Report meeting Commissie voor Brussel en de Vlaamse Rand en Dierenwelzijn
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, ik heb een concrete vraag van het lokale dierenasiel dat geconfronteerd wordt met specifieke problemen die zich vermoedelijk ook in andere dierenasielen voordoen. Het gaat over dieren die in uitzonderlijke omstandigheden moeten worden opgevangen, bijvoorbeeld bij gedwongen opnames van personen, wanneer personen in de gevangenis terechtkomen of bij uithuiszettingen. De politie zoekt dan meestal een oplossing om die huisdieren op te vangen en komt dan meestal bij de dierenasielen aankloppen.
Het is echter niet evident voor dierenasielen om deze dieren op te vangen. Bovendien zijn die dieren vaak niet in orde met identificatie, registratie en/of vaccinatie en mogen ze strikt genomen zelfs niet opgenomen worden.
Er bestaat ook geen degelijk wettelijk kader voor zulke situaties. Het gaat niet over dieren die afgestaan worden, niet over gevonden dieren, niet over achtergelaten dieren, niet over in beslag genomen dieren, want voor al die situaties bestaat een oplossing. Bovendien verloopt het contact met de eigenaars zeer moeizaam, om het zacht uit te drukken. De dieren blijven eigendom van de eigenaars, ongeacht hoelang ze worden opgevangen en ongeacht of ze kunnen of willen betalen voor deze opvang. Zo kom je tot situaties dat sommige van deze dieren zeer lang in het asiel moeten verblijven zonder zicht op een oplossing. Dat zorgt voor problemen, zowel voor de relatie met hun ‘baas’, als voor de vergoeding van de onkosten van de dierenasielen.
Minister, bent u bekend met deze situaties? Het zijn inderdaad geen algemene situaties, maar ze komen toch regelmatig voor.
Is het niet mogelijk om voor deze situaties een specifiek wettelijk kader te voorzien? Daarin zou bijvoorbeeld een termijn kunnen worden opgenomen zoals dat ook geldt voor het statuut van een gevonden dier, dat vijftien dagen ter beschikking moet worden gehouden.
Wat vindt u van het idee dat deze dieren officieel in beslag zouden kunnen worden genomen, zodat een onderzoek zou kunnen worden gevoerd of de eigenaars nog in de mogelijkheid zijn om hun dier nog binnen een aanvaardbare termijn te kunnen verzorgen?
Conclusie van mijn vragen is dat hier uiteindelijk een oplossing voor moet komen, vooral in het belang van de dieren, maar ook in het belang van de dierenasielen.
Dank bij voorbaat voor uw antwoord.
Minister Weyts heeft het woord.
Ik weet niet of men alle situaties wettelijk of decretaal moet regelen, aangezien er in dezen meestal wel een pragmatisch antwoord wordt gegeven. Het gaat voor alle duidelijkheid niet over zwerfdieren zonder baasje, maar over dieren die wel degelijk een eigenaar hebben maar waarbij de eigenaar om een of andere reden zoals u ze opsomde, geen toezicht meer kan uitoefenen op zijn of haar dier. Dat is natuurlijk een heel andere situatie dan bij dieren die in beslag genomen worden en dus door de overheidsdiensten onttrokken worden aan de zorgen van de eigenaar.
In de praktijkvoorbeelden die u opsomt, is het in de eerste plaats aan de eigenaar die wordt gehospitaliseerd, in hechtenis wordt genomen of uit huis wordt gezet om een oplossing te vinden voor zijn of haar huisdier. Dat maakt deel uit van de verantwoordelijkheid wanneer men een dier in huis haalt.
Wanneer de eigenaar niet in staat is om een oplossing te vinden, wordt gekeken naar de naaste omgeving, familieleden of vrienden om deze taak op te nemen. Stel echter dat er geen beslissing wordt genomen door de eigenaar of een naast familielid, en het dier echt achterblijft zonder zorgen, kan het op grond van artikel 9 van de Dierenwelzijnswet in een asiel worden ondergebracht. Op dat ogenblik kan aan de eigenaar worden gevraagd om afstand te doen van het dier opdat het asiel het ter adoptie kan aanbieden. Wanneer de eigenaar daar niet op ingaat of niet reageert, kan in een volgende stap gevraagd worden om het dier op te halen in het asiel. Wanneer daar evenmin reactie op komt, kan het asiel het dier beschouwen als achtergelaten en wordt het asiel na vijftien dagen van rechtswege eigenaar.
