Report meeting Commissie voor Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Op 23 november 2021 werd het jaarrapport 2021 van het Centrum voor Kankeropsporing (CVKO), dat de bevolkingsonderzoeken naar kanker coördineert in opdracht van de Vlaamse overheid, bekendgemaakt. Hiervoor wordt nauw samengewerkt met de Stichting Kankerregister.
Dankzij de bevolkingsonderzoeken naar borst-, dikkedarm- en baarmoederhalskanker krijgen jaarlijks meer dan 1,6 miljoen Vlamingen een uitnodiging om zich preventief te laten screenen. Terwijl de coronacrisis een belangrijke invloed heeft gehad op de zorg in de ziekenhuizen, en tot heel wat uitgestelde zorg heeft geleid, kunnen we gelukkig vaststellen dat de impact op de bevolkingsonderzoeken beperkt is gebleven. De bevolkingsonderzoeken werden in 2020 tijdelijk onderbroken maar ze werden ook op een succesvolle manier daarna weer ingehaald. Het preventiebeleid van de Vlaamse overheid werpt duidelijk haar vruchten af.
Op een aantal verbeterpunten zal de komende jaren extra worden ingezet. Een eerste belangrijk punt is dat een groep mensen nooit deelneemt aan het bevolkingsonderzoek en dat zij actief benaderd zullen moeten worden. Mogelijks zijn er ook lessen te trekken uit de vaccinatiecampagne over hoe men mensen kan overtuigen om hieraan mee te werken. Een tweede belangrijk punt is de nood aan verdere digitalisering en vlotte gegevensuitwisseling. De coronacrisis heeft ervoor gezorgd dat er op dat vlak al een aantal zaken versneld in gang zijn gezet maar het werk is duidelijk nog niet af.
Minister, hoe kijkt u naar het jaarrapport 2021 van het Centrum voor Kankeropsporing?
In het voorjaar 2021 is de campagne BLABLABLA opgestart om nog meer mensen te motiveren tot deelname aan de bevolkingsonderzoeken. Dit heeft zijn effect. Dit bewijst dat een campagne belangrijk is en we daar verder moeten op inzetten. Bent u ook van oordeel dat een jaarlijkse originele campagne noodzakelijk is voor het verdere succes?
Zijn er lessen uit de vaccinatiecampagne die u kunt meenemen naar het preventiebeleid en dan specifiek het bereiken van de zogenaamde nooit-deelnemers aan de bevolkingsonderzoeken?
Op welke manier zult u binnen dit domein verder inzetten op een snelle gegevensuitwisseling en digitalisering? Wat zijn de voornaamste doelstellingen hiervan?
Minister Beke heeft het woord.
Collega, ik ben tevreden met de resultaten uit het rapport opgesteld door het CVKO en de Stichting Kankerregister. Het toont duidelijk aan dat de covidpandemie slechts een beperkte impact heeft gehad op deelname aan de bevolkingsonderzoeken in 2020. Elders in Europa had de pandemie een grotere impact op het kankeronderzoek, bijvoorbeeld in Nederland.
Wel blijven onze deelnamecijfers voor de drie bevolkingsonderzoeken al een aantal jaren stabiel. Er zijn verdere inspanningen nodig om deze nog te doen stijgen. Sensibiliseren voor deze bevolkingsonderzoeken blijft zeker belangrijk.
Momenteel zijn er drie piekmomenten verspreid over het jaar: in januari is het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker, in maart is dat het bevolkingsonderzoek dikkedarmkanker en in oktober het bevolkingsonderzoek borstkanker. Daarin wordt telkens een specifiek bevolkingsonderzoek in de kijker gezet door onder meer massamediacampagnes.
De BLABLABLA-campagne is pas begin 2021 gestart en willen we ook in 2022 nog verder laten lopen gedurende deze drie piekmomenten.
Daarna zal, afhankelijk van de evaluatie, bekeken worden hoelang deze campagne nog zal lopen, maar sowieso is het de bedoeling om te blijven werken met de massamedia om het ruime publiek te bereiken.
De huidige vaccinatiecampagne leert ons dat, naast de massamediacampagnes en de uitnodigingsbrieven, ook de persoonlijke aanpak belangrijk is. Hierop wil ik verder inzetten bij de bevolkingsonderzoeken naar kanker. We moeten de nooit-deelnemers actiever gaan benaderen. Ik zie hierin een belangrijke rol voor de huisarts weggelegd. De huisarts kan op een laagdrempelige manier informeren en de burgers sensibiliseren over deze bevolkingsonderzoeken.
