Report meeting Commissie voor Binnenlands Bestuur, Gelijke Kansen en Inburgering
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Van Miert heeft het woord.
Minister, een dik half jaar geleden, op 16 juni 2021 om precies te zijn, hebben we binnen het Vlaams Parlement en de leden van deze commissie een breed gedragen resolutie over een aanpak van geweld ten aanzien van de regenbooggemeenschap goedgekeurd. Er werden een aantal bijkomende aandachtspunten en acties geformuleerd om paal en perk te stellen aan een probleem dat we spijtig genoeg in onze samenleving nog al te vaak tegenkomen.
Ik heb in mijn vraagstelling, minister, een aantal van die aandachtspunten meegegeven. Ik zal ze hier niet allemaal herhalen; u kunt ze in de tekst terugvinden. Vooral de bekendmaking en een ruimere versterking van de bestaande hulplijnen kwam daarin naar voren, onder andere ook het aanbod van het vierhoeksoverleg tegen homofobie, en vooral ook het gebruikmaken van de resultaten en van alles wat we weten en bijleren als het gaat over homofoob en transfoob geweld. We moeten de bewustmakingscampagnes goed richten op de bekende daderprofielen, naast alle andere dingen die we al doen.
Er leven vele vragen vanuit het parlement aan de regering en aan u, minister, als bevoegd minister in dit domein. U bent natuurlijk de coördinator voor alles wat gelijke kansen aangaat. U bent ook altijd een pleitbezorger geweest van de aanpak van deze problematiek.
We hebben, collega’s, recent ongeveer 500.000 euro subsidie goedgekeurd voor een project ‘Veilige(re) en vertrouwde omgevingen voor lgbtqi+-personen’ van çavaria en Wel Jong Niet Hetero. Ik had daarover nog een paar vragen.
Kunt u een stand van zaken geven van de inspanningen die er geleverd werden en worden ter uitvoering van onze resolutie?
Welke bijkomende plannen ziet u op korte termijn, minister, om de dingen die wij in die resolutie hebben meegenomen, te realiseren?
Op welke manier kunt u de ondersteuning voor ‘Veilige(re) en vertrouwde omgevingen voor lgbtqi+-personen’ van die twee organisaties kaderen in de totstandkoming van een inclusieve samenleving?
Minister Somers heeft het woord.
Mijnheer Van Miert, ik dank u voor uw vraag.
In de resolutie werden inderdaad 21 aanbevelingen gedaan. U zult het me niet kwalijk nemen dat ik ze hier niet alle 21 behandel. Daarvoor verwijs ik graag naar de antwoorden die ik heb gegeven op een aantal schriftelijke vragen die mevrouw Moerenhout op 10 en 11 januari heeft gesteld. Daar vindt u wat uitvoerigere uitleg over waar we staan.
Ik kan wel bevestigen dat de Vlaamse Regering wel degelijk inzet op elk van de 21 aanbevelingen. Ik zal vandaag even stilstaan bij een aantal projecten
Het eerste project is de bekendmaking en versterking van toegankelijke klacht- en meldingsmechanismen en hulplijnen. Er zijn vandaag hulplijnen, maar niet iedereen kent die. Lumi, de hulplijn voor vragen over gender en seksuele diversiteit, wordt sinds 2018 structureel gefinancierd vanuit Gelijke Kansen. Het gaat over 40.000 euro per jaar. In 2021 heb ik in een extra financiële injectie voorzien van 30.000 euro. Door corona bleken er immers veel meer meldingen te zijn.
Het tweede is de ondersteuning van slachtoffers van geweld en discriminatie. Vanuit Gelijke Kansen liet ik recent twee projecten van start gaan die hierbij aansluiten: het project ‘Veilige(re) en vertrouwde omgevingen’ van çavaria en Wel Jong en het project ‘Mijn punt is anders’ van PUNT. VZW, die werken rond de verwerking van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Dit was nooit zo actueel als de voorbije maanden en jaren.
