Report meeting Commissie voor Algemeen Beleid, Financiën, Begroting en Justitie
Report
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Minister, als een Vlaming buitenlands vermogen heeft, bijvoorbeeld een woning of een spaarrekening, dan is bij overlijden in principe erfbelasting op dat buitenlands vermogen verschuldigd in Vlaanderen. Als er op onroerende goederen al erfbelasting wordt aangerekend in het buitenland, wordt dat in mindering gebracht bij de Vlaamse erfbelasting. Maar dat is niet zo voor roerende goederen. We hebben het daar in de plenaire vergadering al eens over gehad.
In juni was er een uitspraak van het Grondwettelijk Hof. Dat oordeelde dat die ongelijke behandeling van roerend en onroerend goed in de erfbelasting discriminerend is. Dan is de vraag natuurlijk wat we daarmee gaan doen in Vlaanderen. U hebt toen gezegd dat u een aantal pistes onderzocht. Mijn vraag is wat we nu concreet gaan doen.
Ik zag dat de Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) op zijn website had aangekondigd dat hij in tussentijd, in afwachting van een definitieve oplossing, voor de roerende goederen ook de erfbelasting die al in het buitenland betaald is, in rekening zal brengen. Ik vind dat op zich een goede piste, voor alle duidelijkheid. Hoe minder erfbelastingen, hoe beter. Maar dat is natuurlijk niet volgens wat er decretaal voorzien is. Wat is de definitieve oplossing? En gaan de mensen die in het verleden te veel erfbelasting hebben betaald, daar nog retroactief voor worden vergoed?
Minister Diependaele heeft het woord.
Mijnheer Vande Reyde, dank u wel voor uw vraag. Het klopt inderdaad dat het successierecht verschuldigd is op alle goederen die tot de nalatenschap van een overleden rijksinwoner behoren, zowel roerende als onroerende goederen en ongeacht waar die goederen zich bevinden, in Vlaanderen of in het buitenland. Als een buitenlandse staat dan zelf ook een erfbelasting heft op de daar gelegen goederen van een Vlaamse erflater, kan er bijgevolg een dubbele belasting ontstaan.
Omdat men zo’n dubbele heffing op dezelfde goederen toch te streng vond, heeft de wetgever destijds, in 1923 al, het artikel 17 in het Wetboek der Successierechten ingeschreven. Die bepaling voorzag in een vermindering van het toen Belgische successierecht met de in het buitenland betaalde erfbelasting op de daar gelegen onroerende goederen. Voor buitenlandse erfbelasting betaald op roerende goederen was de vermindering dus niet mogelijk.
In het recente arrest van 3 juni 2021 heeft het Grondwettelijk Hof nu beslist dat die bepaling het fiscale gelijkheidsbeginsel schendt. Het Hof oordeelde dat het verschil in behandeling tussen erfgenamen, naargelang de erfbelasting betrekking heeft op onroerende dan wel op roerende goederen, eigenlijk niet langer op een pertinent criterium van onderscheid berust. Het verwijst daarvoor onder meer naar de internationale mobiliteit van zowel personen als goederen en kapitalen, die sinds de invoering van artikel 17 van het Wetboek der Successierechten aanzienlijk is toegenomen.
Via dit arrest heeft het Grondwettelijk Hof zich enkel uitgesproken over het oude artikel 17 van het Wetboek der Successierechten, maar bij de overheveling van de bevoegdheid over de inning van de erfbelasting naar het Vlaamse Gewest in 2015 heeft Vlaanderen dezelfde regeling overgenomen in het artikel 2.7.5.0.4 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit (VCF). In se gaat het dus over dezelfde belastingvermindering. Het is dus niet omdat het recente arrest enkel betrekking had op het oude artikel 17, dat er op termijn geen impact kan zijn voor het artikel 2.7.5.0.4 uit de Vlaamse Codex Fiscaliteit. Deze bepaling kan immers ook altijd worden aangevochten. Indien de Vlaamse Belastingdienst bij de toepassing van de belastingvermindering geen rekening zou houden met het arrest van het Grondwettelijk Hof, kan verwacht worden dat er op korte termijn toch een gelijkaardig arrest zou komen met betrekking tot ons artikel.
