Report meeting Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media
Vraag om uitleg over de getuigenissen over emotioneel misbruik in het volleybal
Report
– Wegens de coronamaatregelen werden deze vragen om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, ik heb mijn vraag lichtjes aangepast vanwege de actualiteit, met name de overdracht van het onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag door de heer Gert Vande Broek van de ene instantie naar de andere. Eind vorige week werd namelijk bekend dat het Bondsparket van de volleyfederatie het onderzoek zal leiden, en niet Bart Meganck, zoals u eerder had gemeld.
De reden voor het onderzoek naar de heer Vande Broek is uiteraard de tweede aflevering van het Canvasprogramma 'De prijs van de winnaar'. Dat programma laat een licht schijnen op de duistere kant van uw topsportbeleid. Dat er sprake is van grensoverschrijdend gedrag binnen de Vlaamse topsport is met het onderzoeksrapport rond fysiek en mentaal misbruik bij de turnfederatie reeds onweerlegbaar aangetoond. Het grensoverschrijdend gedrag van coaches in de Vlaamse topsport beperkt zich echter niet tot de turnsport alleen. In de tweede aflevering van het Canvasprogramma 'De prijs van de winnaar' spreken volleybalsters, die deel uitmaakten van de Belgische nationale ploeg, over 'emotioneel misbruik' door hun bondscoach. In de uitzending werd een korte oplijsting gemaakt van zijn denigrerende uitspraken. Ik citeer een paar namen: ‘hoer’, ‘vadsige schijtwijven’, ‘dom wicht’, ‘boerenpaard’, ‘vadsige koeien’. De coach in kwestie was tot vorig jaar adviseur op uw kabinet. Hij heeft dus mee uw topsportbeleid richting gegeven. Een topsportbeleid dat al veel mentale en fysieke slachtoffers heeft gemaakt.
Er is duidelijk nood aan een cultuurverandering binnen onze topsport. Een boodschap die we al herhalen sinds het onderzoeksrapport rond mentaal en fysiek misbruik in de Gentse turnschool naar buiten kwam. Maar ik zie geen verandering. De mensen aan de top blijven gewoon zitten. De turncoaches kregen intussen een contractverlenging en één ervan werd zelfs genomineerd voor de trofee 'Coach van het jaar'. De klachten aangaande de bondscoach in het volleybal werden ook meteen aan de kant geschoven. De algemeen directeur van Sport Vlaanderen, een goede vriend van de heer Vande Broek, omschreef de getuigenissen via Twitter als “een partijtje moddergooien door een paar ex-Yellow Tigers” en de voorafgaande getuigenissen van de turnsters als “een (nog maar eens) opgewarmd voorgerecht”. Ook in een interview achteraf zei de algemeen directeur van Sport Vlaanderen over de getuigenissen: 'I don't buy it'. Als dat de manier is waarop een leidinggevende binnen Sport Vlaanderen kijkt naar topsporters die de moed hebben om te getuigen over grensoverschrijdend gedrag binnen zijn organisatie, is het duidelijk dat een echte cultuurverandering onmogelijk is binnen de Vlaamse topsport. U hebt na de uitzending in de pers aangegeven een onafhankelijk onderzoek te willen opstarten, maar u trok dat onderzoek weer in nadat bleek dat het Bondsparket van de volleyfederatie zelf een zaak had aangespannen tegen de heer Vande Broek.
Minister, ik heb de volgende vragen:
Vindt u dat fatshaming en persoonlijke verwijten thuishoren in topsportcoaching? Zijn dit coachingstechnieken die u beleidsmatig kunt tolereren?
Wat is uw reactie op de tweets en uitspraken van algemeen directeur van Sport Vlaanderen Paul Rowe aangaande de getuigenissen? Vindt u deze uitspraken passend voor één van de uitvoerders van uw beleid? Welke stappen zult u nemen richting Sport Vlaanderen, en ook richting de algemeen directeur Paul Rowe, naar aanleiding van deze uitlatingen? Ik wil erop wijzen dat de heer Rowe een zware voorbeeldfunctie heeft.
Hoe zal het onderzoek door het Bondsparket gevoerd worden? Welke stappen zullen zij ondernemen, en hoe zullen wij dat in het parlement kunnen opvolgen? Zijn er al getuigen gehoord, en gaan alle getuigen gehoord worden? Kunt u vooral een exacte timing geven van het verloop van de stappen in het onderzoek? Zullen wij, alstublieft, niet tegenkomen wat er bij de Gymfed gebeurt? Daar moesten wij al in mei rapporten krijgen van actieplannen, en die zijn er nog niet.
Bent u nagegaan of er leden van het Bondsparket zijn met positieve of negatieve banden met de heer Vande Broek of met een van de betrokken speelsters? Bent u met andere woorden overtuigd van de onafhankelijkheid van dit onderzoek?
Hoe wilt u in onze Vlaamse topsport een structurele cultuurverandering laten doorvoeren waarin fysiek of mentaal misbruik niet langer wordt getolereerd?
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik heb een vraag over hetzelfde onderwerp. Dat zal u niet verbazen, aangezien ik in deze commissie wel vaker vragen stel over grensoverschrijdend gedrag in onder meer de sportsector.
Minister, als we nu één ding mogen zeggen over wat er zich de voorbije weken ter zake heeft ontsponnen, dan is het dat er elke dag iets anders was. Een vraag actueel houden, was in dezen dan ook nagenoeg onmogelijk. En dat is wat collega Lambrecht daarnet ook al zei.