Daarnaast heeft het Centrum voor Kankeropsporing samen met het Vlaams Instituut Gezond Leven en het loco-regionaal gezondheidsoverleg en -organisatie (Logo) een ‘community project’ opgestart waar de lokale besturen ondersteund worden om kleinschalige campagnes en infomomenten op te zetten en op deze manier rechtstreeks het gesprek aan te gaan met burgers.
De burger kan zijn status van de bevolkingsonderzoeken naar kanker online raadplegen via myhealthviewer.be en mijngezondheid.belgie.be. We zijn in overleg met het Nationaal Intermutualistisch College (NIC) om deze informatie gebruiksvriendelijker te maken.
Enkele belangrijke vereisten voor een efficiënte uitvoering van de bevolkingsonderzoeken zijn het opzetten van een coloscopieregister voor het bevolkingsonderzoek dikkedarmkanker. Op deze manier kan de kwaliteit van het bevolkingsonderzoek, onder andere ook de follow-up, nog beter gemonitord worden. Er is ook dringend nood aan een webbased registratiesysteem voor het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker, aangezien er nu reeds een ‘delay’ is tussen de dataoverdracht vanuit het cyto-histo-pathologieregister naar het Centrum voor Kankeropsporing en de Stichting Kankerregister. Dit register kan zorgen voor een performanter uitnodigingssysteem en een betere opvolging.
Aan deze beide punten wil ik samen met mijn federale collega’s werken binnen de interministeriële conferentie, aangezien een goede samenwerking met eHealth daarvoor noodzakelijk is.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. Ik ben blij dat u aangeeft dat we die campagne, zowel de massamediacampagne als de persoonlijke campagne, zeker en vast moeten voortzetten. Daarover ben ik het zeker met u eens.
De nooit-deelnemers overtuigen via de huisartsen lijkt me ook een goede zaak. Uit de cijfers zien we wel dat we daar toch wat stappen in vooruit zetten, ook voor dikkedarmkanker. De mensen die nog nooit hebben deelgenomen en nu voor de eerste keer deelnemen: dit bedraagt toch 11,4 procent. Ook bij borstkanker zien we dat dat rond 11 procent zit. Dat is toch een teken dat er al heel wat stappen vooruit gezet zijn. Maar het blijft natuurlijk elk jaar opnieuw wel trekken en sleuren om die mensen daar opnieuw voor te kunnen overtuigen.
Ik ben ervan overtuigd dat de campagne die dit jaar gestart is, BLABLABLA, een zeer goede campagne is. We hebben daar op lokaal niveau ook ondersteuning aan gegeven. Ik ben ervan overtuigd dat dat werkt. Ik hoop alleen dat er ook werk gemaakt zal worden van die verschillende mediatools en die communicatietools, waarbij u ook zegt op federaal niveau een aantal stappen te kunnen zetten. Ik hoop dus dat u dat samen verder kunt uitrollen de komende jaren. Ik blijf er ook bij dat de rol van de lokale besturen in deze campagne mee een heel belangrijke rol kan spelen, samen met de eerstelijnszones. Ik hoop dat de lokale besturen blijvend ook voldoende tools aangereikt kunnen worden om daar samen met Vlaanderen werk van te maken. We hebben een goed preventiebeleid en we kunnen het alleen nog maar verder verbeteren door te blijven inzetten op die sensibilisering.
Mevrouw Saeys heeft het woord.
Eerst en vooral: dat de coronacrisis een beperkte impact heeft gehad op onze bevolkingsonderzoeken, is natuurlijk een zeer goede zaak. Dat neemt natuurlijk niet weg – u hebt het zelf ook al vermeld – dat deelnemen één ding is, maar follow-up nog iets anders is. Zoals bijvoorbeeld bij die dikkedarmkanker: wanneer er bloed in de stoelgang wordt gevonden, is het wel de bedoeling dat er een colonoscopie op volgt. Het is heel belangrijk om dat ook te monitoren, anders heeft dat natuurlijk weinig zin gehad.
Dat de huisartsen een belangrijke rol spelen, staat buiten kijf. Zij zijn vaak het eerste aanspreekpunt, samen met de apothekers, om mensen te overtuigen om deel te nemen aan bevolkingsonderzoeken. Gezien de huidige coronacrisis hebben artsen natuurlijk veel minder tijd, zelfs geen tijd, om volop met dat preventieaspect bezig te zijn. Dat moeten we ook wel goed monitoren.