Het Grondwettelijk Hof heeft zich dus uitgesproken over artikel 17 van het oude wetboek. Wij hebben dat al in 2015, bij de overname, omgezet in het decreet. Daartegen zou natuurlijk ook een uitspraak kunnen volgen. Het getuigt dan ook van behoorlijk bestuur om daar niet op te wachten en het arrest van het Grondwettelijk Hof over het oude artikel 17 van het Wetboek der Successierechten naar analogie toe te passen voor het artikel 2.7.5.0.4 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit.
Om die reden heeft VLABEL bij het standpunt met nummer 21042, waarnaar u in uw vraag ook verwees, aangegeven om rekening te houden met de rechtspraak van het Grondwettelijk Hof. VLABEL zal dus rekening houden met het arrest en artikel 2.7.5.0.4 van de Vlaamse Codex Fiscaliteit niet meer beperken tot in het buitenland gelegen onroerende goederen, maar eveneens toepassen als het gaat om roerende goederen, zowel bij het vestigen van nieuwe taxaties, als bij de afhandeling van hangende bezwaardossiers. Daaraan hebben we ons dus al aangepast. We hebben bijgestuurd.
Voor in het verleden gevestigde aanslagen kan VLABEL niet op eigen initiatief overgaan tot rechtzetting want ze beschikt niet over gegevens van buitenlandse erfbelasting op buitenlandse onroerende of roerende goederen. We krijgen dat alleen maar binnen via een aangifte. Voor wat de Vlaamse erfbelasting betreft, wordt er evenmin een onderscheid gemaakt tussen roerende goederen die in het buitenland dan wel in België worden aangehouden. Het is bijgevolg onmogelijk om na te gaan in hoeveel gevallen en voor welke bedragen er in het verleden in het buitenland erfbelasting werd betaald op roerende goederen.
Overeenkomstig artikel 3.6.0.0.1 van de VCF kan wel ambtshalve ontheffing van te veel betaalde erfbelasting verleend worden. Hiervoor kunnen de aangevers een gewoon schriftelijk verzoek indienen bij VLABEL.
In dit geval zal ook aanvaard worden dat het verzoek tot ontheffing wordt ingediend buiten de normale termijn van vijf jaar te rekenen vanaf 1 januari van het jaar van vestiging van de belasting.
Hiervoor is, net zoals voor onroerende goederen, wel vereist dat volgende bewijsstukken worden voorgelegd: een gedateerd kwijtschrift van de in het buitenland betaalde erfbelasting, een door de bevoegde buitenlandse overheid voor eensluidend verklaard afschrift van de aangifte en van de berekening van de rechten.
Intussen wordt er een ontwerp van decreet voorbereid inzake een mogelijke decretale aanpassing – de uitspraak is er nu geweest, we moeten dat ook decretaal bijsturen – waarmee tegemoet kan worden gekomen aan het arrest van het Grondwettelijk Hof. We zullen dat binnenkort voorleggen aan de Vlaamse Regering.
Mijn voorstel is om het artikel 2.7.5.0.4 van de VCF aan te passen zodat de belastingvermindering zowel van toepassing wordt voor buitenlandse erfbelasting geheven op buitenlandse onroerende goederen als op buitenlandse roerende goederen.