Het derde project is het tegengaan van onderrapportering van geweld en discriminatie. Onderzoek toont aan dat er een lage meldingsbereidheid is wanneer het gaat over geweld op holebi’s. Daarnaast is het ook in gevallen van discriminatie voor het slachtoffer niet altijd duidelijk of en wanneer hun rechten met de voeten getreden worden, of waar ze met hun melding heen kunnen. Daarvoor willen we de drempel verlagen door onder meer de oprichting van ons Vlaams Mensenrechteninstituut en het eenloketsysteem daarbinnen. Discriminatie van de regenbooggemeenschap wordt expliciet opgenomen bij de werking van het Vlaams Mensenrechteninstituut.
Verder zal ik bij de evaluatie van het Gelijkekansendecreet expliciet aandacht hebben voor het tegengaan van discriminatie van gender en seksuele diversiteit. Ook zijn er een aantal ambities die door mijn collega’s worden opgenomen. Zo wil collega Weyts ervoor zorgen dat de schoolomgeving een veilige plek wordt voor jongeren en werkt collega Beke een welzijnsbeleid uit op maat van de regenbooggemeenschap.
Eind april 2021 bracht ik de vertegenwoordigers van de regenboogorganisaties in contact met de Vlaamse kabinetten. Dat was naar aanleiding van het incident in Beveren. Daarbij werden een aantal afspraken gemaakt. Ik zal deze klankbordgroep in april opnieuw samenbrengen om na te gaan welke evoluties er zijn. Ik heb dat toen ook beloofd. Verder volg ik de aanbevelingen uit de resolutie nauw op en zal ik zo veel mogelijk de ambities van de resolutie proberen waar te maken.
Vanuit het overleg met de regenbooggemeenschap blijkt dat er nood is aan veilige en vertrouwde omgevingen. Dat komt ook overeen met wat in de resolutie is opgenomen. Daarom zullen çavaria en Wel Jong voorzien in de uitwerking van dit project, gericht op twee sporen.
Ten eerste willen zij een veilige omgeving creëren. Deze kan zowel fysiek als digitaal zijn. Het gaat hier om een omgeving waar mensen die tot de regenbooggemeenschap behoren, terechtkunnen voor een gesprek of met een hulpvraag zonder vrees blootgesteld te worden aan discriminatie, kritiek of onbegrip.
Ten tweede gaan ze na hoe we dergelijke veilige omgevingen kunnen versterken binnen reguliere organisaties zoals de centra algemeen welzijnswerk en jongerenadviescentra. Daar worden ook lokale besturen, politiediensten en andere stakeholders bij betrokken.
Onze ultieme ambitie moet immers zijn dat de volledige samenleving een veilige omgeving is voor iedereen, ook voor mensen die behoren tot de lgbtqi+-gemeenschap. Alle initiatieven genomen in het kader van het Vlaamse regenboogbeleid, moeten dan ook aansluiten bij deze ambitie. Doelstelling is dat de maatschappelijke aanvaarding van deze genderdiversiteit en diversiteit op basis van seksuele geaardheid volledig wordt gerealiseerd.
De heer Van Miert heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord op de diverse vragen die ik heb gesteld. Ik heb er alle begrip voor dat dit niet allemaal van vandaag op morgen kan worden gerealiseerd. Ook Rome is niet op één dag gebouwd – we kennen het spreekwoord. Dit is dus geen kritiek of geen manier om u voortdurend te stalken en te belagen, maar het is wel belangrijk dat we dit allemaal blijven opvolgen. Die mental shift zal er niet van de ene op de andere dag komen, maar er duiken toch nog steeds, gelukkig iets minder de laatste tijd, verhalen op over tekortkomingen in de samenleving wanneer het gaat over inclusiviteit.
Ik wil ook geen kritiek geven op de betrokken organisaties, maar ik schrok toch wel even van die 500.000 euro. Çavaria is een gekende partner wanneer het gaat over het gelijkekansenbeleid. Het gaat vooral over de manier waarop ze daarmee omgaan, het creëren van veilige ruimtes. Zoals u zelf aangaf, moeten we eigenlijk naar een maatschappij en een maatschappijbeeld gaan waar er voor die mensen geen veilige ruimtes meer nodig zijn maar waar zij overal veilig zijn om zich te uiten en te gedragen, met welke partner of welke vriend of vriendin dan ook.
