Report meeting Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Collega’s, minister, we hebben het al heel vaak over broodfok gehad. Onlangs nog heb ik een vraag gesteld over de import en de verkoop van katten uit Oost-Europa en de vergelijking met Wallonië gemaakt. Maar ook in Vlaanderen zijn er regelmatig nog ‘puppyfabrieken’ waar honderden verwaarloosde dieren in beslag genomen worden. Zo is er onlangs nog in Lochristi een zaak aan het licht gekomen waarbij tijdens een interventie van de dienst Dierenwelzijn meer dan honderd verwaarloosde dieren in beslag genomen werden. Vele andere dieren werden dood aangetroffen. De situatie waarin de dieren zaten, was schrijnend. Ze hadden weinig of geen eten. Ze zaten ook in de eigen uitwerpselen. Dat is echter niet de eerste keer dat er bij deze fokker dieren in beslag genomen worden. In 2019 werden bij een interventie al eens dieren in beslag genomen. Vreemd genoeg kon de fokker zijn activiteiten verderzetten. Volgens de dienst Dierenwelzijn werden na de inbeslagname maatregelen opgelegd en werd de zaak verder opgevolgd. Dat bleek geen oplossing te zijn, maar toch duurde het twee jaar voor er opnieuw ingegrepen werd. Vandaar mijn vragen.
Wanneer gaat de Inspectie Dierenwelzijn over tot de intrekking van een erkenning van een dierenkwekerij? Aan welke voorwaarden moet voldaan worden, of beter: aan welke voorwaarden wordt dan niet voldaan? Worden er waarschuwingen gegeven?
Hoe worden de inbreuken op het koninklijk besluit houdende de erkenningsvoorwaarden voor de inrichtingen voor dieren opgevolgd na het vaststellen van een inbreuk? Worden er periodieke inspecties gehouden? Wat zijn de gevolgen wanneer er inbreuken vastgesteld worden? Ik las toevallig vanmorgen in Het Belang van Limburg dat er blijkbaar in Kortessem een uitspraak was van de rechtbank in een zaak van broodfokkerij, waarbij de uitbaters een levenslang verbod kregen om nog dieren te houden. In welke gevallen worden er door de dienst Dierenwelzijn zaken aanhangig gemaakt bij de rechtbank om zo’n verbod af te dwingen?
Hoe gaat u de broodfok in Vlaanderen verder aanpakken? Ik bedoel dan niet beleidsmatig. Ik heb het werkelijk over zaken die zich in dit soort situaties voordoen. Zou het daar geen optie zijn dat de dienst Dierenwelzijn er vaker toe overgaat om zich tot de rechterlijke macht te wenden, om te kijken of het niet mogelijk is om een verbod af te dwingen om nog langer dieren te houden?
Minister Weyts heeft het woord.
De inspectie Dierenwelzijn voert natuurlijk heel wat controles uit in erkende inrichtingen. Ik heb er ook voor gezorgd dat ze qua getalsterkte ondertussen bijna verdrievoudigd is in vergelijking met de start in 2014, toen Vlaanderen die bevoegdheid kreeg toebedeeld. Bij die controles wordt ook nagegaan of de erkenningsvoorwaarden worden nageleefd. Worden daar overtredingen vastgesteld, dan kunnen er maatregelen worden opgelegd. Dan kan ook een pv van waarschuwing of een volwaardig pv worden opgesteld. Welke stap dan juist ondernomen wordt, is natuurlijk afhankelijk van de aard van de overtredingen en vooral ook van hun impact op het dierenwelzijn, maar ook van eventuele voorgeschiedenis.
Als er maatregelen worden opgelegd, gaat men ook altijd de naleving daarvan opvolgen. Dat kan gebeuren, afhankelijk van de maatregelen, door opvolgcontroles of door een administratieve opvolging. Blijkt dat niet aan die maatregelen voldaan is, dan kan men ofwel opnieuw een pv opstellen of kunnen er extra maatregelen worden opgelegd. Gaat het over erge of herhaalde overtredingen van de dierenwelzijnswetgeving, dan kan de inspectiedienst voorstellen om de erkenning in te trekken. Dat betekent de facto tijdelijk of definitief de stopzetting van een beroepsactiviteit. En dan moet je natuurlijk wel zien dat je juridisch solide bent. Je moet dat dossier goed in elkaar steken, in die zin dat je moet beschikken over gegronde redenen. Anders houdt zo'n intrekking niet stand voor de Raad van State. De Raad van State beoordeelt dat toch als een zeer ingrijpende opgelegde voorwaarde, namelijk het verbod op de uitoefening van een beroep. Daar kun je niet licht mee omspringen.