Op die manier wordt enerzijds rekening gehouden met de initiële bedoeling van de wetgever, namelijk het vermijden van een dubbele belasting. Anderzijds wordt ook tegemoet gekomen aan het arrest van het Grondwettelijk Hof van 3 juni 2021, door de erfgenamen niet meer verschillend te behandelen naargelang ze buitenlandse onroerende of roerende goederen erven
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Minister, dank u wel, vooral voor het laatste. Ik vind het heel goed dat u decretaal initiatief zult nemen om die ongelijke behandeling weg te werken. Ik denk gewoon ook, puur logisch nagedacht, dat het een goede zaak is, of het nu roerend of onroerend is, dat als je al belastingen in het buitenland hebt betaald, het logisch is dat die in mindering worden gebracht van wat je in Vlaanderen nog verschuldigd bent. We hebben het gehad over ‘aan de kant van de mensen staan’. Dat is weer zo een voorbeeld waar je, los van de uitspraak van het Grondwettelijk Hof, gewoon de logica moet toepassen. Ik ben blij dat u dat zult doen.
Ik heb nog twee bijkomende vragen. Als ik het goed begrijp, past VLABEL die werkwijze momenteel al toe. Creëert dat niet een soort van rechtszekerheidsvacuüm? Het decreet is nog niet gewijzigd en de werkwijze wel. Biedt dat voldoende rechtszekerheid?
Een tweede vraag gaat over die retroactieve terugvorderingen. We hebben die discussie al in andere zaken gehad als het over erfbelasting gaat. Ik snap dat het niet eenvoudig is om alle mensen te contacteren die door een fout in het decreet of door een uitspraak van het Grondwettelijk Hof te veel erfbelastingen hebben betaald in het verleden. Maar ik vind wel dat er moeite moet worden gedaan door VLABEL of andere instanties om mensen maximaal te informeren. We zullen misschien niet iedereen kunnen bereiken die in aanmerking komt voor een terugvordering of ontheffing. Maar als we informatie geven aan notariaten, kunnen die verder kijken naar welke mensen de afgelopen jaren eventueel in aanmerking zijn gekomen. Als we dat breed kunnen communiceren via de media of via de geijkte kanalen, moeten we toch die moeite doen om zoveel mogelijk mensen op de hoogte te brengen dat ze eventueel in aanmerking komen en dat ze eventueel een slachtoffer zijn geweest van te veel betaalde erfbelastingen.
Net zoals we dat enkele weken geleden bij een andere kwestie over de erfbelasting al hebben gehad, kunnen we misschien kijken met VLABEL hoe we daar proactief over gaan communiceren. Ik vraag me af of u die optie genegen bent.
Mevrouw Smeyers heeft het woord.
Minister, dank u wel voor de verduidelijking. De vraag van collega Vande Reyde is terecht. Ik denk dat er collega's zijn die dat weten. Niets zo tof als een onroerend goed en het bijbehorende roerende goed in Spanje bij leven. Want in Spanje vraagt men een bankrekening. De Santanders van deze wereld. Als je een onroerend goed hebt daar, vragen ze ook een rekening daar. Niets zo lastig bij overlijden dan die dingen.
Het is goed dat u een overeenkomst hebt met VLABEL dat ze wat u ten goede plant om te veranderen nu al in de praktijk brengen. Ik denk dat niemand erover zal klagen dat de goede praktijk nu al wordt toegepast, in afwachting van het decreet. De enige vraag die ik mij dan stel is de volgende. U weet dat ik een verleden heb in het federale parlement waar het ene dubbelbelastingverdrag na het andere werd goedgekeurd. Dan begrijp ik eigenlijk niet goed hoe Vlaanderen dat ooit ook kan. Hier zou toch een oplossing liggen in het uitbreiden van het dubbelbelastingverdrag tot de roerende goederen. Het is goed dat de minister decreten gebruikt om artikel 17 van het Wetboek der successierechten om te zetten in Vlaamse wetgeving en zo tot dezelfde oplossing komt. Maar terwijl ik uw uitleg hoorde dacht ik: het is toch maar gewoon een woordje bijvoegen bij die dubbelbelastingverdragen die België sluit met Spanje. De oplossing is dezelfde maar de weg ernaartoe had simpeler gekund.
Minister Diependaele heeft het woord.