Minister, dat waren een beetje mijn bezorgdheden, maar ik heb daar voldoende antwoorden op gekregen.
De heer Van de Wauwer heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw uitgebreide toelichting. Ik denk echt dat de goedkeuring van onze resolutie over geweld en discriminatie tegen lgbtq+-personen een belangrijk hoogtepunt was in onze parlementaire werking tijdens deze legislatuur. Ik ben echt heel trots op de inhoud van de tekst die we toen hebben voorgelegd, en ook dat we dit hebben kunnen doen over de grenzen van meerderheid en oppositie heen. We hebben echt een heel breed pakket van maatregelen voorgesteld om stappen vooruit te zetten. Iedereen herinnert zich wellicht ook het gesprek dat we hebben gehad met de vertegenwoordigers van het religieuze middenveld. Ook dat vond ik een heel mooi en krachtig signaal.
De uitvoering van die resolutie is echt cruciaal. We kennen allemaal de problemen die zich nog altijd voordoen wanneer het gaat over discriminatie van mensen van de regenbooggemeenschap. Minister, u hebt al heel veel gedaan en u doet ook heel veel binnen uw beleidsdomein Gelijke Kansen. U verwees ook nog naar die extra 30.000 euro die u voor Lumi hebt uitgetrokken. Ik kan alleen opnieuw benadrukken dat ik heel blij ben dat u de oproep die ik had gedaan voor extra middelen voor Lumi, ter harte hebt genomen.
U hebt ook verwezen naar de contacten die u hebt binnen het regenboog … (onverstaanbaar) … middenveld. Ik denk dat het heel belangrijk is dat zij worden betrokken bij de uitwerking van de resolutie. … (onverstaanbaar) …
Hebt u bepaalde punten ervaren waarmee de lgbtqi+-gemeenschap werd geconfronteerd en die in onze resolutie misschien onderbelicht bleven? Mogelijk kan het parlement nog extra initiatieven nemen.
Collega Van Miert, wat tot slot die ‘safe spaces’ betreft, treed ik u bij dat we die idealiter niet nodig hebben, maar in de realiteit is het voor mensen uit de regenbooggemeenschap wel nodig dat zij ergens een plaats hebben waar ze in alle veiligheid en vertrouwen met geestesgenoten van gedachten kunnen wisselen.
Minister Somers, hebt u alles gehoord, want wij hadden hier even een probleem met de lijnen? Maar ik denk, mijnheer Van de Wauwer, dat het geen probleem was om u te begrijpen.
Er zijn een paar woorden weggevallen, maar ik heb het kunnen reconstrueren op basis van wat er verder is gezegd.
Dit zal dus geen misverstand teweegbrengen.
De heer Ongena heeft het woord.
Voorzitter, collega’s, ik sluit me graag aan bij de al dan niet weggevallen woorden van collega Van de Wauwer. Ik denk dat het een heel belangrijke resolutie is die we in dit parlement een half jaar geleden hebben goedgekeurd, en het is goed, collega Van Miert, dat we die nauw opvolgen. Het is nu cruciaal dat die resolutie wordt uitgevoerd. Het is ook logisch dat u de vraag stelt aan de coördinerend minister van Gelijke Kansen en niet aan de bevoegde minister. Wanneer we de resolutie bekijken, weten we immers dat daar heel veel aanbevelingen in staan over twee heel belangrijke onderwerpen, namelijk onderwijs en welzijn.
We weten dat dat daar ook een enorm aandachtspunt is om bijvoorbeeld ervoor te zorgen dat die problematiek aan bod komt in de eindtermen, maar dat we dat in Welzijn bijvoorbeeld ook meenemen in de opleidingen voor het verzorgend personeel. Dat zijn maar enkele aanbevelingen. Het zijn er heel veel die in de resolutie staan.