De aanleiding was ook voor mij het Canvasprogramma ‘De prijs van de winnaar’ waarin enkele professionele volleybalspeelsters getuigden over het emotionele misbruik dat zij hebben ervaren door de bondscoach van de nationale volleybalploeg. Na die reportage kondigde de aanvoerster van de Yellow Tigers aan dat ze twee maanden geleden al beslist had om te stoppen als kapitein van de nationale vrouwenvolleybalploeg, omdat ze naar eigen zeggen niet langer deel wil uitmaken van deze ‘cultuur’. Zij trad haar collega’s uit de reportage daarmee uitdrukkelijk bij nadat de geloofwaardigheid van hun getuigenissen in twijfel was getrokken.
In een felle reactie op Twitter had de huidige algemeen directeur van Sport Vlaanderen zijn mening gegeven meteen na de uitzending van het tv-programma. De collega heeft al een aantal citaten aangehaald. Ik vond ze heel choquerend. Hij had het over ‘opgewarmde kost, alles op een hoopje, geen deontologie, zonder context, eenzijdig’, om dan te besluiten met: “Grensoverschrijdend gedrag is een ernstige materie …. Besmeur Me Too niet met afrekeningen en eenzijdig moddergooien”. In een reactie de volgende dag op Sporza ging hij nog verder en nam hij de uitdrukkelijke verdediging van de bondscoach op zich.
Daarop reageerde voormalig topjudoka Ann Simons met grote verontwaardiging, en ik kan haar alleen maar bijtreden. Dat er knappe sportieve prestaties zijn geleverd, zal niemand in twijfel trekken. Maar als de wijze waarop de sporters emotionele schade berokkent, als het mentaal welzijn er dermate onder lijdt of onder geleden heeft, mag en moet een en ander toch wel worden onderzocht, minister. Niet alleen om de slachtoffers de nodige erkenning en indien nodig nazorg te bieden, maar ook opdat zulke situaties zich niet meer zouden herhalen.
Als mensen naar buiten durven te komen met zulke moeilijke verhalen, waar ontzettend veel moed voor nodig is, is het absoluut niet oké, is het onaanvaardbaar, om die zonder enige vorm van begrip of zonder de intentie om ze verder te willen onderzoeken af te doen als onwaar. Het feit dat er dadelijk stelling wordt ingenomen en dat er zo wordt gereageerd, maakt dat het voor sporters die het slachtoffer zijn van grensoverschrijdend gedrag alleen nog maar veel moeilijker en erger wordt. Het gaat dan niet alleen over sporters, het gaat over alle sectoren heen. Als mensen de moed vinden om een getuigenis te doen en die wordt dan op een dergelijke manier van de tafel geveegd, dan gaan anderen, die er misschien over dachten om naar buiten te komen of stappen te zetten, zich daar weer heel grote vragen bij stellen.
Na de getuigenissen van grensoverschrijdend gedrag in de gymnastiekfederatie werd een onafhankelijke onderzoekscommissie opgericht. Ook nu reageerde u, minister, en gaf u magistraat Bart Meganck de opdracht om de klachten omtrent de werking en de coaching van het nationale volleybalteam te onderzoeken. Eerder al stond Meganck aan het hoofd van de expertencommissie die onderzoek deed naar grensoverschrijdend gedrag in de gymnastiekwereld.
Wat ik toch ook heel erg vond, minister, was het persbericht dat Sport Vlaanderen op 8 december verstuurde nadat u had aangekondigd dat u Bart Meganck had gevraagd om de werking en de coaching onder de loep te nemen. Ik citeer: “Elke klacht van elke (ex-)(top)sporter zal altijd serieus genomen worden door Sport Vlaanderen. We kiezen daarbij nooit partij en zullen altijd in alle sereniteit de tijd nemen om de verschillende aspecten tegen het daglicht te houden. We roepen (ex-)(top)sporters actief op om zich uit te spreken, om wantoestanden en problemen te melden.”
Waarom vond ik dat zo erg, minister? Omdat dit na de straffe eenzijdige uitspraken van de algemeen directeur die meteen de kant koos van de geviseerde bondscoach, toch niet als geloofwaardig kon overkomen. Absoluut niet.
Minister, na de getuigenissen van grensoverschrijdend gedrag in de gymnastiekfederatie werd een onafhankelijke onderzoekscommissie opgericht. U koos – want ondertussen is dat natuurlijk voorbijgestreefd, maar ik wil er toch nog graag een vraag over stellen – voor de aanstelling van de voorzitter van die onderzoekcommissie Bart Meganck en u verduidelijkte daarbij: “Een neutrale autoriteit moet proberen om klaarheid te scheppen en desgevallend aanbevelingen te doen. De aantijgingen zijn van een andere orde als de getuigenissen over grensoverschrijdend gedrag in de gymnastiekwereld en hebben ook niet echt betrekking op minderjarigen, maar maken wel veel emoties los en veroorzaken veel beroering. Verschillende partijen hebben in de media heel duidelijk stelling ingenomen en er dreigt een impasse die niemand vooruit helpt.” Dat is wat u daarover communiceerde, minister. Kunt u verduidelijken waarom u niet koos voor een onafhankelijke onderzoekcommissie en welke opdracht u had gegeven aan de heer Meganck?