Dank u wel voor uw toelichtingen. Ik wist dat u een verleden hebt, mevrouw Smeyers, dat zeker wel. Ik denk in alle eerlijkheid dat er geen andere kant is dan de kant van de mensen.
Ik heb een paar zaken. Mijnheer Vande Reyde, ik denk niet dat daar juridische onzekerheid is. Er is de uitspraak van het Grondwettelijk Hof. Het systeem dat we nu toepassen, is in het voordeel van de burgers. Dan ga ik ervan uit dat niemand daartegen gaat procederen. Er is trouwens al de uitspraak van het Grondwettelijk Hof die dat principe zeer duidelijk bevestigt. Het lijkt mij vreemd dat daar dan nog aan getwijfeld zou worden. Het Grondwettelijk Hof gaat niet terugkeren op zijn eigen stappen, neem ik aan. Daar gaan we van uit.
Het omgekeerde zou natuurlijk wel een gigantisch grote juridische onzekerheid geven. Als we nog de oude regeling zouden blijven toepassen, zou iedereen die daardoor benadeeld is met recht en reden wel naar de rechtbank kunnen stappen en heel de procedure doorlopen waarbij ik in alle eerlijkheid denk dat de eerste rechter die ze tegengekomen hen gelijk zal geven. Dan hebben wij daar ondertussen wel een advocaat opgezet en heel veel miserie gehad. Voor wat? Om uiteindelijk door een rechter te horen zeggen wat wij vandaag al weten, dat is dat we het moeten toepassen zoals wij nu gekozen hebben om het toe te passen. Daar is geen onduidelijkheid over.
Over dat contacteren kan men heel wat principiële, ideologische discussies voeren. Ik begrijp natuurlijk de vraag die u stelt. Door een pure uitspraak van het Grondwettelijk Hof is de regelgeving bijgestuurd, daar komt het op neer, of op zijn minst de toepassing van de regelgeving en binnenkort ook de regelgeving zelf. Moeten we daarom die mensen uit het verleden gaan contacteren? Eerst en vooral zitten we puur met een praktisch probleem. Ik wil in dergelijke dingen allemaal meegaan, maar je moet er eerlijk en duidelijk over zijn en het moet haalbaar zijn. Het is in dezen niet alleen haalbaar. Het gaat niet over de inspanning, mijnheer Vande Reyde, het gaat erover dat je het nooit met zekerheid weet en dat je dan mensen die je eigenlijk ook had moeten contacteren, niet gaat contacteren en hen op die manier benadeelt. Je krijgt er dus geen gelijke behandeling mee omdat je het niet weet. Je vaart volledig blind. Dat ten eerste.
Ten tweede worden degenen die betrokken zijn, notariaten en dergelijke meer, daarvan op de hoogte gebracht. Die zijn daar natuurlijk wel helemaal in mee. Als ik het heb over het principiële, ben ik ervan overtuigd dat zeer veel mensen die zelden belastingformulieren invullen, in heel veel gevallen te veel betalen. Maar weinig mensen zijn op de hoogte van uitzonderingen, regels, aftrekposten en weet ik veel. Zij kunnen aan fiscale optimalisatie doen. Dat is niet frauduleus. Je moet opletten met die terminologie.
De enige manier waarop je dat kunt oplossen, mijnheer Vande Reyde – u moet er politiek-filosofisch eens over nadenken – is dat de overheid alles weet van elk individu. Dat gaat dan over een volledig overzicht van inkomsten, vermogens en dergelijke meer. Ik pleit daar niet voor, voor alle duidelijkheid. Dat is de enige manier waarop je kunt afstappen van het aangiftesysteem. Onze belastingen zijn nog altijd gebaseerd, puur wegens historische redenen, op het aangiftesysteem omdat ik aan de overheid alleen maar meedeel wat ik verplicht ben mee te delen, wat ik wil dat ze weten, en niet meer dan dat. De overheid mag niet voortdurend alles weten over mij. Het enige alternatief daarvoor is overschakelen naar een systeem waarbij de overheid alles weet en alles bijhoudt. Ik weet niet of dat dat de goede weg is. Het is een discussie die we maar eens aan de toog moeten voeren.