Als we weten dat heel veel van die aanbevelingen aan die bevoegde ministers gericht zijn, in dit collega Weyts en collega Beke, dan is mijn vraag in welke mate u daarover al met hen contact hebt gehad, minister. Hebt u al contact opgenomen met die vakministers? Hebt u al opvolging gevraagd aan die ministers? En zult u dan, ingevolge de accenten die in het Vlaamse regeerakkoord gelegd worden hierover, aan de vakministers vragen om hierover te rapporteren? Ik denk dat het uw taak is als coördinerend minister om hen aan te jagen. Dus ik wilde vragen of u dat gedaan hebt.
De heer Veys heeft het woord.
Ik denk dat die resolutie een sterk staaltje was van samenwerking over de partijgrenzen heen. Mijn grootste vrees was dat de eerstvolgende keer dat we die resolutie zouden opvolgen, er opnieuw een incident zou zijn geweest. Ik ben heel blij dat dat niet het geval is. Met andere woorden: ik denk dat alle parlementsleden die Gelijke Kansen opvolgen, alle fracties, heel goed hun werk doen hierover.
Ik heb nog enkele bijkomende vragen, een beetje in lijn met de eerdere vragen van collega Ongena, die ook sprak over een coördinerend minister, in plaats van over een bevoegd minister. Minister, hoe hebt u dit opgenomen met de collega’s? Hoe gaat dat in zijn werk? Is daar veel overleg in geweest?
Die klankbordgroep komt opnieuw samen. Ik neem aan dat ook de andere kabinetten die in die resolutie vermeld zijn, daarbij aanwezig zijn.
Een derde vraag gaat over het vierhoeksoverleg. Ik denk dat u dat niet hebt benoemd daarnet. Zijn daar al stappen rond gebeurd? Als ik mij niet vergis, was er de vraag om het vierhoeksoverleg meer bekend te maken bij steden en gemeenten. Ik heb gezien dat enkele collega’s van verschillende fracties ook in gemeenteraden daar al naar gevraagd hebben. Kunt u daar nog de recentste stand van zaken over geven?
De heer Van Rooy heeft het woord.
Het spijt me gewoon dat ik het feelgoodfeestje met gekende riedeltjes, dat hier telkens weerklinkt, toch zal moeten verstoren, met het gewoon debiteren van één weerbarstig feit, één ongemakkelijke realiteit. Mijn partij, het Vlaams Belang, zoals u hebt kunnen vaststellen de voorbije weken, is namelijk meer dan ooit een ‘safe space’ voor holebi’s. En steeds meer wijken in steden, waar de partijen hier aanwezig al decennialang de leiding hebben, zijn steeds minder safe spaces geworden voor holebi’s. En dat verandert niet, dat verandert al jaren niet. En dat verandert ook niet met deze resolutie.
Minister Somers heeft het woord.
Ik wil eerst en vooral alle collega’s bedanken voor de tussenkomsten, en ik wil ook collega Van Miert nog eens bedanken voor de vraagstelling. Ik denk dat het heel goed is dat we dat goed opvolgen, collega Van Miert, en ik voel mij zeker niet fout bejegend. Het is mijn job als minister om aan die resolutie ook uitvoering te geven, en het is uw taak als parlementslid om dat goed te bewaken. Ik weet dat u heel erg bekommerd bent om deze problematiek. En ik wil dat, samen met vele collega’s in de commissie, op een mature en degelijke manier vormgeven. Ik ben ook blij dat we daarrond een breed draagvlak kunnen vinden in de commissie, zelfs over de grenzen van meerderheid en oppositie heen.
We mogen ook niet in de val trappen van de heer Van Rooy, door selectief blind te zijn. Het is evident dat er zich uitdagingen stellen ten aanzien van bepaalde mensen, vanwege hun geloofsovertuigingen of culturele achtergrond. Maar de problematiek tot dat herleiden zou totaal fout zijn, en het maakt ons ook blind voor andere vormen van discriminatie tegenover mensen, op basis van hun seksuele geaardheid of op basis van hun gender.