Als ik een erkenning intrek, koppel ik daar ook een verbod aan om een nieuwe aanvraag in te dienen en om in een andere erkende inrichting toezicht uit te oefenen op de dieren. De Raad van State toetst de overheidsbeslissingen niet alleen aan de wet, maar kijkt ook of de beslissing overeenstemt met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. En u kent die overwegingen: gaat het over een zorgvuldige, proportionele en goed gemotiveerde beslissing?
Dan kom ik bij de aanpak van wat u broodfok noemt. Er bestaan wel verschillende definities en invullingen van dat begrip. Ik denk dat we in Vlaanderen ver staan wat dat betreft, verder dan de meeste andere lidstaten in de Europese Unie. Weinig of geen landen hebben zo'n uitgebreide en verregaande regelgeving als Vlaanderen. Geen enkel land legt voorwaarden op voor herkomst van pups en kittens afkomstig uit het buitenland. Wij zijn op dat vlak uniek. Maar vanzelfsprekend is dat een proces van constant bijschaven, bijwerken en stappen vooruit zetten.
Het is natuurlijk ook altijd een evenwicht dat we moeten zoeken: we moeten opletten dat de regels niet zó streng worden dat we het circuit van de erkende inrichtingen, die zwaar gecontroleerd worden en die onder serieuze regelgeving vallen, dermate gaan overbelasten dat men er daar de brui aan geeft en dat finaal het niet-gecontroleerde circuit, de zwarthandel, de facto wordt gestimuleerd. Dat is een evenwicht dat we altijd in ogenschouw moeten houden. Want de vraag naar dieren is groot. En het is een utopie om te denken dat die vraag zal dalen. We zitten op jaarbasis aan meer dan honderdduizend geregistreerde honden, en daarvan is – ik zeg het even uit het hoofd – zeker meer dan een derde afkomstig uit het buitenland. De vraag is dus groot.
De hamvraag is in mijn ogen dan ook niet hoe we het aanbod van pups en kittens verminderen, maar wel hoe we ervoor kunnen zorgen dat mensen die op zoek zijn naar een dier, er eentje vinden via een gecontroleerd circuit met de best mogelijke garanties voor welzijn en gezondheid, of via het aanbod dat de asielen doen. Op dat vlak wil ik ook nog eens een extra campagne voeren. Want we zijn er ondertussen wel in geslaagd, hoewel het veel voeten in de aarde heeft gehad, om steeds meer asielen ertoe te brengen om hun adoptieaanbod samen te brengen op één website: www.adopteereendier.be. Dat aanbod groeit. Daardoor heb je als consument nog amper een excuus om niet eerst te kijken naar het aanbod van zoveel honderden dieren dat daar bestaat. Je kunt er kiezen naar provincie, het ras, de leeftijd … Je kunt er bijvoorbeeld een hond kiezen die kindvriendelijk is. Met al die criteria kun je door het hele aanbod gaan dat de asielen momenteel hebben. Er wordt een grote massa dieren voor adoptie aangeboden. Daar wil ik nog een extra push rond geven. Ik wil ervoor zorgen dat mensen die een dier in huis willen halen, zich maximaal wenden tot het adoptieaanbod, en dat ze in tweede orde ook kijken naar het gereguleerde circuit. Het is altijd een ‘work in progress’ om ervoor te zorgen dat we het voortouw blijven nemen op het vlak van dierenwelzijn. We moeten altijd de afweging maken dat we de facto onrechtstreeks geen stimulans geven aan het niet-gereguleerde circuit, zeg maar de zwarthandel.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, op enkele details na ben ik het met u eens wat betreft het reguleren van de markt in Vlaanderen voor personen en gezinnen die zich een hond willen aanschaffen. Maar ik had een specifieke vraag gesteld met betrekking tot een bepaalde situatie. Uiteraard kunnen we niets afdoen aan de autonomie van de dienst Dierenwelzijn, maar het blijft toch verwonderlijk dat in het geval dat ik heb genoemd er zich opnieuw, nauwelijks twee jaar na de vorige inbreuk, problemen voordoen. Ik deel uw mening dat het uiteindelijk de Raad van State is die oordeelt of er al dan niet correct werd ingegrepen. Dat is nu eenmaal zo in een rechtstaat. Maar we zitten, bij manier van spreken, tussen de twee uitersten. Bij dit soort kwesties oordelen wij. Enerzijds is er de Raad van State, waar men altijd naartoe kan trekken, maar anderzijds moeten wij op het terrein toch duidelijk laten aanvoelen dat mensen die over de schreef gaan en kwekers die over de schreef gaan, hard genoeg aangepakt moeten worden. Het zal natuurlijk altijd een debat blijven of het al dan niet gebeurt, waarbij het risico wordt afgewogen dat een optreden in een eerste fase al dan niet in beroep inderdaad ongeldig wordt verklaard. Maar de burger begrijpt niet dat als men een inval doet of een controle doet in een professionele fokkerij, waar men dat twee jaar eerder ook al heeft gedaan, uiteindelijk niet wordt overgegaan tot het stopzetten van de activiteit.