Ik had ook een vraag gesteld naar de timing van dat onderzoek, maar die is ondertussen voorbijgestreefd, omdat de opdracht van de heer Meganck al is beëindigd aangezien het Bondsparket op eigen initiatief ter zake een onderzoek is gestart. Daarop hebt u dan gereageerd dat de heer Meganck eerder een bemiddelende taak had die wordt doorkruist door het onderzoek van het Bondsparket. Kunt u daar meer toelichting bij geven?
Hoe reageert u op de uitlatingen van de algemeen directeur en gewezen topsportdirecteur van Sport Vlaanderen? Zult u daaraan gevolg geven?
Slachtoffers die met hun verhaal naar buiten komen, worden nadien ook vaak geconfronteerd met ‘victim blaming’. In dezen was dat ook zo. Dadelijk worden alle verklaringen neergesabeld als ongeloofwaardig, en dan nog in een hele straffe terminologie, wat het voor slachtoffers nog veel erger maakt en het voor andere slachtoffers, die nog geen aangifte hebben gedaan of er nog niet mee naar buiten zijn gekomen, nog veel moeilijker maakt. Minister, wat kan er worden gedaan tegen die ‘victim blaming’, onmiddellijk nadat mensen naar buiten komen met dergelijke verhalen en tijdens de processen of onderzoeken naar bepaalde feiten?
De voorbije periode zijn er al in meerdere sportdisciplines getuigenissen naar boven gekomen. Hoe wordt er gezorgd voor een alomvattende aanpak, zodat niet telkens weer individuele sporters of sportsters per sportdiscipline de hele grote moed moeten vinden om met getuigenissen naar buiten te komen en dan nog telkens erbovenop ‘victim blaming’ te ondergaan?
Minister Weyts heeft het woord.
In verband met de vragen rond ‘fat shaming’ en persoonlijke verwijten en beledigingen kan ik duidelijk stellen dat zo’n aanpak nooit goed te praten is, ook niet in de soms harde topsportcontext. Zeggen waar het op staat is belangrijk, maar dat kan ook op een menselijke manier en als het even kan zelfs op een motiverende manier, want daar is het uiteindelijk om te doen, dat een en ander leidt tot betere sportprestaties. En dan is een motiverende aanpak misschien toch iets meer aangewezen. Dat is alleszins waar topsport, en het topsportklimaat dat het Vlaams sportbeleid nastreeft, voor wil en moet staan.
Dat geldt trouwens niet alleen op het eliteniveau. Ook binnen de opleidings- en bijscholingstrajecten voor trainers in de Vlaamse Trainersschool is er structureel en systematisch aandacht voor dat motiverend coachen, net omdat we dat een essentiële basishouding vinden voor trainers.
Ik kom tot de reactie van de algemeen directeur van Sport Vlaanderen, Paul Rowe. Hij heeft toegegeven dat hij een inschattingsfout heeft gemaakt: een te snelle, emotionele persoonlijke reactie na de uitzending, die hij ervaarde als te eenzijdig en waarover hij verontwaardigd was. Uiteraard wordt een tweet van een directeur van Sport Vlaanderen door de buitenwacht niet gelezen als een persoonlijke mening, hoewel hij dat misschien wel persoonlijk bedoelde.
Daarom heeft Sport Vlaanderen de puntjes op de i gezet en een dag later ook een statement uitgestuurd namens de administrateur-generaal met de visie van Sport Vlaanderen, waarbij ook werd aangetoond hoe hard er door Sport Vlaanderen is gewerkt aan een cultuurverandering in de topsportomkadering en het klimaat waarin topsporters zich goed moeten voelen. Wat mij betreft, is dat incident ook gesloten. De heer Rowe heeft dat statement trouwens ook onderschreven.
Het is natuurlijk zo dat het voeren van een proces in de media nu niet bepaald bijdraagt tot een serene behandeling van klachten. Ik vind dat ook vervelend voor toekomstige klachten. Ook daar speelt dus een voorbeeldfunctie, en niet bepaald in positieve zin.
Ik heb onmiddellijk initiatief genomen. Ik zag dat er heel sterk gepolariseerde meningen waren en dat iedereen partij koos. Ik lees dat ook een beetje in de vraagstellingen nu. Maar niets menselijks is ons vreemd. Vooral door de manier waarop een en ander werd aangediend, wordt er nogal partij gekozen. Ik heb gedacht er goed aan te doen om onmiddellijk een ondertussen gekende autoriteit op dat vlak, Bart Meganck, die al heel goede diensten heeft bewezen in het kader van het dossier rond de Gymfed, te contacteren. Ik heb hem gevraagd of hij, mocht ik hem vragen om die opdracht ter harte te nemen, dat zou aanvaarden, namelijk om ervoor te zorgen dat we in een ietwat serener klimaat terecht zouden komen, waarbij een onafhankelijke autoriteit, in dezen de topmagistraat Bart Meganck, initiatief zou nemen om de verschillende partijen in alle discretie te contacteren, te kijken welke de werkelijke klachten zijn, welk gevolg de slachtoffers willen dat daaraan gegeven wordt, wat de repliek is van onder andere de personen in kwestie die geviseerd worden, maar evengoed ook van de federatie, en dat dus in een toch ietwat serener klimaat dan hetgeen waarin we vorige week terecht waren gekomen.
