Report meeting Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Voorzitter, als ik dialect gebruik, dan zal ik enkel West-Vlaams gebruiken, dat garandeer ik. Minister, u zult dat ook nog wel begrijpen.
Ik wil het hebben over de corona-exitstrategie voor het jeugdwerk. Ik denk niet dat het zinvol is om opnieuw het verleden te analyseren en te bekijken wat er wanneer is misgelopen. Het is wel een feit dat er op 3 december een onlogisch onderscheid gemaakt is tussen een aantal vrijetijdsbelevingsdomeinen voor jongeren. De sector en de jongeren vonden en vinden dat onbegrijpelijk. Sindsdien kwam er een heel duidelijk signaal uit de jeugdsector dat, zodra de gelegenheid zich aandient, die incongruenties aangepakt moeten worden, want spelende jongeren werden plots op een andere manier gereglementeerd dan sportende jongeren. De vaak vage grens tussen sport en spel werd plots heel hard getrokken, wat leidde tot creativiteit en frustratie bij heel wat mensen. De maatregelen, die op bepaalde momenten nodig waren of zijn, behielden weinig draagvlak. Voor het jeugdwerk is deze artificiële opsplitsing tussen een aantal takken onwenselijk. We moeten daar dus zo snel mogelijk van afraken.
Ook vandaag, collega’s, is het nog onduidelijk hoe de coronasituatie de komende weken zal evolueren. Interpreteer mijn vraag dus niet alsof alles van de ene dag op de andere op de schop moet. De omikronvariant heeft een enorme impact op het aantal besmettingen, maar het is nog altijd deels onduidelijk wat de impact ervan zal zijn op de hospitalisaties en op de belasting van de gezondheidszorg. We blijken nog niet aan de piek van de besmettingen te zitten, maar volgens het adagium van ‘prepare for the worst, hope for the best’ moeten we ons toch voorbereiden op het gunstige scenario waarbij er snel versoepelingen kunnen komen.
In dat opzicht, minister, zijn de werkzaamheden rond de coronabarometer van heel groot belang. Morgen is er een Overlegcomité, waarop die coronabarometer verder besproken zal worden.
Mijn fractie heeft een aantal specifieke vragen over die tegenstellingen in het jeugdwerk, de jeugdsector en de vrijetijdsbeleving van jongeren in de brede zin.
Hoe ver staat het met het exitplan voor het jeugdwerk en de coronabarometer? Wordt die barometer in het plan ingekanteld?
Zal het jeugdwerk, die vrijetijdsactiviteiten voor kinderen en jongeren, snel weer als een geheel beschouwd worden?
Hoe kijkt u zelf terug op die opsplitsing binnen het jeugdbeleid, die door velen als ‘ongelukkig’ aangevoeld werd? Hoe vermijden we zo’n aanpak in de toekomst? Kunnen we dat oplossen met de coronabarometer? Uiteraard evolueert alles snel, daarom stelde ik ook een geactualiseerde versie van de vraag die ik enkele weken geleden indiende.
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel, collega Vaneeckhout, voor uw vraag. Ze komt misschien net iets te vroeg, omdat er morgen een Overlegcomité is, waarbij er hopelijk stappen vooruit worden gezet rond deze problematiek.
De afgelopen weken heb ik intens samengewerkt en overleg georganiseerd rond deze problematiek. Het is inderdaad zo dat op het Overlegcomité van 3 december een totaal onbegrijpelijke en totaal onlogische beslissing werd genomen aangaande de binnenactiviteiten in de vrijetijdssector, waarbij sport, cultuur en jeugd uit elkaar werden getrokken. Ik ga niet terugkomen op die beslissing.
U vroeg of die beslissing voor herhaling vatbaar was. Het antwoord is uiteraard ‘neen’, wat mij betreft. We zijn nu hard aan het werken om te vermijden dat dit opnieuw gebeurt.
Zonder in mijn glazen bol te kijken, kan ik wel bevestigen dat er belangrijk voorbereidend werk is gebeurd om dat zo goed mogelijk te doen. Kleine kanttekening: vorige keer was dat ook gebeurd. Ik hoop dat het deze keer resultaat heeft.
We hebben gewerkt aan een beheerstrategie waarin ook jeugdactiviteiten een prominente plaats krijgen. Het Overlegcomité hield op 6 januari al een bespreking over de voorstellen van het coronacommissariaat over de zogenaamde coronabarometer, wat toch een belangrijk instrument wordt binnen de ruimere beheerstrategie.
We hebben samengezeten met het coronacommissariaat, de twee collega's van de Franse Gemeenschap en de Duitstalige Gemeenschap, de jeugdsector, minister Vandenbroucke om te kijken op welke manier de jeugdsector zo goed mogelijk kan worden geïntegreerd in die barometer.