Ik begrijp dat het geen gemakkelijke aangelegenheid is. De dienst Dierenwelzijn oordeelt daar autonoom over. Maar nogmaals: we moeten zoveel mogelijk signalen geven dat deze situaties niet kunnen en dat er soms sneller moet worden overgegaan tot het stilleggen van activiteiten, ook al bestaat het risico dat de Raad van State daarop terugkomt. Elk individueel geval waar hard wordt ingegrepen, is een voorbeeld voor de anderen in die sector die zich eigenlijk niet gedragen zoals het moet.
Mevrouw Sterckx heeft het woord.
Minister, sinds 2014 bent u bevoegd voor het dierenwelzijn. En in 2014 gaf u al aan broodfok te willen aanpakken. We zijn nu zeven jaar verder, en er is intussen nog niet veel veranderd. Het is niet de eerste keer dat er bij Droopy inbreuken werden vastgesteld, maar ook bij Happy Doggy werden al verschillende inbreuken vastgesteld. Ze zijn zelfs meermaals veroordeeld hiervoor. Recent is een broodfokker uit Kortessem veroordeeld tot een levenslang verbod op het houden van dieren, of in dit geval van honden.
U geeft aan dat u niet licht kunt gaan over het intrekken van een erkenning, omdat het gaat over de broodwinning van deze personen. Maar we spreken wel over dieren die niet correct behandeld worden, en die personen zijn dan ook duidelijk niet geschikt om met deze dieren om te gaan. Broodwinning kan geen reden zijn om deze mensen door te laten gaan met deze wanpraktijken.
Minister, het wordt hoogdringend tijd dat uw paal en perk stelt aan deze wanpraktijken, liever vandaag dan morgen, en dat u de erkenningen intrekt van al deze broodfokkers die over de schreef gaan. Er bereiken ons zeer veel verontrustende berichten van andere puppyverkopers die het niet zo nauw nemen met de Dierenwelzijnswet. En meer en meer mensen trekken de werking van Dierenwelzijn hieromtrent in twijfel.
U gaf in de commissievergadering van 10 november aan niet te willen ingaan op het aanbod van minister Demir om in te stappen in het algemene handhavingsbeleid, om zo de versnippering binnen de handhavingsbevoegdheden aan te pakken, en nog korter op de bal te kunnen spelen. Misschien is het toch beter om deze uitgestoken hand aan te nemen, want dat er veel misloopt binnen de dienst Dierenwelzijn kan het kleinste kind zien.
Minister, wanneer gaat u eindelijk de erkenning van broodfokkers intrekken? Bent u bereid om een degelijke doorlichting uit te voeren binnen de dienst Dierenwelzijn, om zo tot een goede dierenwelzijnsinspectie te komen?
Mevrouw Claes heeft het woord.
Collega's, jullie weten dat de dienst Dierenwelzijn momenteel in volle expansie is. Er worden extra inspecteurs aangeworven, en dat is alvast een zeer positieve zaak. Tijdens de bespreking van de beleids- en begrotingstoelichting (BBT) is ook duidelijk zichtbaar gemaakt dat er een stijgende trend is van inspecties betreffende dierenwelzijn.