Ondertussen heeft het Bondsparket – misschien wel wat laat, maar goed – zelf initiatief genomen, na mijn aankondiging, om een onderzoek te starten. Nu is het zo dat het Bondsparket eigenlijk decretaal de opdracht heeft gekregen om tuchtrechtelijk op te treden. Dat is een bevoegdheid die Bart Meganck niet heeft. Het was de bedoeling om Bart Meganck het terrein op te sturen om mij aanbevelingen te doen op grond van zijn bevindingen. Iets anders is een Bondsparket, dat juridisch verantwoordelijk en bevoegd is om tuchtrechtelijke maatregelen te nemen. Dat overstijgt de bevoegdheden van de heer Meganck, net zoals dat ook gaat in andere procedures. Dan doe je er natuurlijk goed aan om die beide onderzoeken niet parallel te laten lopen en ons dus niet te gaan mengen in het juridische onderzoek van het Bondsparket. De heer Meganck is daar als topmagistraat natuurlijk zelf ook heel gevoelig voor en zei dat hij daar, gelet op de juridische bevoegdheden van het Bondsparket, niet tussen kon gaan fietsen. Dan heb ik het wijs geacht om die taak op te schorten. Maar ik sluit niet uit dat we toch nog initiatieven nemen, nadat het Bondsparket zijn onderzoek en de nodige stappen heeft afgerond. Het is dus mogelijk geen afstel. Ik behoud mij het recht voor om desgevallend toch nog initiatieven te nemen, omdat de problematiek mij ook zo nauw aan het hart ligt en ik altijd vind dat we met de nodige sereniteit die klachten ernstig moeten nemen, van wie dan ook en van welke aard dan ook. Dat signaal heb ik vooral willen geven. Enige nuance in die zin is dat de klachten, gelukkig maar, van een andere orde zijn dan in het kader van de Gymfed.
Het gaat ook over andere slachtoffers. Het gaat niet over fragiele minderjarigen, maar over volwassen vrouwen. Dat maakt niet dat we hun klachten minder ernstig zouden nemen. Daarom heb ik dat initiatief genomen.
Het integriteitsbeleid, gestart door mijn voorganger Muyters, moeten we resoluut voortzetten en binnen de sportfederaties blijven promoten. We moeten er vooral voor zorgen dat er een trickledowneffect is van de federaties naar de clubs. In dezen speelt dat niet, maar het integriteitsbeleid op clubniveau is onze volgende grote uitdaging, ook als het gaat over de vertrouwenspersoon waar men terechtkan met klachten. De eerste stap hoeft geen melding te zijn in de sportfederatie of een wanhoopskreet in de pers, als de sportfederatie daar goed mee aan de slag gaat. De publieke debatten zijn nefast en brengen heel wat schade toe aan de federatie in kwestie en aan de hele sportwereld.
Ik heb in dit parlement reeds verschillende uiteenzettingen gedaan over mijn ethisch sportbeleid en de cultuurverandering. Tijdens het Symposium over Grensoverschrijdend Gedrag in de Sport, waaraan Sport Vlaanderen meewerkte, werd onder meer door onderzoekster Tinne Vertommen beaamd dat het Vlaams Sportbeleid op de goede weg is. Ik beschouw dat niet als een compliment om vervolgens op mijn lauweren te gaan rusten. Integendeel, ons ethisch sportbeleid is nog vrij jong, dit is nog maar een begin, we gaan over naar een meer doortastend beleid. We gaan het integriteitsbeleid structureel versterken. Dit wordt reeds goed opgepikt door de federaties, maar het kost tijd en energie om dit te laten doordringen op clubniveau en tot op het niveau van het individu. Dat vormt de uitdaging voor de komende jaren. Ik denk dat we moeten zorgen dat wat we vragen en opleggen aan de sector, nog sterker geïmplementeerd en bekend geraakt.
Over de maatregelen richting sportfederaties heb ik het bij de bespreking van de beleids- en begrotingstoelichting (BBT) uitgebreid gehad. Er zijn voor de huidige generatie sporters, meer, veiligere en objectievere kanalen en procedures beschikbaar om melding te doen van grensoverschrijdend gedrag dan pakweg vijf jaar geleden. Inmiddels nam ik de beslissing om de ondersteuning van het Vlaams Sporttribunaal – de rechter, zeg maar – verder te zetten en zelfs uit te breiden.
Het topsportbeleid neemt boven op de maatregelen voor de basiswerking van sportfederaties – daar leggen we nog extra elementen en criteria op – bijkomende initiatieven in het belang van het welzijn van de topsporters. Eén, we streven naar multidisciplinaire teams in de omkadering van topsporters en beloftevolle jongeren; niet zoals voorheen enkel de coach, maar wel de coach én de kinesist én de coach voor de opvolging van groepen en teams maar ook van individuele sporters. Twee, we schreven competentieprofielen uit voor de sleutelposities binnen de topsportwerking van federaties die door topsportfederaties gebruikt kunnen worden bij de aanwerving en de permanente vorming van hun topsportkader. Drie, er zijn vormingstrajecten voorzien voor technisch directeurs topsport en coaches. De thema’s die binnen deze olympiade aan bod komen gaan over coachingstijl, leiderschapsgedrag, emotionele intelligentie en ethiek, leiderschap in teams enzovoort. Naast de vormingstrajecten zijn er ook persoonlijke ontwikkelingsplannen en ‘coach the coach’-trajecten voorzien.