Er zijn twee doelstellingen. Ten eerste, een sterkere coherentie binnen de vrijetijdssector, met name tussen jeugd, cultuur en sport, zonder uiteraard de specificiteit van die sectoren te veronachtzamen. Ten tweede willen we ervoor zorgen dat jeugdorganisaties, kinderen en jongeren, ruimere mogelijkheden kunnen krijgen na verloop van tijd, uiteraard in een virusveilige context.
Op die manier hebben we het Overlegcomité voorbereid. We hopen dat er vrijdag stappen vooruit worden gezet om ervoor te zorgen dat we via de coronabarometer en een goede integratie van het jeugdwerk er goed in kunnen vooruitgaan, zowel de komende periode op korte termijn als op lange termijn, wanneer de beheersituatie verandert. Zoals u weet, zijn er drie beheerniveaus. We zitten vandaag in het meest ernstige niveau met de hypothese van meer dan vijfhonderd personen op intensieve zorgen. We zullen moeten zien hoe dat evolueert. Zeker ook in de eerste periode zal dit belangrijk zijn en gaandeweg zal men meer ruimte krijgen.
In het verleden hebben we altijd proberen af te stemmen met sport, cultuur en jeugd. We hebben die lijn ook altijd kunnen aanhouden tot het Overlegcomité van 3 december. Dat is vandaag inderdaad moeilijker uitlegbaar en dat is ook de reden waarom we in goed overleg met de collega's van Cultuur en Sport proberen om de vrijetijdsactiviteiten op een coherente manier te integreren in de barometer.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ik begrijp dat u met het oog op morgen niet kunt zeggen wat uit het Overlegcomité zal komen. Ik mag alvast hopen dat na de duidelijke signalen uit de sector, die echt wel ergens op gebaseerd zijn, iedereen rond de tafel heel goed geïnformeerd en voorbereid het gesprek zal aanvatten.
Ik heb nog twee bezorgdheden in dat opzicht. Er zullen waarschijnlijk drie beheerniveaus komen en hopelijk kunnen we snel van niveau verlagen, afhankelijk van de gezondheidssituatie. Ik hoop dat u erover hebt gewaakt dat jongeren daarbij als eersten misschien het meeste perspectief krijgen, om het nu zo plat uit te drukken. Het is belangrijk dat kinderen en jongeren, die toch een grote impact van de maatregelen hebben gevoeld de voorbije tijd, het snelste perspectief krijgen. Dat gaat over de situatie in de scholen, maar ook over vrije tijd. Kinderen en jongeren – en op dat vlak delen we elkaars mening – zijn veel meer dan lerende objecten.
Als minister van Jeugd zit u zelf niet rond de tafel van het Overlegcomité. U kunt daar zelf niets aan doen. Maar als u zegt dat u waakt over de coherentie, dan zit de minister van Cultuur in zijn hoedanigheid van minister-president wel rond de tafel. Ik hoop dat er goede afstemming is geweest met minister-president Jambon om ervoor te zorgen dat hij op de cruciale momenten de zaken mee bewaakt. Dat is geen suggestie dat hij dat in het verleden niet zou hebben gedaan, voor alle duidelijkheid. Dat was een duidelijk signaal naar de collega's van de N-VA in deze commissie.
Ik denk dat de gevoeligheid misschien nog meer op gemeenschaps- en gewestniveau aanwezig is dan soms op het federale niveau, omdat de dagelijkse praktijk van jeugd-, cultuur- en sportwerk nu eenmaal onze bevoegdheid is.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Dank u wel, collega Vaneeckhout, voor de vraagstelling. Zeggen dat de coronamaatregelen niet altijd even logisch zijn geweest, is een open deur intrappen. Ik denk dat dat niet alleen voor de jeugdsector zo geweest is, maar dat het in de afgelopen pandemieperiode wel voor een aantal sectoren doorheen de fasen het geval is geweest. Dat is ergens een gevolg van het snel schakelen. Het is een beetje zoals met autorijden: als je snel gaat schakelen, ga je zelden zorgvuldiger rijden. Ik denk dat dat hier net zo het geval is. Maar dat is natuurlijk geen reden om in de toekomst niet te proberen om dat zorgvuldiger en met meer overweging te gaan doen.
Wij zijn zelf ook altijd vragende partij geweest voor het centraal stellen van het kinderen- en jongerenperspectief. Wij houden daar ook aan vast. Ik denk dat steeds duidelijker wordt hoe belangrijk dat is, met alle cijfers die we daarover binnenkrijgen. Vorige week raakten er zo nog een aantal cijfers bekend.
