Report meeting Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Voorzitter, minister, een andere vraag, maar niet minder belangrijk, over de fundamentele rechten van en het perspectief voor kinderen en jongeren. Tijdens de commissievergadering van 29 april vorig jaar hadden we het hier over de goedkeuring van de Europese Kindgarantie. Deze garantie heeft als doel de sociale uitsluiting van kinderen in nood en kwetsbare situaties te voorkomen en te bestrijden via toegang tot een reeks essentiële diensten. U noemde dit toen een belangrijke mijlpaal voor de Europese Unie op weg naar de daadwerkelijke omzetting van kinderrechten in beleid. Na de Europese goedkeuring moeten we daar als lidstaat en regio mee aan de slag.
Op dat moment was alles nog heel pril en moesten de concrete aanbevelingen nog gefinaliseerd worden, wat de weken erna gebeurde.
Ondertussen zijn we een half jaar na de definitieve Europese goedkeuring en lijkt het me nuttig – ik heb toen aangegeven dat we dit zouden opvolgen – om al eens een tussentijdse evaluatie te maken van hoe de vertaling binnen Vlaanderen vorm krijgt, om te bekijken hoe de aanbevelingen hun plek krijgen binnen het jeugd- en kinderrechtenbeleidsplan (JKP) van de Vlaamse Regering, maar ook hoe er domeinoverschrijdend mee aan de slag wordt gegaan met de collega-ministers en de departementen. Kinderrechten zijn immers geen exclusieve bezorgdheid van een minister van Jeugd, zoals u hier altijd aangeeft, maar ook van pakweg een minister van Armoedebestrijding of van Onderwijs.
De kracht van dergelijke Europese ambities zit hem uiteindelijk in de concrete vertaling ervan. De lidstaten zullen het verschil maken tussen een mooie theorie en extra beleid in de praktijk. En bij voorkeur gebeurt dat uiteraard in nauwe betrokkenheid met de kinderen, jongeren en het middenveld.
Hoe verloopt de vertaalslag van de Europese Kindgarantie richting het Vlaamse beleid? Welke aanbevelingen zijn al omgezet, welke staan op stapel, welke zijn moeilijk te realiseren?
Welke stakeholders worden betrokken bij de concrete vertaling van de aanbevelingen richting het beleid? Hoe garandeert u dat de stem van de kinderen en jongeren daarin doorsijpelt?
Hoe verloopt de samenwerking hierrond met uw collega-ministers binnen België, of zelfs ruimer? Hoe verloopt de samenwerking hierrond met uw collega’s binnen de Vlaamse Regering op andere cruciale bevoegdheidsdomeinen?
Minister Dalle heeft het woord.
Collega Vaneeckhout, op 14 juni 2021 nam de Raad van de Europese Unie de aanbeveling over de Europese Kindgarantie aan. Het doel is de sociale uitsluiting van kinderen in kwetsbare situaties te voorkomen en hun daadwerkelijk toegang te bieden tot opvang, onderwijs, gezondheidszorg, gezonde voeding en passende huisvesting. Dit past in een bredere EU-strategie voor kinderrechten en de Europese pijler voor sociale rechten, ‘The European Pillar for Social Rights’. Marianne Thijsen was daar in de vorige legislatuur als commissaris voor verantwoordelijk en heeft daar baanbrekend werk verricht, als u het mij vraagt, waar nu ook resultaten uit voortkomen.
Van elke lidstaat wordt een actieplan verwacht, in te dienen negen maanden na aanname van de aanbeveling. Dit wil zeggen dat de EU van iedere lidstaat het actieplan verwacht tegen 15 maart 2022, wat een vrij krappe timing is. Dat zal nog heel wat werk vragen.
Voor België hebben federaal minister voor Armoedebestrijding Karine Lalieux en haar administratie, de programmatorische overheidsdienst (POD) Maatschappelijke Integratie, de coördinatie van de opmaak van het actieplan 2022-2030 in handen. De opmaak van dit actieplan is nog lopende, we hebben nog twee maanden. De POD Maatschappelijke Integratie verzamelt hiervoor input bij elk van de deelstaten voor de bevoegdheden die daar liggen.
Binnen Vlaanderen is het mijn collega-minister van Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding, Wouter Beke, die de input coördineert en samenbrengt. Zijn departement staat in voor de verzameling en opvolging van de input van de verschillende Vlaamse ministers en voor het samenbrengen van de Vlaamse bijdrage. Collega Beke liet me weten dat op dit moment de administratieve verzameling van acties nog lopende is. Daarna start het verdere politieke proces.