Ik heb ook heel vaak moeten horen dat vrouwen vooral lastiggevallen werden sinds het begin van de diversiteit in Vlaanderen. Maar de processen die we de voorbije weken en maanden hebben gezien in de maatschappij, met de hele MeToobeweging, maken duidelijk dat dat een veel bredere en moeilijkere uitdaging is. En ik denk dat hetzelfde hier geldt voor de holebigemeenschap, die geconfronteerd wordt met een moeilijkere en bredere uitdaging. Het valt dus niet zomaar te herleiden tot afkomst of herkomst. Maar we mogen daar, voor alle duidelijkheid, niet blind voor zijn in onze resolutie.
Wij geven daar ook aandacht aan, ook daarrond hebben we projecten. Ik denk maar aan wat we doen in onze cursussen maatschappelijke oriëntatie, of bijvoorbeeld het Zanzuproject, een project dat informatie geeft over de seksuele gezondheid en over relaties, en informatie over gelijkheid voor mensen, op basis van hun seksuele geaardheid. We doen dat in veertien talen, om op die manier ook anderstaligen te bereiken. En we kiezen daar heel bewust voor een heel duidelijk traject. Dat is een interessant gegeven.
Er was de vraag van collega Ongena, over wat de andere ministers al hebben gedaan. Ik durf te zeggen dat mijn collega’s daar ook echt mee hun schouders onder zetten. En dat leest u ook in de antwoorden op de schriftelijke vragen die ik daarstraks heb vermeld, de vragen die gesteld zijn door mevrouw Moerenhout op 10 en 11 januari. Daar vindt u ook een mooi overzicht van de initiatieven die andere ministers hebben genomen. Op de klankbordgroep die in april zal samenkomen, gaan we met het middenveld de evaluatie maken.
Ik zou mij ook heel graag engageren, als u dat interesseert, om bijvoorbeeld tegen het begin van het volgende politieke jaar, in september, een evaluatierapport te maken over waar we nu staan in de uitvoering van die resolutie op elk van die onderdelen, en dat te bezorgen aan de commissieleden. En dan laat ik het aan de wijsheid van de commissieleden over om daarrond misschien eens een themazitting te organiseren of wat dan ook. Want ik denk dat deze thematiek belangrijk is.
Ik ben het met de heer Van de Wauwer eens dat het goed is dat we dat niet altijd naar aanleiding van een incident moeten bespreken, maar dat dat iets is wat we in de diepte, op een systematische en gestructureerde wijze moeten bespreken.
Ik denk dat het nog iets te vroeg is voor conclusies, mijnheer Van de Wauwer. Ik zou echt willen wachten tot de klankbordgroep van april, om dan lessen te trekken, en om te kijken wat de lacunes zijn. Ik denk dat jullie mij zeker zullen bevragen naar aanleiding van die bijeenkomst in april. Maar ik wil dat dan ook nog eens meenemen, om zo’n evaluatierapport – ik heb dat net met mijn diensten afgesproken – te bezorgen, tegen half september. Zo kunnen we bij het begin van het nieuwe politieke jaar onmiddellijk iets moois hebben, waar we samen verder over kunnen reflecteren.
Maar alleszins bedankt voor de vraagstelling, de betrokkenheid en de cohesie in onze commissie rond deze thematieken.
Bedankt, minister. De oproep of het idee dat u meegeeft, hebben we hier ook genoteerd. Als de collega’s het goed vinden, zullen we daar de tijd en ruimte voor maken binnen een goed half jaar, of eventueel vlak na het zomerreces, om op basis van een verslag daarover ten gronde van gedachten te wisselen.
De heer Van Miert heeft het woord.
Ik denk dat ik helemaal op dezelfde lijn zit als de heer Van de Wauwer. Het is een van de belangrijkere werkstukken van deze legislatuur, denk ik, en het is ook een maatschappelijk probleem dat we moeten blijven bestrijden. In die zin ben ik dan ook heel tevreden met het initiatief van de ministers om niet in steekvlampolitiek te moeten vervallen, en om de zoveel tijd met een incident dingen te gaan verklaren. Laat ons gestaag verder werken. Het is misschien geen tgv, maar dan tenminste een goed gestructureerde boemeltrein.
De vraag om uitleg is afgehandeld.