelijk weggewerkt zouden kunnen worden. Voka pleit ervoor die ondersteuning te finetunen. De organisatie verwijst naar best practices in het buitenland.
Minister, hoe kijkt u naar de analyse van Voka over de dienstverlening aan groeibedrijven? Deelt u de analyse? Op welke punten wel of niet? Er zou een kader worden uitgewerkt voor de uitbouw van incubatoren en acceleratoren in Vlaanderen. Er werd al een lerend netwerk opgestart door VLAIO. Welke stappen werden hier de voorbije jaren in gezet? Wat is de stand van zaken en op welke manier is uitvoering gegeven aan de aanbevelingen uit een vroegere KPMG-studie ‘Onderzoek naar het ecosysteem van incubatoren en acceleratoren in Vlaanderen’? Mijn bureau ligt vol met dergelijke interessante studies. De KPMG-studie noemt de incubatoren de sleutel tot succes om snelgroeiende bedrijven te clusteren en te versterken.
De begeleiding en dienstverlening aan scale-ups zijn een belangrijke factor in de groei van beloftevolle bedrijven. Hoe kan dit volgens u nog verbeterd worden? Hoe kan gezorgd worden voor betere afstemming en minder versnippering van de expertise? Hoe kan VLAIO hier als regisseur een rol opnemen? Ik heb nog een laatste vraag. Wij hebben recent in de commissie en in de plenaire vergadering een belangrijke hervorming van het economisch migratiebeleid doorgevoerd. Daarbij gaan wij meer inzetten op het aantrekken van buitenlandse topondernemers en buitenlands talent. Doorgaans gaat het nu de omgekeerde weg op. Daarvoor werd een nieuw kader uitgewerkt voor het aantrekken van kwalitatief ondernemerschap uit het buitenland. Met dat nieuwe kader werden nieuwe criteria bepaald. Er zou met Flanders Investment & Trade (FIT) een nieuwe aanpak worden uitgewerkt om Vlaanderen sterker te positioneren als innovatieve regio. Dat moet ook scale-ups naar Vlaanderen leiden. Wat is de stand van zaken? Werd al een gerichte aanpak uitgewerkt voor het aantrekken van buitenlandse innovatieve ondernemingen?
Minister Crevits heeft het woord.
De analyse van de verbeterpunten voor de dienstverlening aan groeibedrijven, vermeld in de Voka-paper, toont vooral aan dat we verder moeten blijven inzetten op de uitdagingen van onze scale-ups. Dat standpunt, en hun ambitie op dat vlak, deel ik dus zeker.
Maar ik wil toch ook even benadrukken dat we met Vlaanderen qua snelgroeiende ondernemingen top vijf zijn binnen Europa. Dat is geen reden om op onze lauweren te gaan rusten – ik overloop dadelijk met u de concrete uitdagingen die ik zie – maar het is zeker ook geen reden om pessimistisch te zijn, integendeel. Ik weet dat u, collega Vande Reyde geen pessimist bent.
Ten eerste: talent blijft een belangrijke uitdaging. Daarom hebben onze partners in het contract ondernemerschap hierrond een uitgebreid aanbod ontwikkeld, specifiek gericht op scale-ups. Zo is er onder meer de Masterclass Talent van Birdhouse, Internal scaling van Scaleup.Vlaanderen, Women in Tech van startit@kbc, Mentor me en de Scale-up Marathon van Netwerk ondernemen. Naast het versterken van de groeibedrijven die al in Vlaanderen gevestigd zijn, wil ik ten tweede inderdaad ook absoluut nieuwe start-ups aantrekken. Sinds 1 januari 2022 is het nieuw economisch migratiebeleid voor buitenlandse zelfstandigen in werking getreden. We hebben dit decreet in deze commissie uitgebreid besproken. Zoals u zich ongetwijfeld herinnert, is daarin bewust gekozen voor een soepele houding (bijvoorbeeld met betrekking tot kapitaal- en diplomavereisten) voor start-ups die zich in Vlaanderen willen vestigen en op het vlak van innovatie een belangrijke meerwaarde voor onze regio betekenen.
De derde uitdaging is kapitaal. Daar merken we dat we blijvend moeten focussen op het matchen van de juiste investeerder met de scale-up. De ‘VLAIO Venture Capital’-brochure heeft aandacht voor de sector focus van investeerder. De Big Score laat Vlaamse scale-ups pitchen voor Vlaamse en buitenlandse investeerders. Daarnaast selecteert VLAIO ook drie keer per jaar Vlaamse scale-ups die in aanmerking komen om te pitchen op het Europese online pitching event van TAFTIE en EuroQuity. Ook BAN (Business Angels Netwerk) Vlaanderen zet de nodige stappen om de start-ups waarin zij investeren, in contact te brengen met business angels in andere Europese landen. Wie zou er niet graag een business angel zijn? Vanzelfsprekend bieden we met de Participatiemaatschappij Vlaanderen (PMV) en met het Welvaartsfonds ook zelf financieringsoplossingen op maat van scale-ups aan.
Maar het is een terechte bekommernis dat scale-ups grote tickets aan kapitaal nodig hebben. Ik stel met genoegen vast dat Vlaamse groeibedrijven zich met succes ook internationaal weten te financieren. U hebt wellicht ook het artikel in De Tijd van 1 februari gelezen waarin sprake is van zowat 300 miljoen euro opgehaald kapitaal door Belgische groeiers in januari alleen al. Het zal ook in de EU een uitdaging vormen om de nodige fondsen te mobiliseren om top-scale-ups van het nodig kapitaal te voorzien. Dat is zeker een punt dat ik op Europese ministerraden zal opvolgen.