Voor het in te dienen actieplan wordt in de eerste plaats gekeken naar specifieke acties die toegangsversterkend werken voor kinderen. Die vinden hun grondslag in een aantal horizontale plannen, zoals het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding (VAPA), mijn Jeugd- en Kinderrechtenbeleidsplan, bestaand beleid, relancemaatregelen enzovoort. Het is immers belangrijk dat die engagementen ook effectief tot uitvoering worden gebracht en dat ze ook in dat Europees perspectief worden bekeken.
Dan kom ik tot de acties vanuit mijn eigen beleidsdomein, Jeugd en Kinderrechten. Ik kan daarbij meegeven dat die acties afgetoetst werden met de stakeholders. Ook de uitrol en opvolging van deze en eventuele bijkomende acties bespreek ik via het verticaal permanent armoedeoverleg dat ik minstens een keer per jaar heb met vertegenwoordigers van het Netwerk tegen Armoede, waarvan ook jongeren deel uitmaken. Het spreekt voor zich dat in dit proces, zoals u zelf aangaf, de stem van jongeren relevant is. Ze worden er dan ook rechtstreeks bij betrokken.
Welke aspecten we uiteindelijk zullen opnemen in het nationale plan, is nog voorwerp van afstemming, zowel binnen de Vlaamse Regering als tussen de deelstaten en de Federale Regering. Binnenkort zal er een interministeriële conferentie (IMC) georganiseerd worden om dit plan politiek te valideren. Ter voorbereiding van die IMC zal het ontwerp van plan binnen de Vlaamse Regering besproken worden.
Ondertussen wordt natuurlijk niet stilgezeten en komt er een consultatie met de stakeholders, onder meer via het Belgisch Platform Armoedebestrijding, waaraan ook kinder- en jongerenorganisaties die bezig zijn met armoede kunnen deelnemen. Volgens de laatste informatie die ik ontving, zou die consultatie eind deze maand of begin volgende maand plaatsvinden.
Ook de Nationale Commissie voor de Rechten van het Kind, waarvan we deel uitmaken en waarvoor we financiering voorzien, wordt betrokken bij de voorbereiding door de werkgroepen onder leiding van de POD Maatschappelijke Integratie.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Dank u wel, minister, voor het antwoord. Dat betekent inderdaad dat we nog voor twee belangrijke maanden staan; 15 maart is nog een kleine twee maanden ver weg. Ik ben ook wel benieuwd naar wanneer dit ter beschikking zal komen van het parlement. Ik weet niet of u een timing hebt wanneer u dat hier op een meer uitgebreide manier kunt voorleggen. Of moet ik daarvoor aankloppen bij minister Beke? Dat zou een logisch antwoord zijn, aangezien u aangeeft dat het op Vlaams niveau minister Beke is die de coördinatie op zich neemt.
Ik heb twee aanvullende vragen. Deze Europese Kindgarantie zou niet alleen een motor moeten zijn om het bestaande beleid samen te brengen, want dat wordt al uitgerold. Het is natuurlijk goed dat daarvan een overzicht gemaakt wordt dat voorgelegd wordt aan Europa. Maar het zou ook een impuls moeten geven om eventueel nieuwe acties uit te rollen. Bent u op dit moment op de hoogte van, of hebt u zelf concrete ideeën over nieuwe acties of initiatieven die uitgerold kunnen worden? Als ik hoor dat het gaat over onderwijs, wonen, kinderopvang, gezonde voeding en gezondheid in de bredere zin, dan liggen er toch nog wel wat uitdagingen op tafel. Ik heb het dan nog niet over al die debatten van de afgelopen dagen en weken over al die thema’s, die aantonen dat er toch nog wel wat extra werk verzet kan worden.
De timing is krap, dus wordt het een uitdaging om het hele middenveld hierbij te betrekken. Het is goed dat u de bestaande instrumenten en uw vaste overlegplaatsen gebruikt, zoals de Vlaamse Jeugdraad en het hele kinderrechtenmiddenveld. Plant u nog specifieke initiatieven rond deze thematiek? Of hebt u er bij minister Beke op aangedrongen om dat voor zijn rekening te nemen? Hoe zal dat dan concreet ingevuld worden?
Ik focus dus op twee zaken. Hoe garandeert u een brede betrokkenheid? Welke nieuwe beleidsacties worden gepland?