Mevrouw Smeyers, er is over erfbelasting geen dubbelbelastingverdrag. Op zich zou dat ook niet nodig zijn omdat we hier door onze eigen regeling elke dubbele betaling vermijden. We aanvaarden gewoon het feit, nu ook voor Spanje... We hebben het daar trouwens bij een vorige vraag om uitleg over gehad, dit valt niet veel voor. Het doet zich maar in weinig gevallen voor. Maar ook hiervoor hebben we nu een oplossing en is dat lek ook gedicht.
De heer Vande Reyde heeft het woord.
Dank u voor de antwoorden, minister. Voor alle duidelijkheid, over deze zaak zitten we compleet op dezelfde lijn. Ik ben blij dat u die aanpassing zult doen. Daar gaat het eigenlijk niet over. Maar toch twee punten ter verduidelijking.
Wat betreft de werkwijze van VLABEL, vind ik het uiteraard goed dat VLABEL zich schikt naar de uitspraak van het Grondwettelijk Hof. Ja, ik vind het een goede zaak dat die erfbelasting in het buitenland op roerende goederen nu reeds in mindering wordt gebracht. Maar ik vind niet dat er te licht mag worden overgegaan dat een belastingdienst een werkwijze toepast via simpele communicatie dat men dat nu op deze manier toepast, gegeven de uitspraak van het Grondwettelijk Hof, die in tegenspraak is met wat decretaal bepaald is. Ik denk wel dat je daar qua rechtszekerheid een kanttekening bij kunt maken. Voor alle duidelijkheid, ik wil dat het zo gebeurt. Ik ben blij dat VLABEL die stappen zet. Maar als het omgekeerd zou gebeuren, dan zou ik dezelfde opmerking maken. Natuurlijk is dat nu in het voordeel van de mensen, aan de kant van de mensen. Maar ik vind wel dat als je een duurzame oplossing wil, je dan snel die decretale wijziging moet doen want anders heb je wel een praktijk in de belastingdienst die niet conform de decretale bepalingen is. Dat lijkt mij qua rechtszekerheid toch een probleem. U hebt gelijk dat er niemand tegen zal procederen of zo, maar goed, daar mag men in een rechtsstaat toch niet te licht overgaan.
Wat betreft de communicatie: u hebt al een paar keer gezegd dat de enige manier is om dat op te lossen dat de overheid alle informatie heeft, er een vermogenskadaster is en dat wilt u niet. Sorry, maar dat is voor mij een non-argument. Het gaat er niet over om alles te weten van wie welke belastingen betaalt, wie welk onroerend goed heeft enzovoort. Het gaat gewoon over correcte informatie en een optimale moeite doen, een ‘best effort’ zeg maar, om mensen die mogelijk – ik zeg niet dat ze allemaal gevat worden – in het verleden te veel erfbelastingen hebben betaald, optimaal op de hoogte te brengen. Dat is iets helemaal anders dan databanken of een vermogenskadaster aanleggen, waar u het vorige keer over had. Daar gaat het absoluut niet over. Het is ook helemaal iets anders dan aan mensen te zeggen dat ze hun belastingbrief optimaler kunnen invullen. Neen, dit gaat echt over een erfbelasting waarbij mensen misschien in het verleden onterecht te veel hebben betaald en hen gewoon maximaal op de hoogte te stellen dat zij eventueel in aanmerking komen voor een terugvordering. Dat vind ik iets anders dan als overheid ik weet niet welke informatie te verzamelen. Dat ter verduidelijking.
Ik besluit met te zeggen dat we volledig op dezelfde lijn zitten wat de kern van de zaak betreft. Het is goed dat die decretale aanpassing er komt.
De vraag om uitleg is afgehandeld.