Ik ga dus absoluut niet ontkennen dat er zich nog probleemsituaties zouden kunnen voordoen. Ik wil wel meegeven dat we continu inspanningen doen en dat we die inspanningen ook alsmaar meer opvoeren, zeker op het niveau van de clubs en de individuele sporters.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, we moeten opletten dat we ons niet verliezen in heel veel praten zodat we weggaan van de essentie.
Ik heb op een paar vragen geen antwoorden gekregen. Ik ga beginnen met iets heel positief, want we zijn voor het positieve. U zegt dat u staat voor motiverende manieren van coaching en dat topsport daar ook moet voor staan. Ik denk dat dat een goed statement is en dat het eventueel eens een campagne mag verdienen als men ziet hoeveel getuigen van niet-motiverende coaching er de laatste maanden de revue zijn gepasseerd. We staan hier zeker op één lijn.
Dan de vraag over Paul Rowe, niet de eerste de beste, maar eigenlijk de machtigste man van Sport Vlaanderen die zomaar emotionele en persoonlijke tweets doet. Je kunt je er vragen bij stellen of men in zo'n functie niet zeven keer zijn tong moet omdraaien voor je zulke tweets doet. Ik hoor u zeggen dat men de dag nadien bij Sport Vlaanderen heeft gereageerd om het een beetje recht te zetten, maar het kwaad was wel geschied. Een reactie die een beetje op zijn plaats was geweest, minister, was dat de heer Paul Rowe openlijk excuses had gemaakt aan iedereen na zulke tweets. Ik ben zeer ontevreden dat u de woorden ‘incident gesloten’ gebruikt. Het is in geen enkel ander privébedrijf mogelijk dat de directeur zich zo misdraagt tegenover ‘klanten’ en dat hij er zo mee wegkomt. Het kan niet en het kan naar de buitenwereld tellen voor de macht die de heer Paul Rowe heeft om zulke tweets uit te zenden en dan met de mantel der liefde te worden bedekt. Ik ben het er niet mee eens.
Dan had ik een vraag over het Bondsparket. U hebt gelijk dat zij decretaal het recht hebben om tuchtrechtelijk op te treden. Theoretisch kunnen we u volgen als u zegt dat zij meer kunnen doen dan een man als Meganck. Maar wij horen ook de meisjes en zij durven niet te getuigen zoals het moet, bij de federatie zelf. Minister, ik volg u zeker wanneer u zegt dat u niet enkel bij dat rapport blijft maar ook nog een ander rapport wenst. Als ik u was, zou ik ze zelfs tegelijk laten lopen hebben. Ik ben benieuwd wat de rapporten van de federatie zelf zullen uitbrengen en wat het rapport van een onafhankelijke man als Bart Meganck zou uitbrengen. We moeten die naast elkaar leggen. Ik vrees dat er niet veel sancties zullen volgen.
Ik heb absoluut geen antwoord gehad op de belangrijkste vraag over het rapport van de federatie. Wat is de timing? Wanneer krijgen wij als parlementsleden een eerste stand van zaken over wat er tuchtrechtelijk zal worden gedaan voor wat er is gebeurd? Daar blijf ik op mijn honger.
Nog een belangrijke vraag waar ik geen antwoord op heb gekregen: minister, bent u nagegaan of de leden van het Bondsparket positieve of negatieve banden hebben met de heer Vande Broek of met een van de betrokken speelsters? Met andere woorden, bent u zelf overtuigd van de onafhankelijkheid van hoe men zal werken?
Ik wil ook nog terugkomen op het in theorie mooie verhaal van het integratiebeleid. Waarom gaat men vandaag naar de pers? Waarom gaan die meisjes, en sommige jongens, naar de pers? Omdat het mooie theoretische integratiebeleid, jammer om te zeggen, niet werkt. Het werkt niet. De coach, de jongens en de meisjes, kunnen naar zo'n aanspreekpunt integriteit (API), maar het werkt niet. Het is niet onafhankelijk genoeg. Minister, ik hoor het u graag zeggen dat u voor een multidisciplinaire benadering bent. Wij zijn daar ook voor. Maar hoe kan het dat een coach zich zo misdraagt, zo’n taal gebruikt, en dat noch de kinesist, noch de diëtist, noch de sportpsycholoog reageren dat dit niet kan. Ik twijfel dus of er een multidisciplinaire benadering is.
Wat opvalt in het hele verhaal van de heer Vande Broek, is zijn enorm netwerk.
Ik ga opsommen: hij zat tot vorig jaar aan de politieke knoppen op uw kabinet, tien jaar lang was hij chef Sport op het kabinet van uw voorganger Muyters. Hij heeft dus een enorme invloed op het huidige topsportbeleid. Hij schreef zelfs mee aan de Topsportactieplannen Vlaanderen III, IV en V. Hij is nog steeds lid, als extern expert, van de Taskforce Topsport. Bovendien is hij bevriend met de heer Rowe die jarenlang topsportdirecteur was en nu de fameuze algemene directeur van Sport Vlaanderen is. Hij heeft dus een enorm goed contact met de geldschieter van de volleybalfederatie, want daar moeten we het ook eens over hebben.