Bij het inzetten van die zelftesten om de niet-deelnemers van nu toch proberen te overtuigen, denk ik in het bijzonder aan de HPV-tests.
Mevrouw Sleurs heeft het woord.
Minister, dank u wel voor uw antwoorden. We hebben er het tijdens de begrotingsbespreking kort over gehad. Nu verwijst u ook naar die community-projecten. Dat blijft toch vaag. Zou u daarover verder in detail kunnen gaan? Hoe worden de huisartsen en eventueel ook apothekers betrokken bij dit project?
Wat betreft de niet-deelnemers kunnen we eventueel werken met streefcijfers. Is er een zicht op hoeveel van de nooit-deelnemers, mensen die altijd het aanbod afwijzen, we opnieuw zouden willen bereiken?
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Minister, dank u wel. Dank aan collega De Rudder om dit te agenderen. Het is superbelangrijk dat we dat heel nauw opvolgen. Het is voor mij een gelegenheid om iets aan te kaarten, wat ook collega Saeys heeft gedaan, namelijk om de minister erop te wijzen dat de impact van de covidcrisis maar ook al het andere, steeds grotere verwachtingen schept naar dezelfde groep van mensen in de eerste lijn die met preventie bezig zijn, om dat proberen waar te maken.
Uit de cijfers zien we alleszins dat de impact van de covidcrisis in 2020 best meeviel. Dat is een heel goede zaak, maar de vraag is hoelang dat houdbaar is en hoe we in zo'n context nog betere cijfers zouden kunnen halen. De ambitie moet immers toch net zijn, zoals collega Sleurs zegt, om ook mensen die stelselmatig altijd uitvallen, te bereiken. Zonder fundamentele investering in onze eerste lijn en in preventieve gezondheidszorg vrees ik dat we nooit die verdere stappen vooruit zullen zetten. Daarom de eenvoudige vraag: wat is de strategie om de volgende stap vooruit te zetten? Plant u daar het komende jaar een soort evaluatie van? Willen jullie daarin nieuwe initiatieven opnemen en daar middelen voor vrijmaken?
Minister Beke heeft het woord.
Collega's, dank u voor de vragen. Als we kijken naar de cijfers van de voorbije vier tot vijf jaar van een aantal van deze screenings, dan zien we dat screenings werken. We zaten voor een aantal van deze kankers vijf jaar geleden hoger dan de andere deelstaten en we zitten nu lager. Daarop inzetten heeft dus wel degelijk een impact en dat werkt. Het is vooral een aanmoediging om op deze manier verder te gaan.
De achterstand die er aanvankelijk was en die onder corona gegroeid is, is ingehaald. Dat is ook niet zomaar gekomen. Ik heb in mijn antwoord verwezen naar Nederland. Er is op een intensieve manier op ingezet om de non-take-up en de achterstand te kunnen inhalen. Daar is erg op gezwoegd.
Het is inderdaad belangrijk dat de apothekers maar ook de huisartsen op de hoogte worden gebracht. Dat gebeurt ook. Er zijn verschillende bijscholingen waarbij huisartsen en apothekers op de hoogte worden gebracht van deze screenings en van deze aanpak. Er zijn al heel wat initiatieven genomen om specifieke doelgroepen te bereiken, maar ik geef toe dat dat wel een belangrijk aandachtspunt is.
Wat betreft de heel concrete vragen, bijvoorbeeld het aantal nooit-deelnemers, moet ik navraag doen bij de administratie. Die cijfers heb ik niet bij me.
Mevrouw De Rudder heeft het woord.
Ik denk dat we het er allemaal wel mee eens zijn dat preventie een van de belangrijkste kerntaken blijft, zeker rond de bevolkingsonderzoeken en de sensibilisering. Minister, uiteraard zullen we altijd net een doelgroep hebben die we nooit zullen kunnen bereiken. Maar ik denk dat het elk jaar opnieuw de uitdaging blijft om uit die doelgroep toch weer een aantal mensen te kunnen bereiken. We zien dat we daar zeker stappen vooruitzetten, en ik denk dat het onze bedoeling is om daar ook de komende jaren verder actief aan te werken. En daar zullen we u ook volop in steunen.
De vraag om uitleg is afgehandeld.