Report meeting Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Minister, De Europese Commissie gaf onlangs aan dat de Europese universiteiten nog meer grensoverschrijdend moeten gaan samenwerken om de grote uitdagingen van onze tijd nog beter aan te pakken en het hoger onderwijs te versterken. Volgens de Europese Commissie hebben de hogeronderwijsinstellingen immers ook een bijzondere taak om mee oplossingen te vinden voor onder andere de klimaatverandering, de digitalisering, de vergrijzing en de coronacrisis. Dat draagt ertoe bij om onze Europese economie duurzamer en weerbaarder te maken tegen externe schokken.
Jammer genoeg is de slagkracht van de Europese Commissie beperkt om die ambitie waar te maken. Daarom roept men de lidstaten, de regio’s en de onderwijssector op om samen een Europese universiteitenstrategie uit te werken. Een aanbeveling van de Europese Raad zou die oproep meer kracht moeten bijzetten.
Deze internationale samenwerking biedt opportuniteiten voor een versterkte samenwerking op het vlak van onderzoek en ontwikkeling (O&O) en innovatie in Vlaanderen. Daarom richt ik de vraag ook tot u, minister, gezien uw bevoegdheden. Ik weet dat die discussie natuurlijk ook gevoerd wordt in de commissie Onderwijs. We stellen vast dat een vijfde van de buitenlandse investeringen in Vlaanderen gekoppeld is aan O&O. En dat levert natuurlijk ook heel wat banen op in Vlaanderen.
Minister, vandaag zet Vlaanderen al sterk in op een internationale samenwerking voor O&O. Hoe kan het voorstel van de Europese Commissie bijdragen om die samenwerking te versterken? Hoe gaat u concreet aan de slag met het voorstel van de Europese Commissie om Vlaanderen zo verder op de kaart te zetten als een innovatieleider? De ondernemingen hebben natuurlijk ook een groot aandeel bij O&O. Hoe kan de internationale samenwerking tussen onderzoeksinstellingen ook de samenwerking tussen en met de ondernemingen bevorderen met het oog op O&O?
Minister Crevits heeft het woord.
Mevrouw Sleurs, u stelt altijd interessante vragen. U weet dat ik erg geloof in de kracht van samenwerking, ook internationaal, om tot oplossingen te komen voor maatschappelijke uitdagingen. Deze ochtend had ik trouwens in alle vroegte nog een overleg met collega’s uit Australië in het kader van waterstof. En gisteren hebben we een memorandum of understanding over waterstof gesloten met Tasmanië, ook in Australië. Het wordt dus hoog tijd om daar eens op werkbezoek te gaan.
Vorige week heb ik ook deelgenomen aan de informele Europese Raad in Parijs, waar we met de collega-onderzoekministers uitgebreid over de strategische en de versterkte universitaire samenwerking hebben gesproken. Het is goed dat de Europese Commissie de unieke rol van het hoger onderwijs erkent, zowel voor het herstel van Europa na de coronacrisis als voor de ontwikkeling van innovatie en oplossingen voor een duurzame samenleving. Zowel fundamenteel als meer toegepast onderzoek kunnen we inzetten als hefbomen, zeker ook voor internationale samenwerking rond onderzoek.
We zetten sterk in op die internationale samenwerking bij onze kennisinstellingen: BOF-middelen (Bijzondere Onderzoeksfondsen), het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek (FWO), parameters internationale samenwerking. Het nieuwe Europese initiatief is dus eigenlijk complementair aan de Vlaamse instrumenten, omdat het inzet op netwerkvorming.
Hoe gaan we concreet aan de slag? Wij hebben in Vlaanderen 3,35 procent van het bbp geïnvesteerd in onderzoek en ontwikkeling. We komen daarmee op de tweede plaats in Europa, na Zweden, waardoor we innovatieleider geworden zijn. Ik heb dat in Parijs ook gemerkt, dat de interesse voor ons een stuk groter geworden is. Dat is dus een goede zaak. Ook de Vlaamse universiteiten zitten in sterke allianties met partners die onderzoeksintensief zijn. Om die ambities te kunnen realiseren, heb ik eind 2021 een subsidie van 4.780.000 euro toegekend aan de Vlaamse universiteiten, om net die samenwerkingen te versterken.
Uw derde vraag is een zeer relevant punt, waar ik als minister van Werk ook bijzondere aandacht voor heb. Onze onderzoeksinstellingen werken nu al heel veel samen met bedrijven en organisaties, om te innoveren en maatschappelijke problemen aan te pakken. Ook nu zullen er spill-overeffecten zijn. Dat kan gaan over de uitbouw van een innovatief ecosysteem, zoals er rond onze Vlaamse universiteiten nu al vaak zijn, of over Europese en internationale samenwerkingsprojecten tussen universiteiten en niet-academische sectoren. Ook transdisciplinaire samenwerking staat centraal, en het is ook voor onze regering van belang om daar beter werk van te maken.
Dus, in het kort: de versterkte samenwerking op het vlak van onderwijs, onderzoek en innovatie zal zonder twijfel leiden tot nieuwe opportuniteiten voor onze bedrijven. Ze kan zeker ook de innovatie in onze ondernemingen, en heel in het bijzonder in de kmo’s, versnellen.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Minister, ik ben tevreden om te horen dat u ook op de kar van Europa springt, voor onze internationale samenwerkingen. Ik ben ook tevreden dat de investeringen die we doen, vanuit de Vlaamse overheid en het Vlaams Parlement, lonen. Ik denk dat de toekomst grote uitdagingen heeft, zeker nu met de gevolgen van de coronacrisis. Heel deze commissie draait erom. Zoals immer volg ik het verder op. Houd u gaande, zou ik zeggen, om deze investeringen in O&O met het oog op innovatie van nabij te volgen. Blijf er zeker de nodige aandacht voor houden, en blijf de nodige ontwikkelingen mogelijk maken. Ik dank u voor uw antwoord, ik heb geen bijkomende vragen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.