In Sportmagazine werd reeds verwezen naar de grote sommen die naar volleybal gaan in vergelijking met vergelijkbare sporttakken. Ik citeer: “Volleybal is immers een van de zogenaamde focussporten die het meest gesubsidieerd worden. 1,4 miljoen euro in 2021 waarvan 400.000 euro voor de Yellow Tigers, plus nog eens 800.000 euro voor de uitbreiding van het Eurovolley Center in Vilvoorde.” Daarnaast is de heer Vande Broek professor en onderzoeker aan de KU Leuven. Hij was meer dan twintig jaar coach van de damesploeg Asterix Kieldrecht en is daar nu sportief directeur. Hij is ook nog eens sportief directeur van de topsportschool volley en al jaren coach van de nationale ploeg.
Ik heb twee vragen. Vindt u het gezond, minister, dat één persoon binnen één sporttak zowel controle heeft over de opleiding van een topploeg in een nationale competitie als over het nationale team, en daarbij ook nog eens grote politieke invloed heeft over de verdeling van de budgetten? Dat lijkt mij een ongelooflijk ongezonde combinatie van functies.
U kunt zich toch voorstellen dat iemand met zo'n netwerk en zo'n combinatie van topfuncties binnen het damesvolleybal veel macht en druk kan uitoefenen op de spelers en de staf om zijn weg te volgen. Lijkt het u niet het beste om een dergelijke cumul van topfuncties binnen de federaties onmogelijk te maken in de toekomst?
Voorzitter, ik dank u voor de tijd, maar het is zeer belangrijk.
Het is een heel belangrijke problematiek, daarom heb ik u meer tijd gegeven. Maar u hebt heel veel meer tijd genomen en misschien moet u volgende keer een interpellatie indienen als het over zo'n problematiek gaat. U hebt dan sowieso meer spreektijd, want ik probeer de regels wel een beetje te volgen.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik heb nog een aantal opmerkingen bij wat u hebt gezegd. Collega Lambrecht heeft al een aantal dingen genoemd.
Toen de huidige getuigenissen naar boven zijn gekomen, is er op de sociale media onmiddellijk gereageerd. Er werden tweets geciteerd. Ik vind het betreurenswaardig dat u nu zegt dat er nadien een tweet is gekomen van Sport Vlaanderen, het incident gesloten is en de heer Rowe zich schaart achter de tweet van Sport Vlaanderen. Ik heb daarstraks al gezegd dat dit niet zo geloofwaardig klonk na de eerdere tweets van de heer Rowe.
Minister, ik vind het heel erg dat wordt gezegd ‘het incident is gesloten’, want eigenlijk heeft men het op deze manier nog veel erger gemaakt dan het initieel al was. Ik denk inderdaad ook dat een andere reactie veel meer gepast was geweest. Duidelijk afstand nemen, persoonlijk excuses waren veel meer op hun plaats geweest. Ik heb mijn twijfels over 'incident gesloten’, want we hebben nog geen enkel persoonlijk signaal van de heer Rowe gekregen dat hij er anders over zou denken.
Het onderzoek van het Bondsparket is decretaal voorzien, en het is op zich goed dat er tuchtrechtelijk kan worden opgetreden. Maar als men zich in de plaats van het slachtoffer zet, van de meisjes en de vrouwen die het grensoverschrijdend gedrag op emotioneel vlak hebben meegemaakt, dan is er natuurlijk een groot onderscheid tussen een strikt juridisch onderzoek met een juridische kwalificatie van feiten en het ethische en deontologische aspect.
Iets kan ethisch helemaal over de streep zijn, wat het in casu zeker is, en deontologisch ontoelaatbaar, terwijl het onder een strikt juridische kwalificatie misschien niet altijd even eenduidig te vatten is. Dat onderscheid moeten we maken omdat het voor slachtoffers voor hun erkenning toch ongelooflijk belangrijk is. Vandaar dat ik onderschrijf dat u zich het recht voorbehoudt om een bijkomend initiatief te nemen om eventueel de heer Meganck opnieuw het veld in te sturen en aan te stellen om zelf een onderzoek te doen en een bemiddelende opdracht te geven, nadat het Bondsparket zijn onderzoek heeft afgerond. Dat is zeer goed, maar het mag niet te lang duren. De slachtoffers moeten erkenning kunnen krijgen en moeten eventueel ook begeleiding kunnen krijgen. Daarvoor moeten we de klachten ernstig nemen en daarvoor is meer nodig dan enkel het onderzoek van het Bondsparket.
Minister, u zegt dat het niet gaat over kwetsbare minderjarigen. Minister, het gaat nu over volwassen vrouwen, dat is waar, maar op het moment dat het gebeurde, ging het over meisjes en jonge vrouwen die wel in een bepaalde afhankelijkheidssituatie stonden.
Mijn allerlaatste opmerking gaat over 'victim blaming' waarover ik toch nog eens een punt wil maken. We moeten dit echt tegengaan en er moeten duidelijke signalen komen.
Mevrouw Perdaens heeft het woord.
Voorzitter, laat me starten met me te verheugen dat u ruimere spreektijden hanteert. Het geeft me de kans om rustig ook eventjes enkele zaken uiteen te zetten.
Ik wil eerst en vooral benadrukken dat alle meldingen van grensoverschrijdend gedrag in eender welke vorm onderzocht moeten kunnen worden. Het is heel erg belangrijk. Tegelijkertijd daarbij volgend en eraan vasthangend, zijn noch het onderzoek, noch het oordeel over schuld of onschuld aan de politiek. Het onderzoek en de uitspraak ten gronde moeten worden gevoerd, zeker en vast, maar als ik kijk naar de manier waarop er heel gemakkelijk schuld en onschuld en oordelen geknoopt worden aan iedereen betrokken bij dit dossier, ben ik eigenlijk heel erg blij dat het niet aan de politiek zal toekomen om deze oordelen te vellen. Het is aan het Bondsparket om in alle sereniteit het onderzoek uit te voeren en te komen tot vaststellingen en er een gevolg aan te geven als zij dit nodig achten.