Daarnaast blijven de contractpartners in hun aanbod ook aandacht hebben voor initiatieven rond leiderschap, toegang tot markten, kennis en netwerken. FIT en VLAIO werken met hun partners sterk op het ondersteunen en aanmoedigen van internationalisering via begeleidingsprogramma’s, missies en het verbinden met internationale ecosystemen. De analyse van Voka hecht ook terecht veel belang aan het optimaliseren van het ecosysteem. Daarvoor hebben wij de lerende netwerken van VLAIO, die beogen het ruime VLAIO-aanbod beter bekend te maken.
Dan is er uw tweede vraag. Het Lerend Netwerk Incubatoren is opgestart in 2021. In 2021 hebben er drie lerende netwerken plaatsgevonden. De focus lag daarbij vooral op de inbedding van de incubatoren in het VLAIO-netwerk, op het beter leren kennen van het VLAIO-aanbod en op het uitwisselen van ervaringen en contacten. Tijdens de lerende netwerken is ook aan hun eigen missie en visie gewerkt. Van een incubator mogen we verwachten dat zij naast infrastructuur de start-ups ook ondersteunen met hun uitdagingen. Het VLAIO-netwerk kan hen hierin ondersteunen. Ook in 2022 zal het lerend netwerk van incubatoren twee keer samenkomen.
Mijn antwoord op uw derde vraag: VLAIO heeft met het contract ondernemerschap sinds 2016 specifiek aandacht voor onze scale-ups. Met het Lerend Netwerk Ondernemerschap beoogt VLAIO een sterk ondernemerschapsecosysteem uit te bouwen, waarin partners elkaar vinden en versterken.
Wat uw vierde vraag betreft: FIT en VLAIO hebben samen een strategie uitgewerkt om buitenlandse start-ups aan te trekken. Daarin wordt heel gericht gezocht naar specifieke scale-ups die ons ecosysteem kunnen versterken. Naast de klassieke acquisitie-instrumenten bieden wij een dienstverlening aan voor de onderneming en de mensen in de onderneming. Over die acquisitie kan ik hier niet zoveel vertellen. Dat behoort tot de bevoegdheden van onze minister-president. Ik kan wel zeggen dat we de scale-ups waar we op mikken, zullen verbinden met de ondernemerschapsorganisaties en met onze kennisinstellingen.
Er lopen ook gesprekken met de lokale besturen. Zoals u weet, kunnen zij, samen met onze werkgeversorganisaties, ook een rol spelen in het warme onthaal op privévlak. Daarom zet ik het initiatief ‘Flanders for Talent, Talent for Flanders’ op. Via dit kanaal kunnen kandidaat-economische migranten informatie krijgen over werken en ondernemen in Vlaanderen en alles wat daarbij komt kijken. Op dit moment ben ik dit initiatief concreet vorm aan het geven met het Departement Werk en Sociale Economie en VLAIO.
Het antwoord was misschien wat lang, maar er gebeurt ook veel en de vragen noopten tot wat meer uitleg.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Dank u, minister, voor een inderdaad zeer uitvoerig en uiteraard ook interessant antwoord. Interessante vragen behoeven natuurlijk interessante antwoorden, en dat is in dezen zeker het geval.
Ik ben zeer blij dat uit uw antwoord blijkt dat er op alle nodige fronten wel degelijk al veel wordt gedaan en dat er nog meer in de steigers staat. Dat is zeer goed.
Ik heb nog een concrete vraag. U weet dat wij in de Vlaamse begroting bijna 100 miljoen euro, gespreid over vier jaar, hebben voorzien voor het stimuleren van ondernemerschap via enkele organisaties die dicht bij de ondernemers staan. Zou het geen goed idee zijn – voor zover dat al niet het geval is – om dit meer toe te spitsen op de begeleiding van starters en groeibedrijven? Dat zal waarschijnlijk wel in het takenpakket staan van de ondernemersorganisaties die een beroep doen op deze subsidie. Misschien is het nuttig om een aantal specifieke targets of criteria in te bouwen in de verdere uitrol van dit programma.
We kunnen zoveel doen als we willen, maar het allerbelangrijkste blijft natuurlijk het creëren van een gezond algemeen ondernemersklimaat waarin alle soorten ondernemingen kunnen gedijen. Daarvoor is arbeidsmarktfiscaliteit natuurlijk cruciaal, met een aantal zaken die op federaal niveau zitten. We kunnen erover nadenken om in de toekomst die zaken coherent te maken met Vlaamse bevoegdheden en om ze – wie weet – zelfs over te hevelen.
Minister Crevits heeft het woord.
Dank u wel, collega Vande Reyde. Ik denk dat ik het contract ondernemerschap daarnet zeer expliciet vernoemd heb. Er zijn ook acties die heel specifiek gericht zijn op scale-ups. Die begeleiding van scale-ups is net een belangrijk luik van dat contract.
In de 100 miljoen euro voor het contract ondernemerschap is expliciet een segment voorbehouden voor groeibedrijven. Ik heb daar ook op gealludeerd in mijn antwoord. Ik stel voor, voorzitter, om een schriftelijk overzicht te bezorgen van de dienstverlening en de opdrachten. Ik zal vragen om dit als bijlage toe te voegen aan het verslag, collega Vande Reyde, dan hebt u die informatie.
De werking wordt jaarlijks geëvalueerd. Als er bijsturing nodig is of als er andere accenten moeten worden gelegd, doen we dat ook in overleg met VLAIO en de contractpartners, dus onder meer met Voka en UNIZO.
De vraag om uitleg is afgehandeld.