We hebben dus een methodologie, een stappenplan dat concreet in uitvoering wordt gebracht en dat, wat mij betreft, vandaag tot bevredigende oplossingen leidt. Daarbij zorgen we ervoor dat de dieren van iemand die niet beantwoordt aan de verplichtingen waarmee dat eigenaarschap gepaard gaat, worden geplaatst in een asiel. Finaal volgt er na een termijn van vijftien dagen de facto een soort van onteigening wanneer er geen respons komt van de betrokken eigenaar en wordt het asiel van rechtswege eigenaar van het dier, dat dan ter adoptie kan worden aangeboden.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Minister, ik dank u voor uw antwoord. Ik denk inderdaad dat u alle wettelijke mogelijkheden goed hebt opgesomd en ik ben het dan ook met u eens dat u niet voor elke zaak een aparte wetgeving of bepaling kunt maken. Maar hoe dan ook komt het in alle stappen die u opsomt, soms tot situaties waarbij de persoon in kwestie echt in discussie treedt met het dierenasiel. U stelt voor dit pragmatisch op te lossen, maar in bepaalde gevallen zijn er geen pragmatische oplossingen. Ik zou u dan ook willen vragen om na te gaan wat er in die gevallen moet gebeuren. Ik vraag daarvoor geen decreetswijziging – bovendien is eigenaarschap zelfs een kwestie van een ander niveau van wetgeving – maar het zou toch niet slecht zijn aan te geven wat er moet gebeuren wanneer er echt discussie is, waarbij duidelijk is dat de eigenaar niet meer kan of wil zorgen voor dat dier, het niet meer kan betalen of dergelijke meer.
Ik wil u aanraden om te bekijken of u daar niet een aantal stappen kunt aan toevoegen en hoe in dat geval dierenasielen, die vaak met vrijwilligers werken, moeten reageren. Dierenasielen, die vaak met vrijwilligers werken, moeten bekijken hoe ze in dit soort situaties moeten reageren. Want ze worden daar wel degelijk mee geconfronteerd. Ik ken de aantallen niet, laat dat duidelijk zijn. We gaan ze ook niet opvragen. Maar ik zou zeggen: elk geval waarbij uiteindelijk de oplossing die uit de bus komt niet de beste is voor het betrokken dier, is er een te veel. Het zou niet slecht zijn om die stap erbij te zetten en op een of andere manier te bekijken hoe dierenasielen daarmee moeten omgaan.
Minister Weyts heeft het woord.
Er bestaat een decretale, wettelijke basis om via het stappenplan dat ik net geschetst heb op te treden. Dat belet niet dat er mogelijk niet afdoende aandacht of kennis is van de betrokken regeling. Ik verwijs in dezen naar artikel 9 van de Dierenwelzijnswet, waarbij in paragraaf 2 heel duidelijk wordt gesteld: ‘Het dier toevertrouwd aan een dierenasiel of dierentuin moet ten minste vijftien dagen na de besteding ter beschikking van de eigenaar worden gehouden. Indien het dier door het gemeentebestuur of door het asiel toevertrouwd of afgestaan wordt aan een persoon, moet deze er zich toe verbinden het ten minste vijfenveertig dagen (…) ter beschikking te houden van zijn vroegere eigenaar.” Het gaat over een termijn van vijftien dagen voor een hond. Na het verstrijken van die termijnen wordt de houder van rechtswege eigenaar. Er bestaat ultiem dus altijd de mogelijkheid om het dier te plaatsen bij een asiel en daadwerkelijk over te gaan naar een van rechtswege eigenaarschap in hoofde van het asiel, ingeval de eigenaar na een zekere periode geen teken van leven geeft.
De heer Vandenhove heeft het woord.
Dank u, minister voor de bijkomende uitleg. Laat me zeggen dat we er grotendeels mee akkoord gaan. De situaties waarin zoiets gebeurt, moeten concreet op het terrein opgelost worden. Ik ga het antwoord in detail bekijken en terugkoppelen met de mensen op het terrein. Uw antwoord geeft de decretale mogelijkheden aan die een dierenasiel met betrekking tot deze problematiek heeft.
De vraag om uitleg is afgehandeld.