Het afgelopen jaar zijn er ook heel wat initiatieven genomen ter verbetering van de situatie inzake het kweken en het verhandelen van dieren. Kijk bijvoorbeeld naar 2019: de erkenningsvoorwaarden voor kwekers zijn gewijzigd, er zijn wijzigingen aangebracht aan de voorwaarden inzake de verhandeling van dieren, en ook het inspectiebeleid werd opgetrokken.
Maar inderdaad, we moeten ook kijken naar het buitenland. Vlaanderen heeft reeds bilaterale akkoorden met Tsjechië en Hongarije. Minister, voor de zomer communiceerde u dat de dienst Dierenwelzijn maandelijks overleg heeft met Hongarije. En er zou ook een bezoek zijn gepland om eens in de praktijk te kijken hoe het er daar aan toegaat. Minister, ik wil nogmaals benadrukken dat zulke initiatieven continu in de pers moeten worden gebracht. Het is heel belangrijk dat we die contacten houden, en dat we daarop inzetten. Het is ook iets dat heel veel Vlamingen nauw aan het hart ligt. Mijn bijkomende vraag is dan ook of hierrond nog nieuwe initiatieven zijn gepland, minister. Bedankt.
Minister Weyts heeft het woord.
Mevrouw Sterckx, voer gerust oppositie, maar doe de waarheid alsjeblieft niet al te veel geweld aan. Als u durft te beweren dat we sinds 2014 niets gedaan hebben, dan is dat echt volledig ‘a coté de la plaque’. Ik denk dat wij sinds 2014, toen we die bevoegdheid voor het eerst in handen hebben gekregen, het dierenwelzijn serieus hebben genomen en serieus op de kaart hebben gezet. We zijn erin geslaagd om het budget, denk ik, te verachtvoudigen, te verachtvoudigen voor Dierenwelzijn. Alles kan beter, maar we hebben de inspectiedienst qua getalsterkte wel verdrievoudigd. We hebben de regelgeving regelmatig aangepast. U schijnt dat niet te weten, maar we hebben ook het Kennelbesluit regelmatig aangepast. En we hebben vorig jaar nog opnieuw aan de Raad voor Dierenwelzijn gevraagd om dat opnieuw tegen het licht te houden, om te bekijken of we daar nog extra stappen vooruit kunnen zetten, en welke suggesties er zijn.
We hebben vandaag dus een vooruitstrevende regeling, vooruitstrevend op het vlak van dierenwelzijn. Maar daarbij willen we altijd nog stappen vooruit zetten, en ook zorgen voor handhaving. Want het is inderdaad zo dat we op regelmatige basis erkenningen intrekken. We zijn daar absoluut niet terughoudend in, maar we moeten er wel voor zorgen dat het dossier altijd juridisch solide is. Dat heeft gewoon te maken met het feit dat, als we zulke beslissingen nemen, die regelmatig worden aangevochten. We moeten dus zorgen voor een proportionaliteit en erover waken dat het allemaal goed verantwoord is.
Als het over concrete zaken gaat zoals die handelszaak Droopy, waarnaar wordt verwezen, dan kan ik u een volledig overzicht geven van controles die op regelmatige basis werden uitgeoefend. Soms werden er inbreuken vastgesteld waaraan vervolgens werd tegemoetgekomen. Wij hebben het dossier steeds van nabij opgevolgd. De inbreuken die in het verleden werden vastgesteld, waren nooit dramatisch en de maatregelen die werden opgelegd, werden altijd opgevolgd tot recent, ik denk september van dit jaar. Ik weet niet door welke omstandigheden het slecht is beginnen te gaan, mogelijk door externe problemen van de uitbater. Dat onderzoek loopt. De uitbater wordt ook verhoord, maar meer kan ik daar, gelet op het lopende onderzoek, niet over zeggen. Het bewijst echter wel dat het inderdaad wordt opgenomen en van nabij wordt opgevolgd.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Dank u wel voor het antwoord, minister.
Het is inderdaad altijd gevaarlijk om op basis van concrete situaties al dan niet bepaalde conclusies te trekken. Nog harder optreden en er vooral voor zorgen dat er ruchtbaarheid aan wordt gegeven – en ik treed mijn collega daarin bij – is, denk ik, een goede zaak in dit soort dossiers.
De vraag om uitleg is afgehandeld.