Een volgend element is toch wel de sereniteit die van belang is bij dit soort dossiers. Ik moet een beetje droevig vaststellen dat de sereniteit binnen deze commissie momenteel compleet zoek is. Ik begrijp echt heel erg goed hoe ongelooflijk gevoelig deze thematiek is. U hoeft mij dat niet uit te leggen, maar ik denk dat we het de slachtoffers en iedereen betrokken bij dit dossier, verschuldigd zijn om dit wel sereen aan te pakken. Hier gaat het natuurlijk om het beleid en de beleidsbeslissingen die in de toekomst zullen worden genomen.
Minister, ik heb nog twee vragen over uw beleid. Er zijn heel wat meldingsmogelijkheden en er is een heel stevig integriteitsbeleid, dat hebt u ruimschoots uit de doeken gedaan. Ik vroeg me af of er misschien nog ruimte is en aandacht kan gegeven worden aan de doorstroming van de informatie over onder andere de meldingsmogelijkheden en de mogelijkheden voor hulp van de federaties naar de clubs.
Het naar buiten komen met dit soort verhalen is voor eender welk slachtoffer altijd ongelooflijk moeilijk en men moet over ongelooflijk veel drempels stappen. Het is dus altijd een kwestie van toch wel een zekere dapperheid die noodzakelijk is. De dames staan nu in het oog van de media en hebben zeker hulp en begeleiding nodig voor wat zij aangeven doorgemaakt te hebben. Minister, weet u of zij de weg vinden naar die hulp? Het is heel belangrijk voor ieder slachtoffer van grensoverschrijdend gedrag dat ze dat kunnen melden en dat ze kunnen worden geholpen. Weet u of dit voor hen het geval is? Alvast bedankt voor uw antwoorden.
Minister Weyts heeft het woord.
Collega's, over de directeur, de tweede in lijn bij Sport Vlaanderen: u verwijt mij dat ik dit met de mantel der liefde bedek. Dat is niet zo; intern is er een heel hartig woordje over gesproken, maar extern zal ik mijn mensen verdedigen, ook wanneer zij menselijke fouten maken. Er is een statement van Sport Vlaanderen gekomen, namens de administrateur-generaal, leidend ambtenaar. Dat statement was duidelijk en de heer Rowe heeft zich erachter geschaard. De eerste die achteraf geen spijt heeft van tweets die al te snel zijn verstuurd, moet ik nog tegenkomen. Ik denk dat het ons allemaal kan overkomen. Het is een menselijke fout, maar we hebben het doorgesproken.
Een klacht in de media is geen bewijs van schuld. Een klacht moet leiden tot een gedegen onderzoek, onafhankelijk, objectief en sereen, waarbij de eventuele schuld en bijhorende straf en tuchtmaatregelen worden bepaald. Dat wil ik heel duidelijk en rustig zeggen. Ik begrijp dat de vraagstellingen ook niet volledig vrij zijn van enige opinie en enige partij en de keuze voor enige partij – en dat is ook geen enkel probleem – maar het is wel mijn verantwoordelijkheid om boven die partijen te staan en te borgen dat een onafhankelijk onderzoek kan worden gevoerd. Vandaar mijn initiatief, dat een beetje 'gebypassed' is door het Bondsparket, maar het Bondsparket is wel het orgaan dat decretaal is gemachtigd om op te treden en tuchtrechtelijk op te treden.
Mevrouw Lambrecht, u zegt dat het beleid niet werkt. Ik wil toch nog even duidelijk schetsen dat het over aantijgingen en beschuldigingen gaat die – zo heb ik begrepen – zich vooral situeren in een periode tien jaar terug in de tijd. Sindsdien is er gelukkig wel wat veranderd. U zegt ook dat de multidisciplinaire omkadering niet werkt. Ook dat is een betrekkelijk nieuw gegeven en ik zie dat het wel werkt. Ik heb dat ook gezien in de bevindingen van de onderzoekscommissie in het kader van de Gymfed. Het was een van de aanbevelingen als goede praktijk die men verder moet uitrollen, wat we ook doen.
Sinds 1 januari moeten sportfederaties verplicht voldoen aan integriteitsvoorwaarden. Als verplichte subsidievoorwaarden moeten federaties beschikken over een tuchtrechtelijk systeem, specifiek voor grensoverschrijdend gedrag. In het tuchtreglement van elke sportfederatie moet een rubriek over grensoverschrijdend gedrag staan. Men moet ook beschikken over een tuchtrechtelijk orgaan. Wanneer men dat zelf niet heeft, geldt het Vlaams Sporttribunaal. Dat hebben we daarvoor net opgericht. Volley Vlaanderen heeft een eigen tuchtorgaan, het Bondsparket dat nu ook optreedt. Het is de verantwoordelijkheid van de federatie om te garanderen dat het tuchtorgaan volledig onafhankelijk opereert. Alle federaties, inclusief Volley Vlaanderen, voldoen aan die verplichtingen.
