Report meeting Commissie voor Leefmilieu, Natuur, Ruimtelijke Ordening en Energie
Report
– Wegens de coronamaatregelen werd deze vraag om uitleg via videoconferentie behandeld.
De heer Claes heeft het woord.
Minister, mijn streek, de Rupelstreek, wordt gekenmerkt door een aaneenschakeling van oude kleiputten. In de exploitatievergunning van dergelijke kleiwinningsgroeves werd in het verleden stelselmatig een opvulverplichting opgelegd. Dergelijke groeves met opvulverplichting worden als definitieve opslagplaatsen (DOP’s) gecatalogeerd, waarbij vanaf een opvulcapaciteit van 1000 kubieke meter steeds een voorafgaande omgevingsvergunning vereist is om tot die opvulling te kunnen overgaan.
Nadat de kleiwinning werd stopgezet, zijn echter veel van deze putten van nature volgelopen met water en vormen zij unieke natuuroases met een enorme en vaak uiterst zeldzame biodiversiteit. Een schoolvoorbeeld hiervan is onder meer de oude BEGO-put te Schelle waarbij de kleiwinning reeds begin jaren 90 werd stopgezet, en waar de natuur zich sindsdien en tot op heden ongestoord, zonder tussenkomst van de mens, heeft kunnen ontwikkelen.
In uw beleidsnota verklaarde u uitdrukkelijk dat wij onze Vlaamse natuur absoluut klimaatrobuust moeten maken met bijzondere aandacht voor waterrijke gebieden, dat via het vergunningenbeleid de milieukwaliteit moet worden verbeterd met de nadruk op de ontwikkeling van blauw-groene netwerken en ecosystemen, alsook dat de achteruitgang van de biodiversiteit in Vlaanderen absoluut gestopt moet worden. Het systematisch opvullen van dergelijke oude kleiputten, die intussen tot echte Vlaamse natuurparels zijn geworden, lijkt dan ook haaks te staan op uw beleid.
Opnieuw geldt de oude BEGO-kleiput in Schelle als voorbeeld. Op dit ogenblik loopt er immers een omgevingsvergunningsaanvraagprocedure om deze kleiput op te vullen, waarna volgens het aanvraagdossier, op deze site – begrijpe wie kan – opnieuw een vijver zou worden aangelegd. Eerst dus unieke natuurwaarden vernietigen, om daarna artificieel natuurwaarden te creëren.
Wat is uw standpunt, minister, over de opvulverplichting van oude groeves en graverijen waarvan de exploitatie reeds decennia geleden werd stopgezet en die in tussentijd verworden zijn tot unieke natuurparels met vaak uitzonderlijke biodiversiteit?
Bent u als minister van Omgeving bereid om een structureel opvulverbod uit te vaardigen met betrekking tot dergelijke oude groeves indien deze opvulling niet geschiedt binnen een door u te bepalen termijn of als dergelijke graverijen zich na de exploitatiestopzetting van nature hebben ontwikkeld tot natuurparels die aan door u te bepalen criteria beantwoorden?
Welke andere initiatieven neemt u desgevallend in dit verband?
Minister Demir heeft het woord.
In eerste instantie wens ik te benadrukken dat er wettelijk geen algemene opvulverplichting bestaat. In specifieke dossiers zoals deze kan een opvulling inderdaad zijn opgelegd via de verleende vergunning De afwerking van de voormalige groeve moet dan steeds gebeuren zoals beschreven in de verleende vergunningen.
In het geval van de oude BEGO-kleiput zal het gebied finaal worden afgewerkt als ‘natte natuur’ zoals beschreven in het verleende ministerieel besluit van 11 maart 2019, en in lijn met het advies van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) op de geïntegreerde totaalvisie ‘concept natuurinrichting’ voor de site aan de Tuinlei.
Als er voortschrijdende inzichten zijn over de realisatie van het eindreliëf en de inrichting van het gebied, moeten deze uiteraard steeds kaderen in de nabestemming van het gebied en moet hiervoor een nieuwe omgevingsvergunning worden verleend.
Het opleggen van een structureel opvulverbod voor oude groeves en graverijen is niet aan de orde. Rekening houdende met de goede ruimtelijke ordening en de mogelijke impact op de omgeving zal er dossier per dossier door de administraties worden beoordeeld of een opvulling mogelijk en opportuun is, en of hier voorwaarden aan verbonden moeten worden. Tijdens het openbaar onderzoek kunnen door alle betrokkenen opmerkingen en/of bezorgdheden over het project worden overgemaakt.
Er lopen op dit moment geen andere initiatieven.
De heer Claes heeft het woord.
Dank u wel voor uw antwoord, minister. Ik heb het niet allemaal heel goed kunnen horen. Ik denk dat er misschien een technisch probleem is met uw geluid? Maar ik denk dat ik wel een idee heb van wat u hebt gezegd. U bent momenteel niet voor een algemeen verbod. De procedure voor de put in kwestie loopt nog. We zullen het dan zelf ook wel opvolgen op provinciaal en op lokaal niveau. Voorlopig heb ik daar geen verdere vragen bij.
Mevrouw Rombouts heeft het woord.
Minister, ik ben ook wat bezorgd over de kwaliteit van het geluid, want ik heb inderdaad het antwoord ook niet zo heel goed gehoord. Ik meen begrepen te hebben dat u gezegd hebt dat er geen algemene opvulregel is, maar dat dit bepaald wordt in de vergunning. Ik meen dat in dezen, zeker wat betreft de ontginningsgebieden zoals kleiputten, op het ogenblik dat geoordeeld wordt dat er een ontginning mag gebeuren, er ruimtelijk ook altijd een nabestemming wordt vastgelegd. U hebt daar ook naar verwezen. Er kan in tussentijd natuurlijk wel wat tijd overheen gaan, en er kunnen dan andere evoluties gebeuren, maar ik denk dat het belangrijk is dat steeds de nabestemming voor ogen wordt gehouden. We moeten vermijden dat, wanneer een bepaalde plant of een diertje zich op een natuurlijke manier tijdelijk in die omgeving bevindt, men dat gaat aangrijpen om te stellen dat de nabestemming niet gerealiseerd mag worden. Anders vrees ik dat ontginningen vaak, nog veel meer dan vandaag, onder druk zullen komen te staan en eigenlijk onmogelijk worden gemaakt.
Ik weet niet wat in dit geval de nabestemming van die putten precies is, maar die zou steevast te allen tijde gerealiseerd moeten worden. Daar moet u mee over waken. Maar ik zie u knikken, minister, dus in die zin zitten we op dezelfde lijn. Dank u wel.
De vraag om uitleg is afgehandeld.