In de praktijk is het natuurlijk zelden evident. Zeker met de huidige maatregelen is het heel erg verwarrend en heel erg uiteen getrokken. Ik denk dat iedereen het erover eens is dat dat bijgesteld moet en kan worden. Ik hoop dat we daarbij jongeren zoveel mogelijk kunnen ontzien en als er gelijkgetrokken wordt, dat dat naar beneden kan gebeuren, en niet dat het voor jongeren nog verstrengt, met dien verstande dat we oog moeten houden voor de situatie in de ziekenhuizen en medische elementen.
De ziekenhuisopnames vallen beter mee dan verwacht. Er wordt gewerkt aan de coronabarometer, dus we hebben daar wel hoop voor. We hopen dan ook dat het versoepelen kan gebeuren met oog op de redelijkheid en in afweging van de risico’s die er zijn voor kinderen – of het mindere risico dat er is voor kinderen.
Minister, u gaf aan dat u meermaals overleg georganiseerd hebt met het oog op de maatregelen voor jeugd nu. Stroomt dit dan ook door naar minister Jambon? En gaat dit ook verder naar het Overlegcomité? In het Overlegcomité zit niet alleen minister-president Jambon, maar zitten ook heel wat andere mensen, ook mensen van wie u ongetwijfeld het gsm-nummer hebt. Ik hoop dat u ook de overlegmomenten met hen en de visies die u daaruit meenam, kunt laten doorstromen naar de mensen van het Overlegcomité. Gebeurt dat?
Minister Dalle heeft het woord.
Dank u wel, collega’s Vaneeckhout en Perdaens, voor de bijkomende vragen, die eigenlijk allebei betrekking hebben op de vertegenwoordiging van Vlaanderen in het Overlegcomité. De samenstelling van het Overlegcomité is vastgelegd in nationale wetgeving. Als u wilt dat ik daarin zetel, zult u mij toch moeten steunen om minister-president te worden. Nee, dat is een grapje.
Ik zit daar effectief niet in, maar het spreekt voor zich dat de minister-president en viceminister-president Crevits daar aanwezig zijn en dat het standpunt van Vlaanderen ook doorgepraat wordt in de schoot van de Vlaamse Regering. En het klopt, collega Perdaens, dat daar nog andere mensen aanwezig zijn wier gsm-nummer ik heb. Het spreekt voor zich dat er ook nog informele contacten zijn. Maar als lid van de Vlaamse Regering is mijn standpunt vertegenwoordigd door minister-president Jambon en viceminister-president Crevits, die daar uiteraard ook dat kind- en jongerenperspectief mee aan tafel brengen.
Het spreekt voor zich dat cultuur daar dan ook in wordt opgenomen, omdat de minister-president daar natuurlijk het voordeel heeft dat hij ook die bevoegdheid heeft. Ik moet wel zeggen dat er op het niveau van ons departement en kabinet zeer intens overlegd is, niet alleen rond cultuur, maar ook rond sport. Dat maakt ook dat we eigenlijk een volledige afstemming hebben over onze input rond de coronabarometer. We hebben aan het coronacommissariaat ook onze input op een gecoördineerde manier kunnen bezorgen. Dat betekent dus dat, alvast wat de voorstellen vanuit Vlaanderen betreft, er grote coherentie is binnen de vrijetijdssectoren. Ik hoop dat het Overlegcomité dat ook op die manier zal bevestigen, morgen en vermoedelijk ook nog de komende week, om dat dan ook nader te omschrijven in Koninklijke Besluiten (KB’s) en zo. Want dat is een moeilijke bezigheid die federaal minister Verlinden als verantwoordelijkheid heeft, maar die natuurlijk ook in het Overlegcomité wordt voorbereid en bekrachtigd.
We kijken allemaal samen uit naar de beslissing van het Overlegcomité, waar hopelijk grotere coherentie wordt benadrukt dan vorige keren en waar ook meer ruimte moet zijn voor kinderen en jongeren.
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, ik denk dat congruentie en perspectief de twee begrippen zijn die morgen, zeker in de aanpak van de coronabarometer, van heel groot belang zijn voor de geloofwaardigheid ten aanzien van de sector en alle kinderen en jongeren in Vlaanderen.
Ik was daarnet een vraag vergeten te stellen. Ik ga ervan uit dat u instemmend zult knikken. Ik veronderstel dat er afstemming gebeurd is met de andere gewesten en gemeenschappen rond deze materie. Ik zie u inderdaad knikken.
Het is een goede zaak dat ook op dat gebied, zoals in het voorbije anderhalf jaar zeer vaak het geval was, voorbereid en over de bevoegdheids- en beleidsdomeinen heen rond Jeugd met één standpunt naar het Overlegcomité wordt getrokken.
De vraag om uitleg is afgehandeld.