Volley Vlaanderen is destijds ook meegestapt in de opdracht van het advocatenkantoor Stibbe dat we ter beschikking hadden gesteld en dat sportfederaties heeft begeleid bij het uitwerken of het aanpassen en actualiseren van hun tuchtreglement. We hebben er ook voor gezorgd dat het tuchtreglement van de diverse sportfederaties is aangepast aan onze normen en inzichten. Volley Vlaanderen heeft ervoor gekozen om voor grensoverschrijdend gedrag ook een eigen tuchtorgaan te voorzien dat een onafhankelijke werking moet garanderen. Voor alle duidelijkheid, in dat tuchtorgaan zetelen geen personen die een band hebben, personeelslid of bestuurslid zijn van Volley Vlaanderen.
Tegen 1 april moeten alle federaties een eerste keer voldoen aan hun rapportering over de integriteitsvoorwaarden, waarmee Sport Vlaanderen aan de slag gaat.
De verplichte voorwaarden inzake integriteit zijn in een besluit opgenomen. In het kader van een wijziging aan het decreet op de georganiseerde sportsector zullen ook die voorwaarden onder de loep worden genomen. Er is wel de intentie om de tuchtmaatregelen van de sportfederaties die niet aangesloten zijn bij het Vlaams Sporttribunaal, aan een extra controle te onderwerpen. We denken er ook aan om het element van de onafhankelijkheid toe te voegen aan de functie van de API. Het staat nu misschien niet zo duidelijk geformuleerd in het besluit, maar het is toch maar eerder een detail.
Ik wil afsluiten met een positieve noot. Ik kan vaststellen dat de aandacht die wij sinds enkele jaren – en die pluim steek ik niet op mijn hoed maar wel op die van mijn voorganger – besteden aan integriteit, vruchten begint af te werpen. Beginnend bij onze eigen diensten, gaat het vervolgens naar de sportfederaties, de coaches, de opleidingen via de Vlaamse trainersschool waar steeds meer mensen op inschrijven en waar de klemtoon ligt op integriteit en motiverend coachen, naar de sportclubs en individuele sporters. Onze enigszins gewijzigde cultuur heeft er mijns inziens wel toe bijgedragen dat sporters wel degelijk naar buiten durven te komen wanneer ze klachten hebben. Het gaat niet alleen over sporters die aan het einde van hun carrière zijn of niet langer actief zijn, maar ook over actuele sporters. Het is wel een kentering dat het taboe over de hele problematiek en de hele integriteitsproblematiek vandaag nog in veel mindere mate geldt en dat men gemakkelijker de stap zet. Opnieuw, men moet ook in een glas water de zon zien schijnen, maar ik vind het een element van hoop dat voor diegenen die klachten hebben, de drempels om ermee naar buiten te komen in de praktijk steeds lager zijn geworden. Dit is een ietwat positiever inzicht om mee af te sluiten.
Mevrouw Lambrecht heeft het woord.
Minister, ik wil zeker sereen zijn, maar op de vraag wanneer we uitleg krijgen over wat het parket nu aan het doen is, hebt u niet geantwoord.
Als er klachten in de media verschijnen, zijn het wanhoopsdaden omdat men jarenlang niet werd gehoord op een correcte manier.
Dat de klachten van tien jaar geleden zouden zijn, klopt niet. Ik word nu gecontacteerd met heel veel getuigenissen. U wellicht ook.
Als ‘De prijs van de winnaar’ een iets heeft aangetoond, dan is het dat we binnen het topsportbeleid met een enorm probleem zitten, met name een veel te hoge druk op de topsporters. Een oude cultuur van mentale druk en pestgedrag, in combinatie met kortetermijncontracten, een veel te enge focus op prestatie en een totaal gebrek aan focus op mentale gezondheid. Hoeveel getuigenissen hebt u nog nodig voor u overgaat tot een adequatere actie dan nu gebeurt?
‘Time will tell’, ik ga op deze nagel blijven kloppen tot u luistert en tot de noodkreten van al die meisjes en jongens worden gehoord.
Mevrouw Schryvers heeft het woord.
Grensoverschrijdend gedrag is altijd fout. Minister, we mogen dat nooit tolereren, op geen enkele plek, in geen enkele sector. Als mensen dan de moed hebben om ermee naar buiten te komen, dan moeten we dat echt ernstig nemen.
U hebt gelijk dat er een onderzoek moet gebeuren en dat daaruit moet komen vast te staan welke feiten er nu juist zijn gepleegd en hoe ver het grensoverschrijdend gedrag op een emotionele manier is gegaan.
Ik vind het echt wel ontoelaatbaar dat in afwachting daarvan, na getuigenissen en klachten van mensen, er op de manier zoals we dat vorige week hebben gezien, aan 'victim blaming' wordt gedaan. Het proces wordt eigenlijk al op voorhand op de sociale media gevoerd. Dat schrikt ongetwijfeld heel veel slachtoffers af. We mogen dit absoluut niet tolereren want ongetwijfeld zijn er nog heel wat slachtoffers uit het verleden en zelfs vandaag die hiermee worden geconfronteerd en die de moed nog niet hebben gevonden. Wat er de voorbije week is gebeurd, zal misschien nog een extra drempel hebben opgeworpen, terwijl wij net moeten zorgen dat die drempels worden opgeheven en dat slachtoffers worden gehoord en erkenning vinden.
Minister, ik kijk uit naar het onderzoek van het Bondsparket en naar uw bijkomende initiatieven.
De vragen om uitleg zijn afgehandeld.