Minister Dalle heeft het woord.
Mijnheer Vaneeckhout, het beleid rond kinderrechten is een pak breder dan alleen de Kindgarantie. De Kindgarantie gaat specifiek over kwetsbare situaties en wil eigenlijk voornamelijk focussen op armoede. De implementatie en de opvolging van kinderrechten is een bredere zorg die ik heb in het Vlaamse beleid. Er is in de eerste plaats het VN-Comité voor de Rechten van het Kind, op internationaal vlak gecoördineerd. De Europese Kindgarantie is belangrijk, maar het is niet uitsluitend dat.
Op het vlak van de specifieke focus op kwetsbare kinderen en jongeren zijn er in ons bestaande beleid – dat ziet er vandaag helemaal anders uit dan we twee jaar geleden misschien hadden voorzien – heel wat nieuwe initiatieven gekomen. Ik denk aan de twee projectoproepen, Generatie Veerkracht en Veerkracht Versterken, waaraan we een zeer forse impuls hebben gegeven, met als specifieke doelgroep kwetsbare kinderen en jongeren. Ik denk aan het project Verbindingsambassadeurs voor het Jeugdwerk en recent de projectoproep Over Drempels, die specifiek op de kwetsbare situaties zijn ingegaan.
Binnen het JKP gaat doelstelling 4 over inclusieve vrijetijdsbesteding en onder meer over kwetsbare groepen. Er zullen effectief nog heel wat nieuwe initiatieven ontwikkeld worden in de komende jaren. We laten ons natuurlijk ook inspireren door de Europese Kindgarantie, al kan ik u nu niet onmiddellijk een nieuw initiatief geven dat we dankzij de inspiratie van Europa hebben gekregen. We betrekken het zeker bij het beleid. Alle suggesties, ook van ons middenveld, zijn daarin zeker relevant.
Wat de betrokkenheid van de Vlaamse Jeugdraad betreft, is er het Belgisch platform waarnaar ik al verwees, gestuurd door minister Lalieux. Evident kan de Vlaamse Jeugdraad daarop aansluiten. Ze kunnen mij ook altijd input geven buiten de geëigende overlegmomenten. Als ze willen, kunnen ze daar ook een specifiek advies aan wijden. Maar ik denk, in alle onbescheidenheid, dat we binnen het beleidsdomein Jeugd alvast al heel wat initiatieven hebben in dit kader. Het kan zeker altijd beter, maar ik heb niet onmiddellijk nieuwe initiatieven aan te kondigen op dat vlak.
U had een vraag over de opvolging. Het is evident dat eenmaal het bezorgd wordt aan Europa, het ook ter beschikking wordt gesteld van het parlement. Als het gaat over de bredere context van het plan en alle beleidsdomeinen kunt u terecht bij de bevoegde ministers: voor het domein Onderwijs is dat minister Weyts, voor Wonen is dat minister Diependaele enzovoort. Als het gaat over de bredere vraag naar Vlaamse betrokkenheid is het effectief minister Beke die ook in contact staat met federaal collega Lalieux. Het hangt dus een beetje af van de vragen die u wilt stellen. Voor alle jeugd- en kinderrechtenaspecten kunt u uiteraard bij mij terecht. Voor het bredere verhaal kunt u beter minister Beke aanspreken.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, dank u voor het aanvullend antwoord. Ik zal sowieso verder in het gesprek gaan met minister Beke.
Waarom peil ik naar die kinderrechten? Uiteraard is de focus hier armoede en kwetsbare kinderen en jongeren, maar in het oorspronkelijke debat over het JKP was er ook discussie of dit al dan niet in dit JKP moest. In die zin is het altijd wat zoeken.
Het is heel duidelijk dat ik het gesprek met minister Beke moet voeren. Ik ga op zoek naar welke nieuwe acties er eventueel aangebracht kunnen worden, vanuit het middenveld maar ook van partners zoals de kinderrechtencoalitie en zo verder, die misschien niet meteen in de focus van minister Beke zitten, maar die mij in dezen wel zeer belangrijke partners lijken omdat het ook hier gaat over fundamentele rechten voor kinderen en jongeren.
Bedankt voor de duidelijke lijn waar ik naartoe moet. Ik weet u aan te spreken als het over uw aspecten gaat. Ik ga voor de rest richting minister Beke met deze thematiek.
De vraag om uitleg